Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Marum 2010

Geldend van 12-11-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Marum 2010

Nr. 14

De raad van de gemeente Marum,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 30 september 2010, nr. 10.10.14.;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende:“VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATSEN IN DE GEMEENTE MARUM 2010”

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen te Marum, De Wilp en Jonkersvaart;

  • b.

    graf: een particulier graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van 1 lijk;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van 2 asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as.

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van 1 lijk;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van 2 asbussen met of zonder urn;

    • het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van 2 asbussen met of zonder urn;

  • h.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van 2 asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf en/of urnennis.

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf;

  • m.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een particulier graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: urnengraf en urnennis.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de tijd tussen 08.00 uur en zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel en uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen, die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Gebouwen en geluidsinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de geluidsinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de installatie gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 09.00 tot 15.00 uur.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a

      aparticuliere graven, urnengraven en urnennissen;

    • b

      algemene graven, urnennissen en urnengraven;

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt bij nader vast te stellen regels de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan na een geval van overlijden op aanvraag van de nagelaten betrekkingen voor bloed- of aanverwanten van de overledene behalve het in gebruik genomen graf, bovendien -indien mogelijk- een graf toewijzen, gelegen naast het voor de overledene bestemde graf.

Artikel 13. Termijnen graven

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een particulier graf, algemeen graf, urnengraf en urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het recht is verleend.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Lijken van onvermogenden worden begraven in een kosteloos door de gemeente ter beschikking gesteld algemeen graf, uitgegeven met het recht tot begraven voor de tijd van 10 jaar.

  • 4.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 5.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14. Grafkelder

Het college van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor particuliere rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college van burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden.

Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particulier graf, urnengraf of urnennis worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van 1 jaar, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college van burgemeester en wethouders het particulier graf, urnengraf of urnennis alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particulier graf, urnengraf of urnennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 17. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning weigeren indien:

    • a

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 18. Grafbeplanting

Beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 19. Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college van burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college van burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college van burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a

      gen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze anvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college van burgemeester en wethouders de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college van burgemeester en wethouders de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 21. Onderhoud door de gemeente

Het dagelijks onderhoud kan indien de bedekking en bepaling zich naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in goede staat bevindt, vanwege de gemeente geschieden tegen betaling van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde recht.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college van burgemeester en wethouders het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 23. Lijst

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college van burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 24. Voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde c.q. verstrooide as en bijgezette asbussen, c.q. urnen en het bijhouden daarvan.

HOOFDSTUK 9. KLACHTEN

Artikel 25. Indiening, behandeling en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke- of rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht. Zij kan deze termijn met ten hoogste zes weken verlengen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt de beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 26. Intrekking oude regeling

De Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Marum, vastgesteld op 21 juli 1994, wordt ingetrokken.

Artikel 27. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 5 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum waarop zij is gepubliceerd.

Artikel 29. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Marum 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 13 oktober 2010,
, voorzitter.
, griffier.