Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent locatiebeleid antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie

Geldend van 07-02-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent locatiebeleid antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie

beleidsnotitie locatiebeleid antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie.

1. Inleiding

Bedrijven en burgers maken in toenemende mate gebruik van mobiele telecommunicatie. Naar verwachting zal deze behoefte de komende jaren sterk blijven toenemen. Er zijn momenteel vijf bedrijven (KPN, Libertel, Telfort, Dutchtone en Ben) in Nederland die van de Rijksoverheid frequenties hebben gekregen om de mensen met een mobiele telefoon te kunnen bedienen. Om aan de bijbehorende verplichtingen te voldoen (onder andere een verbinding van voldoende kwaliteit in geheel Nederland) zijn steeds meer antenne-installaties noodzakelijk. In de komende jaren zal het huidige aantal van 4.000 nog fors toenemen, ondanks het feit dat de eerdergenoemde bedrijven hebben aange geven dat zoveel mogelijk zal worden gekozen voor gezamenlijke antenne-installaties.

Naast zendmasten voor commerciële telefoonnetwerken, is er ook behoefte aan zendmasten voor niet-commerciële netwerken, zoals bijvoorbeeld voor brandweer, ambulance, politie en koninklijke marechaussee.

Om te komen tot een verantwoorde stedenbouwkundige, landschappelijke en maatschappelijke inpassing van de antenne-installaties, is beleid ten aanzien van de locatiekeuze en vormgeving noodzakelijk. In deze beleidsnota zal onder andere een beleidskader worden beschreven dat een handvat vormt bij de toekomstige ontwikkelingen.

Er bestaan bij de bevolking veel vragen over plaatsing van deze antenne-installaties. Daarbij kan onder andere worden gedacht aan de navolgende vragen: Is voor het plaatsen van een dergelijke antenne-installatie een bouwvergunning vereist? En: Kan een antenne-installatie van invloed zijn op de gezondheid van omwonenden?

De overheid, dus ook de gemeente Meerssen, wordt regelmatig geconfronteerd met vragen omtrent de plaatsing van antenne-installaties en de daaraan verbonden consequenties. De gemeenten moeten zorgvuldig omgaan met alle belangen, zowel die van de burgers als die van de verschillende marktpartijen.

2. Leeswijzer

Uit de inleiding blijkt reeds duidelijk dat er alle reden is om een algemene beleidslijn op te stellen waarbij ingegaan wordt op de diverse aspecten met betrekking tot plaatsing van antennemasten.

In deze beleidslijn zal op een overzichtelijke wijze worden ingegaan op de diverse aspecten.

De relevante regelgeving (hoofdstuk 3) met betrekking tot de plaatsing van antenne-installaties wordt uitgesplitst in:

  • telecommunicatiewet (§ 3.1.);

  • bouwvergunning (§ 3.2.);

  • monumentenvergunning (§ 3.3.);

  • betekenis bestemmingsplan (§ 3.4.);

  • milieuvergunning (§ 3.5.).

Vanzelfsprekend zal aandacht worden besteed aan de gezondheidsaspecten (hoofdstuk 4), waarbij verwijzingen plaatsvinden naar bestaande rapporten die opgenomen zijn in de raadsportefeuille.

De weergave van de diverse betrokken belangen bij dit onderwerp, vindt U terug in hoofdstuk 5. Daarbij is met name ingegaan op de gemeentelijke belangen:

  • welstand en stedenbouwkundige belangen (§ 5.1.);

  • economische belangen (§ 5.2.);

  • maatschappelijke haalbaarheid en gezondheidszorg (§ 5.3.).

Vervolgens worden in deze beleidsnota uitgangspunten van beleid geformuleerd (hoofdstuk 6) ten aanzien van de locatiekeuze en de inhoudelijke toetsing, hetgeen via onderstaande matrix is samen te vatten.

gebiedstype

woonfunctie

werkfunctie

recreatieve functie

I. woonkernen

restrictief

restrictief

stimulerend

II. industrieterrein

verbod

stimulerend

niet van toepassing

III. buitengebied

verbod

stimulerend

restrictief

IV. infrastructuur

niet van toepassing

stimulerend

stimulerend

Aan het eind van dit hoofdstuk 6 wordt de te volgen werkwijze beschreven bij bestaande en nieuwe antenne-installaties.

In hoofdstuk 7 is een korte financiële paragraaf opgenomen met daarin de vermelding van de uniform te hanteren doorrekening van kosten en vastlegging van de privaatrechtelijke tarieven indien de Gemeente Meerssen als eigenaar partij is.

In hoofdstuk 8 is tenslotte het communicatietraject opgenomen.

In het kader van deze beleidsnota dient voor de volledigheid te worden opgemerkt dat de gemeente niet bevoegd is om een algeheel antenneverbod op te stellen aangezien dit in strijd is met artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In dit artikel is immers bepaald dat de vrijheid van individuele (tele)communicatie dient te worden gewaarborgd.

3. Wettelijk kader (vergunningen)

3.1. Telecommunicatiewet

Een eventuele verplichting voor gemeenten om mee te werken aan de plaatsing van zendinstallaties c.q. de uitvoering van de verleende licenties zou in de eerste plaats in de Telecommunicatiewet mogen worden verwacht. Een dergelijke verplichting is echter niet in de Telecommunicatiewet opgenomen.

In deze formele wet is overigens wel geregeld dat de providers zullen streven naar deling van de antenne-installaties ("site-sharing").

3.2. Bouwvergunning

Om een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie te mogen plaatsen, moet allereerst toestemming zijn verkregen van de eigenaar van de grond en/of gebouw(en). In principe dient ingevolge het bepaalde in artikel 40 van de Woningwet voor het plaatsen van een antenne-installatie tevens een bouwvergunning te worden aangevraagd bij de gemeente. Er bestaat slechts een uitzondering voor het achter de voorgevelrooilijn plaatsen van een antenne die niet meer dan 5 meter bedraagt (artikel 43 van de Woningwet). Met het begrip antenne wordt in dit artikel slechts bedoeld:"de staaf of spriet voor het ontvangen en zenden van signalen".

Een antenne-installatie bestaat echter meestal uit meerdere onderdelen (onder andere uit een mast en eenapparatuurkast) en derhalve dient de de antenne-installatie als bouwvergunningplichtig te worden beschouwd.

Omdat de antenne-installatie als bouwvergunningplichtig wordt aangemerkt, dient de plaatsing van een dergelijke installatie onder andere te voldoen aan de bestemmingsplanvoorschriften, redelijke eisen van welstand en het bouwbesluit.

De bestuursrechter heeft in een recente uitspraak overigens bevestigd dat een antenne-installatie daadwerkelijk bouwvergunningsplichtig is (uitspraak inzake gemeente Haarlemmermeer).

3.3. Monumentenvergunning

Het aanleggen van installaties als die voor de mobiele telefonie in, aan of op beschermde monumenten is vergunningplichtig (artikel 11 lid 2 van de Monumentenwet 1988). De gemeente is in de meeste gevallen vergunningbevoegd, doch de Rijksdienst voor de Monumentenzorg geeft de gemeenten advies. Zonder de wettelijke vergunning mag in ieder geval geen enkele antenne-installatie worden geplaatst. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg zal de plannen inhoudelijk toetsen aan de hand van de door de Rijksdienst opgestelde voorwaarden:

  • plaatsing van een anttene-installatie mag in het beeld en silhouet van het monument geen aantasting van betekenis tot gevolg hebben;

  • door de plaatsing van een antenne-installatie mag de brandveiligheid bij blikseminslag niet negatief worden beïnvloed;

Wanneer de bevoegde vergunningverlenende overheid op deze inhoudelijke gronden de plannen heeft getoetst en ook overigens geen bezwaren ziet, kan de vergunning worden verleend.

Aangezien monumenten een bijzondere plaats innemen binnen de gemeente Meerssen en derhalve bijzondere bescherming genieten, is ons college van oordeel dat geen medewerking dient te worden verleend aan het plaatsen van antenne-installaties op, aan of nabij monumenten. Dit uitgangspunt zal worden opgenomen in de algemene uitgangspunten.

3.4. De betekenis van het bestemmingsplan

In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt dat ingevolge de geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente Meerssen het plaatsen van antenne-installaties niet mogelijk is. Dit heeft te maken met het feit dat de meeste bestemmingsplannen tot stand zijn gekomen in een periode waarin intensief gebruik van mobiele telefonie nog niet aan de orde was.

Om plaatsing in geval van strijdigheid met vigerende bestemmingsplannen mogelijk te maken, moet de gemeente Meerssen in principe het bestemmingsplan aanpassen of moet eerst via een procedure ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een vrijstelling van de bestemmingsplanvoorschriften worden verleend. De gemeente dient hierbij overigens wel toestemming te vragen aan de provincie. Pas nadat de provincie heeft ingestemd met de plaatsing van de antenne-installatie, kan bouwvergunning worden verleend. De gemeente Meerssen heeft, net zoals de andere gemeenten, op het gebied van de ruimtelijke ordening een behoorlijke beleidsvrijheid, doch dit betekent niet dat naar willekeur over de plaatsing van antenne-installaties kan worden besloten.

Bovendien zullen de burgers middels de gebruikelijke publicaties worden bericht omtrent de aanvragen om bouwvergunning en de daarop volgende procedures.

Ons college zal uw raad op de hoogte brengen van voornemens om middels artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening medewerking te verlenen aan concrete bouwaanvragen (voorbereidingsbesluit).

Gelet op de wettelijke termijnen die hiervoor staan is het voor de gemeente Meerssen, veelal onmogelijk om bouwvergunning inclusief vrijstelling te verlenen binnen de door de betreffende bedrijven gewenste termijn.

Een procedure, waarbij alvorens een bouwvergunning te verlenen ook nog vrijstelling ex artikel 19 WRO vereist is, heeft gemiddeld een doorlooptijd van 6-8 maanden. Inmiddels wordt met de Provincie Limburg overleg gevoerd in hoeverre de omslachtige anticipatieprocedures in deze kunnen worden vereenvoudigd middels bijvoorbeeld een algemene verklaring van geen bezwaar.

In nieuwe bestemmingsplannen zal een regeling worden opgenomen die het mogelijk maakt, binnen de uitgangspunten van deze beleidsnota, de plaatsing van deze installaties mogelijk te maken.

Wanneer een antenne-installatie overigens zonder de daartoe wettelijk verplichte vergunning wordt geplaatst en deze illegale situatie niet kan worden gelegaliseerd, kan dat leiden tot een bevel om de vorige situatie te herstellen of tot het opleggen van een dwangsom.

3.5 Milieuvergunning

Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie hebben een vermogen dat lager is dan 4 kilowatt (kW). Om die reden is ingevolge de Wet Milieubeheer geen vergunning nodig. Zodra het (gezamenlijk) vermogen boven de 4 kW uitkomt, is wel een milieuvergunning vereist.

4. Gezondheid

Mobiele telecommunicatie maakt gebruik van radiofrequente elektromagnetische velden. In het recente verleden zijn er veel vragen gesteld omtrent de effecten daarvan op de gezondheid van de mensen.

Pas wanneer bepaalde niveaus worden overschreden, kunnen elektromagnetische velden mogelijk schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. Om te waarborgen dat blootstelling aan elektromagnetische velden binnen veilige grenzen blijft, zijn door (internationale instellingen richtlijnen en adviezen opgesteld.

De meest gehanteerde richtlijn voor blootstelling aan elektromagnetische velden is opgesteld door de "International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection" (ICNIRP). In dit kader kan worden opgemerkt dat de nationale Gezondheidsraad richtlijnen heeft uitgegeven die geheel passen binnen deze internationale veiligheidsnormen.

Begin 1999 is in een door het ministerie van Verkeer en Waterstaat belegde "ronde-tafelconferentie" besloten dat er een brochure van de Rijksoverheid zal uitgaan waarin onder meer de volksgezondheidsaspecten worden belicht.

Deze brochure "Informatie over antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie" is eind augustus verschenen. In de brochure worden de navolgende uitgangspunten opgenomen. De antennes voor mobiele telecommunicatie zenden hun energie voor het overgrote deel in horizontale richting uit. Daarom kan er alleen op korte afstand (tot circa 3 meter) en recht vóór de antenne sprake zijn van overschrijding van de advieswaarde. Recht naar beneden zenden de antennes minder dan een half procent van het totale vermogen uit.

Tegenwoordig worden antenne-installaties overigens vaak op hoge gebouwen geplaatst. Deze installaties zijn in de regel tot vijf meter hoog. In de ruimten onder het dak is de sterkte van het electromagnetische veld minder dan 1% van de advieswaarde van de Gezondheidsraad. Op het dak zelf wordt de advieswaarde ook niet overschreden.

Het vorenstaande geldt eveneens voor combinaties van antennes op één punt.

De sterktes van de electromagnetische velden blijven ook dan ruim onder de advieswaarde van de gezondheidsraad.

Alleen wanneer mensen (onder andere onderhoudstechnici) zich in de onmiddellijke nabijheid van de antenne begeven, kunnen zich effecten op de gezondheid voordoen. Derhalve dient bij de plaatsing van antennes rekening te worden gehouden met bijvoorbeeld dakterassen. In deze zeer beperkte aantal gevallen waar de advieswaarde overschreden kan worden, moeten derhalve waarschuwingsborden en andere voorzieningen worden geplaatst.

Bij naleving van de richtlijnen van de ICNIRP en de Gezondheidsraad zullen antenne-installaties geen nadelig effect hebben op de gezondheid van de mens.

De aanbieders van de mobiele communicatiemiddelen in Nederland hanteren overigens de meest strenge normen bij de plaatsing van hun antenne-installaties.

Tenslotte is in april 1999 een informatie-nota verschenen die is opgesteld door de GGD Oostelijk Zuid-Limburg. De GGD-OZL adviseert bij de vergunningverlening ten behoeve van het oprichten van een nieuw op te richten antenne-installatie de exploitant een berekening te laten maken van de te verwachten elektrische en magnetische veldsterkte ter plaatse van de dichtstbijzijnde woonbebouwing of op plaatsen die toegankelijk zijn voor het algemeen publiek of werknemers.

De berekende veldsterkte kan vervolgens getoetst worden aan de richtlijn van de Gezondheidsraad. Wanneer hieraan wordt voldaan ziet de GGD-OZL verder geen beletsel voor plaatsing van dergelijke antenne-installaties op woongebouwen of andere gebouwen waar mensen een groot gedeelte van een etmaal verblijven.

Tevens wordt geadviseerd om van te voren omwonenden adequaat te informeren en voor te lichten.

Omdat er echter op dit moment nimmer zekerheden gegeven kunnen worden omtrent de risico's voor de volksgezondheid en alternatieve lokaties in principe steeds voorhanden zijn, wordt het plaatsen van antenne-installaties op woongebouwen of andere gebouwen waar mensen veel verblijven dezerzijds niet toegestaan.

De bovengenoemde gezondheidsaspecten worden verwerkt in de uitgangspunten zoals opgenomen op de pagina's 8 en volgende van deze beleidsnota.

Rekening dient te worden gehouden met de hernieuwde inzichten ten aanzien van het gezondsheidsaspect zoals verwoord in de brief van Minister E. Borst dd. 20 januari 2000 en het rapport van de Gezondheidsraad van medio 2000, hetgeen betekent dat indien de elektromagnetische veldsterkten beneden de gestelde limieten van de Europese aanbevelingen blijven, een bouwvergunning om gezondsheidsredenenen niet kan worden geweigerd.

5. Belangen

Aangezien de verwachting bestaat dat op termijn een verdrievoudiging van het aantal antenne-installaties nodig is om te kunnen voldoen aan de vraag naar mobiel bellen, is het voor de hand liggend om een beeld te geven van de verschillende belangen die in het geding zijn:

  • economisch belang van aanbieders en gebruikers;

  • gezondheidsaspecten;

  • gemeentelijke belangen.

Het economisch belang van de betrokken marktpartijen mag duidelijk zijn; in deze branche gaan miljarden om en alles is erop gericht om in een zo kort mogelijke tijd een zo groot mogelijk bereik (dekking) te krijgen met een zo hoog mogelijke kwaliteit. Het belang voor de klanten van de aanbieders is bereikbaarheid op iedere plek en op elk gewenst moment.

Qua gezondheidsaspecten kan volstaan worden met een verwijzing naar hoofdstuk 4.

De gemeentelijke belangen bij de beantwoording óf en onder welke voorwaarden medewerking zal worden verleend aan de plaatsing, zijn te verdelen in:

  • -

    welstand en stedenbouwkundige belangen;

  • -

    economische belangen;

  • -

    maatschappelijke haalbaarheid en gezondheidszorg.

5.1.Welstandsaspecten en stedenbouwkundige belangen

De welstandscommissie erkent dat antenne-installaties een gegeven zijn. Het volledig tegengaan van deze installaties zou niet reëel zijn. Hoewel zij uit welstandsoogpunt niet gelukkig is met deze ontwikkeling, is de commissie van mening dat meegewerkt dient te worden aan een oplossing voor de ontstane problematiek. De welstandscommissie zal de bouwplannen voor antenne-installaties afzonderlijk beoordelen. De welstandscommissie is in zijn algemeenheid van mening dat:

  • het aantal masten zoveel mogelijk beperkt dient te worden en de mogelijkheden van medegebruik optimaal dienen te worden benut;

  • masten op gebouwen de voorkeur verdienen boven plaatsing van solitaire masten;

  • masten op gebouwen zoveel mogelijk geconcentreerd dienen te worden (bundeling).

Daarnaast is de commissie van mening dat het een goede zaak zou zijn indien de (gezamenlijke) operators een vooraanstaand deskundig ontwerper opdracht zouden geven om een ontwerp te maken voor solitaire masten en voor masten op daken van gebouwen.

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het van belang een wildgroei aan zendmasten te voorkomen. Dat geldt zowel voor de bebouwde kom alsook voor het buitengebied. Vanuit stedenbouwkundige landschappelijk oogpunt is het gewenst om visuele belemmeringen door het plaatsen van nieuwe antennemasten zoveel mogelijk tegen te gaan. Gestreefd dient te worden naar het benutten van bestaande hoge bouwwerken zoals hoogspanningsmasten, windmolens, watertorens, waarschuwingssirenes, lichtmasten en verkeersportalen langs verkeers- en spoorwegen.

In de bebouwde kom wordt voor de plaatsing van antenne-installaties in het algemeen gebruik gemaakt van hoge gebouwen. Toevoeging van antenne-installaties aan bestaande hoge gebouwen heeft vanuit stedenbouwkundig oogpunt de voorkeur boven de plaatsing van solitaire masten aangezien deze veel meer in het oog springen.

5.2. Economische belangen

Het economische belang van de gemeente bij het plaatsen van antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie is beperkt. Het is denkbaar dat de gemeente een rechtstreeks economisch belang zou kunnen hebben, wanneer op gemeente-eigendommen zendmasten worden geplaatst, er is dan immers een privaatrechtelijke overeenkomst nodig. In hoofdstuk 7 wordt hierop ingegaan.

Een afgeleid economisch belang vloeit voort uit het feit dat de mobiele telefonie momenteel zo'n vlucht neemt dat waarschijnlijk het vaste telefoonnet daardoor aan betekenis gaat inboeten. Dat geldt niet alleen voor het particuliere telefoongebruik, maar vooral ook voor het bedrijfsmatige gebruik. Als een gemeente de ontwikkelingen niet volgt en daardoor niet voldoende in het dekkingsgebied van de GSM-aanbieders is opgenomen, bestaat de kans dat die gemeente minder interessant wordt als vestigingsplaats voor bedrijven.

5.3. Maatschappelijke haalbaarheid en gezondheidszorg

Hiervoor is al gesignaleerd dat de groeiende twijfel van inwoners van de gemeente aan de veiligheid van GSM-apparatuur de maatschappelijke haalbaarheid van het plaatsen van die apparatuur, bijvoorbeeld via het indienen van bedenkingen en bezwaren, kan beperken. Bij de afweging of via ruimtelijke vrijstellingsprocedures medewerking kan worden verleend aan de plaatsing van GSM-apparatuur kunnen de gezondheidsaspecten niet rechtstreeks een rol spelen. Bij het beoordelen van aanvragen wordt met name gekeken naar de stedenbouwkundige- en welstandsaspecten, bij de afweging worden maatschappelijke onrust en vrees voor gezondheidsrisico's meegenomen.

De operators dienen bij hun aanvragen een berekening te overleggen van de verwachte elektrische en magnetische veldsterkte. Slechts indien deze berekeningen voldoen aan de richtlijn van de Gezondheidsraad zal de gemeente medewerking verlenen aan de bouwplannen (uiteraard dient ook aan alle andere gestelde eisen te worden voldaan).

6. Voorstel inzake gebiedsindeling en toetsingscriteria

6.1. Gebiedstypen

Om te komen tot een verantwoorde en zorgvuldige ruimtelijke inpassing is gekozen voor een zogenaamde gebiedsgerichte aanpak die grotendeels overeenkomt met de diverse bestemmingsplannen in de gemeente Meerssen.

Het voorgaande betekent concreet dat bij de formulering van beleidsuitgangspunten en toetsingscriteria onderscheid wordt gemaakt tussen vijf verschillende gebiedstypen. Het betreft in de gemeente Meerssen de navolgende vier gebiedstypen : Woonkernen, Bedrijfsterrein (Weerterveld, Bamfordweg, Kruisberg, Meerstraat), Buitengebied en Bestaande wegen/infrastructuur (autosnelwegen en spoorwegen).

Daaropvolgend wordt binnen elk gebiedstype aangegeven of een restrictief dan wel stimulerend beleid gevoerd zal worden ten aanzien van de locatiekeuze en plaatsing van zendinstallaties. Op deze wijze wordt getracht sturing en regulering te geven aan de daadwerkelijke realisering van antenne-installaties.

Met het begrip restrictief in deze nota wordt bedoeld dat geen medewerking zal worden verleend, tenzij aangetoond wordt dat in het stimuleringsgebied geen adequate locatie gevonden kan worden op basis van technische argumenten.

Wanneer vanwege technische argumenten geen geschikte locatie kan worden gevonden en derhalve een aanvraag wordt ingediend die is gelegen binnen het restrictief beleid, zal elke aanvraag zelfstandig worden beoordeeld en getoetst waarbij nadere eisen kunnen worden gesteld onder andere ten aanzien van beeld, vormgeving, materiaalgebruik, plaatsing/situering en afmeting.

De reden om een restrictief beleid te voeren is met name gelegen in het feit dat bepaalde locaties in een kwetsbare omgeving zijn gelegen. Deze kwetsbaarheid wordt met name ingegeven door stedenbouwkundige, landschappelijke, welstandelijke, monumentale en maatschappelijke aspecten.

Stimulerend in deze beleidsnota betekent dat in principe medewerking kan worden verleend aan de daadwerkelijke realisering van een antenne-installatie.

Medewerking wordt verleend indien in ieder geval wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in de gebiedstypen.

Alvorens deze voorwaarden nader aan te geven zullen allereerst de algemene beleidsuitgangspunten worden geschetst.

6.2. Algemene beleidsuitgangspunten

Deze zijn als volgt:

  • Plaatsing van een antenne-installatie op, aan of bij monumenten is niet toegestaan.

  • Plaatsing van een antenne-installatie op, aan of bij woningen of woongebouwen is niet toegestaan.

  • Er dient door de bedrijven te worden gestreefd naar het delen van antenne-installaties ("site-sharing");

  • Het buitengebied "bedienen" vanuit het aangrenzende gebied.

Uit het oogpunt van de welstand gelden de navolgende voorwaarden:

  • de installaties dienen te zijn geïntegreerd in de architectuur en/of omgeving;

  • de installaties mogen geen afbreuk doen aan de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving;

  • geen aantasting van specifieke architectonische kenmerken;

  • bij in aanmerking komende nieuwbouw dient met integratie van de installatie rekening te worden gehouden;

  • een goede vormgeving van installaties en van montage- en bevestigingsmethodieken kan de integratie in de omgeving vergemakkelijken;

  • kabels, leidinggoten etc. op gevels zijn in het algemeen ontoelaatbaar, tenzij onzichtbaar in de architectuur opgenomen;

  • het ter beoordeling voor te leggen materiaal dient een volledig inzichtelijk beeld te geven van de beoogde installatie in zijn omgeving, compleet met toebehorende infrastructuur, detaillering op maatvaste tekening;

  • voor deze informatie dienen bij gebouwen oorspronkelijke bouwtekeningen te worden aangewend;

  • bij voorstellen voor plaatsing van antenne-installaties dient gebruik te worden gemaakt van adequaat stedenbouwkundig kaartmateriaal, aangevuld met relevante gegevens op detailniveau en tekeningen en/of foto's van de directe omgeving om het effect van het bouwwerk ten aanzien van de omgeving te kunnen beoordelen;

  • bij elke aanvraag voor een antenne-installatie vallend onder een gebiedstype waar restrictief beleid wordt gevoerd, dient een schriftelijke beoordeling te worden overgelegd waarin de gemaakte keuze nader wordt onderbouwd, rekening houdend met de uitgangspunten van deze beleidsnota;

  • bij elke aanvraag voor het oprichten van een antenne-installatie dient een berekening te worden overgelegd van de te verwachten elektronische en magnetische veldsterkte ter plaatse van de dichtstbij zijnde woonbebouwing of plaatsen die toegankelijk zijn voor werknemers of het algemene publiek. Deze berekening dient tevens vertaald te zijn naar de richtlijnen en advieswaarde van de Gezondheidsraad.

  • bij elke aanvraag dient het opgenomen of gezamenlijk vermo gen van de antenne- installatie te worden aangegeven; daarnaast wordt verzocht om aan te geven of nog andere voorzieningen noodzakelijk zijn voor een adequate werking van de zendinstallatie (bijv.noodstroomvoorziening).

6.3. Richtlijnen/voorwaarden voor plaatsing binnen gebiedstypen

De volgende drie functies worden in elk gebiedstype onderscheiden:

  • -

    woonfunctie (wonen, zoals onder meer woningen, flats en zorginstellingen);

  • -

    werkfunctie (bedrijvigheid zoals onder andere bedrijven en kantoren);

  • -

    recreatieve functie (groen, sportvoorzieningen).

De voorwaarden die gelden bij het stimulerend beleid bij een bepaalde functie in een bepaald gebied, luiden als volgt (de gebiedstypen worden conform bestemmingsplan uitgelegd):

Woonkernen

Recreatieve functies:

  • Installaties zoveel mogelijk op bestaande gebouwen/bouwwerken (bijvoorbeeld lichtmasten sportcomplexen);

  • Integreren in de bestaande architectuur en/of omgeving;

Industrieterrein

Werkfunctie:

  • Kruisberg, Weerterveld en Bamfordweg: geen nadere eisen. Reguliere toets;

  • Meerstraat: restrictief beleid;

Buitengebied

Werkfunctie:

  • Installaties op of aan de bestaande gebouwen/bouwwerken (bijvoorbeeld bestaande hoogspanningsleidingen, silo's);

  • Integreren in de bestaande architectuur en/of omgeving;

Infrastructuur/wegen

Werkfunctie:

  • Installaties zoveel mogelijk op bestaande gebouwen/bouwwerken (bijvoorbeeld lichtmasten en/of verkeersvoorzieningen);

  • Zoveel mogelijk uit het zicht/geminimaliseerd qua afmeting of geïntegreerd in de architectuur en/of omgeving;

Ter nadere verduidelijking van het hierboven voorgestelde beleidskader is een matrix toegevoegd.

gebiedstype

woonfunctie

werkfunctie

recreatieve functie

I. woonkernen

restrictief

restrictief

stimulerend

II. industrieterrein

verbod

stimulerend

niet van toepassing

III. buitengebied

verbod

stimulerend

restrictief

IV. infrastructuur

niet van toepassing

stimulerend

stimulerend

6.4. Werkwijze

6.4.1. Bouw aanvragen conform bestemmingsplan

Bouwaanvragen die voldoen aan de bestemmingsplanvoorschriften en mitsdien binnen dertien weken dienen te zijn afgehandeld, worden op reguliere wijze verwerkt. De gemeente neemt hierbij de inspanningsverplichting op zich om deze afhandeling zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden. Het is hierbij wel van belang dat op het moment dat een formele bouwaanvraag wordt ingediend er reeds een goedgekeurd welstandsplan aanwezig is. Het zonder de vereiste bouwvergunning starten van de werkzaamheden wordt niet toegestaan.

6.4.2. Bouwaanvragen niet conform bestemmingsplan

Op het moment dat een bouwaanvraag binnenkomt die niet voldoet aan de bestemmingsplanvoorschriften, hetgeen al blijkt tijdens het indienen van een welstandsplan, en vrijstellingsverlening tot de mogelijkheden behoort, wordt afhankelijk van de juridische en procedurele mogelijkheden op dat moment gehandeld.

Over de in de toekomst te volgen procedure (vanwege wijziging Wet op de Ruimtelijke Ordening) kan op dit moment nog geen uitsluitsel worden gegeven. Vooralsnog dient de procedure zoals beschreven in artikel 19a WRO te worden gevolgd (wettelijk voorgeschreven en derhalve door de gemeente Meerssen gehanteerd bij strijdige bouwplannen).

6.4.3. Reeds geplaatste antenne-installaties

Ten aanzien van de eventueel reeds met of zonder de vereiste bouwvergunning, geplaatste antenne-installaties, wordt de volgende werkwijze voorgesteld. Zo dit tot op heden nog niet mocht zijn gebeurd, worden de aanbieders c.q. eigenaren aangeschreven om alsnog de vereiste bouwvergunning aan te vragen indien legalisering mogelijk is. In deze situatie zal mede getoetst worden aan de vastgestelde beleidsregels.

Wanneer blijkt dat de (met of zonder vergunning) geplaatste installaties niet voldoen aan de richtlijn van de Gezondheidsraad wordt voorgesteld om in overleg met het betrokken bedrijf tot onmiddellijke uitschakeling van de betreffende antenne-installatie over te gaan. Vervolgens zal bekeken moeten worden of eventuele aanpassingen leiden tot een antenne-installatie die wel voldoet aan de betreffende richtlijn.

Indien ondanks aanvullende maatregelen niet kan worden voldaan aan de vereisten zoals opgenomen in de richtlijn dan zal worden besloten om de antenne-installatie te verwijderen.

6.4.4. Bestaande aanvragen

De tot nu ingediende bouwaanvragen zijn tijdelijk "bevroren" en zullen na vaststelling van deze beleidsnota worden afgehandeld conform de uitgangspunten en werkwijze zoals in het vorenstaande omschreven.

6.4.5. Algemeen

In de gevallen dat een bouwvergunning wordt geweigerd dan wel legalisering niet tot de mogelijkheden behoort, dan zal het betreffende bedrijf (= aanbieder) c.q. eigenaar direct tot verwijdering dienen over te gaan.

7. Financiële aspecten

Indien ingestemd wordt met de plaatsing van een mast en de daarbij behorende technische installaties op gemeentelijke eigendommen, zal een zakelijk recht worden gevestigd, waarbij een geïndexeerde gebruikersvergoeding zal worden bedongen. Voor zover van toepassing zal bij het vestigen van een zakelijk recht uitgegaan worden van een termijn van 10 met een eenmalige verlenging van telkens 5 jaar. Daarnaast zullen bepalingen in de overeenkomst worden opgenomen die het mogelijk maken om de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst te ontbinden indien door de installatie het algemeen belang wordt geschaad (zoals gevaar voor de volksgezondheid en/of het vertragen c.q. belemmeren van de plaatselijke ruimtelijke ontwikkeling) zonder dat enige aanspraak kan worden gemaakt op schadeloosstelling. Bovendien wordt voorgesteld om ingeval van medegebruik (site-sharing) een extra gebruikersvergoeding te bedingen.

In Weerterveld is de installatie van Libertel geplaatst waarvoor een vaste vergoeding per jaar (omgerekend f. 50,- per m²) voor wordt betaald alsmede een extra betaling dient plaatst te vinden ingeval sprake is van site-sharing. Als gevolg van de marktontwikkeling kan de m²-prijs verhoogd worden.

Uit ingewonnen informatie blijkt dat het vragen van een vergoeding van fl. 6.000,- per jaar voor het plaatsen van een installatie op of aan een gebouw reeds acceptabel wordt geacht.

Op basis van het vorenstaande kan als financiële uitgangspunten worden vastgelegd:

  • 1.

    Plaatsen van een zendmast met apparatuur op gemeentelijke grond of op/aan een gebouw

    • Vergoeding/huur € 3.500,-- per jaar. Jaarlijks (per 1 januari) ware dit bedrag te verhogen met het consumptieprijsindex van het CBS van oktober bekend als CPI alle huishoudens (inflatie-indexcijfer)

    • In de huurovereenkomst of ander zakelijk recht zal de geïndexeerde vergoeding/huur eveneens per 1 januari daaropvolgend verhoogd wordt met het consumptieprijsindex van het CBS van oktober bekend als CPI alle huishoudens (inflatie-indexcijfer)

  • 2.

    In het geval van site-sharing:

    • Vergoeding/huur € 2.300,— per jaar. Jaarlijks (per 1 januari) ware dit bedrag te verhogen met het consumptieprijsindex van het CBS van oktober bekend als CPI alle huishoudens (inflatie- indexcijfer)

    • In elk gevestigd zakelijk recht zal de geïndexeerde vergoeding/huur eveneens per 1 januari daaropvolgend verhoogd worden met het consumptieprijsindex van het CBS van oktober bekend als CPI alle huishoudens (inflatie-indexcijfer)

De gestelde bedragen zijn richtbedragen. Indien door de marktwerking een hogere vergoeding kan worden verkregen is dit toegestaan. Het in rekening brengen van een lagere vergoeding dan genoemd in deze nota zal steeds onderbouwd moeten worden.

Vorenstaande tarieven staan los van de tarieven die overeenkomstig de legestarievenlijst in rekening moeten worden gebracht.

Wanneer sprake is van verhuurde gebouwen/percelen komt de vergoeding ten goede aan de eigenaar.

8. Communicatie

De gemeente Meerssen heeft de taak om de mensen te informeren omtrent de plaatsing van antenne-installaties. In dit kader zal een publicatie plaatsvinden die ingaat op de aspecten zoals die in deze beleidsnotitie zijn vertaald.

Bovendien hebben de aanbieders van de mobiele communicatiemiddelen in gezamenlijk overleg een informatiepunt opgericht, namelijk MoNet (Mobiele Netwerk operators Nederland). De inwoners van de gemeente Meerssen kunnen een beroep doen op deze instantie indien er nog vragen zijn.

In het kader van de voorbereiding van deze beleidsnota heeft overleg plaatsvonden met de aanbieders van de mobiele telecommunicatie via Monet.

Na de vaststelling door de gemeenteraad op 10 februari 2000 zal, conform de formele voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht bekendmaking van deze beleidsregels plaatsvinden in de Geulbode en zal in een begeleidend artikel nader ingegaan worden op de inhoud hiervan en van het centrale informatiepunt.

Gewijzigd 7 februari 2002.