Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening toeristenbelasting Meierijstad 2019

Geldend van 26-12-2018 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening toeristenbelasting Meierijstad 2019

De raad van de gemeente Meierijstad;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018

gelet op artikel 216 en artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

"Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Meierijstad 2019"

(Verordening toeristenbelasting Meierijstad 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten uitoefening van een bedrijf op beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

  • 2.

    particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

  • 3.

    hotels en pensions: (gedeelten van) gebouwen, waarbij het houden van verblijf met overnachting tegen welke vergoeding dan ook het hoofddoel is;

  • 4.

    Bed & breakfast (B&B): (gedeelte van) gebouwen met als hoofddoel wonen, waarbij het bieden van verblijf met overnachting en ontbijt tegen welke vergoeding dan ook een nevenactiviteit is;

  • 5.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagen, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens of soortgelijke voertuigen;

  • 6.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een geheel recreatieseizoen of kalenderjaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • 7.

    recreatieonderkomens: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde hotels, pensions, mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die bedrijfs- of beroepsmatig ter beschikking worden gesteld voor het houden van verblijf met overnachten.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht, nachtregister en verhaal

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. Deze belastingplichtige is, onder verwijzing naar artikel 438 Wetboek van Strafrecht, verplicht doorlopend een nachtregister bij te houden.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    Van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toegelaten Zorginstellingen.

  • 2.

    Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    In beroepsvaartuigen waarbij scheepvaartrechten verschuldigd zijn.

  • 4.

    Van kinderen die de leeftijd van 13 jaar nog niet hebben bereikt.

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten. Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing voor recreatief verblijf

  • 1.

    Het aantal personen dat recreatief heeft overnacht, wordt met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,0 personen.

  • 2.

    Het aantal malen dat door deze bedoelde personen is overnacht wordt, ingeval recreatief verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor gebruik gedurende een periode van:

    • a.

      en hoogste zes maanden, bepaald op 50;

    • b.

      meer dan zes doch ten hoogste twaalf maanden, bepaald op 60.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire berekeningswijze maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien aantoonbaar blijkt dat dit aantal lager is dan op het grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in/op:

  • a.

    Hotels, pensions en B&B’s. € 1,50

  • b.

    Recreatieonderkomens,mobiele kampeeronderkomens (inclusief pleziervaartuigen) en particulier verhuurde woningen. € 1,00

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Daartoe wordt een aangiftebiljet uitgereikt.

Artikel 11 Aanslagdrempel

Belastingaanslagen van minder dan € 500 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 12 Betaaltermijnen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden voordat hij de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en d, van de gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening toeristenbelasting 2016” van de gemeente Sint-Oedenrode, vastgesteld op 26 november 2015 en de “Verordening toeristenbelasting 2016“ van de gemeente Veghel, vastgesteld op 17 december 2016, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat beide van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening toeristenbelasting Meierijstad 2019".

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 19 december 2018

De griffier,

A.F.J. Franken,

De burgemeester,

Ir. C.H.C. van Rooij