Regeling vervallen per 06-07-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent martk (Marktverordening gemeente Meerssen 2013)

Geldend van 16-05-2013 t/m 05-07-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent martk (Marktverordening gemeente Meerssen 2013)

De Raad van de gemeente Meerssen;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Meerssen van (…) tot het enerzijds intrekken van de “Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Meerssen 2007” (vastgesteld bij raadbesluit van 19 april 2007) en anderzijds het vaststellen van de navolgende “Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Meerssen” ;

overwegende dat dit voorstel beoogt het actualiseren van de regels voor de instelling van een markt;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

in te trekken de “Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Meerssen 2007” vastgesteld bij raadsbesluit van 19 april 2007; en vast te stellen de volgende verordening: “Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Meerssen 2013.

HOOFDSTUK 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • b.

    marktterrein: de gehele openbare voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: de standplaats die op de markt als bedoeld in artikel 1.2 voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • f.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en ten slotte tracht zo veel mogelijk personen tot aankoop van dat artikel te bewegen;

  • g.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • h.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • i.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

  • j.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

  • k.

    marktmeester: de ambtenaar die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

  • l.

    branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het maximum aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;

  • m.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • n.

    geregistreerde levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 80a van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een geregistreerd partnerschap is aangegaan;

  • o.

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring volgens door het college te stellen regels.

Artikel 1.2 Dag, tijd en plaats van de markt

  • 1.

    De markt vindt plaats op donderdag van 10.30 uur tot 16.00 uur op de Markt te Meerssen.

  • 2.

    Het college kan op grond van dringende redenen in afwijking van het eerste lid bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats

  • 3.

    Het college is tevens bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt op Hemelvaartsdag geen markt gehouden.

Artikel 1.3 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1.

    Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      De opstelling en indeling van de markt;

    • b.

      Het aantal standplaatsen;

    • c.

      De situering van de standplaatsen binnen de daarvoor beschikbare ruimte;

    • d.

      Welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats.

  • 2.

    Het college stelt voor de markt vast:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen (branches); en

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 1.4 Bevoegdheid marktmeester

In afwijking van het bepaalde in artikel 1.3 lid 1 onder a kan de marktmeester in voorkomende gevallen besluiten de opstelling van de marktkramen te wijzigen.

Artikel 1.5 De marktcommissie

  • 1.

    Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

Artikel 1.6 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.7 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en/of beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

HOOFDSTUK 2 bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Vergunning voor het innemen standplaats

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vast plaats, dagplaats of standwerkplaats.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publieksrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitvoering en bedrijfsorganisatie.

Artikel 2.4 Intrekking vergunning

  • 1.

    De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.10 de vergunning wordt overschreven.

  • 2.

    Het college kan een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het toewijzen van een vaste plaats.

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.10 is overgeschreven reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Paragraaf 2 Vaste plaatsen

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

  • f.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • g.

    van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • h.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en

  • i.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 2.6 Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze lijst wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.7 Inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    Het college schrijft de aanvrager in op de wachtlijst, indien

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.3, maar hem geen vaste plaats kan worden toegewezen; en

    • b.

      de aanvrager heeft schriftelijk aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2.

    Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • Het

    college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 3.

    De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks vóór 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 2.8 Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks vóór 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer de ingeschreven een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3 wordt voldaan.

Artikel 2.9 Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst.

Artikel 2.10 Overschrijving vergunning

  • 1.

    In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot of echtgenote, een bloedverwante 1e graad, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen 2 maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 3.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Paragraaf 3 Dagplaatsen

Artikel 2.11 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het

  • college

    op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die daarvoor op de dag zelf vóór 10.30 uur melden bij de marktmeester.

Paragraaf 4 Standwerkerplaatsen

Artikel 2.12 Toewijzing standwerkerplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkerplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkerplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

HOOFDSTUK 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 Innemen standplaats en vervanging

  • 1.

    De vergunninghouder die een vaste standplaats heeft is verplicht deze gedurende de voor de markt vastgestelde uren in te nemen.

  • 2.

    De vergunninghouder hoeft zijn standplaats niet persoonlijk in te nemen. Hij kan bij het college een aanvraag indienen om zich te laten vervangen door een van te voren aangewezen vaste vervanger.

  • 3.

    De vervanger dient te worden bijgeschreven op de vergunning van de vergunninghouder indien wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      hij/zij is de partner van de vergunninghouder. Dit kan de gehuwde partner, de geregistreerde partner of partner middels een notariële akte.

    • b.

      hij/zij is vennoot in de VOF van de vergunninghouder op gelijke manier als de vergunninghouder.

    • c.

      Hij/zij is bestuurder of directeur van de BV of NV van de vergunninghouder.

    • d.

      Hij/zij is familielid in de eerste graad van de vergunninghouder of hij/zij is broer of zus van de vergunninghouder.

    • e.

      Hij/zij is meer dan drie jaar in dienst van de onderneming van de vergunninghouder.

  • 4.

    De vergunninghouder blijft ten alle tijden verantwoordelijk voor het gestelde bij of krachtens deze verordening.

  • 5.

    De vervanger is gehouden aan het voor de vergunninghouder gestelde bij of krachtens deze verordening.

  • 6.

    Het is de vervanger niet toegestaan zich te laten vervangen.

  • 7.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 8.

    De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 2.12, derde lid bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder neemt tenminste eenmaal per twee weken en tenminste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in artikelen 3.3 en 3.4.

Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden tijdelijk verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mede aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging aan het college.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen.

Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 4 uur vóór aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting voor incidentele gevallen ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 10.30 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4.

    Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 3.7 Algemene verboden

Het is de vergunninghouder verboden:

  • 1.

    Zich behoudens toestemming van het college langer dan 15 minuten van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • 2.

    Zich behoudens toestemming van het college met zijn voertuig tussen 10.30 uur en 16.00 uur op het marktterrein te begeven;

  • 3.

    Op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • 4.

    Meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;

  • 5.

    De opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • 6.

    De doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren; Volgens brandweervoorschrift dient de afstand tussen de rijen minimaal 2,5 meter te bedragen;

  • 7.

    Op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die, waarvoor toestemming is verleend;

  • 8.

    Marktafval te deponeren in de voor huishoudelijk afval bestemde inzamelingsmiddelen.

HOOFDSTUK 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafvordering of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2 Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

Artikel 4.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkerplaats.

Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zicht onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

  • c.

    niet als stadwerker actief is op een hem toegewezen stadwerkerplaats.

Artikel 4.5 Toezichthouders

Met de specifieke toewijzing van de standplaatsen alsmede het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en/of de door het college aangewezen plaatsvervanger.

Artikel 4.6 Bijzondere opsporingsambtenaren

Met de opsporing van de bij artikel 4.1 strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de in artikel 4.5 bedoelde toezichthouders.

Artikel 4.7 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen –hoe ook genaamd- verleend krachtens de “Marktverordening Gemeente Meerssen 2007” blijven, indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening- van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de “Marktverordening Gemeente Meerssen 2007” blijven –indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening- van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd is verstreken, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Marktverordening Gemeente Meerssen 2007” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist geschiedt de afdoening van deze aanvraag krachtens deze verordening.

Artikel 4.8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking.

Artikel 4.9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Marktverordening Gemeente Meerssen 2013“.