Regeling vervallen per 01-01-2015

Algemene Subsidieverordening gemeente Maastricht 2010

Geldend van 21-12-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Maastricht 2010

Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2010

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.subsidie: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet

bestuursrecht;

b.subsidieplafond: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4:22 van de Algemene wet

bestuursrecht.

Artikel 2. Wettelijke grondslag

1.Subsidies worden door burgemeester en wethouders verstrekt op grond van een door de raad

vastgestelde bijzondere subsidieverordening, tenzij in die verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Deze bijzondere subsidieverordening bepaalt ten minste:

    • a.

      voor welke activiteiten subsidie mogelijk is;

    • b.

      welke verplichtingen aan de subsidieverstrekking te verbinden zijn.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders eveneens subsidie verstrekken:

    • a.

      in afwachting van de totstandkoming van een verordening gedurende ten hoogste een jaar;

b indien de begroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan

worden vastgesteld, vermeldt, of

  • c.

    in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

    • 4.

      Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders subsidie

verstrekken voor activiteiten welke passen binnen het beleid met trekking tot:

  • a.

    kunst;

  • b.

    cultuur;

zoals omschreven in de desbetreffende door de raad vastgestelde beleidsnota’s.

Burgemeester en wethouders kunnen ter uitwerking van deze beleidsnota’s beleidsregels vaststellen

voor de verstrekking van deze subsidies.

Artikel 3. Subsidieplafonds

1.Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen voor het verstrekken van

subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste en vierde lid.

2.Voor zover bij of krachtens een bijzondere subsidieverordening of bij de vaststelling van de

gemeentebegroting niet is voorzien in de verdeling van de op grond van het subsidieplafond

beschikbare gelden, stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast voor de verdeling.

Artikel 4. Algemene voorwaarden

1.Subsidie wordt slechts verstrekt aan rechtspersonen, tenzij in een bijzondere subsidieverordening

anders is bepaald.

2.Voor subsidies verstrekt anders dan krachtens een bijzondere subsidieverordening, kan in

bijzondere gevallen van het eerste lid worden afgeweken en kan subsidie worden verstrekt aan

natuurlijke personen of aan een groep van natuurlijke personen.

  • 3.

    Subsidie wordt voorts slechts verstrekt, indien:

    • a.

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders mag worden verwacht dat de met de

subsidiëring beoogde doeleinden zullen worden bereikt; en

  • b.

    de aanvrager:

    • 1.

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders de behoefte aan subsidie heeft aangetoond; en

    • 2.

      aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van subsidie, voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

Artikel 5. Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet

bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te

nemen dat:

a.de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten

goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

b.de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie

beschikbaar wordt gesteld;

c.de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit of zal ontplooien die in strijd zijn met de

wet, het algemeen belang of de openbare orde;

d.de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen,

hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

e.de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Hoofdstuk 2. Incidentele subsidies

Artikel 6. Toepassing

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing:

    • a.

      op de aanvraag en verstrekking van incidentele subsidies op basis van een bijzondere

subsidieverordening, indien en voor zover daarvan in die bijzondere subsidieverordening niet wordt afgeweken; en

  • b.

    op de aanvraag en verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder d van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    op de aanvraag en verstrekking van incidentele subsidies op basis van een beleidsregel

gebaseerd op artikel 2, vierde lid, van deze verordening, indien en voorzover daarvan in die

beleidsregel niet wordt afgeweken.

2.Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het eerste lid, onder b afwijken.

Artikel 7. Aanvraag en verlening

1.De aanvraag voor een incidentele subsidie wordt ingediend uiterlijk 13 weken voor de aanvang

van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2.

    De aanvraag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten en de daarmee beoogde doelstellingen, en

    • b.

      een overzicht van de aan de activiteiten verbonden begrote inkomsten en uitgaven van de

aanvrager.

3.Voor zover de aanvrager van een incidentele subsidie voor dezelfde begrote uitgaven tevens

subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of organen van organisaties,

instellingen en dergelijke, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de

hoogte van het gevraagde bedrag en van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van

die aanvraag of aanvragen.

4.Indien de aanvrager voor de eerste maal een aanvraag indient, gaat de aanvraag voorts vergezeld

van een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze

laatstelijk zijn gewijzigd.

Artikel 8. Verplichtingen

  • 1. De subsidie-ontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde baten en lasten alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het burgemeester en wethouders , zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan

Artikel 9. Vaststelling

  • 1.

    Subsidies tot € 5.000 worden door het burgemeester en wethouders:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kunnen burgemeester en wethouders de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, maar minder dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het burgemeester en wethouders.

    • b.

      de aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      de aanvraag tot vaststelling bevat:

  • 1.

    een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

  • 2.

    een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • 3.

    een accountantsverklaring.

  • 4.

    burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders stellen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot

subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen,waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 7.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in lid 5 genoemd tijdstip is ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot ambtshalve vaststelling

Hoofdstuk 3. Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen (structurele subsidies)

Artikel 10. Toepassing

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing:

    • a.

      op de aanvraag en verstrekking van per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen op

basis van een bijzondere subsidieverordening, indien en voor zover daarvan in die bijzondere

subsidieverordening niet wordt afgeweken, en

  • b.

    op de aanvraag en verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c van de Algemene wet bestuursrecht.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het eerste lid, sub b. afwijken.

Artikel 11. Aanvraag en verlening

1.De aanvraag voor subsidieverlening wordt uiterlijk 26 weken voorafgaand aan het boekjaar

ingediend bij burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen van deze termijn

ontheffing verlenen.

  • 2.

    De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan of een prestatieplan, tenzij naar het oordeel van burgemeester en wethouders

daaraan geen behoefte bestaat, en

  • b.

    een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is.

    • 3.

      De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde baten en lasten van de

aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.

  • 4.

    Indien de aanvrager voor de eerste maal een aanvraag indient, gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk

Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze

bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van

de aanvraag.

5.Na vaststelling van de gemeentebegroting beslissen burgemeester en wethouders zo spoedig

mogelijk op de aanvraag om subsidieverlening. De beslissing wordt uiterlijk voor aanvang van het

boekjaar aan de aanvrager bekend gemaakt.

Artikel 12. Reserves

Indien de aanvrager beschikt over reserves, worden deze op de subsidie in mindering gebracht, tenzij burgemeester en wethouders bij de subsidievaststelling toestemming geven om de reserves geheel of gedeeltelijk te besteden voor door de aanvrager noodzakelijk geachte bestemmingen.

Artikel 13. Verplichtingen

  • 1.

    Artikel 8 is van toepassing.

  • 2.

    De subsidie-ontvanger behoeft de toestemming van burgemeester en wethouders voor

handelingen als bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

3.De aanvrager is binnen het kader van de subsidieverstrekking verplicht om inlichtingen te

verstrekken en inzage te verlenen in zijn administratie aan door burgemeester en wethouders

aangewezen ambtenaren of accountants als bedoeld in artikel 9, vijfde lid.

4.De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende vijf jaren bewaard.

Artikel 14. Vaststelling

  • 1. Subsidies tot € 5.000 worden door burgemeester en wethouders:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kunnen burgemeester en wethouders de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, maar minder dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders.

    • b.

      de aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,

    • a.

      dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het burgemeester en wethouders uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • 1. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

  • 2. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening). Verschillen tussen begroting en realisatie worden toegelicht, tenzij deze van geringe betekenis zijn;

  • 3. een accountantsverklaring.

    • c.

      Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

  • 5. Artikel 3 en 4 zijn niet van toepassing indien de subsidie voor twee of meer boekjaren is verleend en in de beschikking tot subsidieverlening door burgemeester en wethouders anders is bepaald.

  • 6. Burgemeester en wethouders stellen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 8. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in lid 6 genoemd tijdstip is ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot ambtshalve vaststelling

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 15. Voorschotten

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen.

Artikel 16. Intrekking en Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. De Algemene subsidieverordening 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening 2010”.