Regeling vervallen per 10-06-2020

Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 09-06-2020

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Subsidie: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrech

  • b.

    subsidieplafond: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Wettelijke grondslag

  • 1.

    Subsidies worden door burgemeester en wethouders verstrekt op grond van een door de raad vastgestelde bijzondere subsidieverordening, tenzij in die verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Deze bijzondere subsidieverordening bepaalt ten minste:

    • a.

      voor welke activiteiten subsidie mogelijk is;

    • b.

      welke verplichtingen aan de subsidieverstrekking te verbinden zijn.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders eveneens subsidie verstrekken:

    • a.

      in afwachting van de totstandkoming van een verordening gedurende ten hoogste een jaar;

    • b.

      indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of

    • c.

      in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders subsidie verstrekken voor activiteiten welke passen binnen het beleid met betrekking tot:

    • a.

      Kunst

    • b.

      Cultuur

    • c.

      Welzijn en zorg

    • d.

      Sport en bewegen, recreatie

zoals omschreven in de desbetreffende door de raad vastgestelde beleidsnota’s. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitwerking van deze beleidsnota’s beleidsregels en uitvoeringsregels vaststellen voor de verstrekking van deze subsidies.

Artikel 3 Subsidieplafonds

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste en vierde lid.

  • 2. Voor zover bij of krachtens een bijzondere subsidieverordening of regeling of bij de vaststelling van de gemeentebegroting niet is voorzien in de verdeling van de op grond van het subsidieplafond beschikbare gelden, stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast voor de verdeling.

Artikel 4 Algemene Voorwaarden

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt aan rechtspersonen, tenzij in een bijzondere subsidieverordening anders is bepaald.

  • 2. Voor subsidies verstrekt anders dan krachtens een bijzondere subsidieverordening, kan in bijzondere gevallen van het eerste lid worden afgeweken en kan subsidie worden verstrekt aan natuurlijke personen of aan een groep van natuurlijke personen.

  • 3. Subsidie wordt voorts slechts verstrekt, indien:

    • a.

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders mag worden verwacht dat de met de subsidiëring beoogde doeleinden zullen worden bereikt; en

    • b.

      de aanvrager:

      • 1.

        naar het oordeel van burgemeester en wethouders de behoefte aan subsidie heeft aangetoond; en

      • 2.

        aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van subsidie, voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

Artikel 5 Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit of zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Hoofdstuk 2 Incidentele subsidies

Artikel 6 Toepassing

  • 1. Dit hoofdstuk is van toepassing

    • a.

      op de aanvraag en verstrekking van incidentele subsidies op basis van een bijzondere subsidieverordening, indien en voor zover daarvan in die bijzondere subsidieverordening niet wordt afgeweken; en

    • b.

      op de aanvraag en verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder d van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      op de aanvraag en verstrekking van incidentele subsidies op basis van een beleidsregel of een uitvoeringsregeling

    • d.

      gebaseerd op artikel 2, vierde lid, van deze verordening, indien en voor zover daarvan in die beleidsregel of een uitvoeringsregeling niet wordt afgeweken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het eerste lid, onder b afwijken.

Artikel 7 Aanvraag en verlening

  • 1. De aanvraag voor een incidentele subsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken voor de aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd

  • 2. De aanvraag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten en de daarmee beoogde doelstellingen, en

    • b.

      een overzicht van de aan de activiteiten verbonden begrote inkomsten en uitgaven van de aanvrager

  • 3. Voor zover de aanvrager van een incidentele subsidie voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of organen van organisaties, instellingen en dergelijke, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de hoogte van het gevraagde bedrag en van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Indien de aanvrager voor de eerste maal een aanvraag indient, gaat de aanvraag voorts vergezeld van een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd.

Artikel 8 Verplichting

  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde baten en lasten alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het burgemeester en wethouders , zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan

Artikel 9 Aanvraag en vaststelling

  • 1. Subsidies tot € 5.000 worden door het burgemeester en wethouders

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kunnen burgemeester en wethouders de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, maar minder dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het burgemeester en wethouders.

    • b.

      de aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      de aanvraag tot vaststelling bevat:

      • 1.

        een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen;

      • 2.

        een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) De financiële verantwoording sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend. Verschillen tussen begroting en realisatie worden toegelicht, tenzij deze van geringe betekenis zijn;

      • 3.

        een accountantsverklaring. De financiële verantwoording wordt voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk wetboek, waaruit de getrouwheid van deze verantwoording blijkt en tevens tot uitdrukking komt dat aan de subsidievoorwaarden is voldaan.

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 6. Burgemeester en Wethouders kunnen categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 7. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in lid 3a en 4a genoemd tijdstip is ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 3 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen (structurele subsidies)

Artikel 10 Toepassing

  • 1. Dit hoofdstuk is van toepassing:

    • a.

      op de aanvraag en verstrekking van per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen op basis van een bijzondere subsidieverordening, indien en voor zover daarvan in die bijzondere subsidieverordening niet wordt afgeweken, en

    • b.

      op de aanvraag en verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c van de Algemene wet bestuursrecht.

    • c.

      op de aanvraag en verstrekking van incidentele subsidies op basis van een beleidsregel of een uitvoeringsregeling gebaseerd op artikel 2, vierde lid, van deze verordening, indien en voor zover daarvan in die beleidsregel of regeling niet wordt afgeweken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het eerste lid, sub b. afwijken

Artikel 11 Aanvraag en verlening

  • 1. De aanvraag voor subsidieverlening wordt uiterlijk 26 weken voorafgaand aan het boekjaar ingediend bij burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen van deze termijn ontheffing verlenen.

  • 2. De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan of een prestatieplan, tenzij naar het oordeel van burgemeester en wethouders daaraan geen behoefte bestaat, en

    • b.

      een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is

  • 3. De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde baten en lasten van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.

  • 4. Indien de aanvrager voor de eerste maal een aanvraag indient, gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 5. Na vaststelling van de gemeentebegroting beslissen burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk op de aanvraag om subsidieverlening. De beslissing wordt uiterlijk voor aanvang van het boekjaar aan de aanvrager bekend gemaakt.

Artikel 12 Reserves

Indien de aanvrager beschikt over reserves, worden deze op de subsidie in mindering gebracht, tenzij burgemeester en wethouders bij de subsidievaststelling toestemming geven om de reserves geheel of gedeeltelijk te besteden voor door de aanvrager noodzakelijk geachte bestemmingen.

Artikel 13 Verplichtingen

  • 1. Artikel 8 is van toepassing.

  • 2. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van burgemeester en wethouders voor handelingen als bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. De aanvrager is binnen het kader van de subsidieverstrekking verplicht om inlichtingen te verstrekken en inzage te verlenen in zijn administratie aan door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren of accountants als bedoeld in artikel 14, vierde lid, sub b onder 3.

  • 4. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende vijf jaren bewaard.

Artikel 14 Aanvraag en vaststelling

  • 1. Subsidies tot € 5.000 worden door het burgemeester en wethouders:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kunnen burgemeester en wethouders de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, maar minder dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het burgemeester en wethouders.

    • b.

      de aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      de aanvraag tot vaststelling bevat:

      • 1.

        een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen;

      • 2.

        een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) De financiële verantwoording sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend. Verschillen tussen begroting en realisatie worden toegelicht, tenzij deze van geringe betekenis zijn;

      • 3.

        een accountantsverklaring. De financiële verantwoording wordt voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk wetboek, waaruit de getrouwheid van deze verantwoording blijkt en tevens tot uitdrukking komt dat aan de subsidievoorwaarden is voldaan.

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 8. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in lid 3a en 4a genoemd tijdstip is ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 15 Voorschotten

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger voorschotten verlenen

Artikel 16 Intrekking en overgangsrecht

De "Algemene subsidieverordening 2010", vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2010 en zoals nadien gewijzigd, is ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking, na bekendmaking, op 1 januari 2015