Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent de heffing en de invordering van marktgelden (Verordening marktgelden gemeente Medemblik 2021)

Geldend van 24-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent de heffing en de invordering van marktgelden (Verordening marktgelden gemeente Medemblik 2021)

De raad van de gemeente Medemblik;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

Gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden gemeente Medemblik 2021

Artikel 1 Definities

Standplaats: plaats op of aan de openbare weg buiten een markt waarop ambulante handel wordt uitgeoefend;

Dag: periode van 00.00 tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als dag geldt;

Kwartaal: een kalenderkwartaal;

Jaar: een kalenderjaar;

Jaarmarkt: de jaarmarkt, aangeduid als lappendag, op de laatste dag van de kermis in de kern Medemblik;

Marktgeld: een heffing voor het innemen van een standplaats op het voor het houden van de wekelijkse warenmarkt bestemde terrein;

Staangeld: een heffing voor het innemen van een standplaats op het daartoe aangewezen terrein anders dan de wekelijkse warenmarkt.

Artikel 2 Belastbare feiten

  • 1. Onder de naam ‘marktgelden’ wordt een recht geheven voor het toewijzen van een standplaats en het hebben van een vaste standplaats op de wekelijkse warenmarkt en voor het innemen van een standplaats op de jaarmarkt.

  • 2. Onder de naam ‘staangeld’ wordt een recht geheven voor het toewijzen van een vaste standplaats en het hebben van een vaste standplaats op de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, anders dan bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene die een standplaats als vermeld in artikel 2 heeft ingenomen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De marktgelden worden berekend op basis van de frontbreedte van de standplaats in strekkende meters (m1).

  • 2. De staangelden worden berekend op basis van het aantal per standplaats ingenomen vierkante meters (m2).

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De marktgelden op de wekelijkse warenmarkt bedragen voor het innemen

  • van elke m1 of een gedeelte daarvan per dag of een gedeelte daarvan

  • voor de kern Medemblik € 2,08

  • 2. De marktgelden op de wekelijkse warenmarkt bedragen voor het innemen

  • van elke 2 m1 of gedeelte daarvan per dag of een gedeelte daarvan

  • voor de kern Andijk € 2,08

  • 3. De marktgelden op de jaarmarkt bedragen voor het innemen van elke

  • 2 m1 of gedeelte daarvan per dag of een gedeelte daarvan € 2,08

  • 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 1 bedraagt het marktgeld

  • voor het innemen van een standplaats op de wekelijkse warenmarkt

  • per m1 of een gedeelte daarvan, per kalenderkwartaal € 20,46

  • 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 2 bedraagt het marktgeld

  • Voor het innemen van een standplaats op de wekelijkse warenmarkt

  • Per 2 m1 of een gedeelte daarvan, per kalenderkwartaal € 20,46

  • 6. De staangelden bedragen per vierkante meter voor één dag of een

  • gedeelte daarvan per week gedurende een heel jaar € 20,46

  • 7. Als men gebruikt maakt van de gemeentelijke voorziening voor

  • elektra voor één dag of een gedeelte daarvan per week gedurende een

  • heel jaar worden de staangelden in afwijking van artikel 5 lid 6

  • verhoogd met € 56,76

  • 8. De staangelden bedragen voor het innemen van een incidentele

  • standplaats per vierkante meter voor één dag of een gedeelte daarvan € 20,46.

Artikel 6 Wijze van heffing

De markt- en staangelden worden geheven door middel van een mondelinge of een gedagtekende schriftelijke factuur, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling of door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingwet 1990 moeten de leges worden betaald als de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De markt- en staangelden zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, of als een vrijstelling als genoemd in artikel 9 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in het jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, of als een vrijstelling als genoemd in artikel 9 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. De marktgelden voor het innemen van een vaste standplaats op de wekelijkse warenmarkt worden, in afwijking van het bepaalde in artikel 8 eerste lid, bij de belastingplichtige middels kwartaalnota’s in rekening gebracht.

  • 5. Als het gebruik van een vaste standplaats voor het einde van het kalenderkwartaal wordt beëindigd, wordt ontheffing verleend voor zoveel volle kalendermaanden als er na beëindiging van het gebruik van de vaste standplaats in het kalenderkwartaal overblijven.

Artikel 9 Vrijstellingen

Geen staangeld wordt geheven voor het innemen van ideële incidentele standplaatsen door instellingen of personen voor een standplaats op het gebied van maatschappelijk/sociaal-culturele activiteiten of activiteiten op het gebied van de volksgezondheid.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van markt- en staangelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De ‘Verordening marktgelden 2019’ vastgesteld op 28 november 2019 door de raad van de gemeente Medemblik wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Als de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening marktgelden gemeente Medemblik 2021'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik van 17 december 2020.

De griffier,

De voorzitter,