Regeling vervallen per 01-01-2020

Vakbondscontributie

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Vakbondscontributie

Vakbondscontributie

Inleiding

Het cafetariamodel biedt keuzemogelijkheden voor de medewerker bij de samenstelling van zijn arbeidsvoorwaardenpakket. In hoofdstuk 4a van de CAR-UWO is het basismodel voor het gemeentelijk cafetariamodel opgenomen. Gemeenten kunnen het basismodel zelf uitbreiden met meer bestedingsmogelijkheden (artikel 4a:3 CAR-UWO). Het is bijvoorbeeld mogelijk de vakbondscontributie aan te merken als bestedingsmogelijkheid zodat medewerkers hun (belaste) bezoldiging kunnen ruilen voor een (onbelaste) vergoeding van de werkgever voor de vakbondscontributie. Het is ook mogelijk (een deel van ) de eindejaarsuitkering, vakantietoelage, persoonlijkbudget of de verkoop van vakantie-uren in te zetten voor een vergoeding van de vakbondscontributie van de werkgever. Conform het CAR-UWO akkoord 2004-2005 adviseert het LOGA gemeenten de vakbondscontributie aan te merken als bestedingsmogelijkheid waardoor medewerkers, die dat wensen, hiervan gebruik kunnen maken.

Een vergoeding voor de vakbondscontributie is onbelast. De medewerker kan daarom door een belast loonbestanddeel te ruilen tegen een onbelaste vergoeding voor vakbondscontributie op een fiscaal aantrekkelijke wijze zijn vakbondscontributie betalen. Immers, door deze ruil is de medewerker niet alleen minder loonbelasting maar ook minder sociale zekerheidspremies (AOW, WAO, WW etc.) verschuldigd (tenzij de bezoldiging ook na de verlaging meer bedraagt dan het maximumpremieloon).

De verlaging van de eindejaarsuitkering heeft negatieve gevolgen voor de hoogte van de uitkering als de werknemer een beroep moet doen op werknemersverzekeringen. De verlaging van de eindejaarsuitkering heeft geen invloed op de hoogte van de vakantietoelage, want de eindejaarsuitkering behoort niet tot de berekeningsgrondslag van de vakantietoelage. Indien een werknemer vakantie-uren inzet voor een vakbondscontributie van de werkgever, verandert de hoogte van de genoemde uitkeringen niet.

De gevolgen zijn relatief gering voor de gemeentelijke werkgever. Uitbreiding van het bestaande model met deze extra bestedingsmogelijkheid is eenvoudig door te voeren, omdat de werkgever al andere bestedingsmogelijkheden aanbiedt aan de medewerker. De werkgever moet het getekende verzoek van de werknemer bewaren bij zijn administratie. Dit is immers de grond waarop de werkgever de uitwisseling van de eindejaarsuitkering of de verkoop van vakantie-uren voor vakbondscontributie toepast.

In de CAR/UWO is geen wijze van uitvoering vastgelegd. In dit model wordt de wijze van uitvoering beschreven. De volgende uitgangspunten zijn hierbij gehanteerd:

Artikel 1

De werkgever draagt er zorg voor dat de vakbondscontributie van zijn werknemer fiscaal aantrekkelijk wordt, door dit te verrekenen met het bruto loon van de werknemer.

Artikel 2

Er wordt gekozen voor uitvoering van 1 keer per jaar in de maand december, namelijk door de inzet van (een deel) van de eindejaarsuitkering of de verkoop van vakantie-uren. In deze maand is voor alle medewerkers fiscalisering mogelijk, tenzij bijzondere omstandigheden zoals loonbeslag.

Artikel 3

De werknemer neemt zelf het initiatief richting zijn werkgever en zorgt dat er voldoende bewijs wordt geleverd om over te gaan tot uitvoering.

Artikel 4

De werknemer moet zich realiseren wat mogelijke consequenties zijn van fiscalisering van de eindejaarsuitkering voor vakbondscontributie en daarvoor tekenen.

Artikel 5

De werkgever moet ervan uit kunnen gaan dat de werknemer de contributie over dat jaar heeft betaald en/of nog moet betalen op grond van de voorwaarden van de vakbond gezien hun opzegtermijn. Dit moet blijken uit het bewijs waarmee de werknemer bij de werkgever komt, zodat geen verrekening nodig is.

Artikel 6

Wanneer een werknemer in de loop van een jaar het dienstverband met de werkgever beëindigd is uitvoering van deze regeling niet zonder meer mogelijk. Dit kan dus alleen maar wanneer de werknemer in de betreffende maand een inkomen van de werkgever ontvangt en tijdig een schriftelijk bewijs aan de werkgever overhandigt waarin de vakbond verklaard wat de werknemer in dat jaar tot datum uitdiensttreding aan vakbondscontributie heeft betaald. In dat geval kan op verzoek fiscalisering plaatsvinden.

Artikel 7

De inspecteur loonbelasting moet in kunnen stemmen met de uitvoering. Dit moet formeel getoetst worden, omdat er regionale verschillen kunnen zijn.

Artikel 8

De werkgever beslist in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet. Deze regeling kan worden aangehaald als “Modelregeling vakbondscontributie gemeente Medemblik” en treedt in werking per 1 januari 2011.

Formulieren

Klik hier voor het Aanvraagformulier voor vakbondscontributie.