Standplaatsenbeleid

Geldend van 22-07-2020 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid

De raad van de gemeente Meierijstad,

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 augustus 2018

Besluit gemeenteraad:

het Standplaatsenbeleid Meierijstad vast te stellen.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

In het kader van de fusie van voormalig gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel wordt momenteel het beleid geharmoniseerd naar Meierijstadbreed beleid. In dit licht wordt ook het standplaatsenbeleid van de gemeente herzien. De afgelopen jaren is, vooral in de kleine kernen, het detailhandelsaanbod in de gemeente teruggelopen. Vanuit een aantal dorpsraden zijn in de afgelopen periode verzoeken gekomen voor standplaatsvergunningen om het gemis van de verdwenen detailhandel te vullen, om zo de leefbaarheid in de kern in stand te houden. Het huidige beleid voorzag hier niet in. Daarom is nu gekozen voor een nieuwe inventarisatie van wenselijke standplaatsen. Dit beleidsstuk moet voorzien in de kaders voor vergunningverlening.

1.2 Definities

Ambulante handel onderdeel van de detailhandel De ambulante handel maakt deel uit van de detailhandel. De ambulante handel bestaat uit de verkoop van goederen en diensten aan particulieren vanuit een marktkraam, verkoopwagen, grondplaats , standplaats op de openbare weg of vaartuig. De ambulante handel is een volwaardige distributievorm met een eigen positie.

Solitaire standplaatsen onderdeel ambulante handel De ambulante handel kent diverse verschijningsvormen. Er zijn warenmarkten, solitaire standplaatsen, braderieën, venters, wijkrijders en parlevinkers. Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) definieert de verschillende vormen als volgt:

Warenmarkten: Een verzameling van kramen, verkoopwagens en grondplaatsen, van waaruit de toegelaten kooplieden detailhandel bedrijven. Een warenmarkt wordt met vaste regelmaat gehouden op een bepaald tijdstip op een bepaalde dag en moet ingesteld zijn krachtens een gemeenteraadsbesluit.

Solitaire standplaatsen: Standplaatsen op de openbare weg (buiten de markt), waar ondernemers hun artikelen aan het publiek trachten te verkopen.

Braderieën: Winkeliersmarkten, meestal in een winkelstraat of winkelcentrum, waaraan ook andere ondernemers kunnen deelnemen. Braderieën worden ook veelal beschouwd als evenement. Indien dit het geval is behoren ze officieel niet tot de ambulante handel.

Venters: Ondernemers dien met hun koopwaar langs de straten trekken en deze aan ‘onbekend’ publiek trachten te verkopen.

Parlevinkers: Handelaren te water dien hun kopers vinden op schepen en andere vaartuigen. Dit beleid beperkt zich alleen tot solitaire standplaatsen in de gemeente.

Verschillende typen solitaire standplaatsen

Standplaatsen kunnen tijdelijk of regulier van aard zijn, seizoensgebonden zijn en een commercieel of niet commercieel karakter hebben. Het verschil heeft te maken met het type product en/of dienst en het tijdstip waarop een product en/of dienst wordt aangeboden. Hieronder een overzicht van de verschillende typen standplaatsen.

Reguliere standplaats:

Een standplaats die het jaar rond beschikbaar is.

Tijdelijke standplaats:

Een standplaats die voor ten hoogste twee maanden ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder op een bepaalde locatie wordt ingenomen voor de verkoop of verhuur van goederen en of diensten van welke aard ook.

Commerciële standplaats:

Verkoop van goederen en/of diensten met een winstoogmerk.

Niet-commerciële standplaats (maatschappelijk dienstverlening):

Verkoop/levering van een dienst zonder winstoogmerk. Hiertoe behoren bijvoorbeeld voorlichting en bevolkingsonderzoek.

1.4 Doelstelling

De centrale doelstelling van het standplaatsenbeleid is een helder toetsingskader op basis waarvan aanvragen voor standplaatsen kunnen worden beoordeeld.

De belangrijkste deelvragen die in dit document beantwoord worden zijn:

  • Hoe is het huidige standplaatsenaanbod in de gemeente Meierijstad momenteel opgebouwd?

