Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent klachten ongewenste omgangsvormen

Geldend van 01-10-2004 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent klachten ongewenste omgangsvormen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen;

gelet op artikel 4 van de Arbeidsomstandighedenwet;

met instemming van de Ondernemingsraad d.d. 28 mei 2004;

BESLUITEN

vast te stellen de navolgende klachtenregeling:

KLACHTENREGELING MET BETREKKING TOT ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN

I. Algemene bepalingen

Begripsomschrijvingen:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

* Ongewenste omgangsvormen:

  • -

    Intimidatie:

  • Het gebruiken van macht en of positie om daarmee iemand er toe te bewegen om iets te doen of te laten, wat hij of zij eigenlijk niet wil.

  • -

    Discriminerend gedrag:

  • Het ongelijk behandelen van mensen op grond van een of meer kenmerken die ze bezitten.

  • -

    Ongewenste intimiteiten:

  • Direct of indirect sexueel getinte uitingen, in woord, in gebaar of afbeelding, die ongewenst zijn dan wel redelijkerwijs als zodanig kunnen worden ervaren door degene die ermee wordt geconfronteerd.

  • -

    Pesterijen op het werk:

  • Het doelbewust en systematisch iemands werkprestaties beïnvloeden en een onvriendelijke of zelfs vijandige werksfeer creëren.

  • -

    Agressie en geweld:

  • Voorvallen waarbij een medewerker psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid.

* Ambtenaar:

  • 1.

    Degene die onder de werkingssfeer van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Meerssen voor de sector gemeenten valt;

  • 2.

    degene die als stagiaire, uitzendkracht of anderszins bij de gemeente Meerssen werkzaam is.

* Klachtencommissie:

De commissie tot wie de ambtenaar die wordt geconfronteerd met ongewenste omgangsvormen zich kan wenden met een klacht en die deze klacht ter zake behandelt.

* Vertrouwenspersoon:

De externe functionaris, als zodanig aangewezen door b&w, tot wie de ambtenaar die wordt geconfronteerd met ongewenste omgangsvormen zich kan wenden voor advies en ondersteuning.

* Klager:

De ambtenaar die zich wendt tot de vertrouwenspersoon dan wel een klacht over ongewenste omgangsvormen bij de klachtencommissie indient.

* Beklaagde:

Degene tegen wie de klacht is gericht.

Overige algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1.

    Een klacht over ongewenste omgangsvormen wordt door de ambtenaar die daarvan nadelige gevolgen ondervindt of heeft ondervonden, schriftelijk ingediend bij een lid van de klachtencommissie.

  • 2.

    Anonieme klachten worden niet door de klachtencommissie in behandeling genomen.

  • 3.

    Klachten die worden ingediend langer dan twee jaar nadat de (laatste) gebeurtenis waarop de klacht betrekking heeft, plaatsvond, worden niet door de klachtencommissie in behandeling genomen.

Artikel 3

In de jaarlijkse rapportage aan Burgemeester en Wethouders worden door de vertrouwenspersoon, noch door de klachtencommissie namen of initialen van betrokkenen genoemd. De privacy van betrokkenen zal ook anderszins afdoende worden beschermd.

II Klachtencommissie

Het instellen van de klachtencommissie

Artikel 4

Burgemeester en Wethouders benoemen een klachtencommissie.

Samenstelling van de klachtencommissie

Artikel 5

  • 1.

    De klachtencommissie bestaat uit drie externe leden waaronder een voorzitter en een secretaris. De benoeming van de leden gebeurt op basis van deskundigheid als bedoeld in lid 2. De klachtencommissie kan de vertrouwenspersoon tijdens het onderzoek vragen om de commissie in adviserende zin te steunen.

  • 2.

    In de commissie moet juridische deskundigheid en deskundigheid op het gebied van (het bestrijden) van ongewenste omgangsvormen aanwezig zijn.

Taken en bevoegdheden van de klachtencommissie

Artikel 6

De klachtencommissie stelt een onderzoek in naar iedere bij haar ingediende klacht omtrent ongewenste omgangsvormen.

Artikel 7

  • 1.

    In het kader van het in het vorige artikel bedoelde onderzoek hoort de klachtencommissie zowel de ambtenaar die de klacht heeft ingediend als degene tegen wie de klacht is ingediend.

  • 2.

    De klachtencommissie is bevoegd om anderen, al dan niet op verzoek van klager of aangeklaagde, te horen.

  • 3.

    Een ambtenaar die door de klachtencommissie wordt opgeroepen om te worden gehoord, is verplicht te verschijnen.

Artikel 8

  • 1.

    De klachtencommissie brengt jaarlijks aan Burgemeester en Wethouders verslag uit over het aantal en de aard van de behandelde zaken en de adviezen die daarover zijn gedaan.

  • 2.

    De klachtencommissie verstrekt ten behoeve van het sociaal jaarverslag informatie over het aantal en de aard van de door haar behandelde klachten. De anonimiteit van de direct betrokkenen wordt daarbij gewaarborgd.

III De hoorzitting

Artikel 9

  • 1.

    De klachtencommissie beslist binnen tien werkdagen nadat een klacht is ingediend of de klacht ontvankelijk is en doet daaromtrent mededeling aan de klager.

    2. Een klacht is niet ontvankelijk indien:

    • a.

      de klacht namens anderen is ingediend;

    • b.

      de klacht reeds eerder is behandeld door de commissie, tenzij sprake is van nieuwe feiten;

    • c.

      terzake een gerechtelijke procedure loopt c.q. is afgesloten.

    3. Een klacht kan door de klachtencommissie niet ontvankelijk worden verklaard indien de klacht betrekking heeft op al dan niet nog in behandeling zijnde disciplinaire straffen, onvrijwillige ontslagprocedures en/of schorsingen;

  • 4.

    De zittingen van de klachtencommissie zijn niet openbaar.

  • 5.

    Van een klacht die ontvankelijk wordt verklaard zendt de klachtencommissie een afschrift aan de beklaagde;

  • 6.

    Zowel de klager als de aangeklaagde worden schriftelijk uitgenodigd om persoonlijk ter hoorzitting te verschijnen, terwijl beide partijen erop worden gewezen dat zij zich door een raadsman/raadsvrouw kunnen laten bijstaan.

  • 7.

    Tussen het verzenden van de uitnodiging en de zitting zelve dient een tijdvak te liggen dat minimaal 7 dagen en maximaal 14 dagen bedraagt.

  • 8.

    Op verzoek van een der partijen kan van de in het vorige lid genoemde termijnen worden afgeweken, mits de wederpartij daarmee instemt.

  • 9.

    Beide partijen worden in beginsel afzonderlijk gehoord.

  • 10.

    Van het tijdens de zitting verhandelde wordt binnen 36 uur door de secretaris een proces verbaal opgemaakt, dat door alle betrokkenen voor akkoord dient te worden ondertekend. Indien een betrokkene dit weigert, wordt de reden daarvan op het proces-verbaal aangetekend.

  • 11.

    Indien de aangeklaagde ambtenaar dit verlangt, wordt hij/zij en zijn of haar raadsman/raadsvrouw in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de rapporten of andere bescheiden welke op de hem of haar ten laste gelegde feiten betrekking hebben.

Artikel 10

Na afronding van het onderzoek doet de secretaris een afschrift van het proces-verbaal toekomen aan de leden van de klachtencommissie, de klager, degene tegen wie de klacht is ingediend en de vertrouwenspersoon voorzover die bij de zaak betrokken is.

IV De verklaring

Artikel 11

  • 1.

    De commissie stelt uitdrukkelijk gemotiveerd in een verklaring vast:

    • -

      of en zo ja, in welke mate de klacht naar haar mening gegrond is;

    • -

      ten aanzien van wie de ongewenste omgangsvorm zich manifesteerde;

    • -

      op welke wijze en met welke frequentie de ongewenste omgangsvorm zich manifesteerde, dan wel dit aannemelijk is gemaakt.

  • 2.

    Een afschrift van de verklaring wordt binnen twee weken gestuurd aan klager en degene tegen wie een klacht is ingediend.

  • 3.

    De klager wordt in de gelegenheid gesteld om na kennisneming van de verklaring de klacht in te trekken indien deze naar het oordeel van de klachtencommissie ongegrond is. De klager dient dit schriftelijk te doen binnen twee weken na verzending van de verklaring.

  • 4.

    Met inachtneming van het bepaalde in lid 3 brengt de klachtencommissie, uiterlijk binnen een maand na het verstrijken van de termijn in lid 3, de in het eerste lid van dit artikel bedoelde verklaring uit aan de direct leidinggevende van de ambtenaar tegen wie een klacht is ingediend. Deze termijn kan met ten hoogste een maand worden verlengd. Tevens wordt deze verklaring verstuurd aan de vertrouwenspersoon voor zover die bij de zaak betrokken is.

  • 5.

    Een lid van de klachtencommissie is gerechtigd aan de verklaring van de commissie een minderheidsstandpunt toe te voegen.

V De uitspraak

Artikel 12

  • 1.

    De direct leidinggevende doet binnen een maand na ontvangst van de verklaring van de klachtencommissie een voorstel ter besluitvorming aan het College van Burgemeester en Wethouders over eventueel te nemen maatregelen.

  • 2.

    Indien de direct leidinggevende een voorstel doet dat geen sanctie inhoudt, terwijl de klacht door de commissie wel gegrond is verklaard, dient dit schriftelijk, uitdrukkelijk met redenen omkleed, in het voorstel te worden gemeld.

  • 3.

    Een afschrift van het besluit van Burgemeester en Wethouders wordt binnen twee weken gestuurd aan de klager en degene tegen wie de klacht is ingediend, alsmede aan de vertrouwenspersoon voor zover deze bij de zaak betrokken is.

  • 4.

    Indien de klacht zich richt tegen de direct leidinggevende dient daar waar in deze regeling sprake is van direct leidinggevende, de gemeentesecretaris gelezen te worden.

  • 5.

    Indien de klacht zich richt tegen de gemeentesecretaris dient daar waar in deze regeling sprake is van direct leidinggevende, de burgemeester gelezen te worden.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2004

Ondertekening

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MEERSSEN,
de secretaris, L.J.G. Cortenraad
de burgemeester, drs. G.M.K. Kockelkorn