Regeling vervallen per 07-02-2019

Mandaatregeling gemeente Marum 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 06-02-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Mandaatregeling gemeente Marum 2011

Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum en de burgemeester van de gemeente Marum;

ieder voor zover het zijn of haar bevoegdheden betreft;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

  • I

    De uitoefening van de in het bij dit besluit behorende overzicht vermelde bevoegdheden op te dragen aan de daarbij aangegeven functionarissen

  • II

    Onder "bevoegdheden", naast de mandaten, tevens te verstaan de "volmachten" en/of "machtigingen", voor zover die in het bij dit besluit behorende overzicht van bevoegdheden zijn genoemd.

  • III

    Ten aanzien van de uitoefening van de in het hierbij behorende overzicht genoemde bevoegdheden, de volgende algemene bepalingen vast te stellen:

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    de gemeente: de gemeente als publiekrechtelijk lichaam alsmede de gemeente als privaatrechtelijke rechtspersoon;

  • 2.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester besluiten te nemen;

  • 3.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • 4.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • 5.

    mandans: het bestuursorgaan dat de oorspronkelijke wettelijke bevoegdheid heeft en deze mandateert aan een ambtenaar;

  • 6.

    mandataris: de ambtenaar aan wie het mandaat wordt verleend.

  • 7.

    ondermandaat: Het doorgeven van de mandaat geschiedt bij schriftelijk besluit van de gemandateerde/ondermandaatgever. Deze blijft ten opzichte van zijn leidinggevende verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondergemandateerde bevoegdheid.

Artikel 2

  • 1.

    Bij de uitoefening van de onder I. en II. bedoelde bevoegdheden worden wetgeving, beleidsregels en circulaires van rijks-, provinciale of gemeentelijke organen in acht genomen.

  • 2.

    Ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden die financiële consequenties hebben, geldt dat de bevoegdheid uitsluitend mag worden uitgeoefend indien en voor zover de begroting van het dienstjaar hierin voorziet.

PARAGRAAF 2 MANDAAT

Artikel 3

Bij de uitoefening van de bevoegdheden genoemd onder I vindt door de ambtelijke mandataris schriftelijke terugkoppeling plaats naar de portefeuillehouder indien:

  • 1.

    het voornemen bestaat om een afwijzende beslissing te nemen;

  • 2.

    het voornemen bestaat tot aanvulling of afwijking van het tot dan toe gevoerde beleid;

  • 3.

    uit het te nemen besluit onvoorziene financiële en andere bestuurlijke relevante gevolgen kunnen voortvloeien;

  • 4.

    de betrokken portefeuillehouder of de secretaris zulks kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 4

In geval van afwezigheid van een mandataris treedt diens aangewezen vervang(st)er in zijn/haar plaats.

Artikel 5

  • 1.

    De mandaatbevoegdheid bevat mede de bevoegdheid tot ondertekenen, tenzij anders vermeld en voor zover dit wettelijk niet is uitgesloten

  • 2.

    Indien uitsluitend sprake is van ondertekeningsmandaat en dit op grond van de wet niet is uitgesloten, dan wordt dit in het artikel 9 bedoelde register uitdrukkelijk vermeld.

Artikel 6

Bevoegdheden die in beginsel onder het bereik van dit besluit vallen worden niet in mandaat uitgeoefend voor zover sprake is van:

  • 1.

    stukken gericht aan de Kroon, ministers, staatssecretarissen en commissarissen van de Koningin, behoudens zaken met een routinematig karakter;

  • 2.

    stukken gericht aan de Nationale Ombudsman, voor zover het correspondentie betreft terzake van formele klachten;

  • 3.

    beslissingen op bezwaar of in beroep.

Artikel 7

  • 1.

    Een mandataris heeft de bevoegdheid om, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de mandans (het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester) de aan hem of haar verleende mandaten te ondermandateren, waarbij de bepalingen van deze regeling onverkort van toepassing zijn.

  • 2.

    De aan de sectorhoofden en bureauhoofden verleende mandaten kunnen ook door diens hiërarchische leidinggevende(n) worden uitgeoefend.

  • 3.

    Elk verleend ondermandaat dient te worden aangetekend op een als zodanig gewaarmerkte ondermandaatlijst. Deze lijst wordt ingeschreven in het in artikel 9 bedoelde register.

Artikel 8

  • 1.

    In geval van uitoefening van bevoegdheden namens het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester worden uitgaande stukken ondertekend met: "Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Marum" respectievelijk met: "Namens de burgemeester van de gemeente Marum" gevolgd door de naam en functieaanduiding van de mandataris en zijn of haar handtekening.

  • 2.

    In geval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken ondertekend met: "Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Marum" respectievelijk met: "Namens de burgemeester van de gemeente Marum" gevolgd door de functieaanduiding van de mandataris, "voor deze," gevolgd door de handtekening en naam van de ondermandataris.

  • 3.

    In geval van uitoefening van ondertekeningsmandaat worden uitgaande stukken ondertekend met: "Overeenkomstig het door het college van burgemeester en wethouders genomen besluit" gevolgd door de naam en functieaanduiding van de functionaris die gemachtigd is tot het ondertekenen en zijn of haar handtekening.

PARAGRAAF 3 REGISTRATIE, CONTROLE EN VERANTWOORDING

Artikel 9

  • 1.

    Alle verleende bevoegdheden worden in een register opgenomen.

  • 2.

    Het register wordt in het gemeentehuis ter inzage gelegd.

  • 3.

    Wijzigingen in het register worden bekend gemaakt door ter inzage legging in het gemeentehuis.

Artikel 10

  • 1.

    De mandataris of ge(vol)machtigde zal de opgedragen bevoegdheden uitoefenen overeenkomstig een door de mandans en volmachtgever gegeven instructie indien een zodanige instructie is opgesteld.

  • 2.

    De mandataris of ge(vol)machtigde stelt het college van burgemeester en wethouders in kennis van bijzondere ontwikkelingen en eventuele uitvoeringsknelpunten.

  • 3.

    Het niet nakomen van de verplichting tot terugkoppeling doet geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van de in mandaat genomen beslissingen.

PARAGRAAF 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

  • 1.

    Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2011. Bij de inwerkingtreding vervallen alle eerder door het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester aan gemeenteambtenaren verleende mandaten.

  • 2.

    Het mandaatbesluit, vastgesteld op 7 december 2010, wordt hierbij ingetrokken.

  • 3.

    De werking van de ingetrokken besluiten als bedoeld in het tweede lid blijft behouden voor de daarop gebaseerde beslissingen en handelingen.

Artikel 12

Deze regeling kan worden aangehaald als "Mandaatregeling gemeente Marum 2011".

Ondertekening

Marum, 4 januari 2011.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum,
de secretaris a.i., de burgemeester,
(J.A. Jellema) (T. van Bekkum)
De burgemeester van Marum,
(T. van Bekkum)

ScanjobMandaatregeling.pdf

Mandaatregeling 2011 toelichting.pdf

Mandaatregeling 2011 lijst bevoegdheden.pdf