Beleidsregels van de burgemeester houdende regels omtrent artikel 13b opiumwet Damoclesbeleid lokalen en woningen

Geldend van 26-09-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels van de burgemeester houdende regels omtrent artikel 13b opiumwet Damoclesbeleid lokalen en woningen

De burgemeester van gemeente Meerssen

Overwegende:

dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

dat bij besluit van 7 december 2009 (inwerking getreden 10 december 2009) beleidsregels zijn vastgesteld waarin is aangegeven hoe deze bevoegdheid zal worden toegepast: het zogenoemde “Damoclesbeleid Lokalen en woningen”, welk beleid gewijzigd is op respectievelijk 16 november 2010 en 11 december 2012;

dat tot de middelen waarop de bevoegdheid betrekking heeft, gelet op lijst II bij de Opiumwet, eveneens behoort elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden;

dat de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang aanwezig wordt geacht indien er sprake is van een handelshoeveelheid verdovende middelen, dan wel (bij hennepplanten) van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet;

dat bij de toepassing van deze bevoegdheid gekozen wordt voor het opleggen van een last onder bestuursdwang en niet voor het in plaats daarvan opleggen van een last onder dwangsom, omdat bestuursdwang een directer middel is dat, in tegenstelling tot de dwangsom ,op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden en van een dwangsom in de meeste gevallen weinig effect mag worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen-circuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald;

dat bij het toepassen van bestuursdwang gekozen wordt voor het opleggen van een last tot sluiting van de woning/het lokaal, gelet op het feit dat dit als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen;

dat, gelet op het doel van artikel 13b van de Opiumwet (te weten preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden) bij het vaststellen van de sluitingsduur in overweging is genomen de noodzaak om de bekendheid van de inrichting als drugsadres teniet te doen, het doen wederkeren van de rust in de directe omgeving, het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde alsmede het voorkomen van een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat;

dat specifiek ten aanzien van hennepteelt kan worden gesteld dat deze teelt een negatieve invloed heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en veelal gepaard gaat met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal;

dat woningen waarin drughandel plaatsvindt vaak niet overeenkomstig de bestemming worden gebruikt, er sprake is van bedrijfsmatigheid en dat het verplaatsingseffect van de desbetreffende handel vanuit inrichtingen naar woningen moet worden voorkomen;

dat de burgemeester van de gemeente Maastricht het Damoclesbeleid heeft aangescherpt, met name wat betreft het meteen opleggen van een last tot sluiting bij het aantreffen van hennepplantages en verlenging van de duur van de sluitingstermijn;

dat deze beleidswijziging kan leiden tot een verplaatsingseffect van hennepteelt en / of handel in verdovende middelen naar de omringende gemeenten van Maastricht, waaronder de gemeente Meerssen, hetgeen voorkomen moet worden;

dat overigens regionale afstemming wat betreft het Damoclesbeleid voor de hand liggend en gewenst is;

dat het bestrijden en terugdringen van de gevolgen van drugshandel en de daarmee gepaard gaande onveiligheid, ook aansluit op het door de gemeenteraad van Meerssen eerder vastgestelde “nul-beleid” voor coffeeshops;

dat gelet op het uitgangspunt van het Nederlandse cannabisbeleid ( het scheiden van de markten in soft- en harddrugs) onder zeer strenge voorwaarden wordt gedoogd, dat in zogenaamde coffeeshops zeer kleine hoeveelheden softdrugs worden verkocht. Elke vorm van handel in softdrugs in grotere hoeveelheden dan de in coffeeshops gedoogde, of handel in of vanuit andere woningen en/of inrichtingen dan deze coffeeshops wordt niet getolereerd;

dat illegale verkooppunten een aanzuigende werking hebben op drugskopers en –verkopers waarbij het geen verschil maakt of de handel bestaat uit de verkoop van hard- en/of softdrugs. De inbreuk op de openbare orde en aantasting van het woon- en leefklimaat is voor softdrugs en harddrugs vergelijkbaar;

dat gelet op de hoeveelheid illegale verkooppunten en de invoering van het ingezetenencriterium voor wat betreft coffeeshops, het niet opportuun wordt geacht om bij de handel in softdrugs- anders dan de gedoogde verkoop via coffeeshops- te volstaan met een waarschuwing, maar dat in principe direct wordt overgegaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een tijdelijke sluiting;

dat bij de afweging in concreto in geval van een geringe overschrijding van de hoeveelheid verdovende middelen die conform de Aanwijzing Opiumwet bedoeld is voor eigen gebruik niet per definitie wordt uitgegaan van een handelshoeveelheid, maar dat in de afweging eveneens andere indicatoren die wijzen op handel worden meegenomen;

dat dit evenzeer geldt ten aanzien van de hennepteelt waarin sprake is van meer dan een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik;

dat bij wijze van uitzondering in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet evenredig zou zijn in verhouding tot de met de maatregel te dienen belangen, gemotiveerd kan worden afgeweken van de beleidslijn en de daarin genoemde (zwaarte van de) maatregel;

dat de met de bevoegdheidsuitoefening in het algemeen belang nagestreefde doeleinden, zoals hierboven omschreven, bij de belangenafweging in concreto zwaar zullen wegen;

dat bij harddrugs in lokalen, vanwege de zeer ernstige inbreuk op de openbare orde en het feit dat ook nietsvermoedende bezoekers hieraan bloot worden gesteld, met toepassing van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht ( spoedeisende bestuursdwang) geen voorafgaande last zal worden opgelegd;

Besluit:

het “Damoclesbeleid Lokalen en Woningen” als volgt te wijzigen:

Algemeen

1. Dit beleid ziet op woningen en alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen (met uitzondering van de gedoogde coffeeshops) en daarbij behorende erven. Onder voor publiek opengestelde lokalen vallen o.m. winkels en horecabedrijven, onder niet voor publiek opengestelde lokalen vallen onder meer bedrijfsruimten, magazijnen en loodsen.

2. Als begunstigingstermijn wordt een periode van 24 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last. Bij lokalen geldt dat binnen de eerste 3 uur van deze 24 uur de klanten uit de inrichting dienen te worden verwijderd.

3. Het opleggen van de maatregel ten aanzien van voor het publiek opengestelde lokalen waarin drugshandel ten aanzien van harddrugs is geconstateerd, vindt plaats met toepassing van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht. In geval van harddrugshandel in voor publiek toegankelijke lokalen wordt de openbare orde in zeer ernstige mate verstoord en is spoedeisende sluiting gerechtvaardigd.

4. Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/het lokaal voor publiek ontoegankelijk worden gemaakt.

5. De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of de woning/het lokaal reeds eerder gesloten is geweest.

6. Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een hoeveelheid:

  • -

    harddrugs: meer dan 0,5 gram

  • -

    softdrugs: meer dan 5 gram

  • -

    hennepplanten: meer dan 5 planten.

7. Omstandigheden ten aanzien van handel:

Conform de hierna volgende beleidsregels wordt overgegaan tot het sluiten van een woning/lokaal indien sprake is van handel in verdovende middelen. Van handel wordt in ieder geval uitgegaan indien er sprake is van een meer dan geringe overstijging van de gebruikshoeveelheid verdovende middelen (zie de hierboven aangehaalde hoeveelheid die de Aanwijzing Opiumwet stelt)In het geval dat er sprake is van een geringe overstijging van de hoeveelheid drugs moeten er andere indicatoren wijzen op handel.

Daarbij kan gedacht worden aan (niet limitatief):

  • a.

    Contacten van dealers en klanten in/vanuit een woning/lokaal (het totaal van handelingen valt onder “verkoop”, ook al vinden leveringen en/of betalingen elders plaats;

  • b.

    Verklaringen van klanten en/of drugskoeriers die met drugs zijn onderschept;

  • c.

    Aanwezigheid van handels attributen.

Indien er andere aanwijzingen zijn voor handel, kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of evenredig is, bekeken worden welke andere maatregel dan sluiting wordt opgelegd.

8. Een wijziging in de huursituatie wordt als niet terzake doende beschouwd. De ratio hierachter is dat de verhuurder niet met het plaatsen van andere huurders onder de toepassing van bestuursdwang kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de bekendheid van een dergelijk pand in het criminele circuit weg te nemen, het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet per definitie tot het voorkomen van herhaling van een met de wet strijdige situatie.

9. Voor de vergunningsplichtige lokalen, met vergunning(en) op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening en / of de Drank- en Horecawet, geldt tevens dat de constatering van overtreding(en) van de Opiumwet kan leiden tot weigering of intrekking van de vergunning(en).

10. Indien het een door de gemeente verhuurd lokaal betreft zal tevens bezien worden of de huurovereenkomst kan worden ontbonden.

Lokalen

11. Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van 12 maanden.

12. Indien daarna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.

13. Indien daarna een 3e en volgende overtreding worden geconstateerd wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van vierentwintig maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd.

Woningen

14. Indien er sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van drie maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden.

15. Indien daarna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van zes maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden.

16. Indien daarna een 3e en volgende overtreding worden geconstateerd wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden en bij harddrugs wordt de woning gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.  

Dit beleid treedt in werking op de dag nadat het bekendgemaakt is op de binnen de gemeente Meerssen gebruikelijke wijze.