Regeling vervallen per 03-06-2014

Havenverordening Medemblik 2012

Geldend van 03-06-2014 t/m 02-06-2014

Intitulé

Havenverordening Medemblik 2012

De raad van de gemeente Medemblik; gelezen het bijbehorend voorstel van het College van burgemeester en wethouders van Medemblik d.d. 11 oktober 2012; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat de Havenverordening gemeente Medemblik 2007 per 1 januari 2013 van rechtswege komt te vervallen; b e s l u i t: vast te stellen de navolgende ‘Havenverordening Medemblik 2012’

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Werkingsgebied

Deze verordening is van toepassing op het gebied, zoals dat op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening staat aangegeven.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. vaartuig                            :  elk vaar- of drijftuig, dat wordt gebezigd dan wel bestemd en /of geschikt is voor het vervoer te water van personen en /of goederen, woonarken uitgezonderd;

2. woonschip                         : a.  elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en / of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot als hoofdbewoning geldend dag- en /of nachtverblijf van één of meer personen;

b.  een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a, in aanbouw;

c.  een casco van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a, in aanbouw;

d.  de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a tot en met c;

3. schipper                            : ieder, die aan boord van enig vaartuig voortdurend of tijdelijk het gezag voert;

4. haven                                : de Oosterhaven, de Pekelharinghaven, de Westerhaven, de haven van de Stichting Jachthaven Medemblik uitgezonderd en het Overlekerkanaal, inclusief de daarbij behorende kades; van de haven maken geen deel uit die gedeelten die aan de openbare dienst zijn onttrokken, doordat daarvoor privaatrechtelijke overeenkomsten van kracht zijn;

5. havenmeester                   :  de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar, alsmede diens plaatsvervanger.

Hoofdstuk 2 BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEGANG TOT DE HAVENS

Artikel 3

In geval twee vaartuigen elkaar moeten passeren en de ruimte daarvoor onvoldoende is, is de schipper van het vaartuig dat een haven binnenvaart verplicht te wachten totdat het uitvarende vaartuig voorbij is.

Artikel 4

1. Het is verboden met een vaartuig een haven in of uit te varen, anders dan met gestreken zeilen, tenzij met toestemming van de havenmeester.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op open vaartuigen van geringe afmetingen (zeilboten).

Artikel 5

Het is verboden een haven binnen te varen met een vaartuig, dat een zodanige diepte of zodanige afmetingen heeft, dat een veilige ligplaats in de haven niet kan worden gekozen.

Artikel 6

De schipper is verplicht bij aankomst in de haven hiervan terstond kennis te geven ten kantore van de havenmeester en daarbij op te geven de naam van de schipper, de naam en herkomst van het vaartuig, het aantal zich aan boord bevindende personen en voorzover van toepassing de aard van de lading, alsmede de herkomst en bestemming daarvan.

Artikel 7

Iedere schipper is vanaf het moment, waarop hij met zijn vaartuig een haven binnenvaart of aan de kade aanlegt, verplicht de aanwijzingen van de havenmeester op te volgen.

Artikel 8

1. Het innemen van een ligplaats ontheft de schipper niet van zijn verplichting zich er van te overtuigen dat de plaats voor zijn vaartuig veilig is.

2. De schipper is verplicht er voor te zorgen dat het vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, ten genoegen van de havenmeester is vastgemaakt aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen, of ingeval van “stapelen” aan het naastliggend vaartuig.

3. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden een vaartuig met sloten vast te leggen of vastgelegd te houden.

Artikel 9

De schipper is verplicht de trossen en kettingen, waarmede zijn vaartuig is gemeerd of verankerd, af te vieren, in te korten, zijn vaartuig te verhalen, te meren en gemeerd te houden op de nieuwe, door de havenmeester aangewezen ligplaats, indien en zodra te kennen is gegeven dat dit vereist is in het belang van de scheepvaart.

Artikel 10

Op vordering van de havenmeester is de schipper te allen tijde verplicht zijn vaartuig  te doen stilliggen, te meren, te verhalen of in de door deze ambtenaar aangewezen richting te doen verwijderen, dan wel de vaart van zijn vaartuig te doen verminderen of te doen vermeerderen.

Hoofdstuk 3 WOONSCHEPEN

Artikel 11

Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders in de haven met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen.

Hoofdstuk 4 BEPALINGEN BETREFFENDE DE ORDE EN VEILIGHEID

Artikel 12

De schipper is verplicht de nodige voorzorgen te nemen, zodat met zijn vaartuig geen brand, aanvaring, hinder of schade wordt veroorzaakt, noch de veiligheid van personen of goederen of de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te water wordt belemmerd of in gevaar wordt gebracht.

Artikel 13

1. In de haven mogen maximaal 5 schepen naast elkaar worden afgemeerd, met dien verstande dat er te allen tijde een vrije doorvaart van minimaal 15 meter moet bestaan.

2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing tijdens grootschalige evenementen, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14

De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat het aan en van boord gaan veilig kan plaatsvinden en dat de toegangsmiddelen tot dat vaartuig voldoen aan de daaraan gestelde wettelijke eisen.

Artikel 15

Ingeval aan de buitenkant van een vaartuig één of meer vaartuigen gemeerd zijn, is de schipper van eerstgenoemd vaartuig verplicht op last van de havenmeester zijn plaats in te ruimen, indien hij niet wil toestaan dat personen zich over het vaartuig begeven van de wal naar laatstbedoelde vaartuigen en omgekeerd of dat in de nabijheid liggende vaartuigen over zijn vaartuig laden en lossen.

Artikel 16

De schipper is verplicht kluifhouten en boegsprieten in te nemen of te toppen, alsmede ankers binnen boord te halen zodra dit in het belang van een veilige scheepvaart door de havenmeester wordt bevolen.

Artikel 17

Het is de schipper verboden zonder toestemming van de havenmeester te varen met naast elkaar gekoppelde of vastgemaakte vaartuigen.

Artikel 18

De vaarsnelheid van enig vaartuig mag niet meer bedragen dan 6 km per uur.

Artikel 19

De schipper van een vaartuig, waarvan de lading naar het oordeel van de havenmeester nadelig is voor de openbare gezondheid, gevaar oplevert voor de openbare veiligheid of hinder van ernstige aard kan verspreiden, is verplicht op eerste aanzegging van de havenmeester de haven onmiddellijk te verlaten met zijn vaartuig.

Artikel 20

1.  Het college van burgemeester en wethouders kan een vaartuig, zo dikwijls zij dit nodig acht, onderwerpen aan een onderzoek door één of meer door haar aan te wijzen deskundigen, die van het resultaat hunner bevindingen schriftelijk verslag uitbrengen; de schipper is verplicht de nodige medewerking te verlenen om de deskundige of deskundigen in staat te stellen het onderzoek te verrichten.

2.  Indien het college van burgemeester en wethouders op grond van dat verslag een vaartuig voor gebruik ongeschikt acht, keurt zij dat vaartuig voor gebruik af en geeft daarvan binnen acht dagen schriftelijk bericht aan de schipper.

3.  Het college van burgemeester en wethouders kan de schipper gelasten een afgekeurd vaartuig te verwijderen.

4.  Het is verboden een afgekeurd vaartuig te gebruiken, in gebruik te geven of te verhuren.

5.  Indien een afgekeurd vaartuig is hersteld, mag dit niet eerder in gebruik worden genomen of verhuurd, dan nadat het door het college van burgemeester en wethouders op grond van een nieuw deskundig onderzoek is goedgekeurd.

Artikel 21

Het is verboden de goede orde in de haven te verstoren, onder meer door: a.  het veroorzaken van geluidhinder in welke vorm dan ook;

b.  het slaan of klapperen van vallen en lijnen van vaartuigen;

c.  op enigerlei andere wijze de rust in de havens te (doen) verstoren tussen 22.00 uur ’s avonds en 07.00 uur ’s morgens;

d.  het gebruik van een boordtoilet indien direct wordt geloosd in de haven of het  anderszins storten van fecaliën in de haven;

e.  het onvoorzichtig omgaan met vuur, daaronder begrepen het aan vaartuigen uitvoeren van werkzaamheden waarbij hoge temperaturen ontstaan, alsmede het onvoorzichtig omgaan met benzine, gas of andere ontvlambare stoffen;

f.   het aan boord van een vaartuig ontplofbare, licht-ontvlambare of bij ontbranding fel brandende stoffen te smelten, te koken of te verwarmen, dan wel een open of gloeiend vuur te hebben;

g.  vuilniszakken dan wel los vuilnis op de kade op te slaan en niet in de daarvoor bestemde containers te deponeren.

Artikel 22

Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden in dan wel aan de kade enige voorziening te treffen.

Artikel 23

Onverminderd het bepaalde in artikel 18 is het de schipper verboden te varen met een zodanige snelheid dat door golfslag of zuiging schade kan worden toegebracht aan derden of eigendommen van derden.

Artikel 24

De schipper van een vaartuig is verplicht bij het veroorzaken van schade in welke vorm en omvang dan ook in de haven dit onmiddellijk ter kennis te brengen van de  havenmeester.

Artikel 25

Het is de schipper van een vaartuig verboden om zonder toestemming van de havenmeester in de haven te ankeren.

Artikel 26

Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden in de haven hulpsteigers, vlotten, balken, viskaren of andere soortgelijke voorwerpen te hebben liggen of te laten drijven.

Artikel 27

1.  Het is zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders verboden in de haven te baggeren.

2.  Zonder toestemming van de havenmeester is het verboden in de haven met een beugel, een haak, een dreg, een magneet of met duikmateriaal naar voorwerpen te zoeken.

Artikel 28

1.  De schipper van een gezonken vaartuig is verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de havenmeester;

2.  De schipper is verplicht het gezonken vaartuig op eerste aanzegging van de havenmeester te (doen) lichten en te (laten) verwijderen.

Artikel 29

Het is zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders verboden een vaartuig aan te wenden voor het uitoefenen van een (visserij-)bedrijf, het drijven van handel, het bieden van overnachtingsmogelijkheden, of met een vaartuig koopwaar voor de huishouding of scheepsbenodigdheden af te leveren.

Artikel 30

1. Het is verboden van een in de haven gemeerd vaartuig de voorstuwer te laten draaien, tenzij terstond na aankomst ter plaatse van het vaartuig of ter voorbereiding van het vertrek.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien gehandeld wordt na verkregen toestemming van de havenmeester.

3. De schipper van het vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat in de gevallen, als bedoeld in het eerste en tweede lid, geen hinder, schade of ongeluk wordt veroorzaakt.

Artikel 31

1. De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht zijn vaartuig steeds tot verhalen gereed te houden en zodanig te verhalen of te verleggen als door de havenmeester wordt nodig geoordeeld of wel onmiddellijk of binnen een daartoe door de havenmeester aangezegde tijd.

2. De havenmeester is bevoegd gemeerde, niet of niet voldoende bemande vaartuigen, te verhalen en / of in bewaring te nemen, voor rekening en risico van de betrokkene(n

Artikel 32

1.  Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden in de haven te vissen.

2.  Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op personen, die de visserij uitoefenen op grond van pacht, huur of vergunning door of vanwege het college van burgemeester en wethouders afgegeven.

Artikel 33

Het is verboden in de haven te surfen, met jet-ski's (waterscooters) te varen en te zwemmen.

Artikel 34

1. Het is verboden ijs te breken.

2. Het in het vorige lid bedoeld verbod geldt niet

a. voor het losmaken van ijs rond vaartuigen;

      b. voor degene die handelt in opdracht of met toestemming van de havenmeester.

Artikel 35

De schipper, die een hond of honden aan boord van zijn vaartuig heeft, is, indien de havenmeester dit verlangt, verplicht om deze hond of honden bij het betreden van het vaartuig door de havenmeester en gedurende zijn verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.

Artikel 36

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester (herstel)werkzaamheden te verrichten aan een vaartuig. 

Hoofdstuk 5 BEPALINGEN BETREFFENDE HET LADEN EN LOSSEN

Artikel 37

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester in de haven goederen of voorwerpen - van welke aard dan ook - te laden of te lossen of over te slaan.

Artikel 38

Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden al dan niet mechanische los- of laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen. 

Artikel 39

1. Het is verboden zich op welke wijze dan ook te ontdoen van visafval, steen, puin, zand, modder, as, vuilnis, olie, bilgewater, gebruikte staaldraden of iets dergelijks in de haven.

2. Het is eveneens verboden iets te spoelen dat onreinheden, kleurstoffen of schadelijke bestanddelen afgeeft.

Artikel 40

1. Het is verboden op de kade van de haven goederen te laten liggen na verloop van de door de havenmeester voor inlading of wegvoering bepaalde termijn.

2. Het is verboden op de kade tot op een afstand van 5 m van de kademuren of beschoeiing materialen op te slaan, die een hoger tonnage hebben dan door de havenmeester toelaatbaar wordt geacht.

3. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden hout of andere voorwerpen, zoals viskaren of visbunnen, op de kade of steigers, plankieren of bermen langs de haven te plaatsen.

Hoofdstuk 6 BEPALINGEN BETREFFENDE BRUGGEN EN SLUIZEN

Artikel 41

Bij het naderen van bruggen of sluizen is de schipper verplicht het personeel dat met de bediening van de brug of sluis is belast tijdig te waarschuwen. 

Artikel 42

De schipper is verplicht de door het personeel dat met de bediening van de brug of sluis is belast gegeven bevelen tot het nemen van maatregelen van voorzorg en van die ter bespoediging van de doorvaart op te volgen.

Artikel 43

De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat zijn vaartuig niet in de doorvaart-opening van een brug of sluis blijft vastzitten.

Artikel 44

Behalve het daartoe aangestelde havenpersoneel, is het een ieder verboden een brug, een sluisdeur of de daarbij behorende schuif dan wel schuiven van afzonderlijke duikers te openen of te sluiten.

Hoofdstuk 7 TOEZICHT, OPSPORING EN STRAFBEPALING

Artikel 45

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening  en het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) zijn belast de havenmeesters en andere door de burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 46

Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften zijn, indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, bevoegd om het als woning ingerichte gedeelte van dit vaartuig te betreden zonder toestemming van de bewoner.

Hoofdstuk 8 SLOT- EN STRAFBEPALINGEN

Artikel 47

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 48

Overtreding van één van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 49

Overtreding van één van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 50

1. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Havenverordening Medemblik 2012".

2. De verordening treedt na vaststelling en de bekendmaking in met terugwerkende kracht op 1 januari 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik,
gehouden op 31 januari 2013. De griffier,      De voorzitter,