Beleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden

Geldend van 14-02-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden

De burgemeester van de gemeente Meierijstad;

overwegende, dat de burgemeester op grond van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke verordening Meierijstad (hierna: APV) bevoegd is om aan overlastgevende personen een gebiedsontzegging op te leggen;

dat de burgemeester op grond van artikel 172a en 172b van de Gemeentewet (de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) met een gebiedsverbod, groepsverbod, meldingsplicht en begeleidingsplicht kan optreden tegen (ernstige) verstoringen van de openbare orde;

dat als gevolg van de mogelijke samenloop van de maatregelen genoemd in de APV en de Gemeentewet een integraal beleid en een afwegingskader gewenst is omtrent de toepassing van deze maatregelen door de burgemeester;

gehoord de instemming van de politie en het Openbaar Ministerie;

gelet op artikel 172a en 172b van de Gemeentewet, artikel 2:78 van de APV en artikel 4:81van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Beleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden

A. Inleiding – juridisch kader

Inleiding – juridisch kader

Deze beleidsregel is een integraal afwegingskader voor de burgemeester bij de aanpak van overlastgevende personen in de gemeente. Aangegeven wordt hoe de burgemeester omgaat met de bevoegdheden op grond van de APV en die op grond van 172a en 172b van de Gemeentewet. Overlastgevend gedrag is bijvoorbeeld: intimiderend (groeps)gedrag, het plegen van strafbare feiten zoals bijvoorbeeld handel in en gebruik van drugs, (openlijke) geweldpleging, samenscholing van personen, vernielingen, vechten op straat, rondhangen en hinderlijk gedrag op de weg, luidruchtig en agressief gedrag en het anderszins lastigvallen van burgers. Ook betreft het (groepsgewijze) verstoring van de openbare orde bij (grootschalige) evenementen of demonstraties. De APV biedt de mogelijkheid voor de burgemeester om op te treden tegen de lichtere vormen van overlast. De artikelen 172a en b Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) geven de burgemeester bevoegdheden om op te treden tegen zwaardere vormen van of meer herhaaldelijk overlastgevend gedrag. De bepalingen uit de Gemeentewet dateren uit 2010 en zijn op 1 juli 2015 aangepast. De mogelijkheden tot het opleggen van een gebiedsverbod, groepsverbod en meldingsplicht zijn toen uitgebreid om overlast effectiever aan te kunnen pakken. Met die wijziging kan de burgemeester ook ‘first offenders’ aanpakken en namens een andere burgemeester een maatregel opleggen. Ook heeft de burgemeester bij het opleggen van een meldingsplicht geen toestemming meer nodig van zijn collega-burgemeester. Voorts is een digitale meldingsplicht mogelijk en kan een privaat opgelegd verbod (zoals een stadionverbod) voortaan aanleiding zijn voor een burgemeestersverbod.Geen betrekking op burenoverlast Deze beleidsregels hebben geen betrekking op woonoverlast als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de APV. Die overlast heeft betrekking op overlast vanuit een woning of erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan. De instrumenten van de APV en de Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) De artikelen 172a en b van de Gemeentewet, en de APV geven de burgemeester de bevoegdheid om op te treden tegen overlastgevend gedrag door middel van het opleggen van een:

  • 1.

    Gebiedsontzegging APV

  • 2.

    Gebiedsverbod

  • 3.

    Groepsverbod

  • 4.

    Meldingsplicht

  • 5.

    Begeleidingsplicht

B. De beleidsregel - De wijze waarop de burgemeester de verschillende bevelen toepast.

I. Gebiedsontzegging APV

1. In welke gevallen?

Een gebiedsontzegging APV kan worden opgelegd voor gedragingen zoals opgenomen in bijlage 5 van deze beleidsregel of voor openbare orde-verstorende handelingen. Een persoon krijgt het bevel van de burgemeester zich niet te bevinden in een aangewezen gebied gedurende een in het verbod genoemde periode. De gedragingen, het tijdvak en het gebied waarvoor de gebiedsontzegging wordt opgelegd, worden medegedeeld en schriftelijk vastgelegd in een besluit of, in geval van mandaat aan de politie, in een proces-verbaal. Tevens wordt zo mogelijk een kaart uitgereikt van het gebied.

2. Uitgangspunt: eerst waarschuwing

Een gebiedsontzegging APV kan worden opgelegd nadat de betrokken persoon schriftelijk is gewaarschuwd voor een gedraging waarvoor die ontzegging kan worden opgelegd. Deze waarschuwing geldt voor de gehele gemeente voor de duur van zes maanden.De waarschuwing wordt namens de burgemeester gegeven door de politie.

3. Uitzondering

Tijdens een evenement kan namens de burgemeester door de politie een ontzegging zonder waarschuwing worden opgelegd als er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement. Is dit niet het geval, dan dient de persoon eerst te worden gewaarschuwd.

4. Tijdsduur eerste gebiedsontzegging

Een eerste gebiedsontzegging APV geldt in beginsel voor een al dan niet aaneengesloten periode van 24 uur binnen een tijdvak van ten hoogste 4 weken, tenzij aannemelijk is dat een kortere periode ook het gewenste effect zal hebben.

Als de gewraakte handelingen zich tijdens een evenement hebben voorgedaan kan de ontzegging gelijk zijn aan de duur van een evenement, doch met een maximum van 4 dagen.

5. Omvang gebied

  • a.

    De gebiedsontzegging APV geldt in beginsel voor het gebied waarbinnen de gedraging heeft plaatsgevonden en wordt in beginsel begrensd door de grenzen van de wijk. Indien het, gelet op de druk op de openbare orde in een ander gebied, noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen. Indien noodzakelijk wordt een looproute aangegeven.

  • b.

    Indien de gedraging heeft plaatsgevonden tijdens een B of C evenement als bedoeld in het evenementenbeleid van Meierijstad (laatstelijk vastgesteld in 2019 ) wordt een verbod opgelegd voor het gebied waar het evenement plaatsvindt. Indien het, gelet op de druk op de openbare orde in een ander gebied, noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen.

6. Verlenging

Verlenging van gebiedsontzegging APV (de volgende stap in het handhavingsarrangement) is slechts mogelijk als de persoon zich binnen zes maanden na het opleggen van de ontzegging in hetzelfde gebied opnieuw schuldig maakt aan een gedraging als genoemd onder 1. Als er al een gebiedsontzegging APV geldt, gaat de nieuwe ontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging. De nieuwe ontzegging kan betrekking hebben op

  • a.

    een vast te stellen aaneengesloten periode van ten hoogste 8 weken, of

  • b.

    voor vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste 56 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 26 weken.

Gedurende de looptijd van de gebiedsontzegging kan slechts één keer een nieuwe gebiedsontzegging APV worden opgelegd Hierna wordt opgetreden op grond van de Overlastwet.

7. Zienswijze

Bij het opleggen van een gebiedsontzegging APV wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken. Dit gebeurt in beginsel direct. De zienswijzen worden schriftelijk vastgelegd in het proces-verbaal. Tevens wordt betrokkene medegedeeld dat bezwaar en voorlopige voorziening tegen de gebiedsontzegging APV mogelijk is.

8. Mandaat politie

Het opleggen van een eerste gebiedsontzegging APV en het opleggen en uitreiken van een waarschuwing is gemandateerd aan de Districtschef van de politie met de mogelijkheid van ondermandaat aan de ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Besluit algemene rechtspositie politie. De burgemeester blijft te allen tijde zelf bevoegd gebiedsontzeggingen en waarschuwingen op te leggen.

9. Informatieverstrekking door politie en OM

De politie informeert de burgemeester zo spoedig mogelijk over het opleggen van een gebiedsontzegging APV of een waarschuwing daartoe en een overtreding van een opgelegd verbod. De politie houdt een registratie bij van de opgelegde ontzeggingen en waarschuwingen en informeert de burgemeester hierover. Het OM informeert de burgemeester over de vervolging van overtredingen van gebiedsontzeggingen. De burgemeester informeert het OM en de politiechef over een ingediend bezwaar tegen een gebiedsontzegging en over de beslissing op bezwaar indien dit voor vervolging noodzakelijk is.

II. Gebiedsverbod Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)

10. In welke gevallen?

Als de openbare ordeverstoring van ernstige aard (volgt uit rapportage politie) is of herhaaldelijk en voor het merendeel individueel heeft plaatsgevonden zal in beginsel een gebiedsverbod overlastwet worden opgelegd.

11. Inhoud verbod

Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet (al dan niet gedurende bepaalde tijdstippen) te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente.

12. Omvang gebied

Het gebiedsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het, gelet op de druk op de openbare orde in een ander gebied, noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen. Indien noodzakelijk wordt een looproute aangegeven.

De burgemeester van een andere gemeente kan op grond van artikel 172a, derde lid Gemeentewet een burgemeester verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester die het bevel geeft, de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren.

13. Tijdsduur /aaneengesloten of gespreid

  • a.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid van drie keer drie maanden verlenging als het gaat om het bestrijden van ernstige overlast met een min of meer continu karakter, zoals wijkoverlast, of;

  • b.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden zonder mogelijkheid tot verlenging als de ernstige overlast niet een continu karakter heeft maar een meer periodiek terugkerend karakter. Te denken valt hierbij aan uitgaansavonden of dagen waarop evenementen plaatsvinden. Verlenging van het verbod is wettelijk niet mogelijk.

14. Samenloop met sanctie private organisatie

Een persoon kan een gebiedsverbod krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

III. Groepsverbod

15. In welke gevallen?

Als de openbare ordeverstoring van ernstige aard is of herhaaldelijk en voor het merendeel in groepsverband heeft plaatsgevonden kan een groepsverbod worden opgelegd. Een groepsverbod kan ook worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente.

16. Inhoud verbod

Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen, ongeacht wie, in groepsverband op te houden.

17. Omvang gebied

Het groepsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het, gelet op de druk op openbare orde in een bepaald gebied, noodzakelijk wordt geacht, kan ook dit gebied worden aangewezen.

18. Tijdsduur/aaneengesloten of gespreid

Het groepsverbod wordt opgelegd:

  • a.

    voor de duur van drie maanden met de mogelijkheid van drie keer drie maanden verlenging, als het gaat om het bestrijden van ernstige overlast met een min of meer continu karakter, zoals wijkoverlast, of;

  • b.

    voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden als de ernstige overlast niet een continu karakter heeft maar een meer periodiek terugkerend karakter. Te denken valt hierbij aan uitgaansavonden of dagen waarop evenementen plaatsvinden. Er is geen mogelijkheid tot verlenging.

19. Samenloop met sanctie private organisatie

Een persoon kan een groepsverbod krijgen als hem al door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

IV. Meldingsplicht

20. Inhoud plicht

Bij een meldingsplicht krijgt de overlastgever het bevel van de burgemeester zich op bepaalde tijdstippen (één of meerdere malen gedurende een langere periode) te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente. Een meldingsplicht kan ook worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente.

21. Tijdsduur/aaneengesloten of gespreid

De meldingsplicht wordt opgelegd:

  • a.

    voor de duur van drie maanden met de mogelijkheid van drie keer drie maanden verlenging als het gaat om het bestrijden van ernstige overlast met een min of meer continu karakter, zoals wijkoverlast, of;

  • b.

    voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden als de ernstige overlast niet een continu karakter heeft maar een meer periodiek terugkerend karakter. Te denken valt hierbij aan uitgaansavonden of dagen waarop evenementen plaatsvinden. Er is geen mogelijkheid tot verlenging.

22. Uitgangspunt woongemeente

  • a.

    De meldingsplicht wordt zoveel mogelijk opgelegd in de gemeente waar betrokkene woonachtig is, tenzij de aard van de omstandigheden zich hiertegen verzet.

  • b.

    De burgemeester legt niet eerder een meldingsplicht op dan wanneer er vooraf afstemming heeft plaatsgevonden met de Teamchef van het basisteam van de politie van de woonplaats van de overlastgever.

  • c.

    Van een bevel zich te melden in een andere gemeente wordt tijdig mededeling gedaan aan de burgemeester van die gemeente.

23. Bepaling tijdstip en locatie

De tijdstippen en plaats van de melding worden nader, per individueel geval, bepaald. In het besluit worden de tijden en locatie waar betrokkene zich moet melden vastgelegd. Een kopie van het besluit wordt afgegeven op de locatie waar de betrokkene zich moet melden

24. Uitgangspunt fysieke melding

Een fysieke en digitale meldingsplicht is mogelijk. In beginsel wordt een fysieke meldingsplicht opgelegd. Uitgangspunt is dat betrokkene zich meldt in de woonplaats waar hij woonachtig is.

25. Samenloop met sanctie private organisatie

Een persoon kan een meldingsplicht krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

V. Begeleidingsverplichting ten aanzien van 12-minners

26. Inhoud plicht

Een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die ernstig of herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, kan bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel van de burgemeester krijgen gedurende een periode van drie maanden ervoor te zorgen dat de minderjarige zich tussen 20:00 ’s avonds en 06:00 ’s-ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Dit tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.

27. Uitbreiding bevel

Indien dit gelet op de concrete situatie noodzakelijk wordt geacht wordt de begeleidingsplicht uitgebreid met het bevel dat de minderjarige zich in een aangewezen gebied niet zonder begeleiding mag begeven. De burgemeester neemt in zijn afweging het belang van een (lopend of op te starten) hulpverleningstraject mee.

28. Onderdeel van persoonsgebonden aanpak

De maatregel is altijd onderdeel van een geïntegreerde, persoonsgebonden aanpak. De maatregel wordt alleen ingezet als de persoonsgerichte aanpak, met minder vergaande middelen, niet tot een vermindering van het overlastgevend gedrag van de persoon leidt. Naast de inzet van deze maatregel wordt een hulpverleningstraject aangeboden of wordt onderzocht of dit nodig is.

29. Recidive 12 plusser

Indien de persoon inmiddels de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, kan bij een volgende overtreding binnen zes maanden na verstrijken van de maatregel direct worden overgestapt op de tweede stap van het handhavingsarrangement ‘maatregelen bij (ernstige) verstoring jeugd 12 – 18 jaar’.

30. Zorgmelding Veilig Thuis

Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.

Algemene bepalingen en ten aanzien van de bevelen I tot en met V

31 Toepasselijkheid op jeugdoverlast én 12-minners

  • a.

    De maatregelen uit deze beleidsregel zijn ook van toepassing op overlastgevende jongeren of jeugdgroepen. Vanwege de specifieke aandacht en aanpak ten aanzien van jeugdigen ligt het voor de hand hier op een andere manier mee om te gaan. We onderscheiden de categorie jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar én de categorie12-minners.

  • b.

    Wat betreft de aanpak van overlastgevende jeugd of jeugdgroepen is het noodzakelijk dat het inzetten van een maatregel onderdeel vormt van een geïntegreerde, persoonsgebonden aanpak. De maatregel wordt ingezet als de persoonsgerichte aanpak, met minder vergaande middelen, niet tot een vermindering van het overlastgevend gedrag van de persoon leidt. Naast de inzet van een maatregel wordt onderzocht of een hulpverleningstraject nodig is en eventueel aangeboden. De burgemeester neemt in zijn afweging het belang van een (lopend of op te starten) hulpverleningstraject mee.

  • c.

    Bij jongeren, in het bijzonder de categorie 12-minners, dient een zwaardere afweging te worden gemaakt bij de beoordeling of het (kind)gedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. De wet Mulder-feiten worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied, zoals bijv. het op de stoep rijden met een scooter.

  • d.

    Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.

32 Ingang, wijziging, verlenging, uitbreiding en intrekking bevelen

  • a.

    Een bevel gaat in beginsel in op het tijdstip van invrijheidstelling als de persoon in handen is van de politie. In andere gevallen gaat zij in op het moment van uitreiking. Een en ander behalve wanneer er nog een gebiedsontzegging loopt, dan gaat een nieuwe gebiedsontzegging in op het tijdstip waarop een lopende gebiedsontzegging eindigt.

  • b.

    De bevelen onder I tot en met V kunnen worden gewijzigd of verlengd ten nadele van betrokkene indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Onder deze nieuwe feiten en omstandigheden wordt tevens verstaan het overtreden van het bevel. Een overtreding van het bevel kan niet de enige reden zijn voor verlenging. Het bevel van de burgemeester is een preventieve maatregel en het overtreden van deze maatregel kan niet worden ‘bestraft’ met verlenging van het bevel. Overtreding van het bevel is een strafbaar feit (artikel 184 Wetboek van Strafrecht) waardoor de overtreder van het bevel kan worden vervolgd door het openbaar ministerie. Het overtreden van het bevel kan wel onderdeel zijn van de onderbouwing voor verlenging maar daarnaast zal altijd de ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde moeten worden aangetoond.

  • c.

    De maatregelen kunnen worden verlengd of ten nadele van betrokkene worden uitgebreid indien uit nieuwe feiten of omstandigheden blijkt dat er hernieuwde vrees is voor het verstoren van de openbare orde. Deze vrees kan (ook) worden afgeleid uit ordeverstorende gedragingen in andere gebieden dan het gebied waarvoor het verbod geldt. De plaats waar het ordeverstorende gedrag heeft plaatsgevonden is niet bepalend voor het gebied waarvoor de maatregel wordt opgelegd. De maatregel kan gelet op de druk op de openbare orde op een bepaald gebied en gelet op de mobiliteit van (jeugd)groepen tegelijkertijd voor meerdere gebieden in een gemeente gelden.

  • d.

    Indien de maatregel wordt verlengd terwijl de termijn van een eerder opgelegde maatregel nog niet is verstreken dan gaat de nieuwe maatregel pas in na afloop van de termijn van de eerder opgelegde maatregel.

  • e.

    Anderzijds is er de mogelijkheid om een maatregel op te leggen voor vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden. Deze maatregel kan niet verlengd worden.

  • f.

    Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde, maar ook wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten.

33. Handhavingsarrangement

Deze beleidsregel bevat een handhavingsarrangement. Het handhavingsarrangement geeft de burgemeester de bevoegdheid, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, te besluiten af te zien van een bevel of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan, te kiezen voor een cumulatie van bevelen of te kiezen voor oplegging van een andersoortig bevel als de concrete situatie, de feiten of omstandigheden dit vereisen. De burgemeester zal dit in zijn besluit expliciet motiveren.

34. Proportionaliteit en subsidiariteit bij toepassing van de bevoegdheden

De bevoegdheden van de Gemeentewet en de APV houden een beperking in van de bewegingsvrijheid van het individu. Dit is een beperking van het recht om zich zonder inmenging van de overheid te verplaatsen (vrijheidsbeperking). Een juiste toepassing van de bevoegdheden moet daarom zijn gewaarborgd. Dit betekent dat de maatregel een legitiem doel moet dienen, waarbij tevens wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De burgemeester heeft te allen tijde de bevoegdheid hiervan af te wijken indien (bijzondere) omstandigheden, gelet op de openbare orde, daartoe aanleiding geven.

35. Samenhang bevelsbevoegdheden APV en Gemeentewet

  • a.

    In de gevallen waar (nog) geen sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde of van een herhaaldelijke verstoring van de openbare orde ligt optreden op grond van de APV voor de hand.

  • b.

    In een acute situatie waarin relschoppers bijvoorbeeld de openbare orde bij een evenement ernstig verstoren biedt de Gemeentewet weinig tot geen mogelijkheden om direct te kunnen optreden tijdens hetzelfde evenement om zo de openbare orde en veiligheid van bezoekers te kunnen waarborgen. Hiervoor blijven de strafrechtelijke aanhouding, de APV (bestuurlijk ophouden etc), de noodrechtbevoegdheden (artikelen 172 en 175-176a Gemeentewet) de meest geëigende bevoegdheden.

  • c.

    Naast de in deze beleidsregel beschreven bevoegdheden beschikt de burgemeester over de zogenaamde ‘lichte bevelsbevoegdheid’ artikel 172, derde lid, Gemeentewet. Dit houdt in dat de burgemeester bevoegd is bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde. Dit biedt de burgemeester de bevoegdheid om in acute (overlastgevende) situaties of bij verstoringen van de openbare orde op te treden en de bevelen (o.a. verwijderingsbevel) te geven die hij nodig acht. De wetgever heeft deze bevoegdheid in het leven geroepen voor situaties waarin de geldende regelgeving, waaronder lokale regelgeving, geen voorziening bevat voor een concreet openbare ordeprobleem en waarbij snel ingrijpen is vereist.

36 Handhaving

Het niet naleven van een burgemeestersverbod als bedoeld in de artikelen 172a en 172b Gemeentewet is strafbaar op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht.

Het niet naleven van een burgemeestersbevel op grond van de APV is strafbaar (en wordt vervolgd) op grond van de APV.

37 Dossiervorming en verslaglegging

Politie, OM en gemeente leggen gezamenlijk in een instructie vast op welke wijze verzoeken om een maatregel worden gedaan, hoe de dossiervorming plaatsvindt en informatie over en weer wordt uitgewisseld.

38. Inwerkingtreding en bekendmaking maatregel/verbod

Het besluit treedt in werking op het moment dat dit aan de betrokkene bekend is gemaakt. Dit geschiedt middels toezending of uitreiking. Indien sprake is van een minderjarige wordt het besluit ten minste aan de ouder/voogd van de minderjarige uitgereikt.

Specifiek ten aanzien van de bevelen III tot en met V

39 Versterking sanctie private organisaties

Art. 172a Gemeentewet biedt de burgemeester de mogelijkheid een bevel te geven aan een persoon die als gevolg van zijn gedrag een sanctie opgelegd heeft gekregen door een private organisatie. Volgens de Memorie van Toelichting kan daarbij niet alleen worden gedacht aan een stadionverbod maar ook aan een toegangsverbod rondom een evenement, opgelegd door de organisator van dat evenement, of een horecaverbod. Op deze manier kan de burgemeester een door een private organisatie opgelegde sanctie versterken met één van de in artikel 172 a Gemeentewet genoemde maatregelen. Voorwaarde hiervoor is dat er sprake is geweest van een gedraging die bij de burgemeester een ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde doet ontstaan.

40. Maatregel tevens namens

  • a.

    Een bevel van de burgemeester strekt zich uit tot het eigen grondgebied. Door de wijziging van art. 172a Gemeentewet kan de burgemeester van een andere gemeente de burgemeester van Meierijstad verzoeken een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven. Dit kan indien de burgemeester van de andere gemeente de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in die andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Het betreft dan twee (of meer) bevelen in één beschikking en niet om een bevel mede namens een andere burgemeester.

  • b.

    De verzoekende burgemeester laat zich wat betreft de inhoud van de maatregel op voorhand leiden door de keuzes van de burgemeester van Meierijstad inzake de aard en de duur van de op te leggen maatregel(en).

  • c.

    Een verzoek wordt op voorhand gedaan. Wel levert de verzoekende burgemeester de noodzakelijke gegevens aan zoals bijvoorbeeld een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt. Het verzoek kan ook het opleggen van een meldingsplicht betreffen. De burgemeester van Meierijstad zendt een afschrift van het bevel aan die burgemeester.

41. Relatie burgemeester en Officier van Justitie

  • a.

    Op grond van artikel 509hh Wetboek van Strafvordering is de Officier van Justitie (OvJ) bevoegd een gedragsaanwijzing te geven tegen een betrokkene. Dit kan indien ernstige bezwaren bestaan in geval van verdenking van een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord en waarbij grote vrees bestaat voor herhaling. Dit betekent dat de OvJ in beginsel als eerste bevoegd is een maatregel te treffen indien sprake is van ernstig ordeverstorend gedrag, zijnde een strafbaar feit, en vervolging is of wordt ingesteld.

  • b.

    Indien de OvJ besluit in zijn gedragsaanwijzing geen meldingsplicht, gebiedsverbod of groepsverbod op te nemen of in zijn geheel geen maatregel treft, beoordeelt de burgemeester of hij, gelet op de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat, een maatregel oplegt. Hierover vindt afstemming plaats tussen OvJ en de burgemeester.

  • c.

    Het gebiedsverbod OvJ gaat voor het gebiedsverbod van de burgemeester (art 172a Gemeentewet).Zolang een gebiedsverbod van de OvJ geldt kan de burgemeester niet hetzelfde gebied aanwijzen. Hij kan wel een ander gebied aanwijzen.

  • d.

    De rechter kan een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Deze maatregel gaat voor het burgemeestersbevel. Als het rechterlijk bevel niet te maken heeft met het burgemeestersverbod, bijvoorbeeld een verbod voor een kleiner of ander gebied en op basis van andere informatie dan de ‘’overlast’’ die ten grondslag ligt aan het burgemeestersbevel, dan vindt overleg plaats tussen OM en gemeente over de vraag of het burgemeestersverbod naast het rechterlijk verbod in stand kan blijven.

42. Gelegenheid zienswijzen

De betrokkene tegen wie het voornemen bestaat om een bevel op te leggen wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken binnen twee weken na ontvangst van het voornemen. Dit kan schriftelijk of mondeling tijdens een zienswijzengesprek. Indien sprake is van een minderjarige worden tenminste de ouders/voogd van de minderjarige uitgenodigd voor een zienswijzengesprek. Van de gelegenheid tot het geven van zienswijzen wordt afgezien indien de vereiste spoed zich hiertegen verzet (4:11 Awb).

43. Informatie-uitwisseling

De burgemeester en het Openbaar Ministerie informeren elkaar en de politie over en weer indien een bevel wordt voorbereid en opgelegd.

Inwerkingtreding

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Aldus vastgesteld op 10 december 2019

De burgemeester van Meierijstad,

ir. C.H.C. van Rooij

Toelichting op de beleidsregel overlastgevende personen

Algemeen

Gebiedsontzegging artikel 2:78 APV

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan personen die strafbare feiten of openbare ordeverstorende handelingen verrichten een gebiedsontzegging opleggen.

Met deze maatregel is optreden bij (structurele) overlast, strafbare feiten of (lichte) orde verstorende gedragingen mogelijk. Zodra de gedragingen ernstig zijn of een herhaaldelijk karakter hebben, ligt optreden op grond van de Gemeentewet voor de hand.

De bevoegdheden op grond van 172a Gemeentewet

Op grond van artikel 172a eerste lid Gemeentewet kan de burgemeester aan een persoon die (eenmalig) ernstig, herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord óf bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde de volgende maatregelen opleggen:

  • a.

    een gebiedsverbod;

  • b.

    een groepsverbod;

  • c.

    een meldingsplicht.

De bevoegdheden op grond van 172b Gemeentewet

Op basis van artikel 172b Gemeentewet is de burgemeester bevoegd om aan een persoon die het gezag uitoefent over een 12-minner die herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord, en bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel te geven zorg te dragen dat de minderjarige;

  • a.

    zich in bepaalde delen van de gemeente niet ophoudt zonder begeleiding van die persoon die gezag over hem of haar uitoefent;

  • b.

    zich tussen 20.00 uur ’s avonds en 06.00 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door de persoon die het gezag over hem of haar uitoefent.

Voorwaarden bevoegdheden op grond van 172a en 172b Gemeentewet

De burgemeester kan gebruik maken van zijn bevoegdheden als er sprake is van

  • a.

    een eenmalige individuele of groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde, of

  • b.

    een herhaaldelijke individueel of herhaaldelijke groepsgewijze verstoring van de openbare orde;

    En

  • c.

    een ernstige vrees voor verdere verstoringen van de openbare orde;

    En

  • d.

    het bij 12-minners gaat om het in groepsverband verstoren van de openbare orde.

Ordeverstorende gedragingen

Een wettelijke definitie van het begrip ‘verstoring van de openbare orde’ is niet te geven. Of sprake is van een verstoring van de openbare orde en daarmee ordeverstorend gedrag hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval en de intensiteit van de gedragingen. Ordeverstorende gedragingen betreffen gedragingen in de openbare ruimte die de normale gang van zaken verstoren. Richtlijn hierbij is dat de openbare ruimte een objectieve bestemming heeft die als normaal heeft te gelden. Indien deze objectieve bestemming niet meer of in mindere mate mogelijk is, dan is de normale gang van zaken en daarmee de openbare orde op die plaats aangetast. Hiertoe behoren in ieder geval strafbare gedragingen en overtredingen van de APV. De ordeverstoorder krijgt een proces-verbaal voor deze gedragingen. Daarnaast kunnen ook structurele ordeverstorende gedragingen die niet direct strafbaar zijn gesteld onder deze begripsbeschrijving vallen. Dit moet blijken uit een registratie van politie of toezichthouders in de publieke ruimte.

Voorbeelden van ordeverstorende gedragingen zijn: het hinderlijk en zonder redelijk doel rondhangen, joelen/naroepen/schelden/bespugen, intimiderend overkomen, wildplassen, plakken en kladden, hinderlijk drankgebruik, openbare dronkenschap, vernieling van goederen, gooien van voorwerpen, het aanbrengen van graffiti en wet Mulder-feiten.

Ernstig

Op basis van de wetswijziging van 1 juli 2015 kunnen de bevoegdheden ook worden gebruikt indien er sprake is van een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord. Hierdoor kan worden opgetreden tegen first offenders. De mate van ernst dient te blijken uit de politierapportage en is afhankelijk van de context.

Herhaaldelijk

Er kan sprake zijn van herhaaldelijk als een persoon meer dan één keer de openbare orde heeft verstoord. Herhaaldelijk houdt ook verband met de periode waarin de gedragingen hebben plaatsgehad. Om te kunnen spreken van herhaaldelijk moeten de gedragingen binnen een afzienbare tijd plaatsvinden.

De ordeverstorende gedragingen kunnen in één of meerdere gemeenten hebben plaatsgevonden. Of sprake is van een afzienbare tijd is afhankelijk van de context waarin de gedragingen hebben plaatsgevonden. Bij evenementen die op jaarlijkse basis plaatsvinden is een afzienbare tijd van 13 maanden redelijk, terwijl bij overlast door 12-minners in een bepaalde wijk een afzienbare tijd van 6 maanden redelijk is. Dit zal per geval moeten worden beoordeeld.

In ieder geval zijn ordeverstorende gedragingen van langer dan 13 maanden geleden niet te kwalificeren als herhaaldelijk en blijft handhaving op grond van de APV mogelijk, zoals het inzetten van de gebiedsontzegging. Gedragingen van langer dan 13 maanden geleden (respectievelijk 6 maanden bij de categorie 12-minners) kunnen wel in de sfeerrapportage worden meegenomen.

Groepsgerelateerde gedragingen en leidende rol

Er is sprake van groepsgewijze verstoring van de openbare orde wanneer de groep waarvan de overlastgever onderdeel uitmaakt bestaat uit drie of meer personen. Indien er sprake is van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde kan aan deze persoon direct na de eerste overtreding een bestuurlijke maatregel worden opgelegd. Er is sprake van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde indien de persoon anderen aanzet tot ordeverstorende gedragingen. Dit kan zich uiten in concrete gedragingen zoals het mobiliseren, het aanjagen, faciliteren, oproepen of aansturen van medestanders of op een intimiderende wijze een bijdrage leveren aan het in groepsverband plegen van ordeverstoringen. Rechtstreekse deelname aan de daadwerkelijke ordeverstoring is hiervoor niet vereist.

Van een leidende rol kan dus sprake zijn indien de persoon anderen aanzet tot ongewenst gedrag dat de openbare orde verstoort. Dit kan zich uiten in concrete gedragingen zoals het benaderen van anderen, het leggen van contact tussen leden van de groep, het initiatief nemen, een vertrouwensrelatie en/of gezag hebben. Ook kan de leidinggevende rol worden afgeleid uit verklaringen van getuigen of leden van de groep. Het aantonen van een leidende rol is afhankelijk van de concrete casus. Naast de te treffen maatregelen van de burgemeester kan de ordeverstorende leider worden vervolgd.

Ernstige vrees voor verdere verstoring

Ordeverstorend gedrag dat herhaaldelijk wordt gepleegd door het individu of door groepen, binnen een afzienbare tijd, is ernstig gelet op het effect op de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Van ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde is sprake indien uit concrete aanwijzingen blijkt dat het aannemelijk is dat opnieuw ordeverstorende gedragingen zullen plaatsvinden door de betreffende persoon als niet wordt ingegrepen. Dit kan blijken uit concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld het feit dat een persoon reeds in het verleden betrokken is geweest bij ernstige ordeverstoringen, door verklaringen van betrokkenen, signalen of verwachtingen en overige voorzienbare omstandigheden.

Context van de toepassing van de bevoegdheden

Bij een juiste toepassing van de bevoegdheden is de context waarin de gedragingen hebben plaatsgevonden zeer relevant. De context is tevens bepalend voor de subsidiariteit en proportionaliteit van de maatregel.

Grofweg kan onderscheid worden gemaakt tussen de navolgende toepassingsgebieden:

  • 1.

    Overlast in bepaalde wijken

    De maatregelen zijn goed toepasbaar bij de bestrijding van onder andere straatdealers/drugsrunners, drugsverslaafden, veelplegers die in bepaalde gebieden een onaanvaardbare druk leggen op de openbare orde en veiligheid.

  • 2.

    Overlast rond evenementen en manifestaties

    De bevoegdheden op grond van artikel 172a Gemeentewet kunnen een aanvullende rol hebben bij evenementen of manifestaties. De definitie van evenement is hier overeenkomstig artikel 2:24 van de APV. Ook bij evenementen kan sprake zijn van groepen personen die evenementen bezoeken waarbij ook de openbare orde wordt verstoord of dreigt te worden verstoord.

  • 3.

    Jeugdoverlast

    Zoals reeds aangegeven kunnen de maatregelen worden ingezet om jeugdoverlast te bestrijden. Vanwege de specifieke aandacht en aanpak ten aanzien van jongeren ligt het voor de hand hier op een andere manier mee om te gaan. Van jongeren is in ieder geval sprake indien de persoon de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

Ondertekening

Bijlage 1 Handhavingsarrangement Gebiedsontzegging APV

Overtreding**

Burgemeester (mandaat aan politie voor waarschuwing en eerste ontzegging)

Openbaar Ministerie

Eerste constatering

Waarschuwing door politie namens burgemeester

Tweede constatering

Eerste ontzegging door politie namens burgemeester.

  • a.

    Maximaal 24 uur aaneengesloten of verdeeld over een tijdvak van maximaal 4 weken

  • b.

    Bij evenement gedurende ten hoogste de duur van dat evenement, doch met een maximum van 4 dagen

Vervolging o.g.v. APV (er kan maximaal een geldboete worden opgelegd van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 3 maanden)

Derde constatering

Tweede ontzegging door burgemeester:

  • a.

    maximaal een aaneengesloten periode van 8 weken, of

  • b.

    vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste 56 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 26 weken.

Vervolging o.g.v. APV (er kan maximaal een geldboete worden opgelegd van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 3 maanden)

Iedere verdere constatering

Optreden conform de Gemeentewet

Te beoordelen door de zaaksofficier

Meerdere constateringen bij evenementen in de afgelopen 13 maanden

Optreden conform de Gemeentewet

Te beoordelen door de zaaksofficier

*Dit handhavingsarrangement laat onverlet de bevoegdheid van de burgemeester om op te treden op grond van de Gemeentewet (waaronder de artikelen 172, 172a en 172b). Afhankelijk van de veiligheidssituatie, de aard van de strafbare feiten en de termijn waarbinnen deze feiten zijn gepleegd, kan de burgemeester er voor kiezen om de overlastgever aan te pakken op basis van de Overlastwet.

*Een volgende stap in het handhavingsarrangement is slechts mogelijk indien de persoon zich binnen zes maanden na het opleggen van een waarschuwing /gebiedsontzegging in hetzelfde gebied opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit als bedoeld in bijlage 3. De waarschuwing is eenmalig en geldt voor heel Meierijstad.

*De burgemeester wordt direct na het evenement door de Teamchef van het basisteam Meierijstad van de politie in kennis gesteld indien een gebiedsontzegging wordt opgelegd bij een evenement.

*De gebiedsontzegging wordt niet gegeven als wegens het vertoonde gedrag de rechter-commissaris in strafzaken de bewaring van de betrokkene beveelt (en dit bevel niet direct schorst) of de burgemeester de inbewaringstelling van de betrokkene gelast in een psychiatrisch ziekenhuis (vanaf 2020 op grond van de Wet verplichte GGZ: een crisismaatregel) nam.

Bijlage 2 Handhavingsarrangement Overlastwet

Constatering

Politie

Burgemeester

OM*

1

Ernstige ordeverstorende gedraging of herhaaldelijk ordeverstorende gedragingen in 13 maanden

politie levert dossier aan de burgemeester aan

ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:

•groepsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden ordeverstorende gedragingen merendeel individueel gepleegd:

•gebiedsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden bij evenementen, of grootschalige samenkomsten:

•gebiedsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden indien sprake is van B en C evenement kan tevens direct een meldingsplicht voor de duur van het risico evenement worden opgelegd

Sanctie private organisatie én ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde

gebiedsverbod

2

Bij 1e overtreding bevel

politie overlegt dossier aan bgm

Overtreden groepsverbod

•alleen overtreding: verlenging 3 maanden en/of uitbreiding gebied

•overtreding met ordeverstorend gedrag: gebiedsverbod 3 maanden

Overtreden gebiedsverbod

•alleen overtreding: verlenging voor de duur van 3 maanden en/of uitbreiding;

•overtreding met ordeverstorend gedrag: meldingsplicht voor de duur van 3 maanden en/of uitbreiding

Overtreding meldingsplicht

•Verlenging duur van maatregel met drie maanden(met mogelijkheid om vaker te laten melden). In het geval reeds een bevel voor 90 dagen (binnen tijdvak 24 maanden) is opgelegd, is geen verlenging mogelijk. Bgm bekijkt of uitbreiding met een ander bevel of wijziging (bijv. invulling alle dagen) nodig is.

vervolging o.g.v.

art. 184 Sr

3

Bij 2e en volgende overtredingen bevel

politie overlegt dossier aan OM

In overleg met OvJ verlengen maatregel voor de duur van 3 maanden, wijzigen of uitbreiden. Alleen geen actie bij vervolging waarbij gedragsaanwijzing (meldingsplicht, groepsverbod, gebiedsverbod) wordt opgelegd door OvJ. Verlenging door bgm kan ten hoogste drie keer drie maanden.

vervolging o.g.v. art. 184 Sr

Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 3 jaar na verstrijken maatregel

eerste stap handhavingsarrangement arrangement wordt overgeslagen

Bijlage 3 Handhavingsarrangement maatregelen bij (ernstige) verstoring jeugd 12–18 jaar

Constatering

Politie

Burgemeester

OM*

1

Ernstige ordeverstorende gedraging of herhaaldelijk ordeverstorende gedragingen in 13 maanden

politie overlegt dossier aan de burgemeester

ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:

•groepsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden ordeverstorende gedragingen merendeel individueel gepleegd:

•gebiedsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden bij evenementen, of grootschalige samenkomsten:

•gebiedsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden..

Sanctie private organisatie én ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde

gebiedsverbod

2

Bij 1e overtreding opgelegde maatregel

politie overlegt dossier aan burgemeester

Overtreden groepsverbod:

•alleen overtreding: verlenging 3 maanden en/of uitbreiding gebied

•overtreding met ordeverstorend gedrag: gebiedsverbod 3 maanden

Overtreden gebiedsverbod:

•alleen overtreding: verlenging voor de duur van 3maanden en/of uitbreiding gebied

•overtreding met ordeverstorend gedrag: meldingsplicht voor de duur van 3 maanden en/of uitbreiding

vervolging o.g.v.

art. 184 Sr

3

Bij 2e overtreding opgelegde maatregel

politie legt dossier voor aan OM

In overleg met OvJ verlengen maatregel voor de duur van 3 maanden. Geen actie bij vervolging waarbij gedragsaanwijzing (meldingsplicht, groepsverbod, gebiedsverbod) kan worden opgelegd door OvJ. Verlenging door bgm kan ten hoogste drie keer drie maanden

vervolging o.g.v. art. 184 Sr

Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 18 maanden na verstrijken maatregel

eerste stap van dit arrangement wordt overgeslagen

Bijlage 4 Handhavingsarrangement 12 minners

bij constatering 2e ordeverstorende gedraging in groepsverband binnen 6 maanden

politie overlegt dossier aan burgemeester

De burgemeester legt aan de persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent het bevel op dat de minderjarige zich gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ‘s avonds en 6 uur ‘s ochtends niet op openbare plaatsen zonder zijn of haar begeleiding bevindt voor de duur van 3 maanden. mits hulpverlening is of wordt aangeboden danwel onderzocht is of een hulpverleningstraject nodig is. Burgemeester neemt het belang van een (eventueel) hulpverleningstraject mee in zijn afweging.

bij constatering 1e overtreding maatregel

politie overlegt dossier aan burgemeester

maatregel wordt verzwaard voor de resterende tijd met het bevel dat de minderjarige zich niet mag begeven in een nader aan te wijzen gebied zonder begeleiding van de persoon die het gezag over hem of haar heeft.

Burgemeester neemt het belang van een (eventueel) hulpverleningstraject mee in zijn afweging.

Bij constatering 2e overtreding maatregel

politie overlegt dossier aan OM

Vervolging o.g.v. art. 184 Sr (van persoon die gezag over minderjarige heeft)

Bijlage 5 Gedragingen gebiedsontzegging

Een gebiedsontzegging kan in elk geval voor de volgende gedragingen worden opgelegd:

APV

artikel 2:1

samenscholing en ongeregeldheden -

artikel 2:9

straatartiest en dergelijke -

artikel 2:11

beschadigen van een weg (opbreken)

artikel 2:23

veiligheid op het ijs

artikel 2:26

ordeverstoring bij evenement

artikel 2:31

verboden gedraging in openbare inrichting

artikel 2:41

betreden gesloten woning of lokaal -

artikel 2:42

plakken en kladden

artikel 2:43

vervoer plakgereedschap

artikel 2:44

vervoer inbrekerswerktuigen

artikel 2:44a

Vervoer geprepareerde tassen (rooftassen)

artikel 2:47

hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

artikel 2:48

verboden drankgebruik -

artikel 2:49

verboden gedrag bij of in gebouwen

artikel 2:50

hinderlijk gedrag in voor het publiektoegankelijke ruimten -

artikel 2:53

bespieden en heimelijk fotograferen/filmen van personen -

artikel 2:57

loslopende honden

artikel 2:59

gevaarlijke honden (handelen in strijd met een aanlijn- of muilkorfverbod)

artikel 2:65

bedelarij -

artikel 2:73

gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling -

artikel 2:73a

Verbod afschieten projectiel met carbidgas

artikel 2:74

drugshandel op straat -

artikel 2:74a

openlijk drugsgebruik

artikel 2:77a

gebruik lasers

artikel 3:18 en 3:19

verbod raam- en straatprostitutie

artikel 4:6

geluidhinder door toestellen of geluidapparaten

artikel 4:8

natuurlijke behoefte doen

artikel 4:18

recreatief nachtverblijf buiten kampeerterrein

artikel 4:18a

slapen op een openbare plaats

artikel 5:13

inzameling van geld of goederen of leden- en donateur werving

artikel 5:15

venten -

Opiumwet*

artikel 2

verkopen enz. van harddrugs -

artikel 3

Wetboek van Strafrecht

artikel 137c

belediging groep mensen

artikel 141

openlijke geweldpleging

artikel 142

vals alarm

artikel 143

verhindering vergadering

artikel 144

verstoring vergadering

artikel 184

negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

artikel 239

schennis van de eerbaarheid-

artikel 266 jo. 26

belediging ambtenaar in functie

artikel 285

bedreiging

artikel 300-303

mishandeling

artikel 350 jo. 351

vernieling

artikel 424

straatschenderij

artikel 426-427

overtredingen betreffende algemene veiligheid

artikel 453

openbare dronkenschap

artikel 461

verboden toegang voor onbevoegden

Wet Wapens en Munitie

artikel 13, 22,26, 27 of 32

dragen verboden wapens

Wegenverkeerswet 1994

artikel 5

gevaarlijk of hinderlijk weggedrag

*In geval van het uitsluitend aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet kan slechts een gebiedsontzegging worden opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast

Bijlage 6 Tekst APV en Gemeentewet

APV artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht:

    • a.

      een bevel geven zich gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 24 uur, of voor vast te stellen tijdstippen of perioden van in totaal ten hoogste 24 uur binnen een tijdvak van ten hoogste 4 weken, niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden, of

    • b.

      als die handelingen zich tijdens een evenement hebben voorgedaan een bevel geven zich gedurende de duur van een evenement, doch met een maximum van 4 dagen, zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden. Het bevel geldt voor:

    • a.

      een vast te stellen aaneengesloten periode van ten hoogste 8 weken, of

    • b.

      voor vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste 56 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste 26 weken.

  • 3.

    Een bevel als bedoeld in het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 4.

    De burgemeester beperkt de krachtens het eerste of tweede lid gegeven bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

  • 5.

    Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod.

Artikel 172a Gemeentewet

  • 1.

    Onverminderd artikel 172, derde lid, en hetgeen bij gemeentelijke verordening is bepaald omtrent de bevoegdheid van de burgemeester om bevelen te geven ter handhaving van de openbare orde, kan de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:

    • a.

      zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente;

    • b.

      zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen in groepsverband op te houden, of

    • c.

      zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

  • 2.

    De burgemeester kan tevens een bevel geven aan een persoon aan wie door een private organisatie een sanctie is opgelegd, wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 3.

    De burgemeester van een andere gemeente kan een burgemeester verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester die het bevel geeft, de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Het verzoek bevat een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt. De burgemeester zendt een afschrift van het bevel dat hij namens een andere burgemeester heeft gegeven, aan die burgemeester.

  • 4.

    Van een bevel zich te melden in een andere gemeente, wordt tijdig mededeling gedaan aan de burgemeester van die gemeente.

  • 5.

    Indien de officier van justitie een persoon als bedoeld in het eerste lid een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de burgemeester aan deze persoon niet een bevel als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, voor hetzelfde gebied.

  • 6.

    Het bevel geldt voor:

    • a.

      een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden, in welk geval het bevel ten hoogste driemaal kan worden verlengd met een door de burgemeester vast te stellen periode van telkens ten hoogste drie maanden, of

    • b.

      door de burgemeester vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.

  • 7.

    Op grond van nieuwe feiten of omstandigheden kan de burgemeester het bevel wijzigen ten nadele van betrokkene.

  • 8.

    De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden of geboden die voortvloeien uit het bevel, dan wel van een of meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 9.

    Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, wijzigt de burgemeester het bevel ten gunste van betrokkene. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

Artikel 172 b Gemeentewet

  • 1.

    De burgemeester kan aan een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven zorg te dragen:

    • a.

      dat de minderjarige zich niet bevindt in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere meerderjarige als bedoeld in het derde lid; of

    • b.

      dat de minderjarige zich op bepaalde dagen gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere meerderjarige als bedoeld in het derde lid.

  • 2.

    Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden.

  • 3.

    De burgemeester kan voor de toepassing van het eerste lid ten hoogste twee andere meerderjarigen naast de persoon of personen die het gezag uitoefenen over een minderjarige aanwijzen ter begeleiding van de minderjarige.

  • 4.

    Artikel 172a, zevende, achtste en negende lid, is van overeenkomstige toepassing.