Regeling vervallen per 31-12-2018

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018

Geldend van 30-12-2017 t/m 30-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018

De raad van de gemeente Marum;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2017, nr. 17.10.14.;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

perceel

een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

gemeentelijke riolering

een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

water

huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

woning

een onroerende of roerende zaak die in hoofdzaak tot woning dient dan wel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden;

niet-woning

een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient dan wel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden;

gebouwd perceel

een gebouwd eigendom zoals dat is vastgelegd in artikel 16, lid a van de wet Waardering Onroerende Zaken;

direct of indirect water ter nadere verwerking aanbieden aan de gemeente

direct of indirect aangesloten zijn op afvoeren op de gemeentelijke riolering en/of het afvoeren op gemeentelijk oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam "rioolheffing" wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een gebouwd perceel dat direct of indirect water ter nadere verwerking aanbieden aan de gemeente.

  • 2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstipgeen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven per gebouwd perceel en naar de maatstaven en de tarieven zoals deze zijn opgenomen in de bij deze verordening opgenomen tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende telkens een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar/kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het bepaalde in het tweede lid geldt niet in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.500.

  • 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening rioolheffing Marum 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2017,

, griffier.

, voorzitter.

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2018

HOOFDSTUK I

Tarief voor woningen

1.1

Het belastingtarief bedraagt voor een woning die is aangesloten op de riolering of op een IBA-systeem welke wordt onderhouden door de gemeente

€ 243

1.2

Het belastingtarief bedraagt voor een woning die niet is aangesloten op de riolering, maar op een IBA-systeem welke wordt onderhouden door de eigenaar van het perceel

€ 122

HOOFDSTUK II

Tarieven voor niet-woningen

2.1

Voor percelen welke alleen hemelwater aanbieden bedraagt het tarief bij een bebouwd oppervlak van:

2.1.1

5 m² maar < dan 70 m²

€ 62

2.1.2

70 m² maar < dan 200 m²

€ 122

2.1.3

200 m² maar < dan 500 m²

€ 183

2.1.4

500 m² en >

€ 243

2.1.5

Percelen met een bebouwd oppervlak van < 5 m² worden niet in de heffing betrokken.

2.2

Voor winkelpanden met woning bedraagt het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.2.1

< dan 600 m²

€ 287

2.2.2

600 m² en >

€ 322

2.3

Voor winkelpanden zonder woning bedraagt het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.3.1

< dan 600 m²

€ 272

2.3.2

600 m² en >

€ 311

2.4

Voor horecapanden en recreatieondernemingen met woning bedraag het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.4.1

< dan 1000 m²

€ 322

2.4.2.

1000 m² en >

€ 390

2.5

Voor horecapanden en recreatieondernemingen zonder woning bedraagt het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.5.1

< dan 1000 m²

€ 287

2.5.2

1000 m² en >

€ 322

2.6

Voor kantoren en praktijkruimten met woning bedraagt het tarief

€ 287

2.7

Voor kantoren en praktijkruimten zonder woning bedraagt het tarief

€ 272

2.8

Voor werkplaatsen, productiehallen (fabriek) en benzinestations met woning bedraagt het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.8.1

< dan 1000 m²

€ 322

2.8.2

1000 m² en >

€ 390

2.9

Voor werkplaatsen, productiehallen (fabriek) en benzinestations zonder woning bedraagt het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.9.1

< dan 1000 m²

€ 287

2.9.2

1000 m² en >

€ 322

2.10

Voor panden bestemd voor opslag, distributie en groothandel met woning bedraagt het tarief

€ 287

2.11

Voor panden bestemd voor opslag, distributie en groothandel zonder woning bedraagt het tarief

€ 272

2.12

Voor agrarische panden met woning bedraagt het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.12.1

< dan 2000 m²

€ 287

2.12.2

2000 m² en >

€ 302

2.13

Voor agrarische panden zonder woning bedraagt het tarief bij een bedrijfsoppervlak van:

2.13.1

< dan 2000 m²

€ 272

2.13.2

2000 m² en >

€ 287

2.14

Voor basisscholen bedraagt het tarief per aanwezig leslokaal

€ 123

2.15

Voor een crèche, peuterspeelzaal of dagverblijf met woning bedraagt het tarief

€ 302

2.16

Voor een crèche, peuterspeelzaal of dagverblijf zonder woning bedraagt het tarief

€ 287

2.17

Voor een bejaardencentrum of gezinsvervangend tehuis bedraagt het tarief per appartement en/of wooneenheid

€ 243

2.18

Voor een wijk- of buurtcentrum en een clubgebouw bedraagt het tarief bij een brutovloeroppervlak van:

2.18.1

< dan 200 m²

€ 243

2.18.2

200 m² maar < dan 1000 m²

€ 278

2.18.3

1000 m² en >

€ 322

2.19

Voor sportgebouwen en kleed- en doucheruimten welke niet zijn voorzien van een kantine of horecaruimte bedraagt het tarief

€ 272

2.20

Voor sportgebouwen en kleed- en doucheruimten welke zijn voorzien van een kantineof horecaruimte bedraagt het tarief

€ 287

2.21

Voor een perceel, niet vallende onder één van de voorgaande tariefstellingen, bedraagt het tarief

€ 243

HOOFDSTUK III

Slotbepalingen

Deze bijlage kan worden aangehaald als Tarieventabel behorende bij de Verordening op heffing en invordering van rioolheffing 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2017,

, griffier.

, voorzitter.