Regeling vervallen per 01-01-2015

Handreiking voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB)

Geldend van 29-05-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Handreiking voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand ( WWB)

Deel 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

De criteria waarbij bij bijzondere bijstand aan moet worden voldaan zijn in de WWB omschreven. Deze zijn:

- er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden in het bijzondere geval;

- de algemene bijstand ( norm + toeslag) voorziet niet in de kosten;

- geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening;

- de kosten moeten daadwerkelijk noodzakelijk zijn;

- de kosten moeten ook daadwerkelijk gemaakt zijn;

- de eigen middelen zijn ontoereikend.

Een ander belangrijk aspect bij de beoordeling van een aanvraag is de eigen verantwoordelijkheid.

Algemene voorbeelden hiervan zijn:

- waren de kosten te voorzien en had men er voor kunnen reserveren;

( begrafeniskosten/ kosten crematie)

- is het gebruike­lijk dat men zich tegen bepaalde kosten verzekert;

( zorgkosten. brand/opstalverzekering, Wettelijke Aansprakelijkheid (WA)

- gebruik wordt gemaakt van voorliggende voorzieningen.

( o.a. zorgverzekering )

Indien men door eigen toedoen op bijstand is aangewezen spreekt men van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

De bijzondere bijstand is niet beperkt tot de mensen die een uitkering ontvangen. Tenzij anders dan in de WWB bepaald kan iedereen een beroep doen op bijzondere bijstand.

In ieder geval zijn uitgesloten aanvragers die:

- niet in de gemeente Meppel wonen;

- jonger zijn dan 18;

- gedetineerd zijn;

- militaire of vervangende dienstplicht vervullen;

- wegens werkstaking of uitsluiting niet deelnemen aan arbeid;

- die langer dan de gebruikelijke vakantieduur in het buitenland verblijven

- het gaat over het algemeen om periodieke bijzondere bijstand;

- in zijn algemeenheid bijstand voor betaling van schulden vragen.

Bij de vergoeding van de kosten geldt dat de vergoeding gebaseerd is op de adequate goedkoopste oplossing. Met andere woorden, de maximale vergoeding is afgestemd op de eenvoudigste voorziening waarmee de cliënt op verantwoorde wijze is geholpen.

Uit oogpunt van doelmatigheid en eenduidigheid worden richtbedragen aangehouden. Hiermede wordt voorkomen dat bij afhandeling van elke aanvraag er een prijsvergelijking moet plaatsvinden.

De daadwerkelijk gemaakte kosten worden vergoed indien ze lager zijn dan het richtbedrag. Zijn de kosten hoger dan het richtbedrag dan komen deze meerkosten voor rekening van aanvrager.

Als van de richtbedragen wordt afgeweken, dan zal hieraan een duidelijke motivatie ten grondslag moeten liggen.

Artikel 1.2 Vormen van bijstand

Tenzij anders bepaald geldt er voor bijzondere bijstand vooraf geen terugbetalingsverplichting.

Terugbetaling is slechts dan mogelijk wanneer:

- ten onrechte (of tot) een te hoog bedrag aan bijstand is verleend

( onjuiste inlichtingen);

- de bijstand is verstrekt in de vorm van een geldlening*;

- er sprake is van borgtocht*;

- de bijstand onverschuldigd betaald is en de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen;

- naderhand belanghebbende nog in aanmerking komt voor een voorliggende voorziening;

- naderhand met betrekking tot de periode waarover bijstand is verleend alsnog over in aanmerking te nemen middelen kan beschikken;

- er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en de bijstand is verstrekt in de vorm van een geldlening.

* Geldlening en borgtocht:

Borgtocht is een overeenkomst waarbij de borg ( de gemeente) de verplichtingen van de schuldenaar ( cliënt) overneemt, indien deze daar zelf niet aan voldoet.

Tot bijstand in de vorm van een geldlening wordt overgegaan als:

- redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aanvrager op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in de betreffende periode in de kosten te voorzien; ( bijvoorbeeld aandeel boedelscheiding)

de noodzaak tot bijstandsverlening een gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid;

- de bijzondere bijstand betrekking heeft op de aanschaf van

duurzame gebruiksgoederen;

- de aanvraag betrekking heeft op een te betalen waarborgsom;

- het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuld betreft.

Van bijstandsverlening in de vorm van borgtocht kan sprake zijn wanneer:

- een aanvraag om een saneringskrediet / noodzakelijke inrichtingskosten door de kredietinstelling is afgewezen en borgtocht nodig is om de krediettransactie toch te laten doorgaan.

Zekerheidsstelling:

Het college is bevoegd aan de bijstandsverlening de voorwaarden van zekerheidsstelling te verbinden.

Deze zekerheidsstelling beperkt zich niet tot een krediethypotheek, maar het kan bij woonschepen of woonwagens ook gaan om een stil pandrecht.

Zodra er sprake is van in aanmerking te nemen vermogen in de woning en de verstrekte bijstand bedraagt naar verwachting meer dan € 5.000,00 wordt in ieder geval zekerheidsstelling overwogen. Indien tot zekerheidsstelling wordt overgegaan komen de kosten ten laste van aanvrager en worden ze in het leenbedrag opgenomen.

Artikel 1.3 Draagkracht

Inkomen en vermogen zijn bepalend voor het vaststellen van de behoefte aan bijstand. Ligt het inkomen boven bijstandsniveau dan zal gekeken moeten worden in hoeverre iemand zelf de kosten kan betalen. Hetzelfde geldt als het vermogen en het vermogen in de woning meer bedraagt dan de vermogensgrenzen genoemd in artikel 34 WWB.

a. draagkracht in het inkomen ( artikel 31, 32 en 33 WWB)

Wat is inkomen?

Relevante informatie hieromtrent is terug te vinden in de artikelen 31

( middelen), artikel 32 (inkomen), artikel 33 (bijzonder inkomen) Voor bijzondere bijstandsverlening wordt bij deze artikelen aangesloten.

Aandachtspunten zijn:

- het gaat om netto inkomen ( het inkomen dat resteert na inhouding van belastingenverplichte inhoudingen zoals premie zorgverzekering en premie werknemersverzekeringen);

- heffingskortingen;

- gratificaties en 13e maand;

- premies gericht op arbeidsinschakeling, kostenvergoedingen en een inkomstenvrijlating worden niet tot het inkomen gerekend;

- inkomsten uit onderverhuur en kostgangers worden niet tot het

inkomen gerekend, maar worden verdisconteerd in de bijstandsnorm

( een lagere toeslag of een verlaging van de bijstandsnorm

gehuwden).

Artikel 1.3.1 Draagkrachtruimte en draagkracht in het inkomen

Om vast te kunnen stellen of het inkomen van aanvrager al dan niet toereikend is om zelf de bijzondere kosten te kunnen betalen, wordt de situatie van aanvrager vergeleken, ten opzichte van een bijstandscliënt in soortgelijke omstandigheden.

De draagkrachtruimte in het inkomen is het verschil tussen het totale inkomen en de van toepassing zijnde bijstandsnorm

Onder van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt verstaan, bijstand die bedoeld is voor levensonderhoud.

Dit is behalve de norm en eventuele toeslagen en verlagingen, genoemd in de Toeslagenverordening, ook bijzondere bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar.( exclusief vakantietoeslag).

Noot: uit praktische overweging wordt de gereserveerde vakantietoeslag

buiten beschouwing gelaten. D.w.z. er vindt een vergelijking plaats van

inkomsten exclusief vakantiegeld en de bijstandsnorm exclusief

vakantiegeld.

Op de draagkrachtruimte kunnen buitengewone uitgaven in mindering worden gebracht die niet direct voor bijstandsverlening in aanmerking komen:

Voorbeelden hiervan zijn:

- ouderbijdragen ( bijdragen aan heLBIO)

- correctie woonkosten, indien niet de volledige huurtoeslag wordt ontvangen;

- correctie zorgverzekering, indien niet de volledige zorgtoeslag wordt

ontvangen;

- verschuldigde kinderalimentatie;

- eigen aandeel in de kinderopvang.

Draagkracht in het inkomen, is de draagkrachtruimte vermenigvuldigd met een percentage zoals vermeld in volgende tabellen.

Tabel 1 ( algemeen voor bijzondere kosten)

Inkomen

Draagkracht

Tot 120% van de bijstandsnorm

0%

Van 120% tot 150% van de bijstandsnorm

25%

Bij een inkomen meer dan 150% van de bijstandsnorm

50%

Tabel 2 ( voor specifieke kosten)

Aard verstrekking

Draagkracht

Woonkostentoeslag

100%

Zorgtoeslag

100%

Aanschaf / vervanging duurzame gebruiksgoederen

100%

Aandeel kinderopvang/WSF

100%

Voorbeeld draagkrachtberekening: ( fictieve bedragen)

Stel: de van toepassing zijn de bijstandsnorm is € 1.000,00 per maand.

Het in aanmerking te nemen inkomen is € 1.800,00 per maand.

De berekening van de draagkracht is als volgt:

Draagkracht 0% over inkomen 120%= € 1.200,00

Over het inkomen € 1.200,00 tot € 1.500,00= € 300,00 x 25%= € 75,00 per maand

Over het inkomen € 1.500,00 tot € 1.800,00 = € 300,00 x 50%= € 150,00 per maand

De totale draagkracht is in dit voorbeeld € 225,00 per maand is € 2.700 per jaar.

Consulenten kunnen bij de berekening van de draagkracht gebruik maken van een excel-berekening

Bijzondere situaties

Geen draagkracht bij WSNP.

Bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de WSNP is uitgesproken, geldt dat het college enkel de draagkracht kan berekenen over de middelen waarover belanghebbende daadwerkelijk de beschikking heeft (zie CRvB 01-02-2005, nr. 02/93NABW). De CRvB neemt hierbij als uitgangspunt dat dit slechts de middelen betreft die op de voet van artikel 295 lid 2 Fw buiten de boedel worden gelaten. Aangezien dit in de praktijk neerkomt op 90% van de bijstandsnorm, betekent dit dat er in het algemeen geen draagkracht zal kunnen bestaan bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling van toepassing is.

Draagkracht en beslag

Als op (een deel van) het inkomen van belanghebbende executoriaal beslag is gelegd waardoor belanghebbende over dat (deel van het) inkomen geen feitelijke bestedingsmogelijkheid heeft, noch beschikkingsbevoegd is, noch een mogelijkheid heeft om het hem uit te laten betalen, mag het college bij de berekening van de draagkracht in het kader van de bijzondere bijstand met dat deel van het) inkomen geen rekening houden, omdat belanghebbende niet redelijkerwijs kan beschikken

over dat (deel van het) inkomen (zie CRvB 28-03-2006, nr. 04/5464 NABW).

Artikel 1.3.2. Draagkracht en vermogen

Het is de eigen verantwoordelijkheid van belanghebbende(n) om voor zover mogelijk zelf in de bestaanskosten te voorzien.

Indien de inkomsten uit of in verband met arbeid onvoldoende zijn is ook de vermogenspositie van belanghebbende(n) relevant.

In artikel 34 staat vermeld wat onder vermogen wordt verstaan. Dit wordt in deze handreiking nog nader in aparte beleidsregels toegelicht.

De bepalingen gelden onverkort voor het recht op algemene bijstand.

Voor de bijzondere bijstandsverlening wordt grotendeels bij de wettelijke bepalingen en de beleidsregels aangesloten.

Een uitzondering wordt gemaakt voor spaargelden opgebouwd tijdens de bijstandsperiode, deze worden bij bijzondere bijstandsverlening, langdurigheidstoeslag en minimaregelingen wel in aanmerking genomen.

Is het positieve vermogen hoger dan de van toepassing zijnde vrijlatingen dan wordt 100% van het meerdere als draagkracht in aanmerking genomen

Ook ten aanzien van de noodzakelijke aanschaf / of vervanging van duurzame gebruiksgoederen voor mensen die langer dan 3 jaar onafgebroken op het minimum

( lees 100%) zijn aangewezen en geen langdurigheidstoeslag ontvangen geldt een afwijkende regeling. Deze luidt:

Is het positieve vermogen hoger dan 150% van de bijstandsnorm op maandbasis, dan wordt het meerdere volledig als draagkracht in aanmerking genomen.

Artikel 1.4 De positie van de Gemeenschappelijke Kredietbank (GKB)

De GKB is een kredietverlenende instantie die nauw verbonden is met de gemeente. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door een 3 tal wethouders. De GKB is een normale kredietverlenende instantie en beperkt zich niet alleen tot mensen met een smalle beurs.

Voor leningen is de GKB een voorliggende voorziening ofschoon rente en kosten in rekening worden gebracht.

Bij toekenning van een lening is bijstand dan ook niet aan de orde.

De GKB zal bij de beoordeling van de aanvraag net als andere kredietverlenende instanties zo weinig mogelijk risico willen lopen en zal garanties willen opdat de lening daadwerkelijk wordt terugbetaald.

In een drietal situaties zal de gemeente een besluit moeten nemen, deze zijn:

a. de GKB wijst de lening af.

De gemeente beoordeelt of bijstand noodzakelijk is – zo ja, dan wordt de hoogte

( goedkoopste adequate voorziening / interne richtlijnen) en daarna de vorm van de bijstand vastgesteld.

Betreft het duurzame gebruiksgoederen, dan dient er een afweging gemaakt te worden of al dan niet een renteloze lening verstrekt wordt. Vaak is een lening via de GKB niet mogelijk omdat er al lopende aflossingsverplichtingen zijn en betrokkene in een vorm van schuldsaneringstraject zit.

Een nieuwe lening is dan geen optie omdat op het moment van de aanvraag en in de nabije toekomst geen aflossingscapaciteit is. Indien er binnen een periode van 36 geen reële aflossingsmogelijkheden zijn, dan kan bijstand om niet worden verstrekt. Is binnen de termijn van 36 maanden wel aflossing mogelijk, dan wordt de bijstand verstrekt in de vorm van een lening.

Gedurende een looptijd van maximaal 36 maanden, gerekend vanaf datum verstrekking wordt een aflossing vastgesteld welke maximaal 6% bedraagt van de bijstandsnorm incl. eventuele toeslagen en vakantietoeslag.

Als gedurende 36 maanden aan de terugbetalingsverplichting is voldaan wordt het restant van de lening omgezet in bijstand om niet, d.w.z. het restant van de lening wordt niet teruggevorderd.

Stel aanvrager heeft na 24 maanden aflossingsmogelijkheden, dan vindt aflossing plaats gedurende 12 maanden. Het restant van de lening wordt na deze 12 maanden niet teruggevorderd. Mits aan de betaalverplichting is voldaan.

Aandachtspunt: Er moet zijn van een absolute noodzaak, reparatie is niet meer mogelijk. Het moet gaan om noodzakelijke gebruiksgoederen zoals een wasmachine en stofzuiger, televisie, koelkast. Indien het gaat om vervanging huisraad zijn 2e hands goederen een reële optie.

Is er sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid- bijv. betaling van een huurschuld, dan kan de bijstand verstrekt worden in de vorm van een lening.

De maximale ruimte in het inkomen kan worden voor benut voor terugbetaling van de lening. De cliënt moet kunnen blijven beschikken over 90% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm incl. toeslagen. Ook hier dient een afweging gemaakt te worden of een lening wel de goede optie is.

b.GKB vraagt om een bijdrage in de aflossing van de lening

De gemeente toetst of de lening noodzakelijk is en zo ja of de hoogte van de lening voldoet aan de richtlijnen zoals die in de handleiding zijn vastgesteld.

Het gaat meestal om inrichtingskosten.

De eigen bijdrage van de cliënt in de aflossing is 6% van de bijstandsnorm. De maximale aflossingsduur is 36 maanden.

Voorbeeld: bedragen zijn fictief

Stel: GKB verstrekt een lening met een looptijd van 36 maanden en een maandelijkse aflossing van € 120,00

Cliënt ontvangt een bijstandsuitkering van € 1.200,00 per maand. De eigen bijdrage in de aflossing is dan € 72,00. ( 6%)

De berekening van de bijstand is dan als volgt:

Maandelijkse aflossing GKB € 120,00 p.m.

Af: eigen bijdrage cliënt - 72,00 p.m.

Aanvullende bijstand € 48,00 p.m.

Aandachtspunt:

Bij beëindiging algemene bijstand dient beoordeeld te worden in hoeverre aanvullende bijzondere bijstand nog nodig is.

· Overleg met cliënt of het eventueel gereserveerde vakantietoeslag met de vordering verrekend mag worden.

c. de GKB vraagt de gemeente borg/garant te staan voor aflossing

van de lening.

Borgstelling houdt in dat de gemeente en de GKB een overeenkomst sluiten, waarin de gemeente zich verplicht de aflossing en bijkomende kosten van een cliënt te voldoen als hij in gebreke blijft. De GKB stelt de hoogte van het rente- en aflossingsbedrag vast. Aanvragen inzake borgstelling zijn aan dezelfde criteria onderworpen als andere bijzondere bijstandsaanvra­gen..

Een beslissing hierover wordt in een beschikking aan de aanvrager meegedeeld.

Van het verlenen van borgtocht kan alleen sprake zijn, als blijkt dat zonder borgstelling van de gemeente de GKB de lening niet verstrekt en er sprake is van een boven normaal risico. Voorkomen moet worden dat het bedrijfsrisico ten onrechte op de gemeente wordt afgewenteld.

Bij een aanvraag tot borgstelling zal gekeken moeten worden naar het doel van

De lening. Afhankelijk daarvan kan de noodzaak om te lenen worden beoordeeld. In de praktijk laten de gevallen waarin de GKB de gemeente vraagt borg te staan zich als volgt omschrijven:

- bij echtscheidingen;

- bij tijdelijke verblijfsvergunning;

- bij slechte betalingsmoraliteit;

- bij saneringskredieten.

Bij echtscheidingen:

Zo lang de echtscheiding nog niet officieel is d.w.z. nog niet is ingeschreven in het bevolkingsregister blijven partners hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden aangegaan voor en tijdens de echtscheidingsperiode. De GKB kan hierdoor een extra risico lopen wanneer de ex partner schulden maakt of zijn verplichtingen niet nakomt.

Gedurende de echtscheidingsperiode kan de gemeente garant staan voor de aflossing. Voor de periode daarna is afhankelijk van de situatie. Kunnen de aflossingsverplichtingen niet na worden nagekomen omdat schuldenaar aangesproken wordt op verplichtingen die voortvloeien uit of betrekking hebben op de periode voor de echtscheiding dan kan de gemeente garant staan voor aflossing van de lening.

Komt schuldenaar de verplichtingen niet na omdat hij/zij na de echtscheiding verplichtingen aangaat, cq de bijstandsuitkering beëindigd wordt, dan is er sprake van een normaal risico.

In dat geval kan de gemeente niet garant staan voor de aflossing.

Bij tijdelijke verblijfsvergunning:

De gemeente kan in deze situaties een garantstelling afgeven.

Wanneer de GKB een beroep doet op garantstelling dient er wel sprake te zijn van een causaal verband. D.w.z. het niet nakomen of niet kunnen nakomen van de verplichtingen aan de GKB dient rechtstreeks verband te houden met de verblijfsvergunning.

Komt schuldenaar zijn verplichtingen om andere redenen niet na, dan is het risico voor de GKB.

Aandachtspunt: is de duur van de verblijfsvergunning bijvoorbeeld 2 jaar.

Dan eindigt de garantstelling na die periode als de verblijfsvergunning wordt omgezet in onbepaalde tijd.

Bij slechte betalingsmoraliteit

In deze situaties is de kans groot dat ook daadwerkelijk door de GKB een beroep op garantstelling wordt gedaan.

Er kan dan ook niet garant worden gestaan voor aflossing van de lening.

Bij zeer dringende redenen kan de gemeente eventueel zelf tot bijstandsverlening overgaan.

Bij saneringskredieten

Indien borgtocht noodzakelijk is om een krediettransactie alsnog doorgang te laten vinden is borgstelling mogelijk op grond van artikel 49 WWB.

Noot: voor boetes en fraudevorderingen ontstaan op of na 1 januari 2013 zijn geldt dat deze niet opgenomen kunnen worden in de schuldsanering.

Deze vorderingen moeten volledig worden terugbetaald.

Artikel 1.5 Het begrip tekort schietend besef van verantwoordelijkheid

De zinsnede "tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan" houdt in dat het mensen aangerekend wordt als men niet op verantwoorde wijze omgaat met het beperkte budget.

Van een tekortschietend besef is ook sprake wanneer men heeft nagelaten zich tegen algemeen voorkomende risico’s te verzekeren. Bij de verstrekking van bijstand wordt ervan uitgegaan dat men de volgende verzekeringen heeft afgesloten.

- inboedelverzekering (brand en inbraak).

- opstalverzekering (bij eigen woning/ schip/ woonwagen).

- aansprakelijkheidsverzekering (wettelijke aansprakelijkheid)

- begrafenisverzekering (bij partners en kinderen)

- zorgverzekering.

Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt ervan uitgegaan dat bepaalde kosten gedekt worden door de desbetreffende verzekering.

Artikel 1.6 Prijsverhogingen

Normen en andere vaste prijzen die worden genoemd kunnen worden aangepast aan de hand van de gebruikte bronnen.

Belangrijke bronnen die geraadpleegd worden zijn:

- Prijzengids NIBUD

- Belastingwetgeving

Artikel 1.7 Verificatie van kosten

Bewijzen van gemaakte kosten dienen te worden overlegd, als het gaat om specifieke kosten

Aandachtspunt: originele nota’s en facturen.

Niet uitbetalen op basis overlegging offertes en prijsopgaven.

Bij twijfel verificatie bij leverancier.

Er zijn ook situaties denkbaar waarbij er een afweging gemaakt moet worden of verificatie wel zinvol en doelmatig is. Bijvoorbeeld wanneer kosten wel aannemelijk zijn maar niet direct aantoonbaar. ( dieet). Bij aanschaf van 2e hands goederen bijv. via markplaats volstaat een betalingsbewijs.

Artikel 1.7.a Verificatie van inkomen en vermogen

Uitgangspunt is dat de gemeente geen gegevens vraagt die bij de gemeente al bekend zijn. Dit is geregeld in de Wet Eenmalige Gegevensuitvraag (WEU). Aanvrager die kwijtschelding aanvraagt en krijgt overlegt bewijsstukken. Deze gegevens zijn niet geverifieerd via Suwinet omdat dit niet mag. Zodra bijstand wordt aangevraagd mag dit wel en het is aan te bevelen om dit ook te doen. Dezelfde systematiek wordt gehanteerd bij nieuwe aanvragen bijzondere bijstand. Ook dan vindt verificatie middels Suwinet plaats. Het is namelijk mogelijk dat bij kwijtschelding niet alle inkomsten worden opgegeven.

Artikel 1.8 Procedure

Aan elke betaling dient een besluit ( beschikking) ten grondslag te liggen.

Uitbetaling van bijzondere bijstand kan niet op declaratiebasis.

Bijzondere bijstand moet worden aangevraagd. De procedure die hiervoor gehanteerd wordt is dat een aanvraagformulier ingevuld en ondertekend wordt en dat bewijsstukken moeten worden overlegd.

Na rapportage en toetsing wordt het besluit verzonden en wordt de bijstand uitbetaald.

Dit kan zijn aan aanvrager of rechtstreeks aan de leverancier.

n de beschikking dient duidelijk naar voren te komen

In de beschikking dient duidelijk naar voren te komen waarvoor bijzondere bijstand verleend wordt, eventueel de periode, de hoogte, de berekening van de bijstand en de betalingswijze. Slechts in uitzonderingssituaties is ambtshalve toekenning mogelijk.

De aanvraag moet vanaf 1 januari 2013voor zover mogelijk vooraf worden ingediend ( voordat de kosten zijn gemaakt). Voor zover mogelijk omdat in de praktijk blijkt dat het niet altijd mogelijk is om vooraf aan te vragen ( bijvoorbeeld aanvragen die binnenkomen via bewindvoerders) Ook wanneer nu achteraf een aanvraag wordt ingediend, is bijstand slechts mogelijk wanneer de noodzaak nog kan worden vastgesteld. Aanvrager loopt het risico dat niet de volledige kosten vergoed worden omdat de gemeente rekening houdt met richtbedragen.

Artikel 1.9 Aandachtspunten bij behandeling aanvragen Bijzondere bijstand

Aanvraag:

Beslissing:

Alimentatie, boete, schade, premie wettelijke verzekering.

Kosten ontwikkelingsgeneeskunde.

Afwijzen.

Kosten zijn nooit noodzakelijk ( artikel 14 WWB)

Kosten die buiten Nederland zijn ontstaan.

Afwijzen.

Op territorialiteitsbeginsel ( artikel 11 en 14.1.e WWB.

Tenzij:

Sprake is van zeer dringende reden.

Zie toelichting artikel 16 WWB

Kosten waarvoor de belanghebbende een beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

Afwijzen.

Op grond van artikel 15 WWB.

Tenzij:

Sprake is van zeer dringende redenen.

Zie toelichting artikel 16 WWB.

Kosten behoren tot de algemene bestaanskosten ( artikel 5 onderdeel b van de WWB).

Afwijzen.

Kosten zijn niet bijzonder ( artikel 35 lid 1 WWB).

Tenzij:

Sprake is van bijzondere omstandigheden.

Kosten die ( naar de eisen van de samenleving) niet als noodzakelijk worden beschouwd of waarvoor reservering mogelijk was.

Afwijzen.

Kosten zijn niet noodzakelijk ( artikel 35 lid 1 WWB)

Tenzij:

Sprake is van bijzondere omstandigheden.

Zeer dringende redenen:

Zie toelichting artikel 16 WWB Stimulansz.

In het kort: vast dient te staan dat het gaat om een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheid waarin belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze te verhelpen is. Bijstandverlening is als het ware volstrekt onvermijdelijk. In de afweging dient ook te worden betrokken of het niet verlenen van bijstand tot ernstige gevolgen leidt, met name voor diens gezondheid ( levensbedreigend of blijvend ernstig letsel of invaliditeit tot gevolg hebbend).

Heeft belanghebbende blijk gegeven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, dan is de gemeente niet gehouden, ook al is er sprake van een acute noodsituatie, de bijstand te verlenen. ( geldlening)

De formulering zeer dringende redenen beoogt geen ontsnappingsclausule te zijn op de uitsluitinggronden van de WWB.

Deel 2 Te vergoeden kosten

Omschrijving:

Toelichting:

Bijzondere bijstand voor levensonderhoud jongeren van 18 tot 21 jaar

Jongeren zijn voor hun bestaansmiddelen aangewezen op, salaris, stagevergoeding, of studiefinanciering.

Wie zelf geen middelen heeft valt onder de onder de Wet werk en bijstand. De norm waar men recht op heeft is afgeleid van de kinderbijslagbedragen. De bijstand wordt niet verhaald op de ouders.

Bijzondere bijstand, wanneer?

De gemeente kan via bijzondere bijstand, de landelijke norm aanvullen als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan

- de eigen middelen ontoereikend zijn en - de jongere niet meer thuis woont en

- de ouder(s) niet bereid zijn aan hun onderhoudsverplichting te voldoen en

- inwoning, terugkeer naar de ouder(s) in redelijkheid niet gevergd kan worden.

Onderhoudsplicht ouder(s)

Ouder(s) is/zijn onderhoudsplichtig ten opzichte van kinderen tot dat deze de leeftijd van 21 jaar bereiken.

Terugkeer naar de ouder(s) niet mogelijk wanneer:

a. Er sprake is van een crisissituatie

( externe deskundigen, zoals jeugdhulpverleningsinstanties) dienen daarbij geraadpleegd te worden

b. indien de jongere een langere periode al zelfstandig woont

( minimaal 1 jaar).

Procedure:

1. woont de jongere nog thuis?

2. Is / zijn ouder(s) bereid

in onderhoud te voorzien?

3. kan jongere in redelijkheid terugkeren naar de ouder(s)?

4. Is/ zijn ouder(s) bereid tot een oplossing?

Vooraf contact met ouder(s) is een absolute voorwaarde.( d.w.z. de ouder(s) word(t)en op de hoogte gesteld dat kind bijstand heeft gevraagd en zij de keus hebben zelf aan hun onderhoudsplicht te voldoen of via de gemeente een onderhoudsbijdrage

betalen.

Ja, geen aanvullende bijstand.

Nee, ga naar vraag 2.

Ja, geen aanvullende bijstand.

Nee, ga naar vraag 3.

Ja, geen aanvullende bijstand.

Nee, ga naar vraag 4

Ja, geen aanvullende bijstand.

Nee, aanvullende bijstand is mogelijk ( verhaal op ouders)

Verhaal op ouders?

De gemeente verhaalt de bijzondere bijstand tot de grens van de onderhoudsplicht.

( ambtenaar terugvordering en verhaal dient tijdig te worden ingeschakeld)

Hoogte van de aanvullende bijstand?

de bijstand wordt aangevuld tot de norm van 21 en 22 jarige.

Op de aanvullende bijstand worden de eigen middelen van aanvrager en de bijdrage van de ouders in mindering gebracht.

Soort bijstand

Periodiek bijzonder belast

Duur van de bijstand

maximaal tot het 21e levensjaar

Voorbeeld: 20 jarige woont al twee jaar zelfstandig en verdient € 100,00 per maand.

Fictieve bedragen:

De norm voor een jongere van 20 jaar is € 215,00 per maand

De norm voor een jongere van 21 of 22 jaar is € 750,00 per maand.

Ouders kunnen maandelijks € 250,00 bijdragen.

De bijstand wordt als volgt berekend:

Bijstandsnorm

€ 215,00

Af: inkomsten

€ 100,00

Bijstand

€ 115,00

Berekening bijzondere bijstand per maand:

Bijstandsnorm 21 jaar

€ 750,00

Af: inkomsten

€ 100,00

Bijstand algemeen

€ 115,00

Bijdrage ouders

€ 250,00

€ 465,00

Bijzondere bijstand

€ 285,00

Omschrijving:

Toelichting:

Jongeren van 18 tot 21 jaar in een inrichting

Jongeren van 18 tot 21 jaar hebben geen recht op algemene bijstand, zij zijn uitgesloten op grond van artikel 13 lid 2 sub a van de WWB.

Uitgangspunt is dat bijstand voor deze categorie

niet noodzakelijk is in verband met voorliggende voorzieningen, w.o. de onderhoudsplicht van ouder(s).

Bijzondere bijstand wanneer?

Wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan: ( zeer dringende redenen)

- eigen middelen ontoereikend zijn en

- onderhoudsplichtigen niet bereid zijn aan hun verplichtingen te voldoen. en

- In redelijkheid van de jongere niet gevraagd kan worden aan zijn onderhoudsrechten te effectueren.

Verhaal

Per situatie dient beoordeeld te worden of verhaal op onderhoudsplichtige(n) mogelijk is.

Hoogte bijstand

De bijstandsnorm voor een jongere van 18 tot 21 jaar onder aftrek van eventuele eigen middelen.

Vorm van de bijstand

periodiek bijzonder ( belast)

Duur van de bijstand

Tot maximaal het 21e levensjaar

Aandachtspunt

Recht op een Wajong- uitkering

Onderwerp:

Toelichting:

Alleenstaande ouders in een inrichting

De WWB kent geen aparte norm voor een alleenstaande ouder in een inrichting.

De strekking daarvan is dat het recht op kinderbijslag voldoende wordt geacht voor het verblijf van een kind in de inrichting bij de ouder.

Wanneer bijzondere bijstand?

Indien de ouder geen recht heeft op kinderbijslag

Hoogte bijzondere bijstand?

Het fictieve bedrag van de kinderbijslag

Onderwerp:

Toelichting:

Woonkostentoeslag eigen woning:

Bij bewoning van een eigen woning waarvan de woonlasten dermate hoog zijn dat een onevenredig deel van het inkomen aangewend moet worden voor de betaling van de woonlasten, is bijzondere bijstand mogelijk.

Kosten die voor de berekening van de toeslag in aanmerking worden genomen zijn:

- de hypotheekrente

- onderhoud ( forfaitair bedrag) *

- premie opstalverzekering

- eigenaarsdeel waterschapslasten

- onroerendzaakbelasting.

Niet: - de aflossing van de hypotheek

- premie levensverzekering e.d.

Voorliggende voorziening:

Teruggave via de belastingdienst i.v.m. betaalde hypotheekrente.

Voorwaarde:

Aanvragen voorlopige teruggave, deze wordt op de toeslag in mindering gebracht.

Berekening van de toeslag:

De toeslag wordt op dezelfde wijze berekend als huurtoeslag bij een huurwoning.

www.toeslagen.nl.

Hoge woonlasten:

Zijn de in aanmerking te nemen kosten hoger dan de maximumbedragen genoemd bij de huurtoeslag, dan wordt de toeslag in principe gedurende één jaar toegekend. De hoogte van de toeslag is per 1 januari 2012. In aanmerking te nemen kosten minus eigen aandeel € 428 voor een gezin en € 371 voor een alleenstaande en alleenstaande ouder

Aanvullende voorwaarde bij hoge woonlasten:

Voorwaarde is dat men moet verhuizen naar een goedkopere woning waarvan de lasten onder de maximale grenzen liggen zoals die bij de huurtoeslag gehanteerd worden.

Draagkracht:

Bij hoge woonlasten wordt een draagkracht van 100% gehanteerd.

· onderhoudskosten tot 1 juli 2014 ( de bedragen wijzigen per 1 juli van elk kalenderjaar

Voor 1945 gebouwd € 623,00 per jaar

Na 1945 gebouwd € 532,00 per jaar

Te verhogen met kosten CV installatie indien van toepassing: € 84

De bedragen worden gepubliceerd in de nieuwsbrieven van STIMULANSZ

Woonkostentoeslag huurwoning

Woonkosten zijn algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

Indien de huur te hoog is in verhouding tot het inkomen en geen of althans niet volledig een beroep kan worden gedaan op voorliggende voorzieningen is bijzondere bijstand mogelijk.

Voorliggende voorziening:

De huurtoeslag is in principe een toereikende voorziening.

Huurtoeslag:

Voor berekening van de huurtoeslag zijn de volgende aspecten van belang

- hoogte van de huur

- inkomen ( gezinsinkomen)

- huishoudgrootte

- inschrijving gemeente

Wanneer bijzondere bijstand?

- als de ingangsdatum van de huur niet de 1e van de maand is.

- als het actuele inkomen lager is dan het jaarinkomen waarover de huurtoeslag is of wordt berekend.

- de feitelijke gezinssituatie

anders is dan bij beoordeling

huurtoeslag

Duur van de bijzondere bijstand:

de huurtoeslag is altijd tijdelijk.

- over een deel van de maand of

- tot 1 januari of tot 1 juli.

Huur boven de aftoppingsgrens en onder maximale huurgrens

Vervallen.

Huur boven de maximale huurgrens

Er is dan geen recht op huurtoeslag. Bijzondere bijstand is slechts mogelijk als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Eventuele bijstand is altijd tijdelijk.

Aanvullende voorwaarde:

Bij bijstandsverlening dient expliciet de verplichting te worden opgenomen uit te zien naar een goedkopere woning.

Onderzocht moet worden of er voldoende inspanningen zijn verricht om te verhuizen naar een goedkopere woning.

Berekening toeslag

De woonkostentoeslag wordt op dezelfde wijze berekend als huurtoeslag.

Via www.toeslagen.nl kan een berekening worden gemaakt.

Rekening houden met inkomensdaling.

Bij te hoge huur is per 1 januari 2014 het eigen aandeel € 428 voor een gezin en

€ 371 voor een alleenstaande en alleenstaande ouder.

Aandachtspunten:

Huuraanpassing per 1 juli.

Wijzigingen tijdig doorgeven aan de belastingdienst.

Bij verstrekken toeslag voor huur boven maximale huurgrens geldt een draagkrachtpercentage van 100

Doorbetaling vaste lasten

Bij verblijf in een inrichting kunnen vaste lasten zoals huur, energie en water tijdelijk worden doorbetaald

Wat is een inrichting?

Een inrichting is een ziekenhuis, verpleeghuis, revalidatiecentrum, psychiatrisch ziekenhuis, ziekenhuis of afkickcentrum.

Voorwaarden:

Er moet sprake zijn van een opname van tijdelijke aard. Met tijdelijke wordt bedoeld dat terugkeer naar de eigen woning wordt nagestreefd of mogelijk is.

De noodzaak van het behoud van de woning of kamer moet vaststaan. Tijdelijk is een periode van 6 maanden. Na deze periode vindt opnieuw een onderzoek plaats om te beoordelen of terugkeer naar de woning mogelijk is.

Bewijsstukken:

De noodzaak moet blijken uit een verklaring van hulpverlener/maatschappelijk werker.

· huur en energiespecificatie

Aandachtspunten:

De mogelijkheid tot tijdelijke afsluiting van water en energie nagaan, dan wel verlaging van de voorschotten bewerkstelligen (leegstand, bij langer dan 3 maanden)

Huurtoeslag op verschuldigde huur in mindering brengen.

Bij onderhuur of verhuur vindt geen doorbetaling van vaste lasten plaats.

Bij detentie is geen bijzondere bijstand mogelijk .

( artikel 13 WWB)

Tenzij:

Indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.

bezien moet worden of betrokkene redelijkerwijs had kunnen reserveren of anderszins maatregelen had kunnen nemen ( bijv. afsluiting nutsvoorzieningen, onderhuur). Meestal is bij cliënt geruime tijd voorafgaand aan de detentie bekend met de komende detentie. Zeer dringende redenen zullen slechts hoogst zelden voorkomen. ( bijstand in de vorm van geldlening artikel 48 lid 2 onder b WWB)

Garantietoeslag ( toeslag voormalig alleenstaande ouders)

Alleenstaande ouders met ten laste komende kinderen, ontvangen een uitkering volgens de norm alleenstaande ouder

( meestal 90% van het minimum) plus kinderbijslag tot het jongste inwonende kind 18 wordt, dan wijzigt de norm in de norm van een alleenstaande ( meestal 70%). Er zijn 2 situaties denkbaar:

a.de jongere studeert (WSF)

b.de jongere heeft wel/geen inkomen.

Waarom een toeslag?

Het gezamenlijk inkomen van ouder en kind kan fors dalen.

Hoogte algemene bijstand:

Norm alleenstaande 70% van het minimum

Toeslag?

a. geen toeslag, het gezamenlijk inkomen ( bijstand en norm levensonderhoud studiefinanciering) is hoger dan de norm van een gezin.

b. verschil bijstandsnorm voor een echtpaar minus norm alleenstaande en minus inkomen jongste thuisinwonend kind.

Ingangsdatum:

Datum normwijziging ( de datum waarop het jongste kind 18 jaar wordt) Bij WSF de 1e van het kwartaal volgend op de datum dat het kind 18 wordt.

Duur van de toeslag:

Maximaal 3 jaar

Wanneer een toeslag?

Het gezamenlijk inkomen van gezin

( ouder/kind) is lager dan de bijstandsnorm volgens artikel 21 sub c

Inkomen ouder

Loon, partneralimentatie, heffingskortingen

Inkomen jongere

Loon, uitkering alimentatie

Uitbetaling:

Maandelijks, tegelijk met de periodieke algemene bijstand na inlevering van het rechtmatigheidsformulier. Gesplitste uitbetaling.

Vorm van de bijstand

De toeslag is een belaste uitkering

Aandachtspunt:

De toeslag geldt niet voor samenwonende partners.

De toeslag is uitsluitend bedoeld voor een ouder met een kind van 18 tot 21 jaar.

Onderhoudsplicht voor zover geen alimentatie is vastgesteld.

Toekenning:

Een aanvraag is niet vereist: de garantietoeslag kan ambtshalve worden verleend

Ter verduidelijking een voorbeeld:

Moeder van 40 jaar woont samen met haar dochter van 18.

De dochter heeft een bijstandsuitkering van € 234,01 per maand inclusief vakantiegeld.

De toeslag wordt als volgt berekend:

De maximale toeslag is: norm artikel 21 sub c € 1.354,54 minus norm artikel 21 sub a € 677,27 plus toeslag € 270,91= € 948,18 en minus middelen kind 18 t/m 20 jaar.

Norm echtpaar

€ 1.354,54

Norm alleenstaande

€ 948,18

Norm kind 18 t/m 20 jaar

€ 234,01

€ 1.182,19 -

Garantietoeslag p.m.

€ 172,35

Omschrijving:

toelichting:

Begrafenis en crematiekosten:

De kosten behoren tot de passiva van de nalatenschap. De kosten komen voor rekening van de erfgenamen. De erfgenamen kunnen ieder voor zich en op persoonlijke titel bijstand aanvragen. Als een belanghebbende de erfenis heeft verworpen kunnen de kosten niet gerekend worden tot zijn noodzakelijke bestaanskosten ( Centrale raad van Beroep, 30-10-2012, nr. 11/867 WWB, LJN: BY1856

Voorliggende voorzieningen:

Uitvaartverzekering

nalatenschap

overlijdensuitkering

uitkering levensverzekering.

draagkracht/ eigen middelen aanvrager

(Wet op de lijkbezorging)

Wet op de Lijkbezorging:

Als de overledene geen nabestaanden heeft of als zij weigeren de begrafenis of crematie te betalen.

Hoogte bijzondere bijstand:

Het aandeel van aanvrager naar rato in de gemaakte kosten, waarbij een maximum bedragen worden gehanteerd zoals in de Nibud prijzengids staan vermeld. Hierop worden voorliggende voorzieningen in mindering gebracht.

Aandachtspunten:

Erfgenamen tot en met de 2e graad zijn altijd voor hun aandeel financieel verantwoordelijk. Ook als zij de erfenis niet accepteren en niet willen betalen. Een derde die middels het plaatsen van een handtekening opdracht geeft tot begraven/cremeren is vanaf dat moment financieel verantwoordelijk. In zijn algemeenheid wijst de begrafenisondernemer “opdrachtgever” hier op.

Indien familieleden niet bereid zijn hun verantwoordelijkheid te nemen, treedt de Wet op de Lijkbezorging in werking. De gemeente zal dan de kosten verhalen op de erfgenamen ( tot de 2e graad)

Ouders, broers en zusters.

Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Het niet afsluiten van een uitvaartverzekering kan in de volgende gevallen gezien worden als een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. Het betreft:

· echtgenoot/partner

· minderjarig kind

In deze gevallen kan het ouders verweten worden dat ze geen verzekering hebben afgesloten. Indien er sprake is van een alleenstaande ouder, kan het de kinderen niet verweten worden dat de ouder geen verzekering heeft afgesloten.

Vorm van de bijstand

Om niet.

Bij tekortschietend besef: overweging bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening.

Omschrijving :

Toelichting:

Reiskosten:

De kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten. Tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden.

Wanneer bijzondere bijstand?

- reiskosten om uit huis geplaatste kinderen te bezoeken.

- reiskosten om naaste familieleden die elders worden verpleegd te bezoeken.

- reiskosten van een naast familielid in detentie.

- reiskosten naar ziekenhuis, specialist, hulpverlening

die door aanvrager of gezinsleden worden gemaakt.

Wat zijn naaste familieleden?

Verwanten in de eerste graad en familieleden die onder één dak wonen.

Frequentie

Van tevoren moet met de gemeente overlegd worden over het aantal bezoeken dat redelijkerwijs vergoed kan worden. De bijstand dient in alle situaties vooraf te worden aangevraagd.

Grens:

Vergoeding is slechts mogelijk wanneer de enkele reisafstand meer is dan 10 kilometer.

Hoogte vergoeding:

kosten openbaar vervoer( 2e klas),

bij eigen vervoer wordt een kilometervergoeding gehanteerd conform de richtlijnen die de belastingdienst hanteert ( fiscaal onbelaste wetgeving). € 0,19 per km.

Aandachtspunt:

reiskosten die betrekking hebben reïntegratie

( scholing, reiskosten naar stageplaats) kunnen uit het participatiebudget wat de gemeente krijgt betaald worden. De kosten dienen onderdeel van een traject te zijn.

Uitbetaling:

Na inlevering bewijsstukken achteraf. Reiskosten voorafgaande aan de bijstandsaanvraag worden niet vergoed.

Omschrijving:

Toelichting:

(Reis)kosten studerende kinderen tot 18 jaar

Ouders met schoolgaande kinderen tot en met 17 jaar op het voortgezet onderwijs hebben afhankelijk van hun inkomen in beginsel recht op een tegemoetkoming (WTOS).

WTOS

Naast het lesgeld is de tegemoetkoming bedoeld voor boeken en leermiddelen. De WTOS is passende en toereikende voorziening.

Behalve voor de reiskosten.

De WTOS is geen passende en toereikende voorziening voor de reiskosten.

Zie ook uitspraak Centrale Raad van Beroep 27-010-09, nr. 07/ 5172 WWB. LJN BH 244.

Bijzondere bijstand voor de reiskosten, wanneer?

Indien er sprake is van een noodzakelijke scholing buiten de woonplaats en er wordt noodzakelijkerwijs met het openbaar vervoer gereisd ( lees fietsen is in alle redelijkheid geen optie)

Hoogte van de bijstand:

De goedkoopste oplossing. Trajectkaart bus i.p.v. trein

Voorwaarden:

- de opleiding moet noodzakelijk zijn en

- er moet geen soortgelijke opleiding in de regio zijn en

- en er zijn geen voorliggende voorzieningen en

- de enkele reisafstand moet meer dan 10 kilometer zijn

Duur van de bijstand

tot einde studie of vanaf wanneer er

recht is op WSF.

Overige kosten

De WTOS is in beginsel een passende en toereikende voorziening.

Wanneer toch bijzondere bijstand?

Slechts mogelijk op individuele

gronden.

Omschrijving:

Toelichting:

Participatie schoolgaande kinderen

Kind ( ten laste komend kind)

Kind basisonderwijs

Kind voortgezet onderwijs

Bij de vaststelling van de notitie herijking minimabeleid is ten aanzien van schoolgaande kinderen vastgesteld. Dat schoolgaande kinderen van ouders met een laag moeten kunnen deelnemen (participeren) en niet buiten gesloten mogen worden. Schoolgaande kinderen moeten kunnen deelnemen aan sociale, culturele en sportactiviteiten.

Zie artikel 4 lid 1 sub e van de Wet werk en bijstand.

Kind dat in het desbetreffende kalenderjaar basisonderwijs of speciaal onderwijs volgt.( kind dat in het kalenderjaar 4 jaar wordt).

Kind dat op 1 januari van het kalenderjaar jonger is dan 18 en voortgezet onderwijs volgt.

Voorwaarden

-Aangetoond kan worden dat het desbetreffende kind deelneemt aan tenminste één wekelijkse buitenschoolse activiteit op het gebied van sport, cultuur e.d.

Of

Desbetreffende kind neemt niet deel aan een wekelijkse buitenschoolse activiteit maar neemt wel deel aan schoolse activiteiten waarvoor kosten in rekening worden gebracht door de school.

Normbedragen per kalenderjaar als kind deelneemt aan tenminste één wekelijkse buitenschoolse activiteit.

Voor een kind dat:

Basisonderwijs ( speciaal) volgt: € 200

Voortgezet (speciaal) onderwijs volgt: € 250

Bedrag per kalenderjaar als kind niet deelneemt aan tenminste een buitenschoolse activiteit maar wel deelneemt aan schoolse activiteiten waarvoor door de school kosten in rekening worden gebracht,

De daadwerkelijk door de school in rekening of in rekening gebrachte kosten met een maximum van:

€ 200 voor een kind dat basisonderwijs volgt.

€ 250 voor een kind dat voortgezet onderwijs volgt.

Hoogte bijzondere bijstand

De normbedragen of daadwerkelijk door de school in rekening gebrachte kosten minus eventuele draagkracht.

In aanmerking te nemen bijstandsnorm en inkomen.

Uitgegaan wordt van de bijstandsnorm en inkomen exclusief vakantiegeld.

Draagkracht

De bepalingen die betrekking hebben op draagkracht in deze handreiking zijn onverkort van toepassing.

Uitzonderingssituatie ( kan incidenteel voorkomen)

Als kind uit huis is geplaatst en de ouder(s) ontvangen geen kinderbijslag en zijn een onderhoudsbijdrage verschuldigd ook als deze niet door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen wordt geïnd.

Omschrijving:

Toelichting:

Wet op de jeugdhulpverlening

Bij uithuisplaatsing zijn ouder(s) een bijdrage verschuldigd ( Wet op de jeugdhulpverlening)

Hoe hoog is de bijdrage?

Dit is afhankelijk van leeftijd van het kind en de vorm van hulpverlening.

Het inkomen is niet van belang.

Wie int de bijdrage?

Het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO).

Wanneer bijzondere bijstand?

Indien geen kinderbijslag wordt ontvangen voor het kind dat uit huis is geplaatst.

De kinderbijslag wordt toereikend geacht om de eigen bijdrage zelf te betalen.

Bewijsstukken:

Brief LBIO waaruit blijkt hoe hoog de bijdrage is.

Brief/besluit waaruit blijkt dat geen kinderbijslag voor het kind wordt ontvangen.

Aandachtspunten/ voorliggende voorzieningen

Mogelijkheden recht op kinderbijslag bezien.

Buiten invorderingstelling is mogelijk wanneer ouder bijstand ontvangt volgens de norm van een alleenstaande.

Bron:

www.lbio.nl

Duurzame gebruiksgoederen

behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, waarvoor men geacht wordt te reserveren

Algemeen:

Als eigen vermogen ontoereikend is ( er geldt geen vermogensvrijlating) wordt aanvrager verwezen naar de GKB. Wijst de GKB de lening af, dan is bijstand slechts mogelijk wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden. Indien hiervan sprake is: dan wordt de bijstand verleend in de vorm van een renteloze lening, tenzij dit geen optie is.

Hoogte van de lening of bijstand:

De daadwerkelijk gemaakte kosten. Er worden maximumbedragen gehanteerd ( prijzengids NIBUD). Het is legitiem te kiezen voor goedkope en adequate oplossingen bijv. 2e hands artikelen. De hoogte van de lening is dan lager en de aflossingstermijn duurt korter of het bedrag van de aflossing is lager

Uitzondering langdurige minima of iets daarboven:

Langdurig zelfstandig wonende minima ( minimaal 3 jaar op een minimum zijn aangewezen) en die niet de langdurigheidstoeslag ontvangen.

Afwijkende voorwaarden voor langdurige minima

Niet tot het vermogen wordt gerekend een bedrag tot 150% van de van toepassing zijn de bijstandsnorm.

De draagkracht in het inkomen is 100%.

Maximale tegemoetkoming:

€ 1.230,00 per 5 jaar. Per kalenderjaar maximaal

€ 460,00. De termijn gaat in op datum 1e aanvraag.

Gebruiksduur van de voorzieningen:

In het algemeen 10 jaar. Bij 2e hands artikelen kan de gebruiksduur naar beneden worden bijgesteld.

Betaling:

Na inlevering nota of betalingsbewijs ( geen offertes). Bij voorkeur rechtstreeks aan leverancier.

De langdurigheidstoeslag en duurzame gebruiksgoederen

De toeslag is mede bedoeld voor aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen. De langdurigheidstoeslag wordt als reserveringscapaciteit in aanmerking genomen.

Aandachtspunten:

- reclame en aanschaf 2e hands artikelen.

- Internet ( marktplaats), kringloop.

- Goede voorlichting is noodzakelijk.

- De bijstand dient vooraf te worden aangevraagd voor het bepalen van de adequaat goedkoopste voorziening.

- De doelgroep is beperkt.

65 jaar en ouder

De koopkrachttoeslag die in de AOW is begrepen wordt vanaf 1 juli 2012 tot de middelen gerekend. Dit betekent dat de AOW hoger is dan de van toepassing zijnde norm. Inwoners met uitsluitend zouden daardoor niet in aanmerking voor bijstand. De raad heeft besloten de koopkrachttoeslag niet mee te nemen bij kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het ligt voor de hand voor wat betreft bijzondere bijstand hierbij aan te sluiten. Inwoners met uitsluitend AOW hebben geen draagkracht.

Aanvullende voorwaarde

De aanvraag dient vooraf te worden ingediend om de noodzaak van de aanschaf vast te kunnen stellen. Kosten die gemaakt zijn voor de aanvraag komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Omschrijving:

Toelichting:

Inrichtingskosten:

Het gaat om incidentele algemene noodzakelijke kosten. De kosten dienen te worden voldaan uit de eigen middelen, dan wel door betaling achteraf

( gespreide betaling) of het afsluiten van een lening en komen in beginsel niet voor bijstand in aanmerking.

Wanneer wel bijstand:

In bijzondere situaties w.o. ook statushouders/ inburgeraars

Bijzondere situaties:

Aan alle onderstaande voorwaarden moet worden voldaan:

- de noodzaak aanwezig is en

- er geen/onvoldoende reserveringscapaciteit was en

- geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening en

- de eigen middelen w.o. het vrij te laten vermogen ontoereikend is.

Dringende reden:

Hiervan is sprake als uit maatschappelijk oogpunt bijstand noodzakelijk is. Bij gezinnen met kinderen: uit huis zetting, brand.

Voorliggende voorziening:

Gemeenschappelijke Kredietbank.

Vorm van de bijstand:

Periodiek bijzonder voor medeaflossing lening GKB.

Renteloze lening ( leenbijstand).

Hoogte van de bijstand

Afzonderlijke goederen, goedkoopst adequaat.

Maximaal de bedragen genoemd in prijzengids NIBUD

Bij volledige woninginrichting:

- alleenstaande op kamers € 1.250,00

- alleenstaanden zelfstandig € 2.500,00

- gezin 2 personen € 4.000,00

voor elke persoon meer € 500,00

Aflossingsruimte / eigen aandeel

6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief toeslag.

Bij dringende redenen, de maximale aflossingscapaciteit tot de beslagvrije voet.

Duur van de aflossing

36 maanden.

Verificatie

Van de benodigde artikelen dienen voor zover mogelijk bewijsstukken te worden overlegd. Bij verlening van een (tijdelijke) verblijfsvergunning is bijstand mogelijk. Bij toewijzing van woonruimte is voorlichting belangrijk. Bewaakt moet worden dat alleen noodzakelijke artikelen worden aangeschaft, die vervolgens in een lening ondergebracht kunnen worden.

Aandachtspunt:

Aanschaf 2e hands artikelen.

Bij echtscheiding hebben partners elk recht op de helft van de inboedel. De hoogte van de bijstand is in dit geval maximaal de helft van de in deze paragraaf genoemde bedragen.

Uitbetaling:

Voor zover praktisch mogelijk, rechtstreeks aan leverancier. Bij volledige inrichtingskosten, uitbetaling in termijnen om te borgen dat de bedragen besteed worden voor het doel waarvoor de bijstand is toegekend.

Aanvullende voorwaarde

De aanvraag dient vooraf te worden ingediend om de noodzaak van de aanschaf vast te kunnen stellen. Kosten die zijn gemaakt voor de aanvraag komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Baby-uitzet

de kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende, algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. In beginsel moeten deze kosten worden betaald uit het vermogen w.o. het vrij te laten vermogen, inkomen door te reserveren of door gespreide betaling achteraf

( bijvoorbeeld via een lening van de GKB). Alleen in uitzonderingssituaties wordt bijzondere bijstand verstrekt. Deze wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van een lening.

Voorliggende voorziening

GKB

Ouder(s) als het gaat om een jongere van 18 tot 21 jaar ( onderhoudsplicht).

Wanneer bijstand?

Als geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening en middelen ontbreken.

Vorm van de bijstand

renteloze lening ( leenbijstand).

Tenzij:

- er gezien het inkomen onvoldoende aflossingsruimte is.

- een lening geen reële optie is.

Dan:

Bijstand om niet ( d.w.z. geen terugbetalingsverplichting)

Hoogte van de bijstand

De daadwerkelijk gemaakt kosten mits deze niet hoger zijn dan de bedragen genoemd in de prijzengids van het NIBUD.

Aandachtspunten:

Niet alle genoemde artikelen in de prijzengids zijn noodzakelijk. Kraamzorg kan hierover uitsluitsel geven. Ook 2e hands artikelen die worden aangeboden kunnen een oplossing bieden. Happy Kids verstrekt gratis in voorraad zijnde artikelen, na verwijzing.

Aanvullende voorwaarde

De aanvraag dient vooraf te worden ingediend om de noodzaak van de aanschaf te kunnen vaststellen. Kosten gemaakt voor de aanvraag komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Verhuiskosten:

De kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

Bijzondere bijstand, wanneer?

- de verhuizing uit sociaal oogpunt noodzakelijk is en

- reservering niet mogelijk was en

- gespreide betaling of een lening geen optie is en

- er moet sprake zijn van bijzondere individuele omstandigheden.

Voorliggende voorzieningen:

Wet Maatschappelijke Ondersteuning en GKB

Tegemoetkomingen van derden

( woningcoöperaties).

Hoogte van de bijstand:

De kosten die direct samenhangen met de verhuizing

( transportkosten). Nota verhuizer.

Bij welke gemeente?

De vertrekgemeente.

Aandachtspunt:

Bijstand voor herinrichtingskosten dienen aangevraagd te worden in de gemeente van vestiging.

Aanvullende voorwaarde:

De aanvraag dient vooraf te worden ingediend om de noodzaak vast te kunnen stellen. Kosten gemaakt voor de aanvraag komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Kosten kinderopvang

Een ( aanvullende) tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang is in bepaalde situaties mogelijk.

Voorliggende voorzieningen

De Wet kinderopvang

Waar aanvragen?

Bij de belastingdienst ( www.toeslagen.nl)

2e voorliggende voorziening

Participatiebudget: in situaties als geen recht op Wet kinderopvang en ouder(s) de zorg niet kunnen combineren met een traject gericht op arbeidsinschakeling

Aanvullende voorwaarden

Het moet gaan om formele kinderopvang. Dagopvang voor kinderen 0 tot 4 jaar. Buitenschoolse opvang voor basisschoolkinderen. Opvang in créches en gastouderopvang door gastouders. Opvang door buren familie of vrienden wordt niet vergoed

Aandachtspunt:

In alle situaties duidelijke afspraken maken met de klant over het aantal uren opvang. De aanvraag toeslag kinderopvang controleren.

Doelgroepen

Er zijn een aantal groepen die voor een kostenvergoeding of ( aanvullende) bijzondere bijstand

In aanmerking komen.

1. Uitkeringsgerechtigden w.o. ook

uitkeringsgerechtigden met parttime inkomsten.

2. Tienermoeders die een opleiding volgen.

3. Ouders die studeren en WSF ontvangen.

4. Ouders die o.g.v. sociaal medische indicatie opvang

nodig hebben.

Uitkeringsgerechtigden die een traject volgen gericht op arbeidsinschakeling w.o. ook parttime werk

De 2 voorliggende voorzieningen zijn hier van toepassing. Het volledige eigen aandeel in de kosten

Kan o.g.v. artikel 26 van de re-integratieverordening betaald worden uit het participatiebudget. Ook eventuele overblijfkosten op school.

Tienermoeders die een opleiding volgen.

Hier wordt gekozen voor maatwerk, indien er binnen het gezin geen oplossingen zijn ( oppassen door grootouders) is bijzondere bijstand voor het eigen aandeel in de kosten kinderopvang mogelijk.

Grootouders zijn niet financieel verantwoordelijk voor hun kleinkinderen.

Ouders die studeren en WSF ontvangen

Indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan kan voor het eigen aandeel in de kosten aanvullende bijstand worden verstrekt.

Aanvullende voorwaarden;

-er moet sprake zijn van een noodzaak voor externe

opvang ( opvang door grootouders) is niet mogelijk.

-het aantal uren moet zoveel mogelijk beperkt blijven

( geen uren vergoeden om thuis ongestoord te

kunnen studeren, geen opvang tijdens vakanties of

vrije dagen)

-mogelijkheid van peuterspeelzaal bezien

Hoogte van de bijzondere bijstand

De bepalingen van de Wet werk en bijstand zijn van toepassing. Met dien verstande dat 100% van het surplus aan inkomen als draagkracht in aanmerking wordt genomen.

Kinderopvang o.g.v. sociaal medische indicatie

Externe opvang is noodzakelijk voor een goede ontwikkeling van het kind omdat ouder(s) o.g.v. beperkingen geen goede opvang kunnen bieden.

Duur:

Het gaat om een tijdelijke situatie en de duur van de opvang dient zo beperkt mogelijk te blijven.

Voorliggende voorziening

Kinderopvangtoeslag is voor deze groep niet mogelijk.

Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de bijstand is gelijk aan de kinderopvangtoeslag die aan werkende wordt verstrekt die in dezelfde financiële positie verkeren.

Onder restrictie dat betrokkene(n) na aftrek van het eigen aandeel in de kosten moeten kunnen blijven beschikken over een inkomen op bijstandsniveau.

Uitbetaling van de (aanvullende bijstand) geldt in alle situaties

Alvorens tot uitbetaling van de bijstand of betaling uit het participatiebudget wordt overgegaan dient een beschikking van de kinderopvangtoeslag en nota van de kinderopvanginstelling te worden overlegd.

Controle

Voorkomen moet worden dat ten onrechte of teveel bijstand of kinderopvangtoeslag wordt uitbetaald.

Het aantal in rekening gebrachte uren en de toeslag dient te worden gecontroleerd.

Identiteitsbewijs

( geen rijbewijs)

Daar de identificatieplicht op breder maatschappelijk terrein is vereist, zijn de kosten in beginsel algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zodat hiervoor als uitgangspunt geen bijzondere bijstand kan worden verstrekt. In het geval dat betrokkenen geen middelen heeft kan overgegaan worden tot het verlenen van een voorschot op grond van artikel 52 WWB om een identiteitsbewijs aan te schaffen.

Niet tijdig overleggen identiteitsbewijs:

Na indiening van een hersteltermijn ( artikel 4:5 lid 1 Awb) wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Toont cliënt een geldig identiteitsbewijs maar weigert hij hiervan een kopie ( te laten) maken, dan wordt hiervan melding gemaakt in het dossier. In elk geval opnemen: de aard,het nummeren de geldigheidsduur alsmede de aantekening:

Het weigeren van een kopie is geen reden tot buiten behandeling laten van een aanvraag.

Geen identiteitsbewijs

In individuele gevallen kan van identificatie worden afgezien. Denk hierbij aan verslaafden, daklozen, psychiatrische patiënten, dementen en bedlegerige patiënten. In rapportage wordt aangegeven hoe redelijkerwijs de identiteit van betrokkene is vastgesteld. Het ontbreken van een identiteitsbewijs moet goed worden gemotiveerd.

Personen zonder geldig identiteitsbewijs:

Betrokkene dient zich bij eerste aanvraag te kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Is de identiteit eenmaal vastgesteld dan wordt een rijbewijs of verlopen identiteitsbewijs geaccepteerd als legitimatie.

Tenzij:

Als in redelijkheid er getwijfeld mag worden aan de identiteit ( bijvoorbeeld pasfoto is 15 jaar oud) dan mag van belanghebbende verlangd worden dat hij zorgt voor een geschikt identiteitsbewijs

Legeskosten + kosten van een verblijfsvergunning

Vreemdelingen die zich tijdelijk of permanent in Nederland willen vestigen dienen daartoe een verblijfsvergunning te vragen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij zich later naturaliseren tot Nederlander. In beide gevallen zijn voor de behandeling van de aanvragen legeskosten verschuldigd. Dit geldt ook voor de verlening van een reeds verleende verblijfsvergunning voor vreemdelingen die niet afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Unie. Vreemdelingen met een laag inkomen doen vaak een beroep op bijzondere bijstand.

Voorliggende voorzieningen:

Er zijn geen voorliggende voorzieningen bekend.

Bijzondere bijstand;

Niet mogelijk

Reden:

De kosten worden aangemerkt als incidenteel algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan waarvoor geen bijzondere bijstand mogelijk is.

Kosten naturalisatie:

Kosten worden aangemerkt als incidenteel algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

Bijzondere bijstand is niet mogelijk.

Kosten gezinshereniging:

Gezinshereniging is pas mogelijk wanneer de hoofdpersoon voldoende inkomen heeft om het gezin te onderhouden. De eerste 3 jaar na gezinshereniging mogen betrokkenen geen beroep doen op de openbare kas. Vergoeden van de kosten zou ook in strijd zijn net het territorialiteitsbeginsel. Een aanvraag om bijstand moet dan ook worden afgewezen.

Bron:

Uitspraak Centrale Raad van Beroep, d.d. 5 november 2005. Zie ook Stimulansz, toelichting op artikel 35 WWB.

Rechtshulp en griffierechten

Als rechtsbijstand is verleend op grond van een toevoeging krachtens de Wet op de Rechtsbijstand (WRB) staat de noodzaak van rechtsbijstand vast.

Voorliggende voorziening:

Wet op de Rechtsbijstand

Bijzondere bijstand:

Eigen bijdrage, griffiegelden en bijkomende kosten

( reiskosten). Voorwaarde: het overleggen van een diagnosedocument waaruit blijkt dat de gewenste rechtsbijstand ( en daarmee de eigen bijdrage) noodzakelijk is. Zie verder aandachtspunt.

Geen bijstand voor:

Kosten procesrisico, deze komen voor rekening aanvrager

Bronnen en informatie

Juridisch Loket, bezoekadres Koggelaan 15 te Zwolle. Postbus 40138, 8000 DC Zwolle.

www.hetjl.nl tel. 0900-8020 ( 10 eurocent per minuut)

Aandachtspunt:

Als een klant een procedure wil starten moet hij eerst naar het Juridisch Loket voor advies.

Als de klant een diagnosedocument heeft, dan krijgt hij een korting van € 53,00 op de eigen bijdrage. Bij een strafzaak, asielzaak of bestuurlijke sanctie geldt de korting altijd. Een diagnosedocument is dan niet nodig. Ditzelfde geldt als een klant naar een hogere instantie gaat (hoger beroep). Slechts in heel bijzondere omstandigheden hoeft iemand niet eerst naar het Juridisch Loket, bijvoorbeeld als hij op zeer korte termijn gedagvaard is of om medische redenen aan het bed is gekluisterd is.

De eigen bijdrage voor minima zonder korting bedraagt € 196, met korting dus € 143. Dit laatste bedrag wordt vergoed. Bij beëindiging samenwoning en aanverwante zaken is de eigen bijdrage € 340.

Voor een tweede of volgende keer is opnieuw de bijdrage verschuldigd.

Advieskosten externe deskundigen

Deze zijn als volgt onder te verdelen:

1. noodzakelijk en onontkoombaar bijv. vertaling documenten, opvragen aktes e.d.

2. aanvrager of advocaat wint extern advies in omdat dit bij kan dragen aan een succesvolle afloop van de procedure.

1. bijzondere bijstand mogelijk.

2. de noodzaak dient te worden vastgesteld- vooraf aanvragen- offerte nodig. Mogelijk bijzondere bijstand en bij kostenveroordeling tegenpartij de kosten van aanvrager terugvorderen.

Onderbewindstelling door kantonrechter

( beschermingsbewind)

Lees: curatele

Het gaat hier over mensen die door hun geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat zijn hun financiële belangen te behartigen. Een bewindvoering kan worden uitgevoerd door professionele organisaties of door een particulier. Vaak is dat een familielid.

De vergoeding is verschillend. De onder bewind gestelde moet dan ook de aanvraag indienen, hoewel dit in de praktijk door de bewindvoerder zal gebeuren.

Procedure: particulier

De particuliere bewindvoerder die een onkostenvergoeding wil, moet 1 x per jaar bij de kantonrechter rekening en verantwoording afleggen. De kantonrechter toetst

Bijzondere bijstand, wanneer het inkomen en vermogen geen ruimte biedt voor een vergoeding kan bijzondere bijstand worden verleend, mits er geen voorliggende voorziening is en wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden.

Voorwaarde

Uit de rekening of stuk moet blijken dat de kantonrechter de verantwoording heeft gezien.

Hoogte bijstand:

Door kantonrechter “goedgekeurde“ verantwoording minus aanwezige draagkracht.

Aandachtspunt: vermogen

Idem: procedure professionele bewindvoerder

Voor professionele bewindvoerders is artikel 1:447, eerste lid Burgerlijk Wetboek geregeld dat ze 5% van de netto-opbrengst van de onder bewind staande goederen krijgen

Beloning 5% van de netto opbrengst: het gaat om netto-opbrengst van huur, pacht, rentes en dividenden.

Niet loon, uitkering e.d.

In deze situatie is bijzondere bijstand niet aan de orde.

De 5% norm voldoet niet.

In dat geval stelt de kantonrechter ambtshalve of op verzoek van de bewindvoerder de vergoeding afwijkende vast. Hierbij gaat de kantonrechter in de regel uit van de ‘ Aanbevelingen vastgestelde jaarlijkse vergoedingen’ van het Landelijk Overleg Kantonrechters ( LOK).

Bewindvoerder(skantoor) verzoekt Kantonrechter om tarieven goed te keuren

Na goedkeuring zijn deze tarieven geldend voor alle bewindvoerders van het desbetreffende kantoor en ook voor alle klanten.

Wanneer bijzondere bijstand?

Als de 5% norm niet voldoet.

Bewindvoerderkosten Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)

De Wsnp houdt in dat de schuldenaar drie jaar lang al het inkomen dat hoger ligt dan het zogenaamde vrij te laten bedrag (vtlb) dient af te dragen aan de boedel. Het vtlb is iets hoger ( 95%) dan de beslagvrije voet ( 90%) omdat bovenop de wettelijke beslagvrije voet een aantal correcties wordt toegepast. Aan het eind van deze drie jaren vormt de boedel een spaarpotje waaruit de bewindvoerder als eerste zijn inkomen mag voldoen.

Nu is het voor bewindvoerders bijzonder onhandig dat zij drie jaar moeten wachten op hun salaris en vandaar dat zij veelal de rechtbank verzoeken om aan hen recht te verlenen om de salariskosten in de vorm van een voorschot al maandelijks uit de boedel te halen. De rechter staat dat meestal toe, maar behoort daaraan wel te verbinden dat alleen voorschotten worden betaald, indien in de boedel voldoende geld zit.

Uitspraken Centrale Raad van Beroep

de uitspraken hebben betrekking op een situatie waarbij

er onvoldoende middelen om een voorschot te doen.

Bewindvoerder verzocht de schuldenaar om het voorschot uit het vtlb te betalen. De schuldenaar zou zich dan tot de gemeente kunnen richten om bijzondere bijstand te ontvangen. De gemeente weigert de bijzondere bijstand en wordt daarbij door de CRB in het gelijk gesteld.

De overweging van de Raad is dat enkel sprake kan zijn van voorschotten als er voldoende middelen in de boedel zitten.

De bewindvoerder had schuldenaar niet mogen vragen de salariskosten te betalen, waardoor hij onder de beslagvrije voet terecht komt.

Kortom geen bijzondere bijstand voor bewindvoerdersalarissen.

Hoe nu verder?

De bewindvoerder heeft drie mogelijkheden.

1. Hij wacht af totdat de inkomenspositie van schuldenaar verbetert. Zijn er na 3 jaar voldoende middelen, dan is er geen probleem.

1. Hij kan het vtlb verlagen door extra correcties op de beslagvrije voet weg te laten, waardoor de bewindvoerder alsnog de nog voorschotten (gedeeltelijk) uit de boedel kan innen. Als dit niet voldoende is voor het gehele salaris, dan kan de rechtbank ook achteraf besluiten een lager salaris aan de bewindvoerder toe te kennen

2. Hij kan wanneer het Wsnp-traject meer dan een jaar loopt en er geen vooruitzicht is op inkomensverbetering, de rechtbank verzoeken de schuldregeling voortijdig te beëindigen.

Een beëindiging, leidt indien deze niet succesvol

wordt aangevochten door de schuldenaar of een of

meerdere schuldeisers, tot een schone lei.

Conclusie

In geen geval is de gemeente verplicht om bijzondere bijstand voor bewindvoerdersalarissen Wsnp toe te kennen. De bewindvoerder zal, indien de boedel niet voldoende middelen oplevert om in zijn salaris te voorzien, andere acties moeten ondernemen. Deze acties brengen de eventuele schone lei, indien de schuldenaar zich verder aan de verplichtingen in het kader van de Wsnp houdt, niet in gevaar

Onderbewindstelling door kantonrechter

( beschermingsbewind)

Lees: curatele

Het gaat hier over mensen die door hun geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat zijn hun financiële belangen te behartigen. Een bewindvoering kan worden uitgevoerd door professionele organisaties of door een particulier. Vaak is dat een familielid.

De vergoeding is verschillend. De onder bewind gestelde moet dan ook de aanvraag indienen, hoewel dit in de praktijk door de bewindvoerder zal gebeuren.

Procedure: particulier

De particuliere bewindvoerder die een onkostenvergoeding wil, moet 1 x per jaar bij de kantonrechter rekening en verantwoording afleggen. De kantonrechter toetst

Bijzondere bijstand, wanneer het inkomen en vermogen geen ruimte biedt voor een vergoeding kan bijzondere bijstand worden verleend, mits er geen voorliggende voorziening is en wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden.

Voorwaarde

Uit de rekening of stuk moet blijken dat de kantonrechter de verantwoording heeft gezien.

Hoogte bijstand:

Door kantonrechter “goedgekeurde“ verantwoording minus aanwezige draagkracht.

Aandachtspunt: vermogen

Idem: procedure professionele bewindvoerder

Voor professionele bewindvoerders is artikel 1:447, eerste lid Burgerlijk Wetboek geregeld dat ze 5% van de netto-opbrengst van de onder bewind staande goederen krijgen

Beloning 5% van de netto opbrengst: het gaat om netto-opbrengst van huur, pacht, rentes en dividenden.

Niet loon, uitkering e.d.

In deze situatie is bijzondere bijstand niet aan de orde.

De 5% norm voldoet niet.

In dat geval stelt de kantonrechter ambtshalve of op verzoek van de bewindvoerder de vergoeding afwijkende vast. Hierbij gaat de kantonrechter in de regel uit van de ‘ Aanbevelingen vastgestelde jaarlijkse vergoedingen’ van het Landelijk Overleg Kantonrechters ( LOK).

Bewindvoerder(skantoor) verzoekt Kantonrechter om tarieven goed te keuren

Na goedkeuring zijn deze tarieven geldend voor alle bewindvoerders van het desbetreffende kantoor en ook voor alle klanten.

Wanneer bijzondere bijstand?

Als de 5% norm niet voldoet.

Hoogte bijzondere bijstand?

Door LOK vastgestelde bedragen of door kantonrechter goedgekeurde bedragen onder aftrek van draagkracht.

( draagkrachtbepalingen WWB)

Tarieven zoals die door LOVCK zijn vastgesteld:

De tarieven zijn forfaitair, dit houdt in dat evenveel betaald wordt ongeacht de uren die aan de klant besteed zijn.

Voor bepaalde werkzaamheden ( bijv. verkoop woning) en bij een forse overschrijding van het aantal uren

( 16) kan de kantonrechter beslissen dat extra uren in rekening worden gebracht.

Let op:

Dus na toestemming kantonrechter.

dienstjaar 2014: bedragen inclusief btw.

Bewindvoering: zie onderstaande tabel

omschrijving

1 persoon

echtpaar

intake

€ 468,88

€ 562,65

jaartarief

€ 1.239,00

€1.486,80

bijzondere werkzaamheden

€ 77,44 per uur

idem

Verantwoording na beëindiging bewind

€ 232,93

€ 232,93

Mentorschap

Intake

€ 409,59

€ 491,50

Jaartarief

€ 1.78,08

€1.293,72

Bijzondere werkzaamheden

€ 67,16 per uur

€ 67,16 per uur

Curatele/bewindvoering &mentorschap

Intake

€ 703,62

€ 844,34

Jaartarief

€1.858,56

€2.230,32

Bijzondere werkzaamheden

€ 77,44 per uur

€ 77,44 per uur

Verantwoording na beëindiging

€ 232,93

€ 232,93

Bewindvoerderkosten Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)

De Wsnp houdt in dat de schuldenaar drie jaar lang al het inkomen dat hoger ligt dan het zogenaamde vrij te laten bedrag (vtlb) dient af te dragen aan de boedel. Het vtlb is iets hoger ( 95%) dan de beslagvrije voet ( 90%) omdat bovenop de wettelijke beslagvrije voet een aantal correcties wordt toegepast. Aan het eind van deze drie jaren vormt de boedel een spaarpotje waaruit de bewindvoerder als eerste zijn inkomen mag voldoen.

Nu is het voor bewindvoerders bijzonder onhandig dat zij drie jaar moeten wachten op hun salaris en vandaar dat zij veelal de rechtbank verzoeken om aan hen recht te verlenen om de salariskosten in de vorm van een voorschot al maandelijks uit de boedel te halen. De rechter staat dat meestal toe, maar behoort daaraan wel te verbinden dat alleen voorschotten worden betaald, indien in de boedel voldoende geld zit.

Uitspraken Centrale Raad van Beroep

de uitspraken hebben betrekking op een situatie waarbij

er onvoldoende middelen om een voorschot te doen.

Bewindvoerder verzocht de schuldenaar om het voorschot uit het vtlb te betalen. De schuldenaar zou zich dan tot de gemeente kunnen richten om bijzondere bijstand te ontvangen. De gemeente weigert de bijzondere bijstand en wordt daarbij door de CRB in het gelijk gesteld.

De overweging van de Raad is dat enkel sprake kan zijn van voorschotten als er voldoende middelen in de boedel zitten.

De bewindvoerder had schuldenaar niet mogen vragen de salariskosten te betalen, waardoor hij onder de beslagvrije voet terecht komt.

Kortom geen bijzondere bijstand voor bewindvoerdersalarissen.

Hoe nu verder?

De bewindvoerder heeft drie mogelijkheden.

1. Hij wacht af totdat de inkomenspositie van schuldenaar verbetert. Zijn er na 3 jaar voldoende middelen, dan is er geen probleem.

Hij kan het vtlb verlagen door extra correcties op de beslagvrije voet weg te laten, waardoor de bewindvoerder alsnog de nog voorschotten (gedeeltelijk) uit de boedel kan innen. Als dit niet voldoende is voor het gehele salaris, dan kan de rechtbank ook achteraf besluiten een lager salaris aan de bewindvoerder toe te kennenHij kan wanneer het Wsnp-traject meer dan een jaar loopt en er geen vooruitzicht is op inkomensverbetering, de rechtbank verzoeken de schuldregeling voortijdig te beëindigen.

Een beëindiging, leidt indien deze niet succesvol

wordt aangevochten door de schuldenaar of een of

meerdere schuldeisers, tot een schone lei.

Conclusie

In geen geval is de gemeente verplicht om bijzondere bijstand voor bewindvoerdersalarissen Wsnp toe te kennen. De bewindvoerder zal, indien de boedel niet voldoende middelen oplevert om in zijn salaris te voorzien, andere acties moeten ondernemen. Deze acties brengen de eventuele schone lei, indien de schuldenaar zich verder aan de verplichtingen in het kader van de Wsnp houdt, niet in gevaar

Bijzondere bijstandsverlening voor medische kosten:

Algemeen:

Bij de gemeente wordt vaak een beroep gedaan op bijstand voor medische kosten.

Voor de beoordeling van de aanvragen is net als bij bijzondere bijstand bij overige kosten van belang :

a. of het gaat om noodzakelijke kosten als gevolg van bijzondere omstandigheden en deze kosten niet uit de bijstandsnorm plus eventuele langdurigheidstoeslag kunnen worden voldaan. ( art. 35 WWB).

b. of het niet noodzakelijke kosten zijn ( artikel 14 WWB).

c. of een beroep kan worden gedaan op voorliggende voorzieningen.

( artikel 15 WWB).

d. of er sprake is van zeer dringende redenen. ( artikel 16 WWB)

Noodzaak en voorliggende voorziening:

Voor kosten die onder de zorgverzekeringswet ( basisverzekering) vallen, is geen bijzondere bijstand mogelijk. De zorgverzekering is een voorliggende voorziening. Dit geldt ook als de kosten bewust buiten de zorgverzekeringswet ( basisverzekering) zijn gehouden. Het is niet van belang of de kosten hier buiten zijn gehouden omdat ze door de wetgever niet noodzakelijk worden geacht of omdat ze vanwege budgettaire redenen buiten het pakket zijn gehouden.

Aandachtspunt:

Voor kosten die buiten de zorgverzekeringswet zijn gehouden moet wel gekeken worden of het ministerie niet alsnog van mening is dat bijzondere bijstand als achtervang moet dienen.

Zorgverzekering (basis) en aanvullende verzekering:

De meeste inwoners hebben een basisverzekering. Daarnaast kan men er voor kiezen zich aanvullend te verzekeren bij de zorgverzekeraar voor medische kosten w.o. ook tandartskosten. Verder kan men kiezen voor een polis met een hoger eigen risico.

Het voordeel hiervan is dat de maandelijks te betalen premie aan de zorgverzekeraar zo laag mogelijk wordt gehouden. Een nadeel is dat dat men voor een aantal medische kosten geen, een lagere vergoeding krijgt of zelf een deel van de kosten moet betalen.

Advisering aan de klant:

Om te voorkomen dat inwoners geconfronteerd worden met forse incidentele uitgaven, wordt geadviseerd om naast de basisverzekering met het wettelijk eigen risico zich aanvullende te verzekeren. Aangezien er meerdere zorgverzekeraars zijn die verschillende pakketten aanbieden, wordt uitgegaan van een verzekering die aansluit bij het Zilveren Kruis, met een aanvullende verzekering met drie sterren en een tandartspolis met twee sterren.

Het Zilveren Kruis omdat het merendeel van inwoners in Meppel een zorgverzekering heeft afgesloten bij Zilveren Kruis. Ook dient de klant er op gewezen te worden gebruik te maken van zorgaanbieders waarmee de zorgverzekeraar contracten heeft afgesloten. Zo kan men bijvoorbeeld bij aangesloten opticiens kortingen krijgen.

Klanten wordt geadviseerd zich aan te sluiten bij de collectieve zorgverzekering die de gemeente heeft met het Zilveren kruis.

Collectieve zorgverzekering bij Zilveren Kruis

Inwoners met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen kunnen zich aansluiten bij de collectieve zorgverzekering die de gemeente heeft afgesloten met het Zilveren Kruis. De voordelen zijn een korting op de basispremie en aanvullende verzekering. Daarnaast krijgen deelnemers voor een aantal voorzieningen een ( extra) vergoeding. Het is dan ook niet nodig om voor deze kosten een aanvraag in te dienen.

Voorwaarde is wel dat men naast een basisverzekering ook aanvullend verzekerd moet zijn. Een aanvullende verzekering met drie sterren en een tandartspolis met twee sterren. De laatste verzekering is niet nodig bij een volledige mondprothese.

Het is de taak van consulenten klanten hierop te wijzen.

Bijzondere bijstandsverlening voor medische kosten:

Algemeen:

Bij de gemeente wordt vaak een beroep gedaan op bijstand voor medische kosten.

Voor de beoordeling van de aanvragen is net als bij bijzondere bijstand bij overige kosten van belang :

a. of het gaat om noodzakelijke kosten als gevolg van bijzondere omstandigheden en deze kosten niet uit de bijstandsnorm plus eventuele langdurigheidstoeslag kunnen worden voldaan. ( art. 35 WWB).

b. of het niet noodzakelijke kosten zijn ( artikel 14 WWB).

c. of een beroep kan worden gedaan op voorliggende voorzieningen. ( artikel 15 WWB).

d. of er sprake is van zeer dringende redenen. ( artikel 16 WWB)

Noodzaak en voorliggende voorziening:

Voor kosten die onder de zorgverzekeringswet ( basisverzekering) vallen, is geen bijzondere bijstand mogelijk. De zorgverzekering is een voorliggende voorziening. Dit geldt ook als de kosten bewust