  • Wat is het belang van standplaatsen in Meierijstad?

  • Wat is het wensbeeld?

  • In hoeverre zijn er hiaten tussen wenselijk beleid en het huidige aanbod?

  • Wat zijn de financiële gevolgen voor het uitvoeren van het wensbeeld?

1.5 Juridisch kader

Voor standplaatsen is de Dienstenwet van toepassing. In artikel 33 staan de richtlijnen voor het afgeven van vergunningen bij diensten omschreven. Hierin wordt onder andere omschreven dat een vergunning alleen voor bepaalde duur kan worden verleend als het aantal beschikbare vergunningen beperkt is door een dingende reden van algemeen belang, zoals bij standplaatsen het geval is. Het is juridisch gezien dus alleen mogelijk om vergunningen voor een bepaalde tijd te verlenen.

Ook in de APV staan verschillende artikelen gericht op standplaatsen. In artikel 1:8 staan de weigeringsgronden voor vergunningverlening vermeld. Hierin staat dat een vergunning, dus ook een standplaatsvergunning, kan worden geweigerd:

  • In het belang van de openbare orde;

  • In het belang van de openbare veiligheid;

  • In het belang van de volksgezondheid;

  • In het belang van de bescherming van het milieu;

  • Indien ter verkrijging daarvan onjuiste gegevens zijn verstrekt.

Daarnaast wordt in artikel 5:18 van de APV nadere regelgeving verbonden aan standplaatsen in Meierijstad. Hierin staat dat het verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen en dat de vergunning geweigerd wordt als deze in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. Daarnaast kan een vergunning worden geweigerd als:

  • de standplaats niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

Naast het feit dat een standplaatshouder moet beschikken over een vergunning om een standplaats in te nemen, dient het zich te houden aan een aantal, in met name de volgende wetten en verordeningen, gestelde eisen:

  • De Wet Ruimtelijke Ordening;

  • De Winkeltijdenwet;

  • De Warenwet;

  • De Wet Milieubeheer;

  • Overige artikelen Algemene Plaatselijke Verordening Meierijstad 2018.

2. Huidige situatie

2. Huidige situatie

Om een strategische koers over standplaatsen te bepalen, is het allereerst van belang om te bekijken hoe de kernen momenteel functioneren. In onderstaande tabel gaan we daarom in op de situatie per kern. Ook beschrijven we kort de bestaande detailhandelsstructuur.

afbeelding binnen de regeling

Zoals te zien is in bovenstaande tabel, is momenteel op de meeste plaatsen nog ruimte voor invulling van standplaatsen. Op de Markt in Sint-Oedenrode zijn momenteel wel meer standplaatsvergunningen uitgegeven dan voorzien in het huidige beleid. Ook op De Bunders zijn meer standplaatsen uitgegeven. Dit komt doordat er op zaterdag 5 vergunningen zijn uitgegeven in het kader van de minimarkt. Verder zitten de standplaatsen aan het Dobbelsteenplein in Mariaheide en de Pieter Christiaanstraat aan hun maximale capaciteit. In Wijbosch en Olland bestaan geen mogelijkheden voor het aanvragen van een standplaatsvergunning, terwijl hier de reguliere detailhandelsstructuur ook zeer beperkt is.

Wat verder op valt is dat op vrijwel geen enkele locatie ruimte is voor een standplaats op zondag, op de Hoofdstraat in Veghel na (op koopzondagen). Verder zijn er voor een aantal locaties aanvullende dagen ingesteld waarop geen standplaats mag worden ingenomen in verband met de weekmarkt.

In totaal zijn er in Meierijstad 48 standplaatsvergunningen afgegeven. Het merendeel hiervan, 43, zijn afgegeven in de foodsector. In totaal zijn er 5 vergunningen afgegeven aan non-foodpartijen. Er zijn vooral vergunningen afgegeven aan viskramen.

afbeelding binnen de regeling

Aan alle wijks- en dorpsraden is gevraagd hoe groot de behoefte aan standplaatsen is in hun wijk of dorp. Een deel van deze raden heeft geantwoord op de vragen. Het nut van standplaatsen wordt door al deze raden ingezien. In alle kleine kernen is behoefte aan ten minste 1 standplaats per week, in enkele wijken van de grotere kernen wordt dit niet als per se noodzakelijk gezien. Wel geven de raden vaak aan dat een standplaats niet ten koste mag gaan van het reguliere aanbod en dat er kritisch moet worden gekeken naar de branchering. Zonder uitzondering werd aangegeven dat er behoefte is aan foodgerelateerde standplaatsen. Over het algemeen passen de wensen van de dorpsraden binnen de huidige mogelijkheden. Alleen in Wijbosch en Olland bestaat de behoefte om standplaatsen terwijl die mogelijkheid niet is opgenomen in het standplaatsenbeleid. Wel zijn er voor de Loop’r in Olland op privéterrein twee standplaatsen uitgegeven op de dinsdagochtend.

afbeelding binnen de regeling

3. Het belang van standplaatsen in Meierijstad

3. Het belang van standplaatsen in Meierijstad

Standplaatsen hebben belang voor de gemeente. Standplaatsen kunnen namelijk een positieve bijdrage aan de (detailhandels)structuur van de gemeente leveren. Allereerst kan het uitgeven van standplaatsen de leefbaarheid in (met name kleine) kernen verhogen. In een aantal kernen waar geen of nauwelijks aanbod is aan reguliere detailhandel (zoals bijvoorbeeld Wijbosch, Boerdonk en Boskant) kan uitgifte van een standplaats bijdragen aan een vergrote leefbaarheid. Daarnaast kan het uitgeven van een standplaats de bestaande detailhandelsstructuur versterken, door het aanbieden van goederen die niet of beperkt aangeboden worden door de bestaande winkels in een kern. Vaak is in kleinere buurten of dorpen waar onvoldoende draagvlak is voor een (bepaald type) winkel, een standplaats wel haalbaar. Tot slot kunnen standplaatsen een aantrekkende werking hebben, wat resulteert in een levendiger straatbeeld. Hier kan de bestaande detailhandelsstructuur van profiteren.

Tegelijkertijd kan een overaanbod aan standplaatsen ook negatieve gevolgen hebben voor een kern. Zo kan een standplaats concurreren met bestaande detailhandel of de weekmarkt, waardoor deze hun hoofd niet boven water kunnen houden. Daarnaast kan een standplaats de uitstraling van een kern verrommelen, als de uitstraling van de kraam niet verzorgd is.

Daarom is het van belang om goed na te denken over een gedegen standplaatsenbeleid, waarbij leefbaarheid van de kernen centraal staat. Tegelijkertijd is het vanuit ruimtelijk-economisch perspectief belangrijk om de juiste locaties te kiezen om standplaatsen mogelijk te maken. Allereerst is het van belang dat de locatie voldoende kansen biedt voor ondernemers om te functioneren en te investeren. Over het algemeen komt dit neer op een centrale ontmoetingsplaats in een kern. Daarnaast moet een locatie geen conflicten opleveren met het bestemmingsplan, het verkeer, bewoners en de reguliere ondernemers.

Vanuit leefbaarheid van de kernen is het wenselijk dat in iedere kern de mogelijkheid bestaat om minstens 2 standplaatsen per week mogelijk te maken. In grotere kernen kan dit aantal worden uitgebreid. Om de weekmarkt niet te bijten, is het niet wenselijk dat er daags voor of op de dag van de weekmarkt op dezelfde locatie ook standplaatsen worden uitgegeven. Overeenkomstig de weigeringsgronden in de APV is het van belang dat een redelijk verzorgingsniveau voor de consument niet in gevaar komt. Daarom is het van belang dat er in de kleine kernen maximaal één standplaats uit dezelfde branche plek in neemt en op de locaties waar vaker dan 2 keer per week standplaats ingenomen mag worden maximaal twee standplaatsen uit dezelfde branche plaats mogen nemen.

Ook wanneer een standplaats wordt ingenomen op particulier terrein is een vergunning van het college nodig (artikel 5.19 van de APV). Hiermee kunnen maatregelen worden genomen tegen iemand die zonder vergunning een standplaats inneemt maar ook tegen de eigenaar van de grond die het innemen van een standplaats zonder vergunning toestaat.

4. Wensbeeld

4. Wensbeeld

Het aanbod van standplaatsen is op orde in de meeste kernen. Dit blijkt uit de reacties van wijks- en dorpsraden, die in vrijwel alle gevallen aangeven dat er niet meer vraag is naar standplaatsen dan dat de beleidsstukken uit de voormalige gemeenten toestaan. Uit de vergunningaanvragen blijkt ook dat het maximaal aantal uit te geven vergunningen op de meeste locaties niet wordt gehaald. Hierop zijn een aantal uitzonderingen:

  • Er is momenteel nog geen mogelijkheid voor het toestaan van standplaatsen in Wijbosch, terwijl het voor de leefbaarheid van deze kern wenselijk kan zijn om hier een standplaats mogelijk te maken. Een goede locatie hiervoor is het shared space plein aan de Eerdsebaan en Kerkstraat, nabij de Schakel. Na opstarten van een pilot blijkt hier de behoefte aan 6 standplaatsen, waarvan maximaal 3 tegelijkertijd, gerechtvaardigd.

  • In het standplaatsenbeleid van voormalig gemeente Sint-Oedenrode is momenteel geen mogelijkheid opgenomen voor standplaatsen in Olland. Wel wordt hier iedere week een minimarkt met twee standplaatsen georganiseerd op privéterrein van woningbouwvereniging Woonmeij.

  • Op de Markt in Sint-Oedenrode is formeel ruimte voor 3 standplaatsen, maar zijn er 5 uitgegeven. Gezien de mogelijkheden in andere grote kernen is het wenselijk de mogelijkheden in Sint-Oedenrode uit te breiden.

  • De mogelijkheden voor standplaatsen in Schijndel zijn veel groter dan in andere kernen, terwijl daar volgens de uitgifte van vergunningen geen aanleiding voor is. Het is daarom wenselijk de mogelijkheden voor standplaatsen op de Steeg en Boschweg in te perken.

  • Momenteel is in de huidige beleidsstukken nog geen (of beperkt) rekening gehouden met de plaatsing van de weekmarkt.

  • Op dit moment is het op nagenoeg alle plaatsen niet mogelijk een standplaats in te nemen op zondag. Het is logisch om deze extra regelgeving te laten vervallen, in lijn met de nieuwe vastgestelde winkeltijdenverordening Meierijstad.

  • Op zaterdag worden vijf standplaatsen tegelijk uitgegeven op De Bunder in Veghel ten behoeve van de minimarkt. De rest van de week blijft de mogelijkheid over voor nog maximaal 3 extra standplaatsen, waardoor het totaal komt op 8.

Dit resulteert in de volgende aanbevelingen betreffende het maximumstelsel voor reguliere standplaatsen in Meierijstad:

  • Bestaande standplaatslocaties in de gemeente, zoals aangegeven op pagina 6 en in bijlage 1, blijven allen aangewezen als standplaatslocatie in Meierijstad.

  • Om extra voorzieningen mogelijk te maken in Wijbosch, wordt een standplaatslocatie toegevoegd aan het Shared Spaceplein aan de Eerdsebaan.

  • In Olland wordt niet gezocht naar een locatie voor standplaatsen op openbaar terrein, mede door de aanwezigheid van de locatie bij de Loop’r.

  • Voor de locaties in Erp, Nijnsel, Schijndel, Sint-Oedenrode, Veghel en Wijbosch geldt een maximum toelaatbaar aantal vergunningen van 8 per week, in de overige kernen worden maximaal 3 vergunningen per week afgegeven.

Van zondag t/m vrijdag mogen er ten hoogste 2 vergunningen worden afgegeven.

  • Op locaties binnen 200 meter van de locatie waarop de weekmarkt plaatsneemt is het daags voor of de dag van de weekmarkt niet mogelijk om standplaats in te nemen.

  • Een overzicht van mogelijkheden per standplaats is opgenomen in bijlage 1.

Ook de volgende eisen zijn van toepassing bij het verlenen van een standplaatsvergunning:

  • Reguliere standplaatsvergunningen mogen alleen worden uitgegeven op de locaties genoemd in de bijlage. Tijdelijke standplaatsvergunningen kunnen ook op overige locaties worden uitgegeven, ter beoordeling van het college.

  • Per locatie wordt maximaal 1 vergunning per dagdeel afgegeven, met uitzondering voor de zaterdag op De Bunders in verband met de minimarkt (maximaal 5 vergunningen) en de shared space locatie in Wijbosch (3 tegelijk).

  • Voor de locaties in Erp, Nijnsel, Schijndel, Sint-Oedenrode, Veghel en Wijbosch worden maximaal 2 vergunningen per branche afgegeven, voor de overige locaties maximaal 1 vergunning per branche.

  • Partijen mogen standplaats innemen van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar, met uitzondering van kermis en carnaval.

  • Vergunningsaanvragen worden ook beoordeeld op de weigeringsgronden in de APV, artikel 5.18.

  • Een vergunning wordt verstrekt voor de duur van maximaal 5 jaar. Tussentijdse opzegging is alleen schriftelijk mogelijk. Hiervoor geldt een opzegtermijn van minimaal 3 maanden.

  • Na afloop van de vergunningstermijn kan er voor worden gekozen om de vergunning te verlengen met maximaal 5 jaar.

  • Bij vrijkomen van een vergunning meldt de gemeente dit via de gemeentekanalen. Als er inschrijvingen zijn dan beschikbare plaatsen wordt er geloot tussen inschrijvingen die voldoen aan inschrijvingsvoorwaarden en passen in het huidige standplaatsenbeleid.

  • Om in aanmerking te komen voor een vergunning dient de aanvrager handelingsbekwaam te zijn en te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

  • Ook voor een standplaats op particulier terrein moet een vergunning worden aangevraagd.

  • Een standplaats kan worden ingenomen van maandag tot en met zondag, van 09:00 uur tot 18:00 uur.

  • Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning worden leges in rekening gebracht. Het tarief is opgenomen in de geldende legesverordening.

  • Afgegeven vergunningen blijven gehandhaafd tot de vergunning afloopt. Vergunningen die voor onbepaalde tijd zijn verleend krijgen een looptijd van 5 jaar, vanaf het moment dat het standplaatsenbeleid is vastgesteld.

  • In principe draagt de vergunninghouder zorg voor de nutsvoorzieningen. Bij gebruik van gemeentelijke voorzieningen, mits aanwezig, vraagt de gemeente een marktconforme vergoeding.

  • Het college kan nadere eisen stellen aan de vergunningverlening in de vorm van beleidsregels voor standplaatsen.

  • Het college kan ontheffing verlenen.

  • Handhaving geschiedt conform het handhavingsbeleidsplan.

5. Financiële consequenties

5. Financiële consequenties

Voor het aanvragen van een standplaatsvergunning zijn legeskosten verschuldigd. Het tarief is te vinden in de tarieventabel die behoort tot de meest recente legesverordening van de gemeente. Daarnaast is de standplaatshouder die een standplaats inneemt op gemeentegrond een vergoeding verschuldigd aan de gemeente voor het gebruik van haar grond. Tot 1 januari 2019 is dit geregeld via de precariobelasting. Vanaf 2019 wordt dit geregeld via de ‘verordening op de heffing en invordering van markgelden Meierijstad 2019’. Hierin is het meest recente tarief voor standplaatshouders opgenomen.

Er is op een aantal locaties een stroomvoorziening aanwezig waar standplaatshouders gebruik van kunnen maken. Op deze locaties betaalt de gebruiker een vast bedrag per kwartaal, afhankelijk van het stroomtarief. Ook deze tarieven zijn terug te vinden in de ‘verordening op de heffing en invordering van markgelden Meierijstad 2019’. Deze worden tegelijk met het marktgeld in rekening gebracht.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 20 september 2018

De griffier,

A.F.J. Franken,

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij