Regeling vervallen per 01-06-2019

Verordening tegenprestatie gemeente Marum 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-05-2019

Intitulé

Verordening tegenprestatie gemeente Marum 2015

Nr. 11E VERORDENING TEGENPRESTATIE GEMEENTE MARUM 2015

De raad van de gemeente Marum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr. 14.12.11.;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;

gezien het advies van de Wmo-adviesraad;

besluit vast te stellen de navolgende

VERORDENING TEGENPRESTATIE GEMEENTE MARUM 2015

Artikel 1 Begrippen

  • 1

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen ((IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      uitkering: een uitkering op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • b

      doelgroep: de belanghebbenden die een uitkering ontvangen en waaraan tijdelijk ontheffing is verleend van de verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a. van de Participatiewet;

    • c

      mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

    • d

      bestuur: het bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier (ISD).

Artikel 2 De duur van de tegenprestatie

De tegenprestatie wordt opgedragen voor de duur en gedurende het aantal uren per week dat het bestuur zinvol acht voor de belanghebbende.

Artikel 3. Opleggen tegenprestatie

  • 1

    Het bestuur legt de tegenprestatie op aan de belanghebbende die tot de doelgroep behoort.

  • 2

    Geen tegenprestatie wordt opgelegd als de belanghebbende mantelzorg verricht.

  • 3

    Bij het opleggen van de tegenprestatie wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden en het plan van aanpak van de belanghebbende. Tot de omstandigheden wordt in ieder geval gerekend:

    • a

      het verrichten van vrijwilligerswerk;

    • b

      het verrichten van arbeid in loondienst;

    • c

      het volgen van een zorg- of re-integratietraject;

    • d

      de duur van de werkloosheid.

Artikel 4 De inhoud van een tegenprestatie

Op grond van artikel 9 van de Participatiewet, artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ is de belanghebbende verplicht naar vermogen door het bestuur opgedragen onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringen op de arbeidsmarkt.

De op te leggen tegenprestatie moet aan vier eisen voldoen:

  • a

    de tegenprestatie is naar zijn aard niet direct gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en is niet bedoeld als re-integratie instrument;

  • b

    de tegenprestatie mag niet in de weg staan aan acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid of aan de re-integratie gericht op arbeidsinschakeling;

  • c

    de werkzaamheden zijn additionele onbeloonde maatschappelijke nuttige activiteiten;

  • d

    het mag niet leiden tot verdringen op de arbeidsmarkt.

Artikel 5 Regelingen

  • 1

    Het bestuur kan regelingen vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

  • 2

    De regelingen, zoals bedoeld in het eerste lid, geven dan in ieder geval aan wanneer sprake is van verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 7 Mantelzorg

Het bestuur draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het bestuur redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tegenprestatie gemeente Marum 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 17 december 2014,
, voorzitter.
, griffier,

ALGEMENE TOELICHTING

In artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet en in artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ is vastgelegd dat degenen die een uitkering ontvangen op grond van de wetten verplicht zijn om een maatschappelijke nuttige tegenprestatie te verrichten. Deze activiteiten vinden plaats naast of in aanvulling op reguliere arbeid. Daarnaast mogen de activiteiten niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Vanaf de datum van melding is iedere belanghebbende in de leeftijd van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd verplicht om deze tegenprestatie naar vermogen te verrichten.

De plicht tot het leveren van een tegenprestatie staat los van de re-integratieplicht. Het is niet bedoeld als re-integratie instrument. In het kader van de re-integratieplicht voert de gemeente al een intensief activeringsbeleid. Doelstelling hiervan is om, door middel van het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten, de participatie van uitkeringsgerechtigden te bevorderen en daarmee de uitstroom naar regulier werk te realiseren.

De doelgroep waar aan de tegenprestatie kan worden opgelegd, zijn de belanghebbenden die ontheffing hebben van de verplichting als bedoeld in artikel 9 , eerste lid, onderdeel a.

Vast te leggen regels in een verordening

In artikel 8a, eerste lid, onderdeel b van de Participatiewet is de verordening plicht neergelegd. Hierin worden regels opgenomen met betrekking tot de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie naar vermogen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1 Begrippen

Voor de definitie van mantelzorg is aangesloten bij artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De andere begrippen behoeven geen nadere bespreking.

Artikel 2 De duur en omvang van de tegenprestatie

In dit artikel is bepaald dat de tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van drie maanden per jaar gedurende acht uur per week. Daarmee is voldaan aan de vereiste dat de tegenprestatie beperkt is in duur en omvang.

Artikel 3 Het opleggen van de tegenprestatie

Op grond van de wet kan geen tegenprestatie worden opgelegd worden in de volgende situaties.

Als belanghebbende volledig duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Dat is geregeld in artikel 9, vijfde lid Participatiewet.

Als belanghebbende alleenstaande ouder is en een ontheffing heeft als bedoeld in artikel 9a Participatiewet, artikel 37a, vierde lid IOAW, artikel 37a vierde lid IOAZ.

Als er daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om een tegenprestatie te verrichten. Zorgtaken kunnen als dringende reden worden aangemerkt. Dat is geregeld in artikel 9, tweede lid van de Participatiewet.

Als betrokkene mantelzorg verricht dan wordt geen tegensprestatie worden opgelegd. Zie Tweede Kamer 2013-2014, 33 801, nr. 4, blz. 16 en Tweede Kamer, 2013-2014, 33801, nr. 24 blz. 6.

Naast deze wettelijke bepalingen wordt de doelgroep verder beperkt tot de belanghebbenden die ontheffing hebben van de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a. De primaire focus is de re-integratie. De tegenprestatie richt op de activering van de doelgroep met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt.

Verder wordt rekening gehouden met de omstandigheden van de belanghebbende. Daartoe wordt in ieder geval gerekend:

  • het verrichten van vrijwilligerswerk;

  • het verrichten van arbeid in loondienst;

  • het volgen van een zorg- of re-integratietraject;

  • de duur van de werkloosheid.

    Op grond van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep ( ECLI: NL:CRVB:2010:BL1093) is individualisering noodzakelijk om te voorkomen dat sprake is van een verplichte arbeid. De Rechtbank Breda heeft ook een uitspraak gedaan over het onderscheid met verplichte arbeid in de lijn van deze uitspraak (ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5171).

    De volgende criteria uit deze uitspraak zijn van belang:

  • de aard, de plaats, de duur en de werktijden van de in het kader aangeboden voorziening te verrichten werkzaamheden in relatie tot de mogelijkheden, de werkervaring de opleiding en gezinssituatie van de belanghebbende;

  • de duur van de werkloosheid van de belanghebbende;

  • de zwaarte van de sanctie bij niet meewerken aan de aangeboden voorziening.

Artikel 4 De inhoud van de tegenprestatie

Het primaire doel van de tegenprestatie is het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten. Het is nadrukkelijk niet bedoeld als re-integratie instrument. Dat heeft tot gevolg dat de tegenprestatie niet in de weg mag staan aan acceptatie van betaald werk of re-integratie. Daarnaast moet het gaan om onbeloonde additionele activiteiten die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Het college kan dit nader uitwerken in regelingen.

Artikel 5 Regelingen

Het college kan hetgeen in deze verordening is bepaald nader uitwerken. De regelingen hebben dan in ieder geval betrekking op het voorkomen van verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Mantelzorg

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

Behoeft geen toelichting.