Regeling vervallen per 01-02-2013

Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2009

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-01-2013

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Maastricht.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand.

  • c.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • d.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • e.

    Referteperiode: een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

  • f.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • g.

    de gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21, onder c van de wet

  • h.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor gehuwden: 38,56 % van de gehuwdennorm;

    • b.

      voor alleenstaande ouders: 34,59 % van de gehuwdennorm;

    • c.

      voor alleenstaanden: 27,05 % van de gehuwdennorm.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid is de situatie van de belanghebbende op de peildatum bepalend.

  • 3.

    Indien één van de gehuwden op de peildatum ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid van de wet is uitgesloten van het recht op bijstand, komt de belanghebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4.

    De hoogte van de gehuwdennorm, vermeld in het eerste lid, is het bedrag dat van toepassing is op 1 januari van het kalenderjaar waarin de peildatum valt. De procentuele berekening wordt telkens naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien strikte toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 5 Evaluatie

De uitvoering van deze verordening zal jaarlijks worden geëvalueerd.

Artikel 5A Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 5A1 Wijziging betekenis begrippen

1.  Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

2.  Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

3.  De peildatum, bedoeld in artikel 1 onder h, wordt vanaf 1 januari 2012 bepaald op de datum waarop langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd.

 

Artikel 5A2

Artikel 3, derde lid komt als volgt te luiden:

Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand.