Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

De raad van de gemeente Medemblik; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; Gelet op artikel 8 eerste lid, onderdeel d, tweede lid, onderdeel b en 36 van de Wet werk en bijstand  en artikel 149 van de Gemeentewet; B E S L U I T;

vast te stellen de: Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

1. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

            de wet: Wet werk en bijstand;

            bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de wet;

            peildatum: datum waarop het recht op langdurigheidstoeslag is ontstaan;

            laag inkomen: inkomen niet hoger dan 110% van de voor belanghebbende(n) geldende

            bijstandsnorm;

            WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

            WSF 2000: Wet Studiefinanciering.

Hoofdstuk 2 Doelgroep

Artikel 2

1. In aanmerking voor de langdurigheidstoeslag komen personen die gedurende 36 kalendermaanden voorafgaand aan de peildatum aangewezen zijn geweest op een laag inkomen.

2. Het vermogen niet hoger is dan de geldende vermogensgrens.

3. Door een gebrek aan arbeidsmarktperspectief geen uitzicht hebben op inkomensverbetering.

4. Voldoende hebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden.

5. In afwijking op het eerste lid komen personen die op de peildatum een opleiding volgen als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000, niet in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag.

Hoofdstuk 3 Inspanning arbeidsinschakeling en geen uitzicht op inkomensverbetering

Artikel 4

Geen uitzicht op inkomensverbetering wordt geacht aanwezig te zijn indien wordt voldaan aan artikel 3.

Hoofdstuk 4 Hoogte langdurigheidstoeslag

Artikel 5

1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

a. voor een gezin € 500,00;

b. voor een alleenstaande ouder € 450,00 en;

c. voor alleenstaande € 350,00.

2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

3. De in het eerste lid genoemde bedragen worden vanaf 2013 jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

4. Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheids-toeslag als gevolg van artikel 11 of 13, lid 1 van de wet en artikel 2, lid 5 van deze verordening, komen de resterende rechthebbende gezinsleden in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hen als gezin, alleenstaande ouder of alleenstaande zou gelden.

Artikel 6

1. De langdurigheidstoeslag wordt verleend met ingang van de peildatum, mits de aanvraag is ingediend binnen 1 jaar na de peildatum.

2. Is de aanvraag niet binnen 1 jaar na de peildatum ingediend, dan wordt de langdurigheidstoeslag verleend per datum aanvraag minus 1 jaar.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 7

De verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 8

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 24 mei 2012. De griffier,   De voorzitter,
 

Nota-toelichting ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen   Artikel 1

Door qua begripsomschrijvingen aan te sluiten bij de WWB, wordt voorkomen dat na eventuele wijzigingen van begripsomschrijvingen de verordening moet worden aangepast.

Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB staan, is een definitie gegeven.

Hoofdstuk 2 – Doelgroep   Artikel 2

Dit artikel staat centraal bij de vraag of recht bestaat op langdurigheidstoeslag. Het geeft invulling aan de begrippen langdurig een laag inkomen.

Eveneens geeft dit artikel invulling aan het begrip ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’.

Tot slot sluit het artikel leerlingen op het voortgezet onderwijs en studenten uit van aanspraak op langdurigheidstoeslag. Scholing en studie zijn juist vooral gericht om arbeidsperspectief te creëren en geven daarmee automatisch zicht op inkomensverwerving c.q. inkomensverbetering.

Hoofdstuk 3 – Inspanning arbeidsinschakeling en geen uitzicht op inkomensverbetering   Artikel 3

Dit artikel geeft uitdrukking aan de waarde die gehecht wordt aan de inspanning voor arbeidsinschakeling. Schending van de arbeidsverplichtingen wordt niet beloond en tast het arbeidsperspectief aan waardoor het voorwaardelijke gebrek daaraan niet/moeilijker is vast te stellen.   Artikel 4

Dit artikel geeft invulling aan het begrip ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ door een gebrek aan arbeidsmarktperspectief. Zie eveneens de toelichting bij artikel 3.   Hoofdstuk 4 – Hoogte langdurigheidstoeslag   Artikel 5

Voor de hoogte van de toeslagen is gekozen voor de bedragen zoals deze van toepassing waren onder artikel 36 WWB (oud) in 2008.

Met de langdurigheidstoeslag worden klanten jonger dan 65 jaar die langdurig van het sociaal minimum moeten rondkomen vanwege een gebrek aan arbeidsperspectief, gecompenseerd voor onvermijdelijke langere termijnkosten waarvoor moeilijk valt te sparen. Met die compensatie wordt de bijstand naar hetzelfde niveau getild als van de bijstandsnorm voor personen van 65 jaar of ouder.

Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is er voor gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel tweemaal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds een vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen per 1 januari van het voorafgaande jaar.   Artikel 6

Dit artikel stelt een grens aan de aanvraagtermijn na de peildatum waarbinnen er een recht bestaat op de langdurigheidstoeslag. Wordt een aanvraag voor langdurigheidstoeslag ingediend met als basis een peildatum die ouder is dan 12 maanden, dan bestaat er geen recht vanaf de peildatum maar vanaf de datum aanvraag minus 1 jaar.   Hoofdstuk 5 – Slotbepalingen   Artikel 7 en 8

Deze artikelen spreken voor zich.