Regeling vervallen per 01-01-2019

Treasurystatuut gemeente Marum 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Marum 2016

Treasurystatuur gemeente Marum 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum;

besluiten vast te stellen het navolgende TREASURYSTATUUT GEMEENTE MARUM 2016

Artikel 1. Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

EER Bij de Europese Economische Ruimte (EER) horen 31 landen. Dit zijn alle landen van de Europese Unie plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.

Financiering Het aantrekken/inzetten van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Medium term note Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening, uitgegeven door een overheid of bedrijf.

Publieke taak De overheid kan/mag iets tot haar publieke taak rekenen wanneer het particuliere bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet, waardoor deze niet of voor velen niet bereikbaar zijn.

Schatkistbankieren Op 15 december 2013 is de Wet schatkistbankieren van kracht geworden. Vanaf dat moment zijn alle decentrale overheden verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden.

Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling.

Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2. Doelstellingen

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het dit statuut.

    RISICOBEHEER

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasury-statuut, de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Rudo) en de Regeling verplicht schatkistbankieren in acht te worden genomen.

  • 2.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen waarvan het publieke belang voldoende is onderbouwd, waarbij vooraf advies van de sector Middelen wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4. Renterisicobeheer

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido, tenzij de toezichthouder ontheffing heeft verleend.

  • 2.

    Bij het afsluiten van leningen en of renteafspraken wordt gezorgd dat de renterisiconorm in de toekomst niet wordt overschreden.

  • 3.

    Nieuwe leningen, uitzettingen of vervroegde aflossingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen/uitzettingen.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid van de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koesontwikkelingen.

Doordat het uitzetten van financiële middelen alleen nog mogelijk is bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren) of mede overheden komen geen koersrisico’s meer voor.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury vindt uitsluitend plaats bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën (schatkist van het Rijk) of mede overheden.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een liquiditeitenplanning met een looptijd van één jaar.

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn uitsluitend onderhandse leningen.

  • 4.

    De gemeente vraagt één of meerdere offerte(s) op bij de huisbankier (BNG) alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze (telefonische) offerte(s) worden door de gemeente vastgelegd.

Artikel 10. Uitzettingen

Door de invoering van het schatkistbankieren is de gemeente verplicht overtollige middelen, boven een bepaald basisbedrag, te storten in de schatkist van het Rijk. Daarnaast zijn er conform de Wet Fido mogelijkheden tot onderling uitlenen door decentrale overheden, niet zijnde de toezichthoudende provincie.

Artikel 11. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de vijf jaar beoordeeld.

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan een AAA-rating van één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody, Standaard & Poors of Fitch IBCA.

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht (Europese Economische Ruimte) te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

    KASBEHEER

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één bank.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeld-leningen en kredietlimiet op rekening courant.

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar moeten voldoen aan de eisen van artikel 6. Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

    ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      in principe wordt iedere transactie door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe). Uitzonderingen zijn: Ideal-betalingen en pinbetalingen (tot maximaal € 2.500);

    • b.

      bij de uitvoering en de controle is het vier-ogen-principe van toepassing;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 5.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële beheerder en het sectorhoofd Middelen.

  • 6.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door een andere functionaris.

Artikel 15. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

het vaststellen van de hoofddoelstellingen middels de financiële verordening;

het vaststellen van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening;

het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

College van burgemeester en wethouders

het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties;

het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid via de budgetcyclus;

het vaststellen van het treasurystatuut.

Portefeuillehouder Financiën

het uitvoeren van het treasurybeleid (bestuurlijke verantwoordelijkheid).

Hoofd sector Middelen

het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut;

het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

het adviseren van de sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

het (schriftelijk en/of mondeling) rapporteren aan het college over de uitvoering van het treasurybeheer;

het (schriftelijk en/of mondeling) afleggen van verantwoording aan het college over het treasurybeleid.

Financieel beleidsmedewerker(s)

het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college;

het voorbereiden van beleidsadviezen op treasurygebied;

het ondersteunen van de (deel)budgethouders ten aanzien van financiële aangelegenheden;

het zorgdragen voor een goede informatie-uitwisseling tussen de sectoren en de sector Middelen.

Administrateur

het voeren van een interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het college;

het vervaardigen van de planning voor en het bewaken van de liquiditeitspositie;

het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties;

is verantwoordelijk voor het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de administratie;

het afleggen van verantwoording aan het hoofd van de sector Middelen over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

het ondersteunen van de (deel)budgethouders ten aanzien van financiële aangelegenheden;

het zorgdragen voor een goede informatie-uitwisseling tussen de sectoren en de sector Middelen.

Sectorhoofden

het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun sector aanlevert aan de sector Middelen met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

(Deel)budgethouders/PAV-ers

het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de sector Middelen;

het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten waarvan zij als (deel)budgethouder zijn aangewezen.

Kassier

het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

het afhandelen van het girale betalingsverkeer;

het aanleveren van tijdige, volledige en juiste gegevens aan de gemeentelijke administratie;

het rapporteren aan het hoofd van de sector Middelen, belast met controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Financiële administratie

het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.

Medewerker sector Middelen, belast met controle

het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;

het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het hoofd van de sector Middelen..

Externe accountant

het in het kader van haar reguliere taak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 16. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan (gemandateerde) bevoegdheden met betrekking tot het aantrekken en uitzetten van gelden.

Bevoegd Orgaan

Gemandateerd

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

Het uitzetten van gelden

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Het aantrekken van gelden

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Bankcondities en tarieven afspreken

Burgemeester

Hoofd sector Middelen

Financiering en uitzetting

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Het beleggen van middelen in garantieproducten

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Hoofd sector Middelen

Artikel 17. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste eenmaal per jaar verantwoording te worden afgelegd middels de paragraaf financiering, behorend bij het jaarverslag van de gemeente; daarnaast wordt in de paragraaf financiering van de begroting het beleid voor het komende jaar vastgelegd.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit statuut treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2016.

Marum, 2 februari 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum,

de secretaris, de burgemeester,

(J.A. Jellema) (H. Kosmeijer)

ALGEMENE TOELICHTING

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelwijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

De financieringsparagraaf in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut blijven. De financieringsparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

Artikel 2 lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten. De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

Artikel 2 lid 2

Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

Artikel 2 lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Artikel 2 lid 4

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet Fido en dit treasurystatuut dient desondanks te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Artikel 3 lid 2

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet Fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet de sector Middelen die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Er wordt geadviseerd dat het college de zienswijze van de raad hoort. In de gemeente Marum is expliciet geregeld in de Financiële Verordening dat het college bij garanties en leningen, groter dan € 100.000, de raad zijn wensen en bedenkingen kenbaar kan maken (artikel 7 Financiële Verordening gemeente Marum 2015).

Artikel 3 lid 3

Conform de Wet Fido, dienen uitzetting uit hoofde van treasury een prudent karakter te hebben. In de Wet Fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijnen rijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan.

Het uitzetten van overtollige middelen is door het Rijk beperkt. De gemeenten kunnen hun overtollige middelen in de vorm van een lening uitzetten bij andere openbare lichamen, Het kan niet bij de provincie Groningen omdat zij financiële toezicht uitoefent. De overtollige liquide middelen dienen in principe in de rijkskas gestort te worden.

Artikel 3 lid 4

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet Fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Gezien de (mogelijke) complexiteit van derivaten en de beperkte kennis binnen de organisatie omtrent dergelijke instrumenten, zal geen gebruik worden gemaakt van derivaten.

Artikel 4 lid 1

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Artikel 4 lid 2

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage te vermenigvuldigen met het totaal van de begroting van enig jaar.

Artikel 4 lid 3

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

Artikel 4 lid 4

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.

Artikel 4 lid 5

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

Artikel 5

Voor uitzettingen in het kader van treasury geldt in de Wet Fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft.

Artikel 6 lid 1

Op basis van de Wet Fido mogen alleen gelden worden uitgezet bij het Rijk en medeoverheden. Deze partijen hebben een hoge kredietwaardigheid.

Artikel 6 lid 2

De Wet Fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te beheersen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren. Conform de Financiële verordening kan het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties, groter dan € 100.000 pas worden gedaan nadat de raad is geïnformeerd over het voor-nemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 7

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeiten-planning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. Het team financiën houdt dagelijks bij wat de verwachte uitgaven en inkomsten zijn voor de komende periode.

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de sector Middelen tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

Artikel 8

Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente.

Artikel 9 lid 1

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door de Wet Fido nadrukkelijk niet toegestaan.

Artikel 9 lid 2

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

Artikel 9 lid 3

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

Artikel 9 lid 4

De BNG is de huisbankier van de gemeente Marum. Er vindt regelmatig overleg plaats met de accountmanager van de bank. Daarnaast moet de gemeente een rekening aanhouden bij de BNG omdat de rijksuitkeringen via de BNG aan de gemeente worden uitbetaald. In principe wordt bij het aantrekken van middelen een of meerdere offerte(s) gevraagd bij de huisbankier. Deze bank de heeft een AAA-status. Mocht het te betalen rentepercentage significant hoog zijn dan is de mogelijkheid aanwezig om een offerte te vragen bij een andere bank dan de huisbankier. Echter dan moet deze wel de AAA-status hebben. Daarnaast dient de offerte van de concurrent een X-aantal procentpunten lager te zijn dan die van de BNG omdat de overeenkomst met de BNG dat van ons eist. Is dit niet het geval dan wordt de offerte van de BNG geaccepteerd.

Artikel 10

Uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar. Op basis van de Wet Fido kan dat alleen bij het Rijk of medeoverheden.

Artikel 11

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. Teneinde structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling minimaal eens in de vijf jaar plaats moet vinden.

Artikel 12 lid 1

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

Artikel 12 lid 2

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank (de huisbankier) heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden.

Artikel 13 lid 1

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatie-circuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

Artikel 13 lid 3

In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette lening voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal twee jaar) en tegen een vooraf overeengekomen rente-percentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.

Artikel 14

Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegd-heden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

Artikel 15

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

Artikel 16

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Artikel 17

Dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd.