Aanwijzingsbesluit 2.40a APV gebied Resort “De Molenheide"

Geldend van 28-11-2020 t/m heden

Intitulé

Aanwijzingsbesluit 2.40a APV gebied Resort “De Molenheide"

De burgemeester van Meierijstad

  • gelet op artikel 2:40a, tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Meierijstad 2019 (hierna: “de APV”);

  • gelet op “Het Integraal Veiligheidsbeleid 2019-2022” van de gemeente Meierijstad, vastgesteld op 5 juli 2018;

  • gelet op de Bestuurlijke Rapportages van de Politie van 26 augustus 2020 en 18 november 2020;

  • gelet op de twee rapportages die in het kader van “Stoplichtenmodel Vakantieparken” door de Taskforce-RIEC’ in 2017 en 2019 zijn opgeteld;

  • gelet op de gebiedsvisie Molenheide, vastgesteld door de gemeenteraad van Meierijstad op 5 november 2020;

  • gelet op het rapport van het RIEC Zuid-West Nederland & Oost Brabant “Zicht op verwevenheid van onder- en bovenwereld;

  • gelet op brief met bijlagen van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 juni 2017 (Kamerstukken II, 2016–2017, 29 911, nr. 156) in verband met de continuering van de geïntensiveerde aanpak in Zuid Nederland bij een slagvaardige aanpak ondermijning in Zuid-Nederland;

  • gelet op het rapport “Impulsen tegen ondermijning” in opdracht van de Taskforce Brabant-Zeeland, door het Verweij Jonker Instituut van juli 2016;

  • gelet op het rapport “Vitaliteitsonderzoek verblijfsrecreatie Noord-Brabant’ van oktober 2018, in opdracht van de Provincie Noord-Brabant;

  • gelet op het Jaarverslag 2019 van het RIEC-LIEC;

  • gelet op het onderzoek van het Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid (CCV), “Recreatieparken: ondermijning Vooruitgang en nieuwe (corona)risico’s, ook in het midden- en topsegment” van mei 2020;

  • gelet op de bevindingen in het onderzoek “Ondertussen in het buitengebied”;

  • gelet op het rapport “Ondertussen in het buitengebied “Bestuurskracht en de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit”, in opdracht van de Provincie Noord-Brabant;

  • gelet op het Memo van Commissaris van de Koning; Prof. Dr. W.B.H.J. van de Donk, van 8 oktober 2018, dossiernummer 4424041;

  • gelet op de “Toekomstagenda Ondermijning” van 14 juli 2017; en

  • gelet op de “Actie-agenda vakantieparken 2018-2020” van de Minister Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 november 2018, Kenmerk 2018-0000897509; en

  • gelet op de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 2 september 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:7491;

Overwegende dat,

  • a.

    het Openbaar Ministerie, de politie en gemeenten in Brabant de aanpak van ondermijnende criminaliteit als veiligheidsthema hebben omarmd;

  • b.

    de gemeente Meierijstad de aanpak van ondermijning als leidend principe heeft, blijkens onder meer Het Integraal Veiligheidsbeleid 2019-2022;

  • c.

    de georganiseerde criminaliteit gebruik maakt van dezelfde legale structuren en voorzieningen als gewone burgers, waaronder van recreatieterreinen, waarmee ze de legale economie infecteren;

  • d.

    uit de diverse, hiervoor genoemde studies en onderzoeken, blijkt dat recreatieparken of voormalige recreatieparken gevoelig zijn voor malafide ondernemers en ondermijnende activiteiten, onder meer vanwege het gebruik van panden voor illegale activiteiten, waaronder op het gebied van illegale huisvesting van arbeidsmigranten, uitbuiting, geweld, verboden wapenbezit, de productie van drugs, illegale prostitutie, het onderbrengen van mensen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij het criminele proces, alsook voor het witwassen van illegaal verkregen vermogen (o.a. het Jaarverslag 2017 van het RIEC-LIEC en het onderzoek van het CVV van mei 2020);

  • e.

    recreatieparken in vrijwel alle landelijke, regionale en gemeentelijke ondermijningsbeelden prominent voorkomen, onder meer in verband met overlast en criminaliteit, wetteloosheid en gettovorming, fraude, mensenhandel, permanente bewoning en allerlei sociale misstanden (Memo van de Commissaris van de Koning van 10 oktober 2018);

  • f.

    om bovengenoemde redenen zowel landelijk, provinciaal als regionaal specifieke aandacht bestaat voor de aanpak van ondermijning in de recreatiesector (o.a. Actie-agenda vakantieparken 2018-2020);

  • g.

    er ook lokaal, zowel in “Het Integraal Veiligheidsplan 2019-2022” als in de bestuurlijke opdracht van 28 november 2017, een specifieke focus is gelegd op leefbaarheid en veiligheid op de recreatieparken, in verband met de hiervoor genoemde problematiek;

  • h.

    de financiële positie van resort ‘De Molenheide’ kwetsbaar is gebleken, waarbij er signalen zijn dat het resort wordt overgedragen/verkocht. Hierdoor bestaat het risico dat het resort in handen valt van malafide investeerders en exploitanten, terwijl de gemeente een economisch haalbaar en voorspelbaar positief patroon met betrekking tot de exploitatie voor ogen heeft;

  • i.

    ook bij de huidige exploitatie van het resort ‘De Molenheide’ bestaat de vrees voor ondermijnende activiteiten op en met betrekking tot het resort;

  • j.

    uit de Bestuurlijke Rapportages van de Politie van 26 augustus 2020 en 18 november 2020 volgt dat zich op resort ‘De Molenheide’ in de periode 2019 - 2020 structureel incidenten voordoen van uiteenlopende aard, met name op het gebied van de illegale huisvesting – namelijk in strijd met de planologische bestemming – van arbeidsmigranten, geweldsplegingen, (geluids)overlast, (vuur)wapenbezit, alcohol- en drugsgerelateerde overlast en mogelijk uitbuiting;

  • k.

    het resort ‘De Molenheide’ zowel in 2017 als in 2019 rood scoorde in twee onderzoeken die in het kader van het zogenaamde “Stoplichtenmodel Vakantieparken” door de Taskforce-RIEC zijn uitgevoerd. Deze rode score duidt op een hoog risico voor ondermijning;

  • l.

    de bevindingen uit de bestuurlijke rapportages en het voornoemde Stoplichtmodel erop duiden dat op resort ‘De Molenheide’ de ondermijningsproblematiek overeenkomt en in lijn ligt met het beeld dat volgt uit bovengenoemde studies en onderzoeken, in het bijzonder in verband met de in deze studies blootgelegde ondermijningsrisico’s die verbonden zijn aan de huisvesting van arbeidsmigranten (o.a. “Ondertussen in het buitengebied; Bestuurskracht en de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit” en het onderzoek van het CVV van mei 2020);

  • m.

    de problematiek blijkens de bestuurlijke rapportages van 26 augustus 2020 en 18 november 2020 (mede) kan worden toegeschreven aan de wijze van exploiteren van resort ‘De Molenheide’ en de wijze van verhuur van recreatieverblijven op het resort. Deze bedrijfsvoering heeft een negatieve invloed op de leefbaarheid op het recreatiepark, mede omdat de exploitatie van het resort onduidelijk is, de recreatieverblijven nagenoeg allemaal voor permanente bewoning door arbeidsmigranten lijken te worden gebruikt, waarvan achtergronden vrijwel niet bekend zijn en de recreatieve functie van het resort niet meer de hoofdfunctie is;

  • n.

    gebleken is dat andere gebruikers van het resort een ernstige aantasting ervaren in hun woon- en leefgenot en veiligheidsbeleving en ook anderszins voldoende aannemelijk is, mede gelet op het vorenstaande, dat de openbare orde, leefbaarheid en veiligheid ter plaatse onaanvaardbaar onder druk staat, althans de vrees daartoe gerechtvaardigd is;

  • o.

    de zeer hoge concentratie van arbeidsmigranten in een gebied zonder toerisme, het landelijk fenomeen ten aanzien van criminogene factoren op recreatieparken en de bevindingen van de politie in de bestuurlijke rapportages, reeds een daadkrachtige interventie noodzakelijk maken;

  • p.

    er recentelijk op 5 november 2020 door de gemeenteraad van Meierijstad een gebiedsvisie is vastgesteld voor het gebied De Molenheide en er plannen worden gemaakt om te komen tot een revitalisering van de recreatieve functie, zodat het ook met het oog hierop noodzakelijk is om in verband met de toekomstige exploitatie van resort ‘De Molenheide’, bestuurlijke invloed en sturing te kunnen uitoefenen op de kwaliteit van de exploitant en de exploitatie van het resort;

  • q.

    het invoeren van een exploitatievergunningplicht voor bedrijfsmatige activiteiten bestaande uit het exploiteren van het resort ‘De Molenheide’ en het (doen) verhuren of anderszins beschikbaar(doen) stellen van gebouwen en gronden (al dan niet tijdelijk) aan zowel recreanten als niet-recreanten zoals arbeidsmigranten en andere niet-recreatieve gebruikers, goede mogelijkheden biedt voor preventief toezicht en handhaving – mede omdat hierdoor de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) kan worden toegepast – en daarnaast bijdraagt aan de bewustwording bij (on)bewust faciliterende bedrijven;

  • r.

    artikel 2:40a, tweede lid van de APV de bevoegdheid aan de burgemeester verschaft om voor de duur van maximaal vijf jaar gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aan te wijzen, waarvoor ingevolge artikel 2:40a, derde lid van de APV een verbod geldt om zonder vergunning een bedrijf uit te oefenen;

  • s.

    met andere, minder ingrijpende middelen niet hetzelfde resultaat kan worden bereikt, vooral omdat van de vergunningplicht een algemene preventieve werking richting ondernemers uitgaat die niet bereikt kan worden met individuele repressieve maatregelen (zie ook Rb. Rotterdam 2 september 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:7491 (r.o. 6.3));

  • t.

    voorts (vooralsnog) geen aanleiding bestaat om een dergelijke vergunningplicht ook in andere gebieden in de gemeente in te voeren, omdat in andere gebieden (vooralsnog) niet, althans niet in de mate waarin dat plaatsvindt op resort ‘De Molenheide’, is gebleken van vergelijkbare problematiek. Dit laat onverlet dat op een ander moment ook andere gebieden kunnen worden aangewezen als vergunningsplichtig op het moment dat daar de noodzaak toe ontstaat;

  • u.

    de eventuele financiële gevolgen van de voorwaarden voor het krijgen van een exploitatievergunning voor ondernemers niet opwegen tegen het algemene belang van het tegengaan van de facilitering van de leefbaarheid, openbare orde en veiligheid verstorende activiteiten die met het aanwijzingsbesluit worden beoogd tegen te gaan. Dat spreekt temeer omdat niet is gezegd dat een dergelijke vergunning niet zou kunnen worden verkregen. Dat hebben ondernemers in het gebied immers zelf in de hand;

  • v.

    de toepassing van de bevoegdheid ingevolge artikel 2:40a, tweede lid van de APV in dit geval voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, omdat er – als gezegd – geen geschikt(er) alternatief (preventief) middel bestaat om de genoemde ondermijningsrisico’s het hoofd te bieden, de aanwijzing niet verder gaat dan noodzakelijk, terwijl binnen de kaders van artikel 2:40a van de APV voldoende ruimte en vrijheid blijft bestaan voor de toekomstige exploitant om resort ‘De Molenheide’ concurrerend te exploiteren;

  • w.

    er mede met het oog op de proportionaliteit en subsidiariteit voor bestaande exploitantanten van de hierna aan te wijzen bedrijfsmatige activiteiten, een overgangsvoorziening wordt getroffen, overeenkomstig artikel 2:40a lid 13 van de APV van zes maanden. Voor elke nieuwe exploitant en exploitatie geldt de vergunningplicht ingevolge artikel 2:40a, derde lid van de APV, direct na de inwerkingtreding van dit aanwijzingsbesluit. Bestaande exploitanten, die op het moment van inwerkingtreding van dit aanwijzingsbesluit reeds een in dit besluit aangewezen bedrijfsmatige exploitatie verrichtten, krijgen tot 1 juli 2021 de tijd om een exploitatievergunning aan te vragen. Dat geeft hen voldoende tijd om op de verkrijging van die vergunning te anticiperen. Jegens hen zal ook niet eerder dan na 1 juli 2021 handhavend worden opgetreden als nog niet over een exploitatievergunning wordt beschikt, althans deze voor die tijd nog niet is aangevraagd.

Besluit:

  • 1.

    het gebied Vijverweg 1-3, 5482 ZN Schijndel, e.e.a. zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart (Bijlage 1), aan te wijzen als gebied, als bedoeld in artikel 2:40a, tweede lid van de APV, waar het verboden is zonder een vergunning van de burgemeester, als bedoeld in artikel 2.40a, derde lid van de APV bedrijfsmatige activiteiten bestaande:

    • a.

      uit het exploiteren van het resort ‘De Molenheide’;

    • b.

      het (doen) verhuren of anderszins beschikbaar (doen) stellen van gebouwen en gronden (al dan niet tijdelijk) voor zowel recreatieve als niet recreatieve doeleinden, waaronder de huisvesting van arbeidsmigranten en andere niet-recreatieve gebruikers;

  • 2.

    deze aanwijzing geldt gedurende een periode van 5 jaar;

  • 3.

    dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan;

  • 4.

    dat bij wijze van overgangsvoorziening uitsluitend voor de op het moment van inwerkingtreding van dit besluit bestaande exploitanten geldt, dat zij voor de onder 1 aangewezen bedrijfsmatige exploitatie(s), uiterlijk op 1 juli 2021 een exploitatievergunning moeten hebben aangevraagd.

Bezwaar en voorlopige voorziening

Tegen dit besluit, dat kwalificeert als een concretiserend besluit van algemene strekking, kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de verzenddatum van dit besluit bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en wethouders van gemeente Meierijstad, Postbus 10.001, 5460 DA te Veghel. Een bezwaar moet een motivering bevatten en zijn ondertekend. Een bezwaar kan ook digitaal worden ingediend via www.meierijstad.nl.

Daarnaast kunnen belanghebbenden een voorlopige voorziening aanvragen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, sector bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA ‘s-Hertogenbosch. Bij dit verzoek moet een afschrift van het ingediende bezwaarschrift worden gevoegd. Voor het instellen van genoemd verzoek is een griffierecht verschuldigd. Een verzoek kan ook digitaal worden ingediend bij genoemde rechtbank via www.rechtspraak.nl.

Ondertekening

Veghel, 20 november 2020

De burgemeester van Meierijstad

C.H.C. van Rooij.

Bijlage 1 kaart aanduiding gebied behorend bij Aanwijzingsbesluit 2.40a APV gebied Resort “De Molenheide"

afbeelding binnen de regeling