Regeling vervallen per 28-11-2014

Verordening Evaluatiegesprekken tussen de leden van het college en de gemeenteraad 2012

Geldend van 28-11-2014 t/m 27-11-2014

Intitulé

Verordening Evaluatiegesprekken tussen de leden van het college en de gemeenteraad 2012

De gemeenteraad heeft de volgende regeling vastgesteld.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. gesprekken: evaluatiegesprekken namens de raad met de burgemeester of de wethouder;

b. evaluatiecommissie: de evaluatiecommissie bedoeld in artikel 2;

c. adviseurs: wethouder(s) of gemeentesecretaris die de commissie van informatie voorzien;

d. commissaris: commissaris van de Koningin in de provincie.

Artikel Procedure en tijdschema

1. De evaluatiecommissie voert jaarlijks een evaluatiegesprek met de burgemeester en iedere wethouder.

2.  De griffier agendeert en organiseert het evaluatiegesprek.

3. Indien in een jaar een voortgangsgesprek tussen de Commissaris van de Koningin en de burgemeester plaatsvindt, wordt het evaluatiegesprek met de burgemeester in ieder geval vier weken voorafgaand aan dit gesprek gevoerd.

Artikel 3 Samenstelling commissie

1.  De evaluatiecommissie bestaat uit de gezamenlijke fractievoorzitters.

2.  Een fractievoorzitter mag zich niet laten vervangen.

3.  Bij langdurige afwezigheid van de fractievoorzitter kan een fractie een vervanger benoemen.

4.  De evaluatiecommissie laat zich bijstaan door de griffier.

5.  De evaluatiecommissie kan zich laten informeren door (andere) leden van het college en/of de gemeentesecretaris.

Artikel 4 Voorzitterschap van de evaluatiecommissie

1. De evaluatiecommissie wijst uit haar midden een van de leden aan als voorzitter.

2.  De voorzitter leidt het gesprek.

3.  De voorzitter treedt, voor zover nodig, op als woordvoerder.

4.  De evaluatiecommissie kan zich laten bijstaan door een externe gespreksleider.

Artikel 5 Geheimhouding

1.  De evaluatiecommissie legt in elke vergadering en elk gesprek, met toepassing van

artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op over de inhoud van de verslagen en het behandelde tijdens het gesprek of de vergadering.

2. De voorzitter ziet erop toe dat aan het gestelde in het vorige lid wordt voldaan.

3.  Betrokkenen voorkomen dat op enigerlei wijze de vertrouwelijkheid en geheimhouding in gevaar komt. In de voorbereiding kunnen betrokkenen daarom alleen gebruik maken van eigen kennis en ervaring en van voor dit doel vertrouwelijk verkregen informatie van de adviseurs. Het op andere wijze inwinnen van inlichtingen of informatie of overleg met derden is niet toegestaan.

4.  De evaluatiecommissie en haar leden verstrekken geen inzage in de verslagen noch

informatie daarover en over het behandelde tijdens de gesprekken aan raadsleden die geen lid zijn van de evaluatiecommissie, noch aan anderen, behoudens het bepaalde in artikel 6, lid 1 en artikel 8, lid 6.

5.  De evaluatiecommissie, noch de raad heft de geheimhouding waartoe het eerste lid verplicht, op.

6.  De evaluatiecommissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de geheimhouding blijft gewaarborgd bij het beheer van documenten, voeren van de correspondentie en bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken.

7.  De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de evaluatiecommissie van kracht.

8.  Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de griffier, de adviseurs en de externe gespreksleider.

Artikel 6 Voorbereiding gesprek

1.  De leden van de evaluatiecommissie en de burgemeester krijgen de gelegenheid om, voor zover van toepassing, het voorgaand evaluatieverslag in te zien.

2. De leden van de evaluatiecommissie en de burgemeester krijgen de gelegenheid om bespreekpunten aan te leveren.

3.  Uiterlijk twee weken voor het gesprek ontvangen de leden van de evaluatiecommissie en de burgemeester namens de voorzitter een schriftelijke uitnodiging; die bevat in ieder geval plaats, tijdstip, agenda en bespreekpunten.

4. Het commissielid dat niet in staat is het gesprek bij te wonen, deelt dit tijdig mee.

5. Bij verhindering van meer dan drie leden van de evaluatiecommissie zorgt de griffier voor een nieuwe afspraak.

Artikel 7 Het gesprek

1.  De gesprekken en de vergaderingen vinden plaats in beslotenheid.

2. Tijdens het gesprek hebben zowel de leden van de evaluatiecommissie als de burgemeester of wethouder de mogelijkheid hun mening over en ervaringen met de geagendeerde bespreekpunten toe te lichten.

3.  Uitgangspunt bij het gesprek is de profielschets die als bijlage aan deze verordening is toegevoegd.

4.  De volgende onderwerpen worden tijdens het gesprek besproken:

met de burgemeester:

a. als voorzitter van de raad en zijn rol in het presidium of overleg met de fractievoorzitters;

b. in het bijdragen aan duale vehoudingen;

c. als voorzitter van het college;

d. als coördinator van beleid, kwaliteitsbewaker met toepassing van artikel 170 Gemeentewet;

e. als portefeuillehouder, met een eigen invulling van de portefeuille, waaronder de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

f. de contacten met de inwoners, organisaties en bedrijven;

g. als ambassadeur en gezicht van de gemeente in de regio, provincie, rijk en Europa;

h. en zijn contacten met ambtenaren, met name de gemeentesecretaris, de griffier en het management van de gemeentelijke organisatie;

i. zijn nevenfuncties en integriteit;

j. zijn, aan de profielschets gerelateerde, competenties. met de wethouder:

a. als portefeuillehouder;

b. in de raadsvergadering;

c. in de commissievergadering;

d. als lid van het college;

e. als bestuurlijk aanspreekpunt voor burgers, organisaties, bedrijfsleven;

f. als bestuurder van de ambtelijke organisatie;

g. als bestuurder in de regio;

h. zijn rol in het proces van dualisme;

i. zijn nevenfuncties en integriteit;

j. zijn, aan de profielschets gerelateerde, competenties.

5. In een tweede deel van het gesprek kan worden gesproken over de ontwikkelingen

van de gemeente.

 

Artikel 8 Verslaglegging

1. Door de griffier wordt het evaluatieverslag in conceptvorm opgesteld

2. Het verslag wordt door de evaluatiecommissie en de burgemeester c.q. wethouder door ondertekening vastgesteld.

3. Het verslag bevat de feitelijke gegevens van de tijd, plaats en rol van de aanwezigen bij het gesprek.

4. Het verslag geeft een duidelijk en feitelijk beeld van het besprokene.

5. Een afschrift van het vastgestelde verslag wordt aan de burgemeester c.q. wethouder gestuurd

6. Een afschrift van het vastgestelde verslag van het evaluatiegesprek met de burgemeester wordt tevens aan de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland gestuurd.

Artikel 9 Archivering

1.  De griffier draagt zorg voor een afdoende vertrouwelijke archivering van de stukken, waaronder het afschrift van het vastgestelde verslag.

2. Na het aftreden van de burgemeester c.q. wethouder worden alle betreffende stukken door de griffier vernietigd.

Artikel 10 Slotartikelen

Deze verordening treedt in werking één dag na de bekendmaking ex artikel 139, tweede lid van de Gemeentewet.

Artikel 11 Citeerregel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Evaluatiegesprekken leden van het college en gemeenteraad Medemblik 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op  20 juni 2012  
De griffier,                              De voorzitter,

Bijlage 1 Profielschets wethouders

In de profielschets voor de wethouders wordt ingegaan op persoonlijke kwaliteiten, competenties en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het vervullen van de verschillende rollen van een wethouder. De rollen van de wethouder hangen direct samen met de verschillende situaties waarin een wethouder optreedt. Beschikbaarheid

1. De wethouder investeert voldoende tijd in contacten met de raad, maatschappelijke organisaties en burgers.  Vaardigheden

2. De wethouder functioneert zelfstandig binnen de kaders die de raad heeft gesteld.

3. De wethouder onderhandelt vanuit het belang van de gemeente en met oog voor politiek en maatschappelijk draagvlak.

4. De wethouder heeft bestuurlijke vaardigheden.

5. De wethouder legt verantwoording af aan de raad.

6. De wethouder is collegegericht en is een teamspeler.

7. De wethouder is responsief.

8. De wethouder betrekt burgers actief bij beleidsvorming.

9. De wethouder is integer. Persoonlijkheid

10. De wethouder heeft visie heeft uitstraling en is initiatiefrijk.

11. De wethouder kan zijn visie in discussie stimulerend en overtuigend verwoorden.

12. De wethouder is toegankelijk en schept plezier in contacten met burgers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

13. De wethouder is een onafhankelijk denker.

Toelichting op de profielschets wethouder Beschikbaarheid 1. De wethouder investeert voldoende tijd in het bestuur van de gemeente.

De wethouder neemt niet alleen deel aan de vergaderingen van het college, maar ook aan die van de raad en commissies als de agenda zijn portefeuille betreft. Hij is actief in het onderhouden van maatschappelijke contacten en vervult in interactieve processen een belangrijke functie. Vaardigheden 2. De wethouder functioneert zelfstandig ten opzichte van de raad.

De wethouder functioneert als bestuurder onafhankelijk ten opzichte van de raad. Hij vormt zelfstandig zijn mening en respecteert de kaders die de raad voor het bestuur stelt. De wethouder neemt binnen deze kaders zijn eigen verantwoordelijkheid en is in grote mate onafhankelijk van zijn fractie of de coalitie. Ondanks zijn onafhankelijkheid van de raad is de wethouder zich steeds bewust van de politieke eindverantwoordelijkheid van de gemeenteraad. 3. De wethouder kan onderhandelen.

De wethouder heeft een goed gevoel voor de politieke verhoudingen in de raad en kan onderhandelen om tot (wisselende) meerderheden voor zijn voorstellen te komen. Ook naar buiten toe is de wethouder in staat de belangen van de gemeente te behartigen in onderhandelingen met projectontwikkelaars en andere marktpartijen. Dat geldt ook in relatie tot andere overheden. 4. De wethouder heeft bestuurlijke vaardigheden.

De wethouder weet ook in complexe situaties bij de besluitvorming het bestuurlijk haalbare te formuleren en effectief te maken. Hij kan politieke besluiten bestuurlijk vertalen en op basis daarvan afspraken maken met het ambtelijk management. De samenwerking tussen wethouder en ambtelijk management verloopt constructief.

De wethouder zorgt voor het bewaken van de samenhang tussen beleidsvorming binnen zijn portefeuille en het collegebeleid. 5. De wethouder legt verantwoording af.

Zowel op verzoek als proactief legt de wethouder verantwoording af over gevoerd of te voeren beleid, niet alleen aan de gemeenteraad maar ook aan burgers. De wethouder verschaft de raad alle informatie die de raad voor zijn functioneren nodig heeft en verschijnt op elk gewenst moment in de raad om een toelichting te geven op zijn beleid. De wethouder weet zich door een goede presentatie publiekelijk staande te houden.

De wethouder besteedt tijd en aandacht aan een goede informatievoorziening richting raad en burgers.

De wethouder betrekt uitkomsten van onderzoeken (bijv. de rekenkamer) bij het beleid. 6. De wethouder is collegegericht.

De wethouder is gericht op samenwerking binnen het college. Hij hecht aan collegialiteit maar neemt daarin wel zijn eigen verantwoordelijkheid en legt verantwoording af voor zijn acties of het ontbreken daarvan. Hij ontwikkelt en onderhoudt een goede verhouding met de burgemeester. De wethouder is besluitvaardig en verschuilt zich niet achter andere collegeleden. 7. De wethouder is responsief.

De wethouder handelt op basis van signalen die hem uit de raad, de samenleving en het gemeentelijk apparaat ter ore komen. Hij neemt signalen en vragen serieus en zorgt voor een snel en begrijpelijk antwoord. 8. De wethouder betrekt burgers actief bij beleidsvorming.

De wethouder betrekt waar mogelijk burgers bij de beleidsvorming. Hij zet interactieve processen in gang. De wethouder organiseert hierbij momenten om kaders en rollen van betrokkenen (burgers, college, raad, externe adviseurs) helder te omschrijven. 9. De wethouder is integer.

De wethouder is zich bewust van zijn publieke functie en heeft integriteit hoog in het vaandel. Hij voelt aan wanneer er sprake is van belangenverstrengeling en geeft openheid van zaken. Zo nodig onthoudt hij zich van stemming of draagt een onderwerp over aan zijn collega's. Persoonlijkheid 10. De wethouder heeft visie en is initiatiefrijk.

De wethouder heeft een visie op de onderdelen van zijn portefeuille, neemt initiatieven voor nieuw beleid en wacht niet af. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid binnen de door de raad gegeven kaders en komt met creatieve en werkbare oplossingen voor maatschappelijke problemen. 11. De wethouder kan zijn visie overtuigend verwoorden.

De wethouder discussieert veel en vaak met politieke en maatschappelijke actoren over zijn beleid. Hij verdedigt daarbij zijn eigen standpunt met verve en wijzigt dit waar nodig. De wethouder heeft oog voor de wijze waarop het politieke spel wordt gespeeld en weet kritiek te relativeren en tegenslagen te incasseren. Hij kan goed samenwerken, ook met mensen met een andere mening. 12. De wethouder schept plezier in contacten met burgers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

Hij straalt enthousiasme uit, is toegankelijk en stimulerend. Hij tracht voortvarend eventuele vragen (met behulp van ambtenaren) zo goed mogelijk te beantwoorden. 13. De wethouder is een onafhankelijk denker.

De wethouder vormt zelfstandig zijn mening met gebruikmaking van de geluiden uit zijn omgeving. De meningen van de coalitie en zijn eigen fractie worden door de wethouder onafhankelijk beoordeeld. Hij staat ook open voor meningen en ideeën van de oppositie. Hij is vasthoudend en overtuigend, maar geeft ook blijk te kunnen luisteren.

 

Bijlage 2 Competentieprofiel van de burgemeester

Medemblik zoekt een burgemeester, man dan wel vrouw, die zich de eerste jaren sterk gaat richten op de lokale zaken. Hij/zij dient een aantoonbare affiniteit te hebben met watersport, toerisme en de combinatie landelijk/kleinstedelijk gebied. De burgemeester is gemakkelijk te benaderen, zowel voor ambtenaren als voor de inwoners van de gemeente.

Van de burgemeester wordt verwacht dat hij/zij het dualisme centraal stelt. Hij/zij weet te bevorderen dat de gemeenteraad bij belangrijke projecten en situaties zijn kaderstellende en controlerende taak op een juiste wijze kan uitvoeren. Dat moet blijken uit de wijze waarop betrokkene zijn/haar rol als voorzitter van de raad speelt. Aan het besluitvormingsproces wordt op krachtige wijze sturing gegeven. Van de burgemeester wordt verwacht dat hij/zij dit proces zorgvuldig bewaakt en transparant houdt. Hij/zij heeft financiële kennis op gemeentelijk niveau en toont affiniteit met organisatieontwikkeling. Naast de wettelijke taken wordt verwacht dat de burgemeester ook bereid is andere portefeuilles te beheren. De functievereisten

De burgemeester dient te beschikken over de volgende basiscondities: ° identificatie

De burgemeester moet zich bewust zijn van de situatie waarin hij/zij verkeert en de rol die van hem/haar wordt verwacht. Het is van belang dat hij/zij identificatie toont met de mensen en groeperingen waarmee hij/zij te maken heeft. Een juist gevoel voor inleving is derhalve vereist. ° bindend vermogen

De burgemeester van Medemblik moet gezien het veelkernige karakter van de gemeente een verbinder zijn; het spreekt voor zich dat het bindend vermogen derhalve in ruime mate aantoonbaar aanwezig dient te zijn. ° integriteit

Aan de basisconditie integriteit wordt aanzienlijke aandacht besteed. De burgemeester van Medemblik is het boegbeeld van de gemeente, hij/zij heeft een voorbeeldfunctie, zowel intern als extern. Het wordt van belang geacht dat hij/zij zich in elke situatie bewust is van het effect dat zijn/haar handelen heeft op de omgeving. De burgemeester handelt volgens algemeen geaccepteerde waarden en normen, draagt deze krachtig uit en spreekt anderen hierop aan als de situatie dit vereist. ° onafhankelijkheid

De burgemeester van Medemblik staat boven de partijen, hij/zij toont in zijn/haar handelen geen binding met welke partij dan ook. Dit geldt zowel in het politieke gemeentelijke verkeer als jegens de inwoners, de maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden. ° stressbestendigheid

De burgemeester van Medemblik dient stressbestendig te zijn in de situaties die dat vereisen. Verwacht wordt dat in stressvolle situaties op adequate wijze wordt gereageerd en gehandeld, met een uitstraling van orde, vertrouwen en rust. ° signaalgevoeligheid

De burgemeester van Medemblik staat open voor signalen die voor het eigen handelen van belang zijn, in casu signalen afkomstig uit de directe bestuurlijke en organisatorische omgeving en uit de samenleving. Verwacht wordt dat deze signalen worden gebruikt voor reflectie op het eigen handelen.

De bestuursstijl van de burgemeester: Medemblik bestaat sinds kort uit 17 kernen, kernen die sterk zijn gericht op het behoud van de eigenheid. Logischerwijze is derhalve gekozen voor een burgemeester die zich primair manifesteert als een ervaren verbinder, iemand die gevoel heeft voor verschillende culturen en in staat is tegenstellingen op de juiste manier te overbruggen. Hij/zij stuurt door het stimuleren van samenwerking en gezamenlijkheid en creëert daarmee ruimte voor ambities van mensen. Bestuursvaardigheden van de burgemeester: De burgemeester van Medemblik dient communicatief sterk onderlegd te zijn. Het taalgebruik wordt aangepast aan de doelgroep, zodat begrepen wordt wat de boodschap is. Hetgeen de ander heeft gezegd dient correct te kunnen worden samengevat. Gevoel voor humor mag niet ontbreken.

De burgemeester geeft blijk van zijn kennis van de omgeving. Hij/zij heeft inzicht in de gang van zaken in en buiten de regio en is op de hoogte van (inter)nationale ontwikkelingen. Deze kennis wordt effectief benut voor de gemeente Medemblik.

De burgemeester heeft een sterk inlevingsvermogen. Hij/zij is een goed luisteraar, kan de gevoelens en behoeften van de ander onderkennen en zich daar in verplaatsen. Hij/zij toont respect door de ander in de waarde te laten.

De burgemeester beschikt als voorzitter van de raad over goede voorzitterskwaliteiten.

Hij/zij is besluitvaardig, brengt politieke discussies terug tot de kern en laat ruimte voor minderheidsstandpunten. De vergadering wordt met wijsheid, relativering én met humor geleid.

De burgemeester geeft blijk van bestuurlijke gevoeligheid. Hij/zij is in staat het belang te onderkennen van gebeurtenissen die van invloed zijn op het bestaande beleid en handelen van politiek verantwoordelijken. Hij/zij anticipeert tijdig op politieke en bestuurlijke gevoeligheden.

De burgemeester toont vernieuwingskracht. Hij/zij is in staat draagvlak te vinden voor creatieve oplossingen en weet deze oplossingen daadwerkelijk te implementeren. Hij/zij vormt daarmee een stimulans voor de directe omgeving. Beschikbaarheid

Van de burgemeester wordt verwacht dat hij/zij zich binnen zes maanden in Medemblik vestigt.

Nota-toelichting Toelichting bij de verordening Evaluatiegesprekken leden van het college en de gemeenteraad Medemblik

Artikel 2

Lid 1 benoemt het aantal te voeren gesprekken. Een jaarlijks evaluatiegesprek met het collegelid en de raad heeft als voordeel dat de gesprekken over een overzichtelijke periode gaan waarbij zowel het collegelid als de raad regelmatig van elkaar horen hoe over elkaars functioneren wordt gedacht.

Lid 3 De commissaris van de Koningin voert gedurende de ambtstermijn drie voortgangsgesprekken met de burgemeester. Het evaluatiegesprek dient voorafgaand aan het voortgangsgesprek met de commissaris van de Koningin worden gevoerd.

De termijn van vier weken is gekozen om voldoende tijd te hebben om het verslag van het evaluatiegesprek op te stellen en door de gesprekdeelnemers te laten vaststellen (zie artikel 8 van de verordening). De burgemeester heeft dan binnen een redelijke termijn duidelijkheid en het verslag kan vervolgens dienen als basis voor het voortgangsgesprek dat de commissaris van de Koningin met de burgemeester voert. Artikel 3

Lid 1 bepaalt dat de evaluatiecommissie uit de fractievoorzitters bestaat. Dit biedt alle fracties de gelegenheid deel te nemen aan de evaluatie. Met dit aantal leden is het mogelijk ieder lid voldoende ruimte te geven om een bijdrage aan het gesprek te leveren. Lid 2 bevordert dat de deelnemers ook degenen zijn die het gesprek voorbereiden. Vervanging van de leden gedurende het proces is niet gewenst. Dit doet afbreuk zowel aan de voorbereiding van het gesprek door de deelnemers als aan het vertrouwelijk karakter daarvan.

Lid 5 bepaalt dat de evaluatiecommissie kan kiezen zich vooraf door andere collegeleden en/of secretaris te laten informeren over het functioneren van het collegelid. Besloten kan worden deze adviseur(s) bij een deel van het gesprek aanwezig te laten zijn. Artikel 4

Lid 4 regelt de mogelijkheid, dat de evaluatiecommissie zich kan laten bijstaan door een

externe gespreksleider. Een externe gespreksleider is in die hoedanigheid uitsluitend technisch voorzitter, die het doel van het evaluatiegesprek en de individuele belangen van de deelnemers in de gaten houdt en de tijd bewaakt. De deelnemers kunnen zich volledig richten op het gesprek.

De in de verordening genoemde bevoegdheden van de voorzitter gaan in een

dergelijk situatie NIET over op de externe gespreksleider. De externe gesprekleider ondertekent evenmin het conceptverslag. Uiteraard is de geheimhoudingsplicht WEL op de externe van toepassing. Artikel 5

Lid 3 regelt, dat betrokkenen voorkomen dat op enigerlei wijze de vertrouwelijkheid en

geheimhouding in gevaar komt. Hiermee is bedoeld te zeggen, dat in de voorbereiding

betrokkenen alleen gebruik kunnen maken van eigen kennis en ervaring, van openbare bronnen en van voor dit doel vertrouwelijk verkregen informatie van wethouders en gemeentesecretaris. Het op andere wijze inwinnen van inlichtingen of informatie of overleg met derden (zowel binnen als buiten het gemeentehuis) is uitgesloten. Geheimhouding moet voorkomen dat de privacy van de betrokkenen geschonden wordt en de bestuurskracht afneemt. Daarnaast kan het bevragen van derden leiden tot belangenverstrengeling. Artikel 6

Lid 1 de leden van de evaluatiecommissie krijgen de gelegenheid om het evaluatieverslag

van het laatstgehouden gesprek in te zien zodat zij weten welke afspraken er zijn gemaakt. Bovendien hoeft de samenstelling van de commissie niet noodzakelijk dezelfde te zijn als in het voorgaande evaluatiegesprek. Daarnaast kan gekozen worden om ook de voorgaande verslagen te laten inzien. Het inzien van het evaluatieverslag gebeurt op de kamer en in aanwezigheid van de griffier. Van het verslag worden geen kopieën gemaakt.

Artikel 7

Lid 3 de profielschets is uitgangspunt voor het gesprek. Op basis van dat profiel heeft de

vertrouwenscommissie de burgemeester of de wethouder voorgedragen voor benoeming. In lid 5 wordt de mogelijkheid geboden om vervolgens ook over de gevolgen van maatschappelijke ontwikkelingen voor het functioneren van het gemeentebestuur te spreken. Bij een nieuwe procedure voor (her)benoeming kunnen maatschappelijke ontwikkelingen in de gemeente reden zijn tot het opstellen van een nieuwe profielschets. In bijvoorbeeld het laatste gesprek binnen een ambtstermijn, waarbij ook de herbenoeming een bespreekpunt kan zijn, kunnen de ideeën voor het bijstellen of het opstellen van een nieuwe profielschets voortvloeien uit het bespreekpunt over de toekomst van de gemeente. Deze uitkomst kan de voorzitter aan alle fractievoorzitters terugmelden. Artikel 8

Lid 1 regelt de verslaglegging van het gesprek. Het door de griffier opgestelde conceptverslag wordt onder geheimhouding in een vergadering voorgelegd aan de leden van de evaluatiecommissie en het collegelid. Indien het evaluatiegesprek werd voorgezeten door een externe gespreksleider kan besloten worden om die eveneens aan dit gesprek te laten deelnemen.

Het verslag van het gesprek met de burgemeester wordt in drievoud opgesteld en na vaststelling ondertekend zodat zowel de burgemeester, de raad als de commissaris van de Koningin een exemplaar heeft. Het verslag wordt door ondertekening van zowel de leden als de burgemeester vastgesteld.

Indien er geen overeenstemming is tussen het collegelid en leden van de commissie over de tekst van het verslag kan het collegelid ervoor kiezen het verslag alleen voor gezien te ondertekenen. In dat geval dient het collegelid ervoor te zorgen dat een zienswijze aan het verslag wordt toegevoegd. Artikel 9

Onder geheimhouding archivering door de griffier wordt verstaan het opbergen van het

verslag op een voor anderen niet toegankelijke wijze. Dat kan zijn in een gesloten en verzegelde enveloppe, eventueel in de kluis van de gemeente.