Verordening Commissie Rechtsbescherming gemeente Meierijstad

Geldend van 20-01-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening Commissie Rechtsbescherming gemeente Meierijstad

De raad van de gemeente Meierijstad

gelezen het voorstel van de Stuurgroep fusie Meierijstad;

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Verordening Commissie Rechtsbescherming gemeente Meierijstad

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a bestuursorgaan: het orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

b commissie: commissie van advies voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Meierijstad;

c college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad;

d gemeente: de gemeente Meierijstad;

e wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

1 Er is een onafhankelijke commissie voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Meierijstad. De Commissie Rechtsbescherming genaamd.

2 De commissie is belast met het adviseren van het bestuursorgaan van de gemeente in de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen de door dat orgaan genomen besluiten;

3 De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

  • a.

    een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

  • b.

    de gemeentelijke belastingen;

  • c.

    de CAR/UWO of andere arbeidsrechtelijke regelingen (personele aangelegenheden)

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

1 De voorzitter en leden van de commissie worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

2 De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

3 De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

4 De commissie dan wel elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

  • a.

    Een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Awb, zijnde de voorzitter of een van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

  • b.

    Ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

5 De commissie wijst uit haar midden voor elk lid van een kamer een eerste en tweede plaatsvervanger aan.

6 De kamer kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door de commissie zal geschieden.

7 Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Secretaris

1 De commissie en haar Kamers worden ondersteund door één of meerdere door het college aangewezen secretarissen.

2 Het college wijst zonodig tevens één of meer plaatsvervangers van de secretarissen aan.

3 De secretaris is als zodanig uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de commissie.

4 De secretaris is niet betrokken bij de behandeling van bezwaren die hem rechtstreeks aangaan.

5 De secretaris onderzoekt of het bezwaar via premediation kan worden opgelost en zal daartoe de nodige handelingen verrichten.

Artikel 5 Zittingsduur

1 De voorzitter en leden van de commissie worden, in beginsel, benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk herbenoemd te worden. In voorkomende gevallen kan van de benoemingstermijn worden afgeweken.

2 De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

3 De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

1 Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

2 Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt per omgaande in handen van de secretaris gesteld.

3 Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 Awb wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

a artikel 2:1, tweede lid (vragen machtiging);

b artikel 6:6, wat betreft het stellen van een termijn bij een geconstateerd verzuim;

c artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

d artikel 7:4, tweede j° zesde lid (ter inzage leggen tenminste één week voor hoorzitting);

e artikel 7:6, vierde lid (oordelen over geheimhouding van horen meerdere betrokkenen).

Artikel 8 Vooronderzoek

1 De voorzitter en secretaris van de commissie zijn bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

2 De voorzitter en secretaris kunnen uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. De secretaris van de commissie heeft hiervoor een onderzoeksbudget.

Artikel 9 Hoorzitting

1 De voorzitter van de kamer bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

2 De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

3 Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

4 Het horen van partijen vindt in elkaars aanwezigheid plaats, tenzij de voorzitter beslist dat daartegen overwegende bezwaren bestaan.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

1 De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste 2 weken voor de zitting schriftelijk uit.

2 Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

3 De beslissing van de voorzitter op een verzoek als genoemd in het vorige lid wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

4 De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 11 Quorum

1 Voor het houden van een zitting is de aanwezigheid van minimaal twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, vereist.

2 In bijzondere omstandigheden kan het horen door de commissie worden opgedragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich, zo nodig, vervangen.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

1 De zitting van de commissie is openbaar.

2 De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van die commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

3 Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

2 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

3 Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

4 Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

1 Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

2 De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

3 De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

4 Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

1 De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

2 a De kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

b Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

c Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

3 Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

4 Indien de commissie van mening is dat zij over te weinig informatie beschikt om tot een deugdelijk advies te komen, houdt zij haar advies aan en draagt zij één van de leden of de secretaris op nader onderzoek te (laten) doen.

5 Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies

Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

Artikel 18 Beslissing op het bezwaarschrift

Het bestuursorgaan zendt de commissie onverwijld een afschrift van zijn beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 19 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks voor 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20 Onvoorziene omstandigheden / Uitleg verordening

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 21 Inwerkingtreding en intrekking oude regelingen

Deze verordening treedt inwerking op 1 januari 2017. Op dat moment worden de bestaande verordeningen van de gemeenten Schijndel en Sint-Oedenrode ingetrokken.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Commissie Rechtsbescherming Meierijstad.

Ondertekening

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

A.F.J. Franken M.A. Fränzel