Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent het melden van vermoeden van een misstand

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent het melden van vermoeden van een misstand

Regeling Melden Vermoeden van een Misstand

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht,

Met inachtneming van:

  • -

    het voorstel, d.d. 1 december 2020;

  • -

    de Wet Huis voor Klokkenluiders en het bepaalde in artikel 5 lid 1 sub e Ambtenarenwet 2017 en artikel 7:658c Burgerlijk Wetboek;

  • -

    de door de ondernemingsraad verleende instemming d.d. 5 november 2020.

Besluiten vast te stellen de navolgende regeling:

Regeling Melden Vermoeden van een Misstand

Daar waar in deze regeling de hij-vorm wordt gebruikt, dient mede de zij-vorm te worden gelezen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht of heeft verricht dan wel degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht voor de Werkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet Huis voor Klokkenluiders;

  • b.

    Werkgever: de gemeente Maastricht;

  • c.

    Vermoeden van een misstand: het vermoeden van een Werknemer, dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt, of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover:

    • a.

      Het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de Werknemer bij zijn Werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de Werknemer heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en;

    • b.

      Het maatschappelijk belang in het geding is bij:

      • i.

        Een mogelijke schending van een wettelijk voorschrift, waaronder een mogelijk strafbaar feit;

      • ii.

        Een gevaar voor de volksgezondheid;

      • iii.

        Een gevaar voor de veiligheid van personen;

      • iv.

        Een gevaar voor de aantasting van het milieu;

      • v.

        Een gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.

  • d.

    Vertrouwenspersoon: degene die door de Werkgever is aangewezen om als vertrouwenspersoon integriteit (hierna: Vertrouwenspersoon) voor de Werkgever te fungeren;

  • e.

    Externe adviseur: een persoon die uit hoofde van zijn functie een geheimhoudingsplicht heeft en die door de Werknemer in vertrouwen wordt geraadpleegd over een vermoeden van een misstand;

  • f.

    Afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders: de Afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Wet Huis voor Klokkenluiders;

  • g.

    Afdeling Onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders: de Afdeling Onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a, derde lid, van de Wet Huis voor Klokkenluiders;

  • h.

    Melding: de melding van een Vermoeden van een misstand op grond van deze regeling;

  • i.

    Melder: de Werknemer als bedoeld in artikel 1 onder a die een Vermoeden van een misstand meldt op grond van deze regeling;

  • j.

    Betrokkene: de persoon waarop de melding betreffende een Vermoeden van een misstand betrekking heeft;

  • k.

    Meldpunt Integriteit & Klachten (MI&K): het door de Werkgever ingestelde interne meldpunt waar Werknemers een Vermoeden van een misstand kunnen melden;

  • l.

    Onderzoekers: de door de Werkgever ingestelde onderzoekscommissie dan wel een extern bureau gespecialiseerd in integriteitsonderzoeken, aan wie de gemeentesecretaris/algemeen directeur het onderzoek naar de gemelde misstand opdraagt;

  • m.

    Externe instantie: de instantie die naar het redelijk oordeel van de Melder het meest in aanmerking komt om de externe melding van het Vermoeden van een misstand te onderzoeken.

Artikel 2. De uitvoering van de regeling

  • 1. De Werkgever draagt de uitvoering van deze regeling op aan:

    • a.

      de gemeentesecretaris/algemeen directeur;

    • b.

      de burgemeester en de loco burgemeester voor meldingen die betrekking hebben op de gemeentesecretaris/algemeen directeur;

    • c.

      de burgemeester voor meldingen die betrekking hebben op een wethouder. De burgemeester zal zich in een dergelijke situatie laten bijstaan door een onafhankelijke integriteitsdeskundige.

  • 2. Waar in deze regeling wordt gesproken van gemeentesecretaris/algemeen directeur dient gelezen te worden burgemeester en loco burgemeester of burgmeester als de melding betrekking heeft op één van de functionarissen genoemd in sub b en c van het vorige lid.

Artikel 3. Informatie, advies en ondersteuning voor de Werknemer

Een Werknemer kan bij een vermoeden van een misstand:

  • a.

    de Vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 1 sub d van deze regeling als adviseur in vertrouwen raadplegen;

  • b.

    een Externe adviseur als bedoeld in artikel 1 sub e van deze regeling in vertrouwen raadplegen en/of;

  • c.

    de Afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders als bedoeld in artikel 1 sub f van deze regeling in vertrouwen raadplegen.

Artikel 4. De Vertrouwenspersoon

  • 1. De Vertrouwenspersoon heeft tot taak:

    • a.

      het opvangen, informeren en adviseren van een Werknemer die een vermoeden heeft van een misstand;

    • b.

      het begeleiden/ondersteunen van de Melder gedurende de behandeling van de door hem gedane Melding inzake een Vermoeden van een Misstand.

  • 2. De Vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die deze als Vertrouwenspersoon verneemt, tenzij een wettelijk voorschrift hem verplicht deze geheimhoudingsplicht te doorbreken. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de werkzaamheden.

  • 3. De Vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een geanonimiseerd verslag over de omvang en de aard van de gevoerde gesprekken. Dit verslag wordt gestuurd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de integriteitscoördinator.

Artikel 5. Melden Vermoeden van een misstand

  • 1. Iedere Werknemer in dienst van de Werkgever heeft de plicht concrete vermoedens van een misstand intern te melden.

  • 2. Een melding bij een externe instantie, zoals bedoeld in artikel 1 onder m. ontslaat de Werknemer in dienst van de Werkgever, niet van de in lid 1 genoemde verplichting.

Artikel 6. Interne melding

  • 1. Een Werknemer met een Vermoeden van een misstand binnen de organisatie van de Werkgever, kan daarvan de Melding doen bij het Meldpunt Integriteit & Klachten.

  • 2. De Melder kan op grond van artikel 18 van deze regeling direct een externe melding van een Vermoeden van een misstand bij het Huis voor Klokkenluiders doen, als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd.

  • 3. Als een voormalig Werknemer een Vermoeden van een misstand wilt melden, doet hij dit uiterlijk binnen twaalf maanden na de beëindiging van zijn werkzaamheden voor de Werkgever.

  • 4. Een Melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.

Artikel 7. Bescherming van de Melder tegen benadeling

  • 1. De Werknemer die te goeder trouw en naar behoren een Vermoeden van een misstand meldt bij de Werkgever, Het Huis voor Klokkenluiders of een andere organisatie, zal in verband daarmee bij de Werkgever geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie ondervinden tijdens en/of na de behandeling van de Melding.

  • 2. Onder nadelige gevolgen wordt in ieder geval verstaan het nemen van een benadelende maatregel, zoals:

    • a.

      het beëindigen of niet verlengen van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de Werkgever;

    • b.

      het tussentijds beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd;

    • c.

      het niet omzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;

    • d.

      het opleggen van een disciplinaire maatregel of sanctie;

    • e.

      het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of andere vergoedingen;

    • f.

      het onthouden van promotiekansen;

    • g.

      het niet accepteren van een ziekmelding of de Werknemer als ziek geregistreerd laten terwijl door de Werknemer weer kan worden gewerkt;

    • h.

      het afwijzen van een verlof- of vakantieaanvraag;

    • i.

      Het verlenen van verlof, anders dan op eigen verzoek.

  • 3. De Werkgever zorgt ervoor dat de Melder ook niet op andere wijze bij zijn werk nadelige gevolgen ondervindt van de Melding.

  • 4. Als de Werkgever na het doen van een Melding een benadelende maatregel neemt, motiveert de Werkgever waarom hij deze maatregel nodig acht. Ook legt de Werkgever uit waarom deze maatregel geen verband houdt met het te goeder trouw en naar behoren melden van een Vermoeden van een misstand door de Melder.

  • 5. De Werkgever spreekt Werknemers die zich schuldig maken aan benadeling van de Melder daarop aan en kan hen een waarschuwing of een disciplinaire maatregel opleggen.

  • 6. Iedere Melder wordt gewezen op de mogelijkheid om samen met de het Meldpunt Integriteit & Klachten te bespreken welke risico’s op benadeling aanwezig zijn, op welke wijze die risico’s kunnen worden verminderd en wat de Werknemer kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling.

  • 7. Als de Melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij dit melden bij het Meldpunt Integriteit & Klachten. De Melder en het Meldpunt Integriteit & Klachten bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. Het Meldpunt Integriteit & Klachten maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit, na goedkeuring door de Melder, naar de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 8. De gemeentesecretaris/algemeen directeur zorgt ervoor dat maatregelen worden genomen die nodig zijn om benadeling tegen te gaan.

  • 9. De Melder heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goeder trouw melden van een Vermoeden van een integriteitsschending of onregelmatigheid nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na de behandeling van de door hem gedane melding. Deze juridische bijstand wordt, naar redelijkheid en billijkheid, voldaan door de Werkgever.

Artikel 8. Bescherming van andere betrokkenen tegen benadeling

De Werkgever zorgt ervoor dat:

  • a.

    de Vertrouwensperso(o)n(en) bij het uitoefenen van hun taken geen nadelige gevolgen voor hun rechtspositie zullen ondervinden;

  • b.

    de leden van het Meldpunt Integriteit & Klachten bij het uitoefenen van hun taken geen nadelige gevolgen voor hun rechtspositie zullen ondervinden;

  • c.

    een Werknemer die wordt gehoord in het kader van een onderzoek naar een misstand en documenten verstrekt aan de Onderzoekers of anderszins medewerking verleent aan het onderzoek naar een misstand, mag hiervan geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie zal ondervinden.

Artikel 9. Intern en extern onderzoek naar benadeling

  • 1. De Melder die meent dat sprake is van benadeling in verband met het doen van een Melding van een Vermoeden van een misstand, kan de gemeentesecretaris/algemeen directeur verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er binnen de organisatie met hem wordt omgegaan.

  • 2. Ook de personen bedoeld in artikel 8 kunnen de gemeentesecretaris/algemeen directeur verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er binnen de organisatie met hen wordt omgegaan.

  • 3. De Melder kan ook de Afdeling Onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de Werkgever zich jegens hem heeft gedragen in verband met het doen van een Melding van een Vermoeden van een misstand.

Artikel 10. De Betrokkene op wie de melding van een Vermoeden van een misstand betrekking heeft

  • 1. De Betrokkene heeft recht op bescherming en begeleiding.

  • 2. Deze bescherming wordt geborgd door een zorgvuldige afhandeling van de Melding en de naleving van de geheimhoudingsplicht door iedereen die bij het onderzoek is betrokken.

  • 3. Voor begeleiding vanuit de organisatie van de Werkgever kan de Betrokkene, gedurende de behandeling van de Melding, een beroep doen op het door de Werkgever aangewezen bedrijfsmaatschappelijk werk.

  • 4. De Betrokkene kan, voor eigen rekening, gedurende de behandeling van de Melding een beroep doen op juridische bijstand;

  • 5. Indien onomstotelijk is komen vast te staan dat de Betrokkene ten onrechte is beschuldigd van een misstand en hij in het kader van het onderzoek naar de op hem betrekking hebbende Melding een beroep heeft gedaan op juridische bijstand, zullen de kosten van deze bijstand, naar redelijkheid en billijkheid, worden voldaan door de werkgever.

Artikel 11. Vertrouwelijke omgang met de Melding en de identiteit van de Melder

  • 1. De Werkgever zorgt ervoor dat de informatie over de Melding zodanig wordt bewaard dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor de personen die bij de behandeling van de Melding betrokken zijn.

  • 2. De personen die bij de behandeling van een Melding betrokken zijn, maken de identiteit van de Melder niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Melder en gaan vertrouwelijk om met de informatie over de Melding.

  • 3. De personen die bij de behandeling van een Melding betrokken zijn maken de identiteit van de Externe adviseur niet bekend zonder toestemming van de Melder en de Externe adviseur.

Artikel 12. Vastlegging, doorsturen en ontvangstbevestiging van de interne melding

  • 1. Indien de Werknemer een mondelinge Melding doet wordt deze Melding door het Meldpunt Integriteit & Klachten schriftelijk vastgelegd en ter goedkeuring en ondertekening voorgelegd aan de Melder.

  • 2. Het Meldpunt Integriteit & Klachten stuurt de Melding direct door aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 3. Het Meldpunt Integriteit & Klachten stuurt namens de gemeentesecretaris/algemeen directeur de Melder onverwijld een ontvangstbevestiging van de Melding. De ontvangstbevestiging bevat tenminste een zakelijke beschrijving van de Melding en de datum waarop deze is ontvangen. Een afschrift van de Melding is bijgevoegd.

Artikel 13. Behandeling interne melding door de Werkgever

  • 1. Het Meldpunt Integriteit & Klachten stelt onverwijld een onderzoek in naar de ontvankelijkheid van het gemelde Vermoeden van een misstand en beoordeelt of:

    • a.

      het Vermoeden is gebaseerd op redelijke gronden en of;

    • b.

      op voorhand duidelijk is dat het gemelde geen betrekking heeft op een Vermoeden van een misstand.

  • 2. Indien de gemeentesecretaris/algemeen directeur besluit geen (inhoudelijk) onderzoek in te stellen, wordt de Melder hierover schriftelijk geïnformeerd binnen twee weken na ontvangst van de getekende Melding. Daarbij wordt aangegeven waarom geen onderzoek wordt ingesteld.

  • 3. Het Meldpunt Integriteit & Klachten informeert de Melder namens de gemeentesecretaris/algemeen directeur onverwijld en schriftelijk dat een onderzoek is ingesteld en door wie dit onderzoek zal worden uitgevoerd.

  • 4. Het Meldpunt Integriteit & Klachten informeert namens de gemeentesecretaris/algemeen directeur de Betrokkene, binnen twee weken na ontvangst van de getekende Melding, over het feit dat over hem een Melding is gedaan die zal worden onderzocht, de inhoud van de melding en door wie dit onderzoek zal worden uitgevoerd, tenzij dit gelet op de aard en/of de ernst van de vermoede misstand het uit te voeren onderzoek belemmert dan wel onmogelijk maakt.

  • 5. De gemeentesecretaris/algemeen directeur beoordeelt of een andere partij van de interne melding van een Vermoeden van een misstand op de hoogte moet worden gebracht. Indien de gemeentesecretaris/algemeen directeur een andere partij op de hoogte stelt, stuurt hij de Melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

  • 6. Als de gemeentesecretaris/algemeen directeur een andere partij op de hoogte heeft gesteld van de interne melding, kan hij voor het onderzoek aansluiten bij het onderzoek dat deze andere partij (mogelijk) laat verrichten.

Artikel 14. De uitvoering van het interne onderzoek

  • 1. Het intern onderzoek zal worden uitgevoerd door de hiervoor door de Werkgever aangewezen Onderzoekers zoals bedoeld in artikel 1 onder l.

  • 2. De Onderzoekers stellen de Melder in de gelegenheid te worden gehoord. De Onderzoekers stellen een verslag op en leggen dit verslag binnen tien werkdagen ter goedkeuring en ondertekening voor aan de Melder. De Melder ontvangt een afschrift van het vastgestelde verslag.

  • 3. De Onderzoekers zullen ook de Betrokkene horen, tenzij dit gelet op de aard en/of de ernst van de vermoede misstand het uit te voeren onderzoek belemmert dan wel onmogelijk maakt. De Onderzoekers stellen een verslag op en leggen dit verslag ter goedkeuring en ondertekening binnen tien werkdagen voor aan de Betrokkene. De Betrokkene ontvangt een afschrift van het vastgestelde verslag.

  • 4. De Onderzoekers kunnen ook andere personen horen als zij dit in het belang van het onderzoek noodzakelijk achten. De Onderzoekers stellen een verslag op en leggen dit binnen tien werkdagen ter goedkeuring en ondertekening voor aan de persoon die is gehoord. De gehoorde ontvangt een afschrift van het vastgestelde verslag.

  • 5. De Onderzoekers kunnen binnen de organisatie van de Werkgever alle documenten inzien en opvragen die zij voor het doen van het onderzoek redelijkerwijs nodig achten.

  • 6. Werknemers mogen de Onderzoekers alle documenten verstrekken waarvan zij het redelijkerwijs nodig achten dat de Onderzoekers daar in het kader van het onderzoek kennis van nemen.

  • 7. De Onderzoekers stellen een concept onderzoeksrapport op en stellen de Betrokkene in de gelegenheid om de relevante delen van dit rapport in te zien en daarop te reageren, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan. De anonimiteit van de Melder en degenen die zijn gehoord wordt daarbij geborgd. De Betrokkene en zijn adviseur zijn tot geheimhouding van de verstrekte informatie verplicht.

  • 8. De Onderzoekers stellen vervolgens het onderzoeksrapport vast en sturen dit onderzoeksrapport naar het Meldpunt Integriteit & Klachten. Het Meldpunt stuurt dit onderzoeksrapport onmiddellijk aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

Artikel 15. Standpunt van de Werkgever

  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur informeert de Melder binnen twaalf weken na de Melding schriftelijk over het standpunt van de Werkgever met betrekking tot het gemelde Vermoeden van een missstand en tot welke stappen de Melding heeft geleid, behoudens voor zover deze informatie gevoelige gegevens bevat over individuele Werknemers.

  • 2. Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, informeert de gemeentesecretaris/algemeen directeur de Melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de Melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan zestien weken is, wordt dit gemotiveerd.

Artikel 16. Hoor en wederhoor ten aanzien van standpunt Werkgever

  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur stelt de Melder en de Betrokkene in de gelegenheid op het standpunt van de Werkgever te reageren.

  • 2. Als de Melder of de Betrokkene in zijn/hun reactie op het standpunt van de Werkgever onderbouwd aangeeft/ aangeven dat het Vermoeden van een misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht of dat in het standpunt van de Werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden, reageert de gemeentesecretaris/algemeen directeur hierop en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Voor dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.

Artikel 17. Op de hoogte brengen andere partij

  • 1. Na afronding van het interne onderzoek beoordeelt de gemeentesecretaris/algemeen directeur of een andere partij van de Melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de Werkgever op de hoogte moet worden gebracht.

  • 2. Indien de gemeentesecretaris/algemeen directeur een andere partij op de hoogte stelt, stuurt hij de Melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

  • 3. De Betrokkene wordt op dezelfde manier geïnformeerd als de Melder, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

  • 4. Als de gemeentesecretaris/algemeen directeur een andere partij op de hoogte brengt of heeft gebracht, stuurt hij ook de in artikel 16 lid 2 bedoelde reactie van de Melder en/of de Betrokkene op het standpunt van de Werkgever aan die andere partij toe.

Artikel 18. Externe melding

  • 1. Een Werknemer kan een Vermoeden van een misstand extern melden bij de Afdeling Onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders indien hij:

    • a.

      het niet eens is met het standpunt van Werkgever of van oordeel is dat het Vermoeden ten onrechte terzijde is gelegd of;

    • b.

      niet tijdig een standpunt heeft ontvangen over zijn interne melding.

  • 2. De Werknemer kan direct een externe melding doen van een Vermoeden van een misstand bij het Huis voor Klokkenluiders als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde indien dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van:

    • a.

      acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt;

    • b.

      een vermoeden dat het college van burgemeester en wethouders of de directie die handelen zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet Huis voor Klokkenluiders bij de vermoede misstand betrokken zijn;

    • c.

      een situatie waarin de Melder in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen in verband met het doen van een interne melding;

    • d.

      een duidelijk aanwijsbare dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal;

    • e.

      een eerdere melding overeenkomstig de procedure van dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen.

  • 3. De onderzoeksprocedure voor het doen van een externe melding bij de Afdeling Onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders is neergelegd in hoofdstuk 2, paragraaf 4 van de Wet Huis voor Klokkenluiders.

Artikel 19. Rapportage en evaluatie

  • 1. Het Meldpunt Integriteit & Klachten stelt namens de gemeentesecretaris/algemeen directeur jaarlijks een rapportage op over de uitvoering van deze regeling. Deze rapportage bevat in ieder geval:

    • a.

      informatie over het aantal meldingen en een indicatie van de aard van de meldingen, de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de Werkgever;

    • b.

      algemene informatie over eventuele ervaringen met het tegengaan van benadeling van de Melder;

    • c.

      informatie over het aantal verzoeken om onderzoek naar benadeling in verband met het doen van een Melding van een Vermoeden van een misstand, een indicatie van de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de Werkgever en;

    • d.

      het jaarverslag van de Vertrouwensperso(o)n(en).

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur zal in zijn hoedanigheid van WOR-bestuurder de rapportage aan de ondernemingsraad sturen en deze uiterlijk in de overlegvergadering van juni van het lopende kalenderjaar met dit medezeggenschapsorgaan bespreken.

Artikel 20. Intrekking regeling en inwerkingtreding regeling

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2. De regeling “Integriteitsmeldingen (2015)”van de gemeente Maastricht wordt ingetrokken per gelijke datum.

Ondertekening

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 1 december 2020

De Secretaris,

R.E.C. Kleijnen.

De Burgemeester,

J.M. Penn-te Strake

Toelichting bij Regeling Melden Vermoeden van een Misstand

Inleiding

In elke organisatie kunnen zich incidenten voordoen. Als zo een incident grote maatschappelijke gevolgen heeft, is er sprake van een misstand. Het is belangrijk dat werknemers die een vermoeden van een misstand hebben, dit op een goede en veilige manier kunnen melden. Per 1 juli 2016 is voor het melden van dergelijke maatschappelijke misstanden de wet Huis voor Klokkenluiders van kracht geworden die ons verplicht een interne meldregeling te hebben voor het melden van een vermoeden van een misstand. De wijze waarop het melden van een vermoeden van een misstand binnen de gemeente Maastricht is geregeld, is vastgelegd in de Regeling Melden Vermoeden van een Misstand en deze bijbehorende Toelichting en heeft tot doel:

  • het bevorderen van intern melden en opsporen van misstanden en;

  • het bieden van bescherming aan werknemers die volgens de geldende regels en procedures een vermoeden van een misstand melden.

Daarnaast kent onze organisatie een regeling voor het melden van een vermoeden van een integriteitsschending of onregelmatigheid. 1 Dit is in een aparte regeling opgenomen, omdat op grond van de Wet Huis voor Klokkenluiders enkele aanvullende regels gelden voor het melden van misstanden.

Artikelsgewijze toelichting 2

Artikel 1 onder a. Werknemer

Voor de definitie van werknemer is aangesloten bij de definitie als opgenomen in artikel 1 lid 1 onder h van de Wet voor Klokkenluiders. Het begrip werknemer dient ruim te worden uitgelegd en omvat alle natuurlijke personen die arbeid verrichten of hebben verricht voor de gemeente Maastricht (de werkgever). Hieronder vallen in ieder geval:

  • personen in dienst van de gemeente Maastricht (ook met nul-urencontracten);

  • personen die op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst of overeenkomst van opdracht werkzaam zijn bij de gemeente Maastricht;

  • personen die de gemeente Maastricht heeft uitgeleend of gedetacheerd bij andere organisaties;

  • personen die anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn voor of binnen de gemeente Maastricht, zoals bijvoorbeeld zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers), stagiaires en vrijwilligers.

Artikel 1 onder g. Melding

Een melding van een vermoeden van een misstand kan zowel schriftelijk als mondeling worden gedaan. Indien een melding mondeling wordt gedaan, dan wordt de melding overeenkomstig artikel 12 lid 1 van de regeling door het Meldpunt Integriteit & Klachten schriftelijk vastgelegd.

Het is niet de bedoeling dat werknemers zich de vraag dienen te stellen of de kwestie die zij willen melden gekwalificeerd dient te worden als een misstand, integriteitsschending of onregelmatigheid. Het is juist heel belangrijk dat werknemers op een eenvoudige en laagdrempelige wijze hun melding kunnen doen. Naar aanleiding van deze melding zal in eerste instantie door het Meldpunt Integriteit & Klachten worden bepaald of er sprake is van een misstand, integriteitsschending of onregelmatigheid. De gemeentesecretaris/algemeen directeur zal uiteindelijk in de standpuntbepaling, gelet op de regeling en p de resultaten van het onderzoek, de kwalificatie van de melding definitief maken. Er wordt van uitgegaan dat in de meeste gevallen de door het meldpunt gekozen kwalificatie de juiste is.

Het gebruik van de juiste kwalificatie is overigens vooral noodzakelijk om te weten of de melder gebruik kan maken van het Huis voor de Klokkenluiders om advies te vragen of (rechtstreeks) een melding te doen. Dit is namelijk alleen mogelijk als er sprake is van een vermoeden van een misstand.

Artikel 1 onder k. Meldpunt Integriteit & Klachten (MI&K)

Het melden van een vermoeden van een misstand dient te gebeuren bij het Meldpunt Integriteit & Klachten (MI&K). Dit meldpunt onderzoekt de ontvankelijkheid van de melding en adviseert de gemeentesecretaris/algemeen directeur over de vervolgprocedure. Daarnaast coördineert het meldpunt, als ambtelijk secretariaat bij de behandeling van meldingen, de correspondentie rond de melding, bewaakt termijnen et cetera. Verder kan het meldpunt zorgen voor de verslaglegging voor de onderzoekscommissie.

Voor meer informatie over deze en de andere taken van het Meldpunt Integriteit & Klachten en de integriteitscoördinator kan verwezen worden naar het gemeentelijke intranet.

Artikel 1 onder l De onderzoekers

Het onderzoek naar een vermoeden van een misstand zal door de gemeentesecretaris/algemeen directeur worden opgedragen aan de door de werkgever ingestelde onderzoekscommissie dan wel een extern bureau gespecialiseerd in het onderzoeken van integriteitsschendingen.

De door de werkgever voor dit doel ingestelde onderzoekscommissie wordt gevormd door drie leden. Deze leden zijn niet in dienst van de gemeente Maastricht.

De commissie is als volgt samengesteld:

  • a.

    een lid, tevens voorzitter;

  • b.

    twee leden waar van één lid, tevens plaatsvervangend voorzitter is;

Bovendien worden er één plaatsvervangende lid benoemd. Bij de benoeming van de leden wordt zoveel als mogelijk uitgegaan van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de onderzoekscommissie. Het ambtelijk secretariaat wordt gevoerd door een lid van het Meldpunt Integriteit & Klachten.

De leden van de onderzoekscommissie worden door de gemeentesecretaris/algemeen directeur benoemd voor een periode van drie jaar. Na beëindiging van de zittingstermijn kunnen zij terstond worden herbenoemd voor een periode van drie jaar. De leden van de onderzoekscommissie kunnen tweemaal worden herbenoemd. Dit betekent dat zij maximaal 9 jaar lid van deze commissie kunnen zijn. Gelet op het feit dat het functioneren van deze regeling in het tweede jaar na inwerkingtreding van de regeling wordt geëvalueerd, zullen de leden van de onderzoekscommissie in de eerste zittingsperiode voor een termijn van twee jaar worden benoemd.

De vertrouwenspersonen kunnen geen lid van de onderzoekscommissie worden.

Artikel 1 onder l. Externe Instantie

Met een externe instantie wordt in de meeste gevallen een instantie bedoeld zoals de politie, een inspectie of toezichthouder. Gedacht kan worden aan Inspectie Justitie en Veiligheid, Sociale zaken en Werkgelegenheid of een toezichthouder zoals de Autoriteit Persoonsgegevens. Onder bepaalde voorwaarden kan een werknemer bij het vermoeden van een misstand ook bij de Afdeling Onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders een verzoek tot het doen van een onderzoek indienen.

Het doen van een melding bij een externe instantie ontslaat de werknemer niet van zijn verplichting om zijn vermoedens ook te melden bij Meldpunt Integriteit & Klachten (MI&K). Deze verplichting komt te vervallen als een werknemer direct een melding bij het Huis voor Klokkenluiders doet, omdat het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. In artikel 18 van de regeling is opgenomen wanneer in ieder geval sprake is van een dergelijke situatie.

Artikel 2. De uitvoering van de regeling

De uitvoering van deze regeling is gemandateerd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur als hoogste werknemer van de werkgever. Hij moet zo snel mogelijk op de hoogte worden gesteld van een melding van een vermoeden van een misstand.

De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt de verantwoordelijkheid voor het al dan niet instellen van een intern onderzoek naar een gedane melding en voor het oordeel over de melding naar aanleiding van het ingestelde onderzoek.

Indien de melding betrekking heeft op een wethouder dan wel de gemeentesecretaris/algemeen directeur zelf, zullen de bovengenoemde verantwoordelijkheden worden uitgevoerd door de functionarissen genoemd in deze bepaling.

Als een werknemer het vermoeden heeft dat de burgemeester mogelijk betrokken is bij een misstand kan hij dit ook melden bij het meldpunt Integriteit & Klachten. Voor dergelijke meldingen geldt als uitgangspunt dat deze worden behandeld door de gouverneur (commissaris van de Koning) van de provincie Limburg.

Artikel 6 lid 4. Aangifte

De werknemer heeft de mogelijkheid om zijn vermoedens over een mogelijk strafbaar feit eerst intern te bespreken met de leidinggevende, het Meldpunt Integriteit & Klachten of de gemeentesecretaris/algemeen directeur. In overleg met een van deze personen kan dan besproken worden of aangifte noodzakelijk is en wie deze aangifte zal doen.

De werknemer kan er ook voor kiezen om zijn vermoedens vertrouwelijk te bespreken met de vertrouwenspersoon. Indien hieruit blijkt dat er inderdaad sprake is van een mogelijk strafbaar feit, zal de vertrouwenspersoon de werknemer attent maken op het bovenstaande.

In de onderstaande gevallen bestaat er een verplichting om aangifte te doen:

  • Misdrijven tegen de Staat (art. 92-110 Sr., in Titel VII van het Tweede Boek van dat Wetboek) voor zover daardoor levensgevaar is veroorzaakt;

  • Misdrijven tegen het leven gericht (art. 287 tot en met 294 en 296 Sr.)

  • mensenroof (art. 278 Sr.)

  • verkrachting (art. 242 Sr.)

  • wederrechtelijke vrijheidsberoving (art 282 Sr, verplicht art 160 lid 3 Sr)

  • Openbare colleges en ambtenaren die in de uitoefening van hun bediening kennis krijgen van een misdrijf met de opsporing waarvan zij niet zijn belast (art. 162 Sv.)

Artikel 10 lid 5. De betrokkene

Indien onomstotelijk vaststaat dat een werknemer onterecht is beschuldigd van een vermoeden van een misstand kunnen de kosten van de eventueel gemaakt juridische bijstand naar redelijkheid en billijkheid worden vergoed. In iedere situatie zal zorgvuldig worden afgewogen wat in dat geval redelijk en billijk is. Indien een melding bijvoorbeeld deels gegrond is verklaard en de betreffende werknemer dus deels schuldig is bevonden, ligt het voor de hand dat ook de gemaakte juridische kosten maar deels worden vergoed. Verder zal bij een vergoeding van de gemaakte juridische kosten ook rekening worden gehouden met het feit of de gemaakte kosten deels of geheel worden vergoed door de rechtsbijstandsverzekering van de werknemer.

Artikel 14 lid 2 t/m 4 Verslaglegging

Het verslag dat wordt opgesteld naar aanleiding van het horen, betreft een globaal verslag en geen letterlijke weergave van hetgeen is besproken. De onderzoekers leggen in dit verslag de het gehoorde op een objectieve wijze vast.

De personen die zijn gehoord kunnen, indien zij niet instemmen met het opgestelde verslag, eenmalig hun goedkeuring en ondertekening van het opgestelde verslag weigeren. Indien een gehoorde, ondanks het feit dat er eventuele aanpassingen in het verslag zijn opgenomen, nog niet instemt met de inhoud van het verslag, wordt een niet-voor akkoord getekende versie van het verslag toegevoegd aan het onderzoeksrapport. De gehoorde krijgt de gelegenheid een bijlage aan het niet voor akkoord getekende verslag toe te voegen waarin hij zijn weigering om te ondertekenen motiveert.

Artikel 14 lid 7. Reactie concept-onderzoeksrapport betrokkene

Alvorens het onderzoeksrapport definitief wordt gemaakt, stellen de onderzoekers de betrokkene in de gelegenheid om de relevante delen van het concept-onderzoeksrapport in te zien en om hierop te reageren. De onderzoekers dienen ervoor te zorgen dat de verstrekte delen de betrokkene in staat stelt om adequaat te kunnen reageren op de gedane bevindingen. De onderzoekers maken hierbij een zorgvuldige belangenafweging, met name tussen de belangen van de betrokkene en die van de melder en de andere personen die zijn gehoord.

Artikel 15 lid 1. Gevoelige gegevens

Bij gevoelige gegevens over individuele werknemers kan bijvoorbeeld worden gedacht aan informatie over de gevolgen voor de rechtspositie van de personen waarop de melding betrekking heeft of informatie over persoonlijke omstandigheden die de persoon in zijn belang kunnen schaden.


Noot
1

Regeling Melden Vermoeden van een Integriteitsschending of Onregelmatigheid.

Noot
2

Daar waar in deze toelichting de hij-vorm wordt gebruikt, dient mede de zij-vorm te worden gelezen.