Regeling vervallen per 01-04-2020

VERORDENING EX. ARTIKEL 2.21 VAN BESLUIT ALGEMENE REGELS VOOR INRICHTINGEN MILIEUBEHEER VOOR MAASTRICHT.

Geldend van 01-11-2016 t/m 31-03-2020

Intitulé

VERORDENING EX. ARTIKEL 2.21 VAN BESLUIT ALGEMENE REGELS VOOR INRICHTINGEN MILIEUBEHEER VOOR MAASTRICHT.

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 16 december 2008, domein SEB, no. 2008-47045;

gehoord de commissie Stadsbeheer, Milieu en Mobiliteit;

BESLUIT:

  • 1.

    vast te stellen de volgende verordening: 

    “Verordening ex. artikel 2.21 van Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer voor Maastricht”.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Stb 2007, 415);

  • b.

    inrichting: een inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit;

  • c.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • d.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één inrichting is verbonden;

  • e.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één inrichting;

  • f.

    buitenterrein: een open terrein behorende bij een inrichting;

  • g.

    zendniveau: het muziek- en spraakgeluidniveau dat in een inrichting ten gehore wordt gebracht met inachtneming van het gestelde in artikel 2.18 van het Besluit.

Artikel 2 Horeca- en/of recreatie-inrichting

In deze verordening wordt verstaan onder `horeca- en/of recreatie-inrichting’:

een inrichting type A of type B zoals bedoeld in het Besluit waarbij sprake is van:

  • 1.

    een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek of een daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;

  • 2.

    dansscholen en andere inrichtingen waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het dansen;

  • 3.

    muziekscholen, muziekoefenlokalen en andere inrichtingen waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het beoefenen van muziek.

Artikel 3 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit gelden niet voor door burgemeester en wethouders per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid kan burgemeester en wethouders bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in één of meer delen van de gemeente Maastricht;

  • 3.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid kan burgemeester en wethouders bepalen dat de aanwijzing slechts geldt voor horeca- en/of recreatie-inrichtingen, als bedoeld in artikel 2;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders maakt de aanwijzing voor ieder nieuw kalenderjaar afzonderlijk bekend;

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

Artikel 4 Kennisgeving incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het is toegestaan in een horeca- en/of recreatie-inrichting als bedoeld in artikel 2, maximaal twaalf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting tenminste vijf werkdagen voor de aanvang van de festiviteit burgemeester en wethouders daarvan in kennis heeft gesteld;

  • 2.

    Het is toegestaan in een inrichting, niet zijnde een horeca- en/of recreatie-inrichting als bedoeld in het eerste lid, maximaal drie incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits deze incidentele festiviteit een duidelijk kenbare relatie heeft met de aard van de inrichting en de houder van de inrichting tenminste vijf werkdagen voor de aanvang van de festiviteit burgemeester en wethouders daarvan in kennis heeft gesteld;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen een formulier vast voor het doen van de kennisgeving als bedoeld in het eerste en tweede lid;

  • 4.

    De kennisgeving wordt geacht eerst te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld;

  • 5.

    De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer burgemeester en wethouders op verzoek van de houder van een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaan.

Artikel 5 Verboden incidentele festiviteit

  • 1.

    Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten dan wel feitelijk te leiden indien:

    • a.

      de kennisgeving daarvan niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 is gedaan;

    • b.

      gehandeld wordt in afwijking van de gegevens die bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 4 zijn verstrekt;

    • c.

      de houder van de inrichting verzuimt te doen of na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om overmatige hinder te voorkomen;

    • d.

      het maximaal toegestane aantal festiviteiten als vervat in artikel 4, lid 1 dan wel lid 2 van deze verordening is overschreden;

  • 2.

    Van overmatige hinder als bedoeld in het eerste lid, sub c is sprake indien ten tijde van een incidentele festiviteit het maximaal toelaatbare geluidsniveau met meer dan 15 dB(A) LAr,LT wordt overschreden.

Artikel 6 Voorschriften collectieve en incidentele festiviteiten in horeca- en/of recreatie-inrichtingen

Het is verboden een incidentele of collectieve festiviteit binnen een horeca- en/of recreatie-inrichting te organiseren, toe te laten dan wel feitelijk te leiden indien de houder van de inrichting verzuimt de hiernavolgende voorschriften na te leven:

  • a.

    Ten tijde van een incidentele of collectieve festiviteit dient het ten gehore brengen van extra muziek/geluid – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit – uiterlijk om 01.00 uur te zijn beëindigd;

  • b.

    In geval sprake is van een reguliere ontheffing van het sluitingsuur, als bedoeld in artikel 2.3.1.4, lid 2 van de APV dan wel er een collectieve ontheffing van het sluitingsuur geldt op basis van artikel 2.3.1.4, lid 3 APV dient het ten gehore brengen van extra muziek/geluid – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikel 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit – uiterlijk om 02.00 uur te zijn beëindigd;

  • c.

    Eén keer per jaar mag een aantal dagen – maximaal twee – achter elkaar worden opgenomen;

  • d.

    Ten tijde van een incidentele dan wel collectieve festiviteit mag het zendniveau in de inrichting niet meer dan 105 dB(A) LAr,LT bedragen;

  • e.

    Ten tijde van een incidentele dan wel collectieve festiviteit – de Carnavalsperiode (van vrijdag vóór Carnaval tot en met Carnavalsdinsdag) uitgezonderd - mogen tijdens het ten gehore brengen van muziek en/of spraak via een geluidsinstallatie de toegangsdeuren van de inrichting niet geopend zijn, anders dan voor het direct doorlaten van personen en/of goederen; de toegangsdeuren mogen niet in geopende stand worden vastgezet, moeten zelfsluitend zijn uitgevoerd en dienen zacht te sluiten;

  • f.

    Ten tijde van een incidentele dan wel collectieve festiviteit – de Carnavalsperiode (van vrijdag vóór Carnaval tot en met Carnavalsdinsdag) uitgezonderd - mogen tijdens het ten gehore brengen van muziek en/of spraak via een geluidsinstallatie ramen in de buitenwanden van de inrichting niet geopend zijn; de glasbezetting mag op dat moment evenmin geheel of gedeeltelijk gebroken of beschadigd zijn;

  • g.

    Zowel ten tijde van een incidentele als van een collectieve festiviteit is het gebruik van geluidsboxen aan de gevels en/of in raam- c.q deuropeningen van inrichtingen niet toegestaan;

  • h.

    In afwijking van het gestelde onder g is het wel voor horeca- en recreatie-inrichtingen, gelegen binnen de gebiedscategorieën: horecaconcentratiegebieden, overig centrum en winkelzone, zoals vastgesteld in de Horecanota 2008, toegestaan om op Carnavalszondag,-maandag en -dinsdag tijdens de horecaopeningsuren geluidsboxen aan de gevel en/of in raamopeningen van hun inrichting in gebruik te hebben; de geluidsboxen als bedoeld in de vorige zinsnede mogen een geluidsniveau van 85 dB(A), gemeten als LAmax in de meterstand "Fast" op drie meter afstand vanuit de gevel waaraan of waaruit de geluidsboxen muziek produceren, niet overschrijden; het is daarbij verboden binnen een afstand van 50 meter van de inrichting gebruik te maken van meer dan één muzieksignaal;

  • i.

    Vijf dagen voorafgaand aan een incidentele festiviteit dienen omwonenden in de directe omgeving van de inrichting schriftelijk in kennis gesteld te worden van aard, datum, aanvangstijd en duur van die festiviteit.

Artikel 7 Voorschriften incidentele festiviteiten in inrichtingen, niet zijnde horeca- en/of recreatie-inrichtingen

Het is verboden een incidentele festiviteit binnen een inrichting, niet zijnde een horeca- en/of recreatie-inrichting te organiseren, als bedoeld in artikel 4, lid 2, toe te laten dan wel feitelijk te leiden indien de houder van de inrichting verzuimt de hiernavolgende voorschriften na te leven:

  • a.

    Ten tijde van een incidentele festiviteit dient het ten gehore brengen van extra muziek/geluid – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit – uiterlijk om 01.00 uur te zijn beëindigd;

  • b.

    Ten tijde van een incidentele festiviteit mag het maximaal toegestane LAr,LT, zoals geldend op basis van het Besluit, op een afstand van 25 meter vanaf de grens van de inrichting met niet meer dan 15 dB(A) worden overschreden; daarbij mag bovendien geen sprake zijn van overmatige hinder als bedoeld in artikel 5, lid 2;

  • c.

    Ten tijde van een incidentele festiviteit mogen tijdens het ten gehore brengen van muziek en/of spraak via een geluidsinstallatie de toegangsdeuren van de inrichting niet geopend zijn, anders dan voor het direct doorlaten van personen en/of goederen; de toegangsdeuren mogen niet in geopende stand worden vastgezet, moeten zelfsluitend zijn uitgevoerd en dienen zacht te sluiten;

  • d.

    Ten tijde van een incidentele festiviteit mogen tijdens het ten gehore brengen van muziek en/of spraak via een geluidsinstallatie ramen in de buitenwanden van de inrichting niet geopend zijn; de glasbezetting mag op dat moment evenmin geheel of gedeeltelijk gebroken of beschadigd zijn;

  • e.

    Ten tijde van een incidentele festiviteit is het gebruik van geluidsboxen aan de gevels en/of in raam- c.q deuropeningen van inrichtingen niet toegestaan;

  • f.

    Vijf dagen voorafgaand aan een incidentele festiviteit dienen omwonenden in de directe omgeving van de inrichting schriftelijk in kennis gesteld te worden van aard, datum, aanvangstijd en duur van die festiviteit.

Artikel 8 Buitenterreinen

  • 1.

    De aanwijzing van een collectieve festiviteit, als bedoeld in artikel 3, dan wel de kennisgeving van een incidentele festiviteit, als bedoeld in artikel 4 is niet van toepassing op een buitenterrein/terras, behorende bij een inrichting;

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in lid 1 is het een inrichting zijnde een sportterrein toegestaan om maximaal één van de op grond van artikel 4, lid 2 toegestane incidentele festiviteiten te houden op een tot de inrichting behorend buitenterrein;

  • 3.

    Het is verboden een incidentele festiviteit als bedoeld in het tweede lid te organiseren, toe te laten dan wel feitelijk te leiden indien de houder van de inrichting als genoemd in lid 2 verzuimt de hierna volgende voorschriften na te leven:

    • a.

      Ten tijde van een incidentele festiviteit op een buitenterrein – niet zijnde een terras – mag op de gevels van de nabijgelegen woningen een geluidniveau van 70 dB(A) LAmax niet worden overschreden;

    • b.

      De productie van muziekgeluid in het kader van een incidentele festiviteit op een buitenterrein dient uiterlijk om 24.00 uur beëindigd te zijn.

Artikel 9 Strafbepaling

Overtreding van artikel 5, 6, 7 en/of 8, lid 3 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 11 Aanhalingstitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ex artikel 2.21 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Maastricht.

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 20 januari 2009.

De Griffier,

drs. E. Willems

De Voorzitter,

drs. G.B.M. Leers