Plan van Aanpak Burger – en Overheidsparticipatie

Geldend van 01-04-2020 t/m heden

Intitulé

Plan van Aanpak Burger – en Overheidsparticipatie

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 november 2019;

organisatieonderdeel Ben O-Ruimte, no. 2020-33050

BESLUITEN::

vast te stellen het “plan van aanpak burger- en overheidsparticipatie”

SAMENVATTING

WAAROM MOEILIJK DOEN, ALS HET SAMEN KAN.

LOESJE

Bovenstaande quote komt van de frisse wereldblik van ‘Loesje’, vermaard verzinner van quotes. Deze spreuk is exact wat beoogd wordt met burger- en overheidsparticipatie. Als overheid en inwoners zaken samen oppakken. Niet tegenover elkaar, maar met elkaar. Maar wat wil de gemeente Maastricht met burger- en overheidsparticipatie? Het is de centrale vraag in het voorliggende plan van aanpak. Burger- en overheidsparticipatie zijn begrippen die vaak door elkaar lopen. Toch zijn er twee duidelijke verschillen. Bij burgerparticipatie participeren inwoners in een initiatief van de overheid, bij overheidsparticipatie is dat precies andersom: de overheid participeert in bestaande initiatieven van burgers. Beide zijn echter gericht op hetzelfde doel: het versterken van de lokale democratie. Overheid en inwoners (en bedrijven en maatschappelijke instellingen) die samen oplossingen zoeken voor maatschappelijke problemen, hoe klein soms ook. Waarbij de inwoners meer betrokken worden en meer invloed en zeggenschap krijgen op de eigen leefomgeving. En waarbij de kwaliteit van gemeentelijk beleid én uitvoering verbetert, omdat deze veel beter is afgestemd op (de wensen van) de inwoners.

Had dat niet al lang staande praktijk moeten zijn? Vooropgesteld: er gebeurt al veel op het gebied van participatie. Van burgerpanels tot pizza-avonden en van het meedenken over gemeentelijke brieven tot inspraaksessies. Maar gebeurt dat ook allemaal goed, bewust en efficiënt? En kan de gemeente wellicht nog meer doen? Om met dat laatste te beginnen: ja, uiteraard kan de gemeente meer doen. Burgerparticipatie- en overheidsparticipatie is nooit eindig. Daarom is er in dit plan een drietal concrete sporen uitgewerkt. Allereerst gaat de gemeente Maastricht aan de slag met drie concrete nieuwe initiatieven. De Burgerbegroting is de eerste. Inwoners krijgen daarbij zelf zeggenschap over een investering in hun stad, stadsdeel of buurt, afhankelijk van het initiatief. Inwoners kunnen zelf met bestaande budgetten schuiven, ze op bepaalde punten verhogen of verlagen, afhankelijk van de behoefte in dat gebied. Tweede initiatief is de introductie van een Kinderburgemeester. Samen met de schoolbesturen wordt jaarlijks één klas geselecteerd die een kinderburgemeester en twee locoburgemeesters kiest. Zij gaan aan de slag met drie inhoudelijke thema’s die relevant zijn voor kinderen in onze stad en brengen daarover adviezen uit aan de raad. En als derde introduceert de gemeente een jeugdlintje. De burgemeester zal, samen met de koninklijke onderscheidingen horende bij Koningsdag, een lintje uitreiken aan een jeugdige tussen 6 en 18 jaar die zich vrijwillig en belangeloos heeft ingezet voor een ander, een vereniging of een organisatie, of een jeugdige die een bijzondere prestatie heeft geleverd.

Het tweede spoor in voorliggend plan betreft een kwaliteitsimpuls voor de al bestaande vormen van participatie. Bekeken wordt wat gedaan kan worden met eDemocratie, we gaan aan de slag met kennisverbetering bij onze eigen medewerkers en we maken een kwalitatieve analyse van onze huidige participatievormen.

Het derde spoor betreft de Quickscan Lokale Democratie. Deze geeft een beeld hoe het staat met de lokale democratie in de gemeente Maastricht. De vragenlijst wordt ingevuld door raads- en collegeleden, ambtenaren en inwoners. De scan, die besproken wordt in januari 2020, kan als startpunt dienen voor verdere acties binnen de gemeente om de lokale democratie te versterken.

Tot slot: bijgaand plan van aanpak is een beginpunt, geen eindpunt. Concrete acties, kennisontwikkeling en onderzoek om de lokale democratie te versterken. Initiatieven om de afstand tussen stadhuis en buurthuis (verder) te verkleinen. Omdat het zoveel makkelijker kan door het samen te doen.

afbeelding binnen de regeling

INLEIDING

1.1Aanleiding

1.1.1 Coalitieakkoord Maastricht Onbegrensd en Ontspannen en Uitvoeringsprogramma

Het belang dat de gemeente hecht aan het invullen van burger- en overheidsparticipatie van overheid en bewoners komt nadrukkelijk tot uitdrukking in het coalitieakkoord Maastricht Onbegrensd en Ontspannen. Daarin is besloten om blijvend te investeren en te innoveren op het gebied van burger- en overheidsparticipatie, zowel binnen bestaande vitale structuren, verenigingen en platforms als vanuit nieuwe kansrijke concepten. Niet alleen om meningen te horen, maar ook deskundigheid en ervaringen te gebruiken bij het vormgeven van beleid.

Eind 2018 is in het Uitvoeringsprogramma 1 besloten dat in het eerste kwartaal van 2019 een inventarisatie van de al in gang gezette maatregelen rondom burger- en overheidsparticipatie wordt opgeleverd, inclusief de opgedane ervaringen en een nulmeting van de mate van betrokkenheid van inwoners. Ook het huidige subsidiebeleid voor buurtnetwerken houden we tegen het licht met als doel om hiervoor duidelijke kaders te stellen. Op basis van de inventarisatie wordt een plan van aanpak opgesteld voor nieuwe experimenten vanaf 2020. Eén experiment is de burgerbegroting, waardoor inwoners rechtstreeks zeggenschap en verantwoordelijkheid krijgen over de inzet van budgetten voor de verbetering van de directe leefomgeving. Daarnaast vormt digitale democratisering een uitgesproken ambitie van dit plan. De raad wordt vroegtijdig betrokken bij het opstellen van dit plan. De al in de vorige coalitieperiode in gang gezette trajecten (bijv. interne academie ‘De Veranderende Overheid’, participatieve beleidsprocessen en co-creatie plannen) lopen gewoon door.

1.1.2 Inventarisatie in gang gezette maatregelen en ervaringen 2015-2018 inclusief Rapport Gouden Sleutels

In het voorjaar van 2019 vond een ambtelijke inventarisatie plaats van de in gang gezette maatregelen en opgedane ervaringen van de afgelopen jaren. Een volledig overzicht hiervan is niet mogelijk. We kunnen namelijk nu in 2019 stellen dat bijna alle beleids- en uitvoeringsafdelingen van de gemeente Maastricht - ieder op hun eigen wijze- bezig zijn met het vergroten van de inwonersbetrokkenheid bij de realisatie van de eigen beleids- of uitvoerings- doelen. Dit komt in vele vormen tot uiting, van interactieve beleidsvorming tot co-creatie, van burgerpanels tot pizza-avonden met jongeren en burgers die meedenken over het vereenvoudigen van gemeentelijke brieven, enzovoorts. Telkens zoeken we naar nieuwe vormen: soms succesvol, soms minder succesvol maar vooral leerzaam. In de inventarisatie zijn niet alleen vormen opgenomen, die vanuit het college of de raad zijn geïnitieerd. Passend bij deze tijd worden steeds vaker buiten de gemeente zelfstandig initiatieven genomen om mee te denken, mee te praten en mee te doen met het gemeentelijk beleid en uitvoering. Soms passend binnen de gemeentelijke processen, maar vaak ook helemaal niet.

Naast deze ambtelijke inventarisatie is ook het Rapport ‘Gouden_Sleutels_Burgerparticipatie’ van Klaartje Peters relevant. In dit rapport beschrijft zij als onafhankelijk onderzoeker de succesfactoren (de zogenaamde Gouden Sleutels) van een aantal Maastrichtse projecten/processen. Belangrijke gouden sleutels zijn bijvoorbeeld de urgentie van het onderwerp voor inwoners en gemeente, de persoonlijke benadering, het doel van participatie en het belang dat er tijd en geld beschikbaar is. Het rapport is gebaseerd op een beperkt aantal gesprekspartners (vooral van de gemeente) en moet vooral worden gezien als ‘work in progress’. Dit omdat nog niet duidelijk is of de belangrijkste gouden sleutels zijn gevonden.

Uit de inventarisatie en het rapport De Gouden Sleutels kunnen we concluderen dat de grote uitdaging voor burger- en overheidsparticipatie is dat we veel bewuster moeten nadenken over de rol van de (gemeentelijke) overheid en wat we willen bereiken met burger- en overheidsparticipatie. Willen we dat mensen meedoen om maatschappelijke vraagstukken op te lossen? Dat vraagt om een heel andere, veel intensievere aanpak met een onzeker resultaat. Bovendien is dit een heel andere keuze dan die om mensen alleen te laten meepraten. Willen we dat mensen daadwerkelijk meebeslissen? Dan moeten we niet alleen nadenken over bijvoorbeeld representativiteit maar ook over een andere benadering zoals loting met persoonlijk aanschrijven. Een ander belangrijk aspect is wanneer mensen deelnemen aan een participatief proces we (vooraf ) goed moeten nadenken hoe de deelnemers gaan informeren over het vervolg. Ook wanneer we besluiten om niets te doen met de uitkomst. En hoe gaan we om met initiatieven van buitenaf als deze niet passen binnen de gemeentelijke processen? Kunnen we hier daadwerkelijk ruimte aan geven?

De grote diversiteit aan geïnventariseerde maatregelen en ervaringen roept ook de vraag op of er meer samenhang en eenheid nodig is. Of dat diversiteit nu net een kracht is die we niet moeten willen inperken?

Tot slot: burger- en overheidsparticipatie is vooral ook nog een zoektocht die we samen met de stad moeten doorlopen. Daar waar sommige mensen (bijvoorbeeld de usual suspects) heel graag betrokken zijn bij de gemeente, willen andere mensen helemaal niet meedoen, meepraten en/of meebeslissen over hun buurt of over beleids- thema’s van de gemeente. Zij zijn soms wel geïnteresseerd als een onderwerp hen direct persoonlijk raakt of als zij (fel) tegenstander zijn van een voorstel. Ook hier zal aandacht en begrip voor moeten zijn en moeten we leren hoe we daar goed op kunnen reageren.

1.1.3 Nulmeting van betrokkenheid van inwoners

* Indicatoren Stadspeiling

Uit de Stadspeiling 2017 het volgende: 2017

% Maastrichtenaren dat vindt dat de gemeente voldoende luistert naar de mening van haar inwoners

29

37% is neutraal, 16% oneens en

18% weet niet/ n.v.t.

% Maastrichtenaren dat vindt dat de gemeente inwoners voldoende betrekt bij plannen, activiteiten en voorzieningen

29

33% is neutraal, 22% oneens en

15% weet niet/n.v.t.

% Maastrichtenaren dat vindt dat de gemeente voldoende ruimte biedt voor

realiseren van ideeën en initiatieven

24

34% is neutraal, 19% oneens en

24% weet niet/n.v.t.

Rapportcijfer totstandkoming van beleid

5,5

Rapportcijfer uitvoering van beleid

5,4

* Quick Scan Lokale Democratie

De raadswerkgroep Democratische Vernieuwing besloot om deel te nemen aan de Quick Scan Lokale Democratie van het VNG-programma Democratie in Actie. De Quick Scan Lokale Democratie brengt in kaart hoe het lokale samenspel tussen raad, college, ambtenaren en inwoners wordt ervaren. Het is een set van vragen om het demo- cratisch proces nader te bezien vanuit 3 perspectieven: ambtelijke organisatie, raad/college en burgers. Op basis van de uitkomsten wordt een rapport opgesteld met aanbevelingen voor acties die de lokale democratie kunnen verbeteren.

Op 18 juni 2019 vond het startgesprek plaats. Een belangrijke conclusie uit het startgesprek is dat vooraf vanuit de raad, het college en het ambtelijk apparaat draagvlak moet zijn voor de uitvoering van de QuickScan en dat de voorbereidingen samen – liefst ook met betrokken inwoners – moet worden opgepakt. Hiervoor is begeleidingsgroep ingesteld die samen op basis van de Maastrichtse situatie kritisch kijkt naar de standaard vragenlijst, beoordeelt of aanvullende vragen nodig zijn en beslist bij wie en hoe de vragenlijst wordt uitgezet. Over een bepaalde periode (bijvoorbeeld 2 jaar) kan de QuickScan opnieuw worden uitgevoerd om de resultaten te meten van de genomen maatregelen.

De voorbereidingen voor het uitzetten van de QuickScan zijn in september gestart. Naar verwachting zal de uitkomst medio december 2019 bekend zijn. In het eerste kwartaal van 2020 moet worden beoordeeld welke acties kunnen worden opgepakt.

1.2Definitie en Doelen

1.2.1 Definities

Burgerparticipatie: burgers participeren in een initiatief van de overheid

Burgerparticipatie is een manier van beleidsvoering waarbij burgers, individueel of georganiseerd en direct of indirect de kans krijgen om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, uitvoering en/of evaluatie van beleid. Het gaat om meepraten, meedenken en meebeslissen in het publieke domein.

Overheidsparticipatie: de overheid participeert in initiatieven van burgers

Bij overheidsparticipatie is sprake van een omgekeerde samenwerking: de overheid participeert in bestaande initiatieven van burgers, geeft deze de ruimte en verbindt deze waar mogelijk met elkaar. Het gaat om burgers die al initiatief nemen in het publieke domein, maar waarbij de overheid een al dan niet faciliterende functie kan vervullen om verdere realisatie mogelijk te maken.

Stimuleren van overheidsparticipatie

In aandachtsgebieden, waar initiatieven afwezig zijn, speelt de overheid geen faciliterende rol, maar een activerende door bewoners te stimuleren zelf actief te zijn in het verbeteren van hun buurt of met ideeën te komen voor het verbeteren van de leefbaarheid van hun woonomgeving. Hierbij is het van belang dat we helder communiceren over de gemeentelijke rol en we geen verwachtingen wekken.

Verschil burgerparticipatie en overheidsparticipatie

Hieronder wordt helder in kaart gebracht wat de verschillen zijn tussen burgerparticipatie en overheidsparticipatie. Bij burgerparticipatie wordt gedacht vanuit het beleid, terwijl er bij overheidsparticipatie wordt gedacht vanuit de mogelijkheden en de behoeften van de burgers

afbeelding binnen de regeling

1.2.2 Doelen

Algemeen doel

Het versterken van de lokale democratie zodat de lokale overheid samen met haar inwoners - elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid en eigenaarschap - concreet kan bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Daarbij trachten wij bewoners te stimuleren meer betrokken te zijn en steeds meer invloed en zeggenschap te nemen over de eigen leefomgeving.

Doelen burgerparticipatie

  • Het verbeteren van de kwaliteit van gemeentelijk beleid en uitvoering

  • Het vergroten van betrokkenheid en draagvlak voor gemeentelijk beleid en uitvoering

Toelichting

Burgerparticipatie bij vorming en uitvoering van beleid kan twee doelen hebben. Ten eerste het verhogen van de kwaliteit van beleid, ten tweede het vergroten van betrokkenheid en draagvlak (voor niet-populair) beleid.

Kwaliteit: Door samen te werken aan plannen en vorming van beleid en uitvoering kunnen de gemeente en inwoners als team een hogere kwaliteit realiseren. Van hoge kwaliteit is sprake als het proces leidt tot een plan en beleid dat technisch, praktisch en financieel haalbaar is én daadwerkelijk meerwaarde heeft voor onze inwoners.

Draagvlak: Als inwoners van Maastricht betrokken zijn bij plannen, het proces van dichtbij gevolgd hebben en hebben ervaren dat er rekening wordt gehouden met hun mening en die van hun medeburgers, dan is de kans groot dat zij eerder achter het eindresultaat staan dan wanneer die betrokkenheid er niet was. Meedoen kan leiden tot acceptatie, acceptatie leidt tot draagvlak. Het verhoogde draagvlak leidt er meestal toe dat er minder bezwaren en klachten op gemeentelijke plannen of voornemens komen.

Naast expliciete doelen kan burgerparticipatie andere gewenste effecten hebben.

Door burgerparticipatie leren ambtenaren en raads- en collegeleden meer te kijken vanuit de belevingswereld van ervaringsdeskundigen en inwoners. En ze leren dat een oplossing vanuit een hele ander beleidsterrein wellicht een veel beter effect heeft dan een oplossing uit het eigen beleidsterrein. Ook theoretisch bedachte niet werkende en soms zelfs absurde beleidsoplossingen worden vaak door inwoners snel opgemerkt.

Daarnaast kan burgerparticipatie bijdragen aan sociale cohesie omdat uiteenlopende typen burgers met elkaar werken, elkaar leren kennen en mogelijk waarderen.

Burgerparticipatie kan ook een educatief effect hebben. Tijdens een burgerparticipatieproces maken (deelnemen- de) Maastrichtenaren kennis met de werking van politiek en de gemeentelijke organisatie. Doordat men participeert en dus een kijkje krijgt in de gemeentelijke keuken, beseft men dat een gemeentebestuur keuzes moet maken en daarbij individuele, groeps- en gemeenschapsbelangen dient af te wegen. Wellicht zullen ze ook meer begrip en waardering krijgen voor het werk van lokale politici en ambtenaren en wordt daardoor het vertrouwen tussen inwoners en gemeente vergroot.

Beide doelen (verbeteren van de kwaliteit en het vergroten van de betrokkenheid en draagvlak) sluiten elkaar natuurlijk niet uit. Vaak worden beide doelen tegelijk nagestreefd. Toch is het nuttig het onderscheid te maken want ze vallen niet samen. Beleidsmaatregelen kunnen heel doeltreffend en efficiënt zijn en toch weinig maatschappelijk draagvlak hebben. Omgekeerd kan weinig omstreden beleid behoorlijk ineffectief en inefficiënt zijn.

Onderscheid maken tussen de doelen helpt ook bij de keuze welk participatieproces/vorm moet worden ingezet: Als het verhogen van de kwaliteit van beleid het hoofddoel is – Werkt het zoals bedoeld? Sluit het aan bij gedrags- routines van inwoners? Zijn risico’s en tegendraadse werkingen in beeld gekomen? –dan komen ‘gesloten’ vormen van burgerparticipatie meer in aanmerking. We kunnen dan bijvoorbeeld gebruik maken van burgerpanels, burgerfora, burgerjury’s. Die vormen maken het mogelijk om hoog gemotiveerde en naar diversiteit geselecteerde inwoners bij elkaar te brengen en hen van de nodige informatie te voorzien. Zij krijgen de tijd en de mogelijkheden om het beleidsonderwerp van alle kanten te bespreken en vervolgens een beredeneerd advies uit te brengen. De kans dat dit tot verrijking van beleid leidt, is groter dan wanneer iedereen, geïnformeerd of niet, mag meepraten. Het nadeel is dat deze vormen niet zonder meer tot draagvlakvergroting leiden. Iedere inwoner die de beleidsuitkomst niet zint, kan toch zeggen: ‘Mij hebben ze niets gevraagd’.

Als het vergroten van betrokkenheid en draagvlak het hoofddoel is, dan ligt het voor de hand zoveel mogelijk inwoners te mobiliseren. ’Open’ vormen van participatie zijn dan wenselijk: opiniewijzers, stads- of buurtdebatten, gebruik van sociale media en voor iedereen toegankelijke bijeenkomsten. Iedereen die wil, moet ook mee kunnen doen. Bovendien is dan zeer goede communicatie over die participatiemogelijkheden essentieel.

Doelen overheidsparticipatie

  • Het vergroten, verbeteren en/of intensiveren van de samenwerking met inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen bij het realiseren van maatschappelijke opgaven.

  • Het vergroten van de zeggenschap c.q. zelfsturing en zelforganisatie van inwoners

Toelichting

Maatschappelijk is het besef ontstaan dat de relatie tussen de overheid en de inwoner aan het veranderen is. Gemeenten krijgen steeds meer taken toebedeeld vanuit het Rijk. Tegelijkertijd gaat de Rijksoverheid er hierbij vanuit dat gemeenten deze taken met minder middelen kunnen uitvoeren. Er moet dus meer met minder geld. Dit uit zich in de kantelingsgedachte. De gemeente gaat van “zorgen voor” naar “zorgen dat”. Uitgangspunt daarbij is versterking van de eigen verantwoordelijkheid van inwoners. In het verlengde daarvan kijken we of bepaalde (uit- voerings)taken die we vroeger als vanzelfsprekend voor de inwoners deden, nu (meer) zelf door inwoners kunnen worden opgepakt.

Als de gemeente participeert in initiatieven van inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen, kan de gemeente verschillende posities innemen. Bijvoorbeeld als gelijkwaardig partner (co-creatie) of ondersteuner van het initiatief. De ondersteunende rol kan weer op uiteenlopende manieren vorm krijgen. Van het wegnemen van belemmeringen, het niet in de weg lopen, het verbinden van netwerken tot het faciliteren van het initiatief door bijvoorbeeld het verstrekken van subsidie.

De wijze waarop en de mate waarin wij participeren, is afhankelijk van de aard van het initiatief, het zelforganiserend vermogen van de initiatiefnemers of buurt, en/of de mate waarin het initiatief bijdraagt aan het verwezenlijken van een gemeentelijke doelstelling.

Het proces op zich en de rol van de gemeente als partner (c.q. initiatiefnemer) in dat proces is belangrijk. Inzet van burgerparticipatie stelt de gemeente Maastricht in staat om zich te profileren als partij waar uitstekend mee is samen te werken. Overheidsparticipatie kunnen we inzetten als een instrument waarmee het vertrouwen van inwoners in politiek en bestuur wordt versterkt en verbeterd. Andersom geldt dit argument uiteraard ook! Ook het bestuur moet leren te vertrouwen op de kennis en deskundigheid van zijn inwoners.

1.3. Resultaat

Indicatoren

(okt)2016

(dec) 2017

2020

2022

0% Maastrichtenaren dat vindt dat de gemeenten onvoldoende luistert naar de mening van haar inwoners

13

16

16

14

% Maastrichtenaren dat vindt dat de gemeente inwoners onvoldoende betrekt bij plannen, activiteiten en voorzieningen

21

22

22

20

% Maastrichtenaren dat vindt dat de gemeente onvoldoende ruimte biedt voor realiseren van ideeën en initiatieven

16

19

19

17

“We moeten het probleemeigenaarschap delen”-

Inwoner 30 oktober 2019

1.4 Afbakening en afhankelijkheidsrelatie met ander(e) project(en)

Dit plan beoogt een extra impuls te geven aan de kwaliteit van burger- en overheidsparticipatie van de gemeente Maastricht. Uit de inventarisatie ‘In gang gezette maatregelen en ervaringen burger- en overheidsparticipatie 2015- 2018’ blijkt namelijk dat bijna alle beleids- en uitvoeringsafdelingen van de gemeente Maastricht - ieder op hun eigen wijze - bezig zijn met het vergroten van de inwonersbetrokkenheid bij de realisatie van de eigen beleids- of uitvoeringsdoelen. Dit wordt niet door dit plan overgenomen, maar met dit plan proberen we afdelingen te ondersteunen, te stimuleren en daar waar mogelijk samenhang aan te brengen en te faciliteren.

Het nieuwe kader van de buurtnetwerken en de verkenning voor een integrale buurtaanpak maken geen onderdeel uit van dit plan van aanpak, maar kennen wel een directe relatie met het plan van aanpak en voeren we in nauwe samenhang uit. Daarnaast biedt de verdere uitwerking van Smart City (en met name de pijler bestuur, de zogenaamde Smart Governance) en de invoering van de Omgevingswet kansen voor burgerparticipatie.

Kader buurtnetwerken

In november 2015 is door het college besloten om de oude werkwijzen buurtgericht werken op te heffen en over te stappen op zelfsturing2. Directe aanleiding hiervoor was de bestuursopdracht van het college om de structuren rondom wijk- en buurtgericht werken zodanig in te richten dat deze aansluiten op het huidige tijdsgewricht van burgerparticipatie, de veranderingen in de samenleving en de nieuwe bestuursstijl én het verschijnen van het Buurtnetblad van de werkgroep van de Buurtplatforms met daarin hun visie om in vijf jaar te willen doorgroeien naar buurtnetwerken. In augustus 2018 hebben zij zelf een tussentijdse stand van zaken gemaakt en die verwoordt in hun tweede Buurtnetblad. Mede gelet op de aangenomen motie3 inzake de subsidiecriteria houden we het huidige subsidiebeleid met betrekking tot buurtnetwerken tegen het licht met als doel hierover duidelijke kaders te stellen.

* Verkenning integrale buurtaanpak4.

Op dit moment voeren we een ambtelijke verkenning uit om te komen tot een heldere definitie wat wordt verstaan onder een ‘integrale buurtaanpak’. Tegelijkertijd onderzoeken we welke onderdelen hier een plek in kunnen krijgen en bekijken we waar we samenhang en afstemming kunnen bereiken.

Smart City

In het coalitieakkoord staat dat de gemeente Maastricht Smart City wil inzetten om de leefbaarheid van inwoners en de gastvrijheid richting bezoekers te vergroten. Voor verdere concretisering is een proces opgestart. Tijdens de kennissessie Smart City van 19 juni 2019 is geduid wat een Smart City kan omvatten en zijn er diverse voorbeelden aan bod gekomen hoe gemeenten actief aan de slag zijn en kunnen gaan met Smart City. Naast meer beleidsmatige pijlers zoals Economie, Wonen, Mobiliteit en Milieu biedt met name de pijler Bestuur (Smart Governance) kansen voor het verbeteren en vernieuwen van burgerparticipatie. Vooruitlopend op de visie Smart City zullen we bij inzet van eDemocratie goed naar de samenhang kijken.

Omgevingsvisie/implementatie Omgevingswet

Op dit moment zijn de voorbereidingen van de implementatie van de Omgevingswet en het besluitvormingspro- ces voor de omgevingsvisie in volle gang. Op 25 juni 2019 stelde het college het Ontwerp Omgevingsvisie vast. Hierin is bepaald dat Maastricht ervoor kiest om in de toekomst meer gebiedsgericht te werken, waarbij we fysieke, economische en sociale opgaven in samenhang benaderen. De gemeente streeft daarbij naar brede waardencreatie in en met buurten, door verschillende problemen en kansen in samenhang te benaderen en waar mogelijk te koppelen. Hiervoor stellen we richtinggevende gebiedsprofielen op die niet ‘in beton gegoten’ of alles omvattend zijn. De ‘agenda van de buurten’ wordt in de toekomst samen met bewoners en partners vormgegeven, waarbij de gemeente Maastricht zich als betrouwbare partner opstelt. De gemiddeld genomen meer kwetsbare buurten krijgen hierbij extra aandacht. Uitgangspunten zijn werken aan gedeeld eigenaarschap voor de leefomgeving tussen bewoners, nauwere relatie tussen gemeente en samenleving, het verbinden van de leefwereld (bottom-up) en de agenda van de overheid (top down) en het combineren van de lange en kortetermijnopgaven.

Omdat in de Omgevingswet participatie centraal staat wordt momenteel gewerkt aan een participatieleidraad. Het gaat om een leidraad voor participatie rond ruimtelijke ontwikkelingen. Deze moet houvast bieden aan initiatief- nemers, inwoners en onszelf als overheid bij het organiseren van zinvolle en zorgvuldige participatieprocessen. Ook geven we aan belanghebbenden aan wat zij mogen verwachten van participatie rond ruimtelijke ontwikkelingen. Mogelijk kunnen tips uit deze leidraad ook een hulpmiddel zijn voor andere participatieprocessen

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

2. Aanpak

Dit plan kent een drie sporenaanpak:

  • Spoor 1 betreft onder het motto ‘Beter, Bewuster en Efficiënter’ een kwaliteitsimpuls van de huidige burger- en overheidsparticipatiewerkwijzen.

  • Spoor 2 betreft het vervolg op de Quickscan Lokale Democratie

  • Spoor 3 betreft de introductie van 3 nieuwe instrumenten, namelijk de Burgerbegroting, Kinderburgemeester en het Jeugdlintje.

2.1 Spoor 1: Kwaliteitsimpuls ‘beter, bewuster en efficiënter’

Uit de vastgestelde inventarisatie maatregelen en ervaringen burger- en overheidsparticipatie 2015-2018 en het Rapport Gouden Sleutels blijkt dat de grote uitdaging voor burger- en overheidsparticipatie is dat we veel bewus- ter moeten nadenken over de rol van de (gemeentelijke) overheid en wat we willen bereiken met burger- en overheidsparticipatie. Naar aanleiding hiervan zijn in paragraaf 1.2.2. de doelen van burger- en overheidsparticipatie nader beschreven. Om deze kwaliteitsimpuls te realiseren, worden deze vijf acties opgepakt:

  • 1.

    Versterken eDemocratie

  • 2.

    Kennisontwikkeling participatieve werkvormen

  • 3.

    Organisatieontwikkeling

  • 4.

    Kwalitatieve analyse huidige participatievormen

  • 5.

    Inzet van loting bij burgerparticipatie

2.1.1 Versterken eDemocratie

Op 13 november 2018 is de motie eDemocratie aangenomen5 waarin de raad besloot dat digitale democratisering een uitgesproken ambitie is van dit plan.

Er is geen vastomlijnde definitie van digitale democratie. In beginsel gaat het om het verwezenlijken van democratische processen in het digitale domein. Er zijn tal van voorbeelden van eDemocratie: van petitie platforms, tools om de politieke agenda te bepalen, online co-creatie van wetsvoorstellen, stem apps, online discussieplatforms, participatieve begrotingstool enzovoorts. Het in de motie eDemocratie genoemde Amsterdamse experiment Stem van West is een platform waarmee inwoners van stadsdeel West ideeën, stellingen en plannen voor hun buurt online kunnen agenderen bij het Algemeen Bestuur van hun stadsdeel. Het meest gestemde bewonersvoorstel, met minimaal 100 likes wordt automatisch geagendeerd in de vergadering van het Algemeen Bestuur, waarbij de indiener wordt uitgenodigd het plan te presenteren. Een ander voorbeeld is Citizenlab waar de gemeente Hasselt en de gemeente Den Haag voor kozen.

Voor digitale democratie gelden in principe dezelfde succesfactoren als voor de reguliere participatieprocessen: het werkt alleen als mensen ook echt zeggenschap krijgen. Als de interactie en uitwisseling geen invloed heeft op de besluitvorming dan heeft het weinig zin om in het proces te participeren. Inspraak zonder invloed is funest voor de participatiebereidheid van inwoners én het vertrouwen in de overheid. Digitale democratie biedt de tools, maar deze moeten dus wel deel uitmaken van een bestaand besluitvormingsproces.

* Maastricht Forum

Een belangrijk reeds bestaand Maastricht digitaal participatie-instrument is het MaastrichtForum, met circa 4.000 leden. In 2018 is het forum slechts 4 keer geraadpleegd. Thema’s waren Stadspeiling, Beweegvriendelijkheid, Klanttevredenheid Geusseltbad en het jaarlijks media-onderzoek. Vooralsnog kent het Forum meer een raadplegend karakter dan een besluitvormend karakter.

* Smart City

Op 19 juni 2019 heeft op een raadsavond een eerste kennissessie in kader van de ambitie Smart City plaatsgevonden, waar diverse presentaties zijn gegeven over de diverse mogelijkheden. Met name de pijler Bestuur (= Smart Governance) biedt mogelijkheden voor een verdere ontwikkeling van eDemocratie.

* Implementatieplan Burgerbegroting

In de burgerbegroting zitten diverse onderdelen, bijvoorbeeld prioriteren en verdelen, waarbij er mogelijkheden zijn voor digitale democratie. In het implementatieplan burgerbegroting wordt voorgesteld om het eerste jaar (2020) te kiezen voor enkel de offline component en in het tweede jaar verder te kijken naar een online component om daarmee andere doelgroepen te bereiken.

In afwachting van verdere mogelijkheden in kader van Smart City en Burgerbegroting wordt voorgesteld om samen met de beleidsafdelingen te verkennen of binnen de reguliere participatieprojecten/trajecten (zie bijlage 1) een aantal experimenten kan worden gestart waarbij MaastrichtForum wordt ingezet met meer zeggenschap voor de deelnemers.

“Geen one - size -fits- all oplossingen”

30 oktober 2019

2.1.2 Kennisontwikkeling participatieve werkvormen

In de eigen organisatie is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met nieuwe participatievormen. De opgedane kennis over wat wel en wat niet werkt, wordt niet altijd onderling met elkaar gedeeld. Kennis is daarom vaak gekoppeld aan individuele medewerkers. Daarnaast is extern ook veel informatie beschikbaar, van theoretische handleidingen tot praktische boeken en websites met werkvormen.6

Omdat we niet van iedere ambtenaar verwachen dat hij/zij volledig op de hoogte is van alle mogelijkheden, kunnen zij advies krijgen van een adviseur van het organisatieonderdeel Communicatie. Het is dus van belang om de kennis over participatieve werkvormen te blijven ontwikkelen en naar steeds meer medewerkers te ontsluiten. Ook moeten we bij raadsprocessen nauwer samenwerken met de griffie. Hierdoor sluit het participatieve proces vanaf de start tot het moment van besluitvorming goed op elkaar aan en is dit voor alle deelnemers (zowel inwoners als raadsleden) ook helder en begrijpelijk. Om deze functie vanuit het organisatieonderdeel Communicatie verder te ontwikkelen en te professionaliseren investeren we in kennisontwikkeling7. In dat kader stellen we onder andere een ‘leidraad participatie’ op ten behoeve van medewerkers én externen. In het kader van de Omgevingswet werken we al aan deze leidraad.

Door het versterken van de rol van communicatie komt ook meer zicht op de scholingsbehoefte van medewerkers en kunnen we vanuit het organisatieontwikkelingstraject inspiratiesessies of workshops organiseren.

2.1.3 Organisatieontwikkeling

In 2017 en 2018 is binnen Ruimte een intern ontwikkeltraject ingericht om, naar voorbeeld van MLab, ‘een nieuwe manier van werken’ breder te implementeren. Om een gemeenschappelijk raamwerk en taal te ontwikkelen, zijn in deze zogenaamde Proefruimte de gemeentelijke werkwijzen onderverdeeld in 3 varianten met elk een eigen kleur: de blauwe, groene en gele werkwijze. Doelen zijn het bewust kiezen voor toepassen van deze verschillende werkwijzen en meer toepassen van de ‘gele’ vorm.

“Maak gesprekken laagdrempelig”

30 oktober 2019

Rol

Toetsen of regisseren

Samenwerken (partner)

Stimuleren/faciliteren/loslaten

Initiatief start…

binnen gemeente

samen met partners

buiten gemeente

Resultaat

is bij aanvang …

zeker

varianten/ scenario’s/ keuzes

onzeker

Besluitvorming vindt plaats…

door raad/ college

binnen PPS, ruimte geboden door raad/college

(bijv. via stuurgroep)

door initiatiefnemer/samenleving, ruimte geboden door raad/college

Uitvoering ligt bij…

gemeente

gemeente en derden

derden (≠ gemeente)

Naar voorbeeld van de Proefruimte van Ruimte startte medio 2017 Academie De Veranderende Overheid. In de periode 2017 – 2019 was De Academie De Veranderende Overheid het leervehikel om alle medewerkers van Beleid & Ontwikkeling en Veiligheid & Leefbaarheid meer bewust te maken van de verschillende manieren van werken en de ‘gele’ werkwijze daar waar mogelijk te stimuleren. Hiervoor is bij alle organisatieonderdelen het bovenstaande kleurenmodel geïntroduceerd.

Vanaf 2020 wordt de Academie de Veranderende Overheid geïntegreerd in het algemene organisatieontwikkelings- traject.

2.1.4 Kwalitatieve analyse huidige participatievormen

Burgerparticipatie is niet nieuw. Dit betekent dat we naast nieuwe acties ook kunnen kijken naar oude werkwijzen en structuren en de mate waarin deze nog voldoen aan het huidige tijdsgewricht en de doelen van de burger- en overheidsparticipatie zoals bedoeld in paragraaf 1.2.2 van deze notitie. Daarbij kunnen we tevens nader onderzoeken of de huidige participatievormen een adviserend of besluitvormend karakter hebben en in welke mate zij de zeggenschap van inwoners vergroten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de adviesraden.

2.1.5 Inzet van loting bij burgerparticipatie

Naast de meer klassieke vormen van burgerparticipatie, waar vaak de usual suspects op af komen, gaan we in 2020 experimenteren met loting. Hier is reeds met wisselend succes ervaring mee opgedaan bij de Burgertops in 2014 en in 2015. En ook voor de bijeenkomst van 30 oktober 2019 zijn mensen middels loting uitgenodigd om mee te praten over onder andere dit plan van aanpak. Op de eerste plaats denken we aan een experiment ter ondersteuning van de grote transitieopgaven in de fysieke leefomgeving, maar als er andere mogelijkheden zijn, kijken we hier ook naar.

2.2 Spoor 2: Uitkomst QuickScan Lokale Democratie

De Quick Scan Lokale Democratie geeft een beeld (momentopname) van hoe het staat met de lokale democratie in een gemeente. Het is een digitale vragenlijst die door vertegenwoordigers van de raad, het college, de ambtelijke organisatie en inwoners wordt ingevuld. De vragen gaan bijvoorbeeld over participatie en bewonersinitiatieven. Gemeenten worden voorafgaand en na de scan begeleid en ondersteund door inhoudelijke experts. Een deel van de deskundigen bestaat uit speciaal hiervoor getrainde griffiers van gemeenten. De scan levert vervolgens een beeld op dat als startpunt kan dienen voor maatregelen binnen de gemeente en om in gesprek met burgers de lokale democratie te versterken.

De voorbereidingen voor de QuickScan zijn gestart. Naar verwachting is de uitkomst medio december 2019 bekend en kunnen we deze in januari 2020 bespreken.

2.3 Spoor 3: nieuwe instrumenten

2.3.1 Implementatie Burgerbegroting

Een burgerbegroting is een georganiseerd proces waarin inwoners van een bepaald gebied of ‘gebruikers’ van een bepaald domein (bijvoorbeeld sport of cultuur) samen bepalen welke onderwerpen en vraagstukken ze van belang vinden, waar ze in willen investeren, welke oplossingen en innovaties ze waardevol vinden, en welke eindkeuzes ze maken. Daarvoor hebben ze toegang tot het bestaande budget dat een overheid voor het gebied (stad, stadsdeel, buurt) of onderwerp heeft vrijgemaakt.

De inwoners kunnen op basis van een stevige deliberatie (discussie) met elkaar met bestaande posten schuiven, opplussen of verminderen om zo te komen tot beter passende investeringskeuzes voor hun gebied. Dit nodigt uit om samen na te denken over waar het gebied behoefte aan heeft, wat minder of anders kan, welke slimme uitvoeringsalternatieven er zijn of kunnen worden ontwikkeld en of nieuwe samenwerkingen kansrijk zijn.

Tijdens de themabijeenkomst van 15 mei 20198 is gekozen om met de burgerbegroting in te zetten op het bevorderen van zelfsturing en gemeenschapsvorming. Op 24 september 2019 stelde de raad het startbesluit vast. Hierin is bepaald dat de raad de kaders van de burgerbegroting zelf vormgeeft. Hiervoor is het implementatieplan (bijlage 2) opgesteld.

2.3.2 Introductie Kinderburgemeester

Op 2 juli 2019 nam de raad de motie Maastrichtse Kinderburgemeester 9 aan waarin het college is verzocht een Maastrichtse Kinderburgemeester te benoemen en hiervoor een plan met de taken en bevoegdheden en een communicatietraject richting basisscholen op te stellen.

De motie is uitgewerkt in een uniek Maastrichts plan (bijlage 3). Het idee is om samen met de schoolbesturen een programma op te stellen voor groep 6, waaruit één klas wordt geselecteerd die het schooljaar erna (in groep 7 dus) een kinderburgemeester en twee locoburgemeesters kiest. Middels de behandeling van 3 inhoudelijke thema’s in de geselecteerde groep 7 wordt deze groep basisschoolleerlingen hele jaar betrokken en kan een pedagogische verdieping plaatsvinden.

2.3.3 Introductie Jeugdlintje 2020 t/m 2022

Op 2 juli 2019 nam de raad de motie Jeugdlintje 10 aan waarin het college wordt verzocht een jeugdlintje te introduceren voor een periode van 3 jaar.

In de bijgevoegde notitie Maastricht Jeugdlintje (bijlage 4) zijn de criteria voor het jeugdlintje en de selectie- commissie van 3 raadsleden uitgewerkt. Voorstel is om het jeugdlintje in dezelfde week als de uitreiking van de Koninklijke Onderscheidingen door de Burgemeester te laten uitreiken.

“Liever 1 ding zeggen en doen, dan heel veel niets doen”.

30 oktober 2019

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

1.INLEIDING

1.1Aanleiding

De gemeente Maastricht heeft de ambitie uitgesproken dat burgers meer ruimte voor zelfsturing in de eigen leefomgeving krijgen en dat gemeenschapsvorming in de buurt verder moet worden gestimuleerd. Een instrument dat rondom deze thema’s wereldwijd zijn waarde heeft bewezen is de zogenaamde burgerbegroting. De burgerbegroting is een nieuw experiment rondom burger- en overheidsparticipatie voor de stad Maastricht, die een plek krijgt in het bredere plan van aanpak burger en overheidsparticipatie.

1.1.1. Coalitieakkoord Maastricht Onbegrensd en Ontspannen en Uitvoeringsprogramma

In het coalitieakkoord Maastricht onbegrensd en ontspannen staat al opgenomen dat er een experiment met een burgerbegroting in een aantal buurten met een burgerbegroting wordt opgesteld. Hiermee krijgen inwoners rechtstreeks zeggenschap en verantwoordelijkheid over de inzet van budgetten voor de verbetering van de directe leefomgeving.

1.1.2 Bezoek Antwerpen en raadsessies

Op vrijdag 25 januari 2019 brachten 30 (burger)raadsleden en wethouder Vivianne Heijnen ter oriëntatie op de burgerbegroting een werkbezoek aan Antwerpen. Het werkbezoek was een eerste stap van de gezamenlijke verkenning met de raad hoe we een pilot burgerbegroting kunnen inrichten.

In vervolg hierop is op 15 mei 2019 een bijeenkomst geweest met (burger)raadsleden over de brede thematiek van burgerparticipatie en concreet de burgerbegroting. De vraag is gesteld voor welke uitdagingen de Maastrichtse burgerbegroting een oplossing moet bieden. De uitkomst was duidelijk. De aanwezigen kozen ervoor om met de burgerbegroting met name in te zetten op het bevorderen van zelfsturing en gemeenschapsvorming (Zie verslag “themabijeenkomst Burgerparticipatie en Burgerbegroting 15 mei 2019). Op basis van deze beleidsdoelen gaan we het implementatieplan mede vormgeven.

Ondertussen is verder onderzoek is gedaan naar de concrete ontwerpkeuzes die we moeten maken om een burger- begroting te realiseren. Op dinsdag 9 juli 2019 vond een informeel overleg plaats met (burger)raadsleden over het plan van aanpak burger- en overheidsparticipatie en het implementatieplan van de burgerbegroting. Tijdens dit overleg hebben we onder andere gesproken over de ontwerpkeuzes van de burgerbegroting. In dit implementatieplan werken we alle ontwerpkeuzes uit.

afbeelding binnen de regeling

2. Definitie en Doelen

2.1 Definities

Om te definiëren wat een burgerbegroting is, gebruiken we hieronder een definitie van Joop Hofman. Hofman is een burgerbegrotingsexpert en heeft de raad op 15 mei 2019 ook bijgepraat over dit instrument.

Burgerbegroting: een burgerbegroting is een georganiseerd proces waarin inwoners van een bepaald gebied of ‘gebruikers’ van een bepaald domein (bijvoorbeeld sport of cultuur) samen bepalen welke onderwerpen en vraagstukken ze van belang vinden, waar ze in willen investeren, welke oplossingen en innovaties ze waardevol vinden, en welke eindkeuzes ze maken.

2.2 Doelen

Voor de doelen van het instrument verwijzen we naar het hoofddoel zoals opgenomen in het Plan van aanpak Burger- en overheidsparticipatie: ‘Het versterken van de lokale democratie zodat de lokale overheid samen met haar inwoners- elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid en eigenaarschap - concreet kan bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Daarbij trachten we om bewoners te stimuleren meer betrokken te zijn en steeds meer invloed en zeggenschap te nemen over de eigen leefomgeving’.

Specifiek voor de burgerbegroting leverde de raadsessie van 15 mei 2019 op dat zelfsturing en gemeenschapsvorming werden aangehaald als belangrijke doelstelling om te realiseren via de burgerbegroting.

2.3 Resultaat

De burgerbegroting gaat over het agenderen van thema’s, deliberatie, prioriteren en keuzes maken. Het proces is hierbij dus van groot belang. Door middel van gezamenlijke uiteenzetting van argumenten zullen burgers tot een rijke afweging komen van projecten. Dit resultaat bekijken we conform de opgestelde doelen. Om dit proces zo goed en breed mogelijk te organiseren kiezen we voor een zo breed mogelijke communicatie. Goed om in ogenschouw mee te nemen; elke burgerbegroting is klein begonnen. In jaar één valt nog beperkt iets te zeggen over het succes gemeten aan het aantal deelnemers. In de Nederlandse gemeente Duiven deden in het eerste jaar 69 unieke deelnemers mee. Belangrijk is om te vermelden dat een burgerbegroting zich ook qua reikwijdte zal vergroten als projecten uit jaar één worden gerealiseerd. Het enthousiasme en zin om deel te nemen zal zich namelijk vergroten door het zien van concrete resultaten.

2.3.1.Indicatoren

Conform de doelen ‘stimuleren van gemeenschapsvorming’ en het ‘stimuleren van zelfsturing in de eigen leefomgeving’ laten we een extern onderzoek uitvoeren om de ontwikkeling van deze indicatoren te bekijken. De universiteit Nijmegen voert dit onderzoek gezamenlijk met de universiteit Gent uit. Zaken die ze onder andere meenemen: is het vertrouwen in de Maastrichtse politiek bij de deelnemers veranderd? Welk rapportcijfer geven de deelnemers aan de burgerbegroting? Welke doelgroepen waren aanwezig?

2.4 Afbakening

Bij de burgerbegroting is het de bedoeling dat burgers zelf projecten aandragen en ook zelf beslissen welke projecten geld krijgen. Hierin schuilt een risico dat er projecten worden gekozen die haaks staan op gemeentelijk beleid of niet vallen binnen de bevoegdheid van de gemeente Maastricht. Om richting te geven is onderstaande longlist opgesteld. Indien de raad akkoord is met deze richting, zal het college deze nader verfijnen en concretiseren. Hierna kunnen burgers uit deze tweede lijst thema’s kiezen voor in te dienen projecten.

Ontmoeting en levendigheid

In winkelcentra (buurtcentrum/wijkcentrum/stadsdeelcentrum)

Evenementen, (cultuur)optredens

Cursussen en vorming

Ondernemerschap

Buurtcultuurplekken, broedplaatsen, ateliers

Levendigheid in groen, in parken en op straat

Speelterreinen

Sporten in buurten/parken

Bewoners

Kwetsbare mensen

Armoedebestrijding

Deeleconomie

Circulaire economie

Iedereen doet mee/stimuleren participatie

Eigen regie in zorg en ondersteuning

Zorg voor elkaar

Weerbaar/vreedzaam opgroeien

Mensen richting arbeidsmarkt brengen

Het openbaar gebied

Vergroenen, natuur en soortenrijkdom (tijdelijke parken)

Lopen en fietsen

Sporten

Veiligheid

Innovatie/’Smartcity’

Fietsenstallingen

Kunst

Gebouwen en (eigen) terreinen

Monumenten en archeologische terreinen

Stadslandbouw en volkstuinieren

Klimaatveranderingen

Verduurzaming

Leegstand en lege terreinen

2.5 Afhankelijkheidsrelatie met andere projecten

2.5.1 Plan van aanpak burger- en overheidsparticipatie

Algemeen doel van het plan van aanpak burger- en overheidsparticipatie is het versterken van de lokale democratie zodat de lokale overheid samen met haar inwoners - elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid en eigenaarschap - concreet kan bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Daarbij probeert de lokale overheid om bewoners te stimuleren meer betrokken te zijn en steeds meer invloed en zeggenschap te nemen over de eigen leefomgeving. De burgerbegroting is een van de drie nieuwe instrumenten van het plan van aanpak en is door de gehanteerde methodiek hét instrument waarmee het vergaands wordt geëxperimenteerd met het zeggenschap van inwoners.

2.5.2 Omgevingswet

De Omgevingswet stimuleert burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties om zelf met initiatieven te komen en de overheid om daarbij te ondersteunen. Geredeneerd vanuit overheden: van “nee, tenzij…” naar “ja,mits...”. De gemeenteraad heeft daarbij nu traditioneel een kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Overheidsparticipatie moet binnen die kaders ruimte geven aan initiatieven. De methodiek van de burgerbegroting zoals Maastricht deze kiest is hier een goede testcase om te bekijken in hoeverre we initiatieven kunnen faciliteren.

2.5.3 Ontwerp omgevingsvisie

De werkwijze van de burgerbegroting past nauw bij het uitgangspunt uit de omgevingsvisie waarbij het versterken van de relatie tussen gemeente en samenleving door een gebiedsgerichte aanpak een doel op zich is. Hieronder de specifieke passage uit de concept omgevingsvisie (paragraaf 6.1).

Passage concept omgevingsvisie:

Maastricht kiest ervoor om in de toekomst meer gebiedsgericht te werken, waarbij fysieke, economische, sociale en veiligheidsopgaven in samenhang worden benaderd. De buurt staat centraal, niet het betreffende beleidsveld. De gemeente streeft daarbij naar brede waardencreatie in en met buurten, door verschillende problemen en kansen in samenhang te benaderen en waar mogelijk te koppelen. Dat vraagt om een aanpak met een juiste balans tussen ‘sturen e volgen’ als gemeente. Daarbij is het niet meer altijd vanzelfsprekend dat de gemeente het initiatief neemt bij het oplossen van diverse vraagstukken. Inwoners, ondernemers en (maatschappelijke) organisaties kunnen en willen vaak zelf werken aan een leefbare stad. Dat vraagt om maatwerk per buurt en per opgave, met aandacht voor de juiste partners, de juiste prioriteiten en de gewenste ontwikkelrichting per gebied. De gebiedsprofielen zijn hierbij richtinggevend maar niet ‘in beton gegoten’ of allesomvattend. De ‘agenda van de buurten’ wordt in de toekomst samen met bewoners en partners vormgegeven. De gemiddeld genomen meer kwetsbare buurten (zoals beschreven in de gebiedsprofielen in deel 2 van de Omgevingsvisie) krijgen hierbij extra aandacht.

Uitgangspunten

Het versterken van de relatie tussen de gemeente en de samenleving is in deze gebiedsgerichte aanpak een doel op zich. Daarbij hanteren we vier uitgangspunten.

  • 1.

    Werken aan een gedeeld eigenaarschap voor de leefomgeving tussen bewoners en overheid, waarbij het leven van bewoners en het dagelijks gebruik van de leefomgeving centraal staan. Initiatieven vanuit bewoners worden hierbij omarmd.

  • 2.

    Nauwere relatie tussen gemeente en samenleving, waarbij een duurzame dialoog tussen bewoners, partners en gemeente de basis vormt voor het aanpakken van concrete opgaven en ambities. Het opbouwen van vertrouwen is hiervoor cruciaal, waarbij de gemeente zich opstelt als gelijkwaardige, betrouwbare partner. Daarbij krijgt zij ook een meer verbindende rol tussen de leef- en systeemwereld. Het streven is om als gemeente meer als één organisatie te werken in en met de buurt. Indien nodig is de gemeente (meer) fysiek aanwezig in de buurt.

  • 3.

    Verbinden van wensen en ambities: de top down-agenda (beleidsdoelen, gebiedsprofielen) wordt verbonden met de bottom up-agenda (wensen en behoeften van bewoners en aanwezige organisaties). Zo komt een gezamenlijke agenda voor een gebied of buurt tot stand, waarbij bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en gemeente doelen en middelen verbinden.

  • 4.

    Lange en korte termijn opgaven: er is tegelijkertijd aandacht voor complexe, grote opgaven op lange termijn (energie- transitie, klimaatadaptatie) én praktische, kleinere zaken op korte termijn (beheer en onderhoud, faciliteren buurtinitiatief ). Beiden hebben een directe impact op de leefbaarheid in buurten.

2.5.4 Bestaande subsidiemogelijkheden

Vanuit de gemeente zijn er diverse subsidieregelingen die raakvlakken hebben met de burgerbegroting. Denk bijvoorbeeld aan de subsidiemogelijkheden voor bewonersinitiatieven of het project ‘mijn groen Maastricht’. De burgerbegroting kan op termijn, ook afhankelijk van de keuzes die de inwoners maken, hier wellicht deels mee geïntegreerd worden.

2.5.5 Kader Buurtnetwerken

In 31 van de 40 woonbuurten van Maastricht zijn buurtnetwerken actief om te kijken of zij in hun eigen buurt bewoners, (vrijwilligers)organisaties en bedrijven kunnen stimuleren en verbinden om zich actief in te zetten voor de eigen leefomgeving. Omdat de burgerbegroting hiervoor een kans kan zijn, krijgen de buurtnetwerken in het voorjaar van 2020 een workshop aangeboden van Joop Hofman.

2.5.6 Landelijke en provinciale ontwikkelingen

Het experimenteren met nieuwe vormen van lokale democratie is een ontwikkeling die vanuit de rijksoverheid en de provincie wordt gestimuleerd. Op landelijk niveau doet de gemeente Maastricht mee met een kennisnetwerk van gemeentes die projecten in de geest van een burgerbegroting willen uitvoeren. Hier wordt veel kennis opgehaald die we rechtstreeks kunnen implementeren.

Vanuit het provinciaal collegeprogramma 2019-2023 stelt de provincie bijvoorbeeld dat ze actief burgerschap, nieuwe vormen van burgerparticipatie en burgerinitiatieven actief stimuleert. Het is een rode draad door het provinciaal beleid. Met deze gedachte sluit de Maastrichtse burgerbegroting nauw aan bij deze wens. Het ligt ook in lijn met het advies van de burgerpanels (uit de burgertop) om proeftuinen te ondersteunen en het zelfsturend vermogen van burger te bevorderen.

2.5.7 Maastricht-Lab

Het Maastricht-Lab zal in 2020 de burgerbegroting uitvoeren omdat dit aansluit bij de doelstelling, kwaliteiten en werkwijze. Na 2020 kijken we of dit inderdaad de manier is waarop het Maastricht-Lab maximale meerwaarde heeft en of dit langjarig te continueren is.

3. Ontwerp, randvoorwaarden en aanpak

3.1 Ontwerp Burgerbegroting

Stadsbrede uitrol

Voorstel is om de eerste Burgerbegroting Maastricht direct stadsbreed uit te rollen. Hierbij kan elke inwoner vanaf de start meedoen. Gezien de ambitie van de raad en het goede voorbeeld uit Antwerpen met een brede uitrol vanaf de start lijkt deze geografische keuze te passen bij de methodiek van de burgerbegroting.

Burgers laten kiezen uit thema’s én projecten

Om burgers zoveel mogelijk vrijheid te bieden kunnen zij zelf aangeven welke thema’s het belangrijkst vinden. Uit de “longlist” kunnen de burgers tijdens de eerste ronde de voor hen belangrijkste thema’s kiezen waarbinnen de projecten dienen te vallen. Juist door burgers niet alleen projecten/initiatieven aan te laten dragen, maar ook thema’s te laten kiezen, komt er een extra component van deliberatie in en is de mate van zelfsturing als gemeenschap groter.

Accent op Offline

Een burgerbegroting kan online, offline of gecombineerd worden. Een raadsbezoek aan Antwerpen leert dat het offline gesprek het meest bijdraagt aan gemeenschapsvorming. Voor het eerste jaar richten wij ons daarom ook op het offline gesprek. Daarnaast zorgt een offline discussie voor kwalitatief betere voorstellen. Door online iedereen te informeren over de activiteiten, thema’s en projecten hopen wij genoeg interesse te wekken voor de bijeenkomsten. In jaar twee, bij doorgang, is de ambitie om een sterkere online component te verwerken.

Samen alle keuzes maken

Iedereen, ongeacht inwoner van de stad Maastricht of daarbuiten, kan projecten indienen. Het is vervolgens aan de bewoners van de stad Maastricht of ze deze projecten honoreren. Een goed idee hoeft namelijk niet van binnen de stadsgrenzen te komen, zo is het idee. Als het project wordt gekozen, toont het aan dat er binnen de stad Maastricht draagvlak voor is.

Om de gemeenschapszin te bevorderen kiezen wij ervoor om de keuze in overleg te laten plaatsvinden tijdens een fysieke bijeenkomst. Hierdoor leren de burgers beter van elkaars standpunten en is er een grotere kans op een breed gedragen uitkomst.

Gemeente toetst, burgers beslissen

Een ambtelijke begeleidingsgroep beoordeelt de projecten. Als een project niet voldoet aan de uitgangspunten, kijkt het team samen met de projectindiener of ze het idee achter het project op een andere wijze wel kunnen uitvoeren. Na de voorselectie komt er een ronde waar de burgers bepalen welke projecten worden uitgevoerd. Het college geeft de formele toestemming voor doorgeleiding van de projecten naar de ronde waar burgers over de projecten mogen beslissen.

3.2 Werkwijze - in concept

Stap 1: Belangrijkste thema’s kiezen

Tijdens een aantal decentrale sessies kiezen de burgers de belangrijkste thema’s. Mensen schrijven zich in voor deze bijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst wordt kort het proces van de burgerbegroting uitgelegd. Daarna overleggen de burgers per tafel (+/- zes personen) over de thema’s. Er wordt gediscussieerd over welke thema’s het belangrijkste zijn. Bij consensus wordt per tafel een top drie gemaakt. De vijf meest gekozen thema’s vormen de shortlist.

Stap 2: Het geld verdelen over de thema’s

De deelnemers verdelen het beschikbare geld door middel van een spelvorm over de gekozen thema’s in de shortlist. De deelnemers verdelen pokerchips over de gekozen thema’s. Voorstel is om hier één centrale sessie te organiseren.

Stap 3: Projecten indienen

Ronde 3 is geen fysieke bijeenkomst. Iedereen mag in deze ronde projecten/initiatieven indienen. De kwaliteit van de projecten hangt af van de eisen die je stelt aan de projectomschrijving.

Lagere eisen = lagere drempel = meer projecten = hogere participatie

versus

Hogere eisen = betere kwaliteit = hogere drempel = minder aanpassingen nodig.

Voorstel is om de indiening zo te maken, dat initiatiefnemers wel over bepaalde belangrijke zaken moeten nadenken (bijvoorbeeld: hoe draagt het bij aan de buurt en een inschatting van de kosten), maar nog geen groot of ingewikkeld document hoeven in te vullen.

Wij kunnen ondersteuning bieden (avonden organiseren) waar burgers hulp kunnen krijgen om een project vorm te geven. Hierbij kunnen ambtenaren vooraf meedenken over wat mogelijk is.

Stap 4: Kiezen welke projecten er worden uitgevoerd

Na het indienen van de projecten kijkt men ambtelijk of de projecten voldoen aan de criteria. Bij twijfelgevallen overlegt men met de indiener. Misschien is er een onderliggende behoefte bij dit project die op een andere manier wel kan worden ingevuld.

Tijdens de laatste bijeenkomst wordt er weer per tafel overlegd welke projecten er doorgaan. De hele tafel moet een unaniem besluit nemen. Alleen deelnemers die zich vooraf hebben ingeschreven kunnen meedoen. De deelname is enkel geldig als zij met de volledige vierde ronde meedoen.

3.3 Randvoorwaarden

Kaders

Het eerste jaar van de burgerbegroting is een experiment. Wettelijke kaders zijn uiteraard leidend bij het indienen van projecten. Verder zijn ook beleidskaders blijvend geldig, aangezien deze meestal participatief zijn opgesteld. Thema’s zijn geselecteerd op uitgangspunten en visies van de gemeente Maastricht. Indien een project binnen een thema en de opgestelde criteria past, maar beleidstechnisch belemmeringen of tegenstrijdigheden kent, zal de begeleidingsgroep bekijken hoe hiermee moet worden omgegaan. Uiteindelijk heeft het college de bevoegdheid om de projecten wel of niet door te leiden naar de sessie waar de burgers projecten kiezen.

Uitgangspunten projecten

  • Het project moet kunnen worden uitgevoerd binnen de tijdspanne van 1 jaar.

  • Het project moet vallen binnen de bevoegdheden van de gemeente Maastricht.

  • Het project moet kunnen worden uitgevoerd binnen het beschikbare budget zoals toegewezen in ronde 2 van de burgerbegroting.

  • Het project moet passen binnen het beleid. Indien hier tegenstrijdigheid in zit, beslist college.

  • Het project moet plaatsvinden binnen de gemeente Maastricht.

  • Het project moet de inwoners van Maastricht ten goede komen.

  • Het project moet vallen binnen 1 van de thema’s zoals gekozen door de deelnemers tijdens ronde 1van de burgerbegroting.

4. Projectbeheersing

4.1 Mijlpalen

MijlpalenWat

Februari 2020

Criteria projecten middels een op te stellen ‘Besluit Burgerbegroting’ vaststellen door college.

Maart/april

Uitrol burgerbegroting 2020 (met een projectbudget van € 150.000,-) - Ronde 1 & 2.

Vanaf mei

Ronde 3: projecten indienen. De ambtelijke organisatie krijgt dan in mei/juni tijd om mee te denken over de ingediende projecten.

Zomer 2020

Uitgewerkte projecten bekend en gepubliceerd.

September

Ronde 4: projectkeuzes.

Na zomer 2020

Eerste resultaten met college/raad bespreken + doorontwikkeling van het instrument Burgerbegroting 2021 (uit reguliere budgetten).

4.2 Tijd

Kernteam

Projectleider

De projectleider moet een ‘meemaker’ zijn die het proces kan vormgeven en begeleiden. De projectleider moet een organisator zijn, die tijd krijgt om ‘informeel’ vele rondjes te maken en partijen te enthousiasmeren om deel te nemen. Ook zal deze persoon de benodigde nazorg leveren.

Communicatieadviseur

De communicatieadviseur gaat meehelpen inwoners te informeren en enthousiasmeren voor de burgerbegroting via een mix aan communicatiemiddelen.

Begeleidingsgroep

Afhankelijk van de gekozen thema’s stellen we een begeleidingsgroep in die projecten zal toetsen en waar nodig aanpassen. Wanneer je als gemeente een burgerbegroting wilt realiseren, moet duidelijk zijn dat dit ambtelijke capaciteit kost die niet altijd te plannen is. Immers de burgers kiezen zelf voor de thema’s en projecten.

Deelnemende teams zijn (nodig voor de voorbereiding en later afhankelijk van de gekozen thema’s en ingediende projecten):

  • Vergunnen

  • Sociaal

  • Vastgoed

  • Economie

  • Cultuur

  • Veiligheid

  • Ruimte

  • Stadsbeheer

  • Financiën en control

Voorbereiden van sessies

- het uitwerken van de reeds opgenomen thema’s

Denk hierbij bijvoorbeeld aan het inhoudelijk opstellen van posters om burgers (in grote lijnen) te informeren wat een gemeente zoal doet op de genoemde thema’s. En potentiële kosten verder inzichtelijk te maken.

Meedenken

- meedenksessies ten behoeve van indieners van projecten

Met meedenksessies bedoelen we de middag/avond dat mensen langs komen voor begeleiding bij de indiening van een project. De bedoeling is om 2 avonden te plannen (per avond ongeveer 3 - 4 uur). Dit is natuurlijk afhankelijk van het aantal aanmeldingen voor die avonden, maar waarschijnlijk is de begeleidingsgroep daar per persoon gemiddeld circa 16 uur mee bezig is, inclusief nazorg.

Toetsen

- Afhankelijk van het aantal projecten. Voorstel is 40 uur per persoon.

Verder neemt de projectleider het organisatorische op zich te nemen en doet het voorwerk.

4.3 Financiën en burgerbegroting

Begrote kosten t.l.v. budget burgerbegroting

2019

2020

2021

2022

2023

Budget

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

Organisatiekosten

€ 5.000

€ 95.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

Totaal

ntb

ntb

ntb

Ntb

Ntb

Budget Burgerbegroting uit voorgaande jaar

-

€ 45.000

-

-

-

Resterende budget Burgerbegroting

€ 45.000

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

Voor de projecten van de burgerbegroting in het eerste jaar (2020) is in de programmabegroting een bedrag ad 150. 000 opgenomen .

Kostenraming 2020

Organisatie bijeenkomsten (inclusief moderator en huur locatie): € 25.000 Communicatie + ambtelijke begeleidingskosten (8 uur per week communicatieadviseur,

Website opzetten, act. Communicatieplan, drukkosten etc.): € 70.000

Voorstel is om in afwachting van de resultaten de kosten van het eerste jaar burgerbegroting te financieren uit het budget burgerbegroting 2020, aangevuld met het restant burgerbegroting 2019. De hoogte van dit gezamenlijke bedrag is taakstellend.

4.4 Communicatie

Minimale eisen voor communicatie zijn:

  • Transparantie, Alle processen, bijeenkomsten en resultaten toegankelijk maken. Dit heeft ook een onlinecomponent.

  • Feedback, ook als er nee verkocht moet worden. Duidelijk aangeven waarom deze keuzes worden gemaakt.

  • Verwachtingsmanagement. Communiceren dat we fouten kunnen maken maar dat we hiervan leren en het proces aanpassen voor het jaar daarop.

  • Door de burgerbegroting niet teveel te integreren met andere doelen/instrumenten blijft het een helder instrument.

  • Als we projecten gaan financieren buiten de Burgerbegroting om is dat slecht voor het vervolgproces. We kunnen beter het budget van het jaar daarop verhogen als we projecten toch graag zien worden uitgevoerd.

  • Alle projecten die we realiseren dankzij de burgerbegroting moeten ook duidelijk dit stempel krijgen in de betreffende communicatie.

Deze eisen zijn verder uitgewerkt in de bijgevoegde uitgangspuntennotitie Burgerbegroting 2020

5.Projecten

  • 5.1.

    Proces bij projecten

  • Na indiening van de projecten kijken we ambtelijk of projecten voldoen aan de criteria.

  • Bij twijfel gevallen overleggen we met de indiener. Misschien is er een onderliggende behoefte die op een andere manier kunnen invullen. Of kan het project op een iets andere wijze wel door naar de laatste ronde.

  • Tijdens de laatste bijeenkomst wordt er weer per tafel overlegd welke projecten er doorgaan. De hele tafel moet een unaniem besluit nemen.

  • Alleen deelnemers die zich vooraf hebben ingeschreven kunnen meedoen. De deelname is enkel geldig als zij meedoen met een volledige ronde. Het kan dus wel zo zijn dat bijvoorbeeld ronde 1 en 4 andere deelnemers kent.

5.2 Samenwerkingsverbanden

Er zijn veel (administratieve) spelregels waaraan een gemeente zich moet houden. Denk hierbij aan aanbesteden, btw, intellectueel eigendom, werkgever i.r.t. loonkosten. Bij de ingediende projecten gaan we daarom maatwerk leveren, waarbij de focus ligt op zo min mogelijk administratieve lasten en de afspraken vastleggen in een samenwerkingsverband met de projectindiener. Dit kan middels een opdracht of beschikking, afhankelijk van project.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Inleiding

Op 2 juli 2019 nam de raad de motie Maastrichtse Kinderburgemeester aan waarin het college is verzocht een Maastrichtse Kinderburgemeester te benoemen en hiervoor een plan met de taken en bevoegdheden en een communicatietraject richting basisscholen op te stellen.

Constateringen en overwegingen uit de motie:

  • Brug tussen Maastrichtse kinderen en lokale politiek.

  • Jeugdparticipatie, ook kinderen laten meedenken en meedoen.

  • Kinderburgemeester als ambassadeur voor kinderen.

  • Zichtbaar met bijvoorbeeld Sinterklaas, Koningsdag, opening speeltuinen.

  • Daarnaast ook inhoudelijke agenda, namens en samen met kinderen.

  • Koppeling met Kinderverdrag/stichting KinderrechtenNU.

Conclusie:

  • Stevige ambitie voor één kind namens heel Maastricht.

  • Kwetsbaar.

Voorstel: de Maastrichtse kinderburgemeester

Om ervoor te zorgen dat kinderparticipatie daadwerkelijk betekenisvol is, heeft het VN-Kinderrechtencomité vijf stappen opgesteld:

  • 1.

    Het kind moet worden voorbereid op het geven van zijn mening, onder andere door toegang tot begrijpelijke informatie.

  • 2.

    De volwassene moet tijdens het horen serieus naar het kind luisteren en hem aanmoedigen zijn mening te geven.

  • 3.

    Er moet onderzocht worden of het kind zijn mening kan vormen. Aan deze mening moet passend gewicht worden gegeven.

  • 4.

    De mate waarin de mening van het kind wordt meegewogen moet worden uitgelegd aan het kind.

  • 5.

    Het kind moet de mogelijkheid hebben om te klagen of in beroep te gaan wanneer het kind niet is gehoord of zijn mening niet serieus is genomen.

Om deze stappen te vertalen in een geheel eigen aanpak stellen we voor om de Maastrichtse kinderburgemeester te introduceren als een educatief project voor groep 6 van –in principe– alle Maastrichtse basisscholen (28 locaties) Daarna selecteren we 1 groep 6 waarmee in het volgende schooljaar (dus in groep 7) de verkiezing van de kinder- burgemeester én 2 locoburgemeesters wordt vormgegeven en de klas als kinderraad wordt geïnstalleerd.

Het educatieve programma voor groep 6 omvat:

  • Introductie-les op school over wat de gemeente doet en hoe de gemeente wordt bestuurd, gevolgd door:

  • Educatief bezoek aan de gemeente waar ze in de raadszaal een kinderraadsspel spelen in aanwezigheid van een wethouder en/of raadslid. Aan het eind van het bezoek wordt aandacht besteed aan de kandidaatstelling van de kinderburgemeester en kinderraad voor volgend schooljaar (in groep 7).

De selectie van groep 7

  • Groepen 6, die na het bezoek aan de gemeente zich als klas kandidaat willen stellen voor de kinderburgemeester/kinderraad, maken een verslag van het werkbezoek met daarin hun kandidaatstelling. Dit verslag kan op papier, maar mag ook via een filmpje of in een andere vorm worden ingediend. Wel moet een ondersteuningsverklaring van de school worden overlegd.

  • De ingediende kandidaatstellingen worden door een selectiecommissie van 3 raadsleden beoordeeld. Selectiecommissie draagt kandidaat kinderburgemeester, loco-kinderburgemeesters en klas voor en de raad installeert de kinderburgemeester en de kinderraad in een raadsvergadering.

Jaarprogramma kinderburgemeester en kinderraad (= geselecteerde groep 7)

  • 3 inhoudelijke thema’s die relevant zijn voor kinderen (bijvoorbeeld sociaal, onderwijs en verkeer).

  • Aanjager per thema: brief burgemeester aan kinderburgemeester om met klas in gesprek te gaan over betreffend thema en hierover advies op te stellen.

  • Afsluitende bijeenkomst in juni met raad: uitbrengen adviezen.

  • (Dit moment is tevens het moment om het kinderburgemeester en de kinderraad van dat jaar te beëindigen en bekend te maken welke groep 7 het volgend jaar de kinderraad vormt en de kinderburgemeester en loco- burgemeester levert.).

Daarnaast vertegenwoordigt de (loco)kinderburgemeester de Maastrichtse kinderen samen met burgemeester/ wethouder bij:

  • Intocht Sinterklaas.

  • Andere bijeenkomsten die bij passen bij basisschoolleerlingen.

Tenslotte vertegenwoordigt de kinderburgemeester Maastricht tijdens landelijke kinderburgemeesterdag.

afbeelding binnen de regeling

Evaluatie kinderburgemeester in de periode juni 2022 t/m oktober 2022. Afhankelijk hiervan worden de bezoeken van groep 6 aan de gemeente wel of niet ingepland. Op deze manier kan de nieuwe gemeenteraad beslissen of ze door willen gaan of niet. Uiteraad wordt het proces met de geselecteerde groep 7 wel nog voortgezet.

* Rol burgemeester en gemeenteraad

Burgemeester

  • Mei: uitnodigingsbrief voor de kandidaatstelling.

  • September: ontvangst en installatie van de kinderburgemeester en kinderraad.

  • Gezamenlijke activiteiten: sinterklaas en andere in te plannen bijeenkomsten.

  • Juni: afscheid van de kinderburgemeester, loco-burgemeesters en kinderraad.

Gemeenteraad

  • Juni: selectiecommissie.

  • September: installatie kinderburgemeester, loco-burgemeesters en kinderraad.

  • Gedurende schooljaar: op roulatie aanwezig zijn bij de bezoeken van groep 6.

  • Juni: de-installatie, loco-burgemeesters en kinderraad.

* Rol ambtelijke organisatie

Eenmalig

  • Uitwerken plan in lespakker en voorbereiding met schoolbesturen.

  • Ambtsketen kinderburgemeester.

Jaarlijks:

  • Vast aanspreekpunt voor de basisscholen.

  • Organiseren van de introductielessen en bezoeken groep 6.

  • Organiseren jaarprogramma van groep 7.

  • Opstellen uitnodigingsbrieven kandidaatstelling.

  • Organiseren van alle bijeenkomsten en representatieve momenten.

Kostenraming

Eenmalig

  • € 5.500 voor ontwikkelen lespakket en maken van de ambtsketen.

Jaarlijks (2020, 2021, 2022 en 2023)

  • € 15.000 inzet communicatiemedewerker voor educatief programma groep 6 en begeleiding jaarprogramma groep 7 en communicatiekosten.

afbeelding binnen de regeling

Inleiding

Op 2 juli 2019 nam de raad de motie Jeugdlintje aan waarin het college is verzocht voor de periode van drie jaar een jeugdlintje te introduceren.

Constateringen uit de motie:

  • Maastricht veel jongeren kent die zich belangeloos inzetten voor de samenleving en medemens;

  • Jongeren vaak als mantelzorger of verenigingslid veel inzet leveren voor anderen;

  • Het huidige waarderingssysteem van de gemeente Maastricht weinig ruimte biedt voor het waarderen van deze inzet van jongeren;

  • Het college van B&W meermaals heeft aangegeven de positieve inzet van jongeren te waarderen en tot voorbeeld te stellen.

Overwegingen uit de motie:

  • Voor het verkrijgen van een onderscheiding veelal een lange periode van maatschappelijke dienstbaarheid vereist is;

  • Met een kleine moeite een groot gebaar gemaakt kan worden naar jongeren tussen de 6 en 18 jaar;

  • Door het uitreiken van een waardering de gemeente Maastricht laat zien dat zij veel belang hecht aan hun inzet voor de samenleving;

  • Jongeren op deze manier gestimuleerd worden om zich onbaatzuchtig in te zetten voor de maatschappij en hun medemens in welke vorm dan ook;

  • Diverse gemeenten in Nederland, waaronder Den Haag, Kerkrade en Meerssen, jaarlijks succesvol jeugdlintjes uitreiken.

  • Voor de invoering van het jeugdlintje is een budget van € 1.500 per jaar beschikbaar voor de jaren 2020, 2021 en 2022.

Voorstel: het Maastrichtse jeugdlintje

Wie komt in aanmerking voor het Maastrichts jeugdlintje?

Een jeugdige in de leeftijd van 6 tot 18 jaar, woonachtig in de gemeente Maastricht, die:

  • zich vrijwillig en belangeloos inzet of heeft ingezet voor een ander, een vereniging, een vrijwilligersorganisatie, maatschappelijke organisatie, goed doel of voor (een deel van) de gemeente Maastricht, of;

  • een bijzondere prestatie heeft geleverd.

Het is een pré als de prestatie of activiteit:

  • innovatief is;

  • stimulerend is naar andere jeugdigen;

  • bijdraagt aan verbinding binnen de gemeente of tussen doelgroepen+

  • en/of bijdraagt aan een fijne woon/leefgemeente.

Wij kunnen het Jeugdlintje toekennen voor een eenmalige bijzondere prestatie, maar ook voor langdurige hulpvaardigheid. Het Jeugdlintje kan worden toegekend aan een individuele jeugdige of aan een groep jeugdigen (bijvoorbeeld een hele schoolklas). Er hoeft nadrukkelijk geen sprake te zijn van een echte heldendaad.

Voorbeelden van vrijwillige en belangeloze inzet voor een ander, een vereniging, een vrijwilligersorganisatie, maatschappelijke organisatie, goed doel of voor (een deel van) de gemeente Maastricht:

  • Mantelzorg en/of het helpen van ouderen of zieken;

  • Het organiseren van activiteiten in bijvoorbeeld een buurt of gemeenschapshuis;

  • Het bespreekbaar maken van onderwerpen als pesten, discriminatie, alcohol- en drugsgebruik of zinloos geweld;

  • Bijzonder vrijwilligerswerk bij een culturele, muziek-, sport- of hobbyvereniging of maatschappelijke organisatie;

  • Op eigen initiatief - onderscheidend - actievoeren voor een goed doel;

  • Op eigen initiatief - onderscheidend - organiseren van een schoonmaakactie of opruimen van zwerfvuil.

Voorbeelden van een bijzondere prestatie:

  • Het verrichten van een heldendaad;

  • Het behalen van een wereld-, Europees of nationaal kampioenschap op het gebied van sport of cultuur.

Voordragen

Jeugdigen kunnen met een nader op te stellen ‘Nominatieformulier Jeugdlintje’ door iedereen gemotiveerd worden voorgedragen.

Het nominatieformulier omvat tenminste de volgende gegevens:

  • Naam, adresgegevens en geboortedatum voorgedragen jeugdige.

  • Naam, adresgegevens, telefoonnummer en emailadres voorsteller.

  • Toelichting relatie jeugdige – voorsteller.

  • Motivatie voordracht.

  • Gegevens van minimaal 2 referenties, niet zijnde familie van de voorgedragen jeugdige.

Selectie en selectiecommissie

Nominatieformulieren moeten uiterlijk 1 maart van het betreffende uitreikingsjaar bij de gemeente binnen zijn. De selectiecommissie bestaat uit 3 raadsleden en wordt ambtelijk ondersteund. De selectiecommissie adviseert het college aan welke jeugdige(n) het Jeugdlintje wordt toegekend. Het college neemt een besluit over de toekenning van het Jeugdlintje.

Uitreiking

De uitreiking van het Jeugdlintje door de burgemeester vindt plaats in de week van de uitreiking van de Koninklijke Onderscheidingen.

Inhoud Jeugdlintje:

  • Ingelijste oorkonde.

  • Jeugdlintje.

Communicatie

Het Jeugdlintje en het proces van nominatie brengen we onder de aandacht via de gemeentelijke media (website, nieuwsbrief, Facebook). Scholen, verenigingen (sport, cultuur, welzijn), vrijwilligersorganisaties, maatschappelijke organisaties en Steunpunt Mantelzorg attenderen we persoonlijk op het Jeugdlintje.

Het college verstrekt informatie over de uitreiking van het Jeugdlintje onder embargo aan de pers. Na de uitreiking plaatsen we een bericht op de gemeentelijke mediakanalen.

De voordrager ontvangt bericht wanneer de genomineerde jeugdige geschikt bevonden is door de selectiecommissie. Daarnaast nemen we contact op met de ouder(s)/verzorger(s) van de jeugdige en de eventuele betrokkenen bij de prestatie of activiteit van de jeugdige.

Planning

Na besluitvorming (voorzien in december 2019) start meteen de communicatie met het streven om medio eind april 2020 de eerste keer het jeugdlintje(s) uit te reiken.

Na 3 jaar (medio mei 2022 – oktober 2022) evalueren we het Jeugdlintje zodat het college kan beoordelen of het Jeugdlintje in 2023 wordt voortgezet.

Financiën

Kosten worden gedekt uit beschikbaar gestelde budget ad € 1.500 per jaar.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Verslag groepsgesprekken

bijeenkomst Burger- en overheidsparticipatie 30 oktober 2019 (Stadskantoor Mosae Forum)

Als aanvulling op het beeldverslag (van de hele avond) en het informatiepakket van Ferenc van Damme (eerste deel van de avond), is een verslag gemaakt van de groepsgesprekken tijdens het tweede deel van de bijeenkomst (20.00 – 21.00 uur). De groepen bestonden uit (ingelote) inwoners, deelnemers van het Maastricht Forum, (burger) raadsleden, leden van de buurtnetwerken en actief betrokken inwoners (bij de Quickscan Lokale Democatie en/of het rapport de Gouden Sleutels). Leidraad voor het verslag zijn de vier vragen die voorafgaand aan de bijeenkomst aan de deelnemers zijn toegestuurd en (deels) zijn besproken tijdens de groep sessies.

Hoe kunnen we (meer) inwoners betrekken bij het zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke problemen?

Denk goed na over wat de concrete vraag is aan inwoners. Juist maatwerk en diversiteit toepassen is belangrijk om per thema de verschillende perspectieven aan tafel te krijgen. Geen one-size-fits-all oplossing. Door vooraf goed na te denken over wat de specifieke vraag is kun je participatie verbeteren en wordt het niet meer zozeer ‘gemeente tegen burger’, maar juist ‘samen’. De gemeente hoeft niet altijd afzender te zijn. Het werkt vaak beter als een buurt- netwerk, jongeren-, sport- of studentenvereniging uitnodigt. Ook moet de gemeente uiteindelijke keuzes beter uitleggen. De zwermgedachte van spreker Ferenc van Damme werd breed onderschreven. De gemeente in een faciliterende rol of als een van de deelnemers, die meedoet aan de ‘zwerm’ rondom een bepaald thema.

Hoe kunnen we mensen meer invloed en zeggenschap geven?

Er is veel onbekendheid bij de huidige mogelijkheden om invloed en zeggenschap uit te oefenen. Stadsrondes en de agenda van de raad zijn bij inwoners vaak niet bekend. Bestaande (inspraak)mogelijkheden en participatieve processen moeten beter bekend worden. Ook kan beter worden nagedacht over welke vorm van participatie bij welk thema past.

De gemeente kan het ook gemakkelijker maken om een mening te geven. Via bijvoorbeeld een app, social media of website kunnen meerdere doelgroepen aangesproken worden om mee te debatteren.

Het ene thema leent zich beter dan het andere om jongeren te betrekken. In de meeste groepjes komt de zwerm- gedachte terug, waarbij je sleutelfiguren van communities nodig hebt om invulling te geven aan het verhogen van deelname en betrokkenheid. Ga als gemeente meer op zoek naar communities en sleutelfiguren en betrek hen waar dit wenselijk en mogelijk is.

Hoe kunnen we inwoners informeren over en betrekken bij de burgerbegroting?

De burgerbegroting wordt over het algemeen als een welkom instrument gezien, dat ook daadwerkelijk perspectief kan bieden. Dat de burgerbegroting klein begint wordt begrijpelijk gevonden, omdat samen moet worden ondervonden hoe deze vorm van burgerregie werkt. In de toekomst zal voor dit instrument wel een stevig commitment gedaan moeten worden, want het huidige bedrag wordt als te laag ervaren. De burgerbegroting vereist ook bepaalde mate van kennis. Zorg dus ook dat mensen voldoende geïnformeerd zijn, en zorg dat deze communicatie toegepast is op verschillende doelgroepen. Jongeren bereik je anders dan ouderen. Ook kan het helpen niet het geld, maar de mens centraal te stellen. De burgerbegroting gaat (eigenlijk) niet over geld, maar over de kracht van inwoners.

Hoe kijkt u naar de rol van buurtnetwerken hierbij?

Het belang van buurt- en wijkgericht werken ofwel een laagdrempelige front-office en de buurtnetwetwerken is meerdere malen aangehaald. Het buurtnetwerk wordt door een aantal groepjes gezien als mogelijke voorpost en verbinder, omdat buurtnetwerken dicht bij de mensen staan en weten wat er speelt en leeft in een buurt. Informeer deze partijen goed en maak hen enthousiast. Dan kunnen zij hun enthousiasme doorgeven en als vraagbaak dienen voor de buurt. Een deel van de deelnemers was niet bekend met het bestaan, c.q. concept buurnetwerk. Om breder bekend te raken moet buurtnetwerken ook focussen op (nog niet aangesproken) communities en doelgroepen.

Overige / algemene opmerkingen

De gemeente moet helder, transparant en voorspelbaar zijn. Zo kan de gemeente laten zien dat ze inwoners serieus neemt. Pas dan heeft de burger het gevoel op waarde te worden geschat en kan de gemeente starten met het kweken van begrip en draagvlak. Nog te vaak is de gemeente een ‘black box’: niet helder is waarom de gemeente handelt zoals ze handelt. Leg uit waarom uiteindelijke keuzes gemaakt worden. De kloof ontstaat soms doordat mensen besluiten niet begrijpen, niet omdat ze niet begrijpen dat de gemeenste soms minder gewenste of complexe beslissingen moet nemen. Ander aandachtspunt is het beter informeren en meer bekendheid geven aan stads- en raadsrondes. Voor de burgerbegroting is veel belangstelling. De opmerkingen waren hierover zeer divers. Van het betrekken van bijvoorbeeld jongeren tot het bedrag en de burgerbegroting een middel is en geen doel op zich.

Aldus besloten door de Raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 17 december 2019.

De Griffier,

J.L.L. Goossens.

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Strake.

Ondertekening


Noot
1

Zie …. https://maastrichtcollege.notubiz.nl/document/7176337/1/08_-_Uitvoeringsprogramma_2018-2022

Noot
2

Zie collegebesluit “Nieuwe werkwijzen gericht op zelfsturing (uitwerking bestuursopdracht herinrichting buurt- en wijkgericht werken.

Noot
3

Zie motie subsidiecriteria d.d. 13 november 2018

Noot
4

Zie raadsinformatiebrief Toezegging collegebespreking integral buurtaanpak d.d. 2 juli 2019

Noot
5

Zie motie eDemocratie d.d. 13 november 2018

Noot
6

Bijvoorbeeld Participatiewijzer van ProDemos

Noot
7

Een van de eerste acties is een naar aanleiding van het rapport de Gouden Sleutels ontwikkelde workshop De Nieuwe Dialoog voor een zestiental medewerkers, die samen met drie actieve bewoners is ontwikkeld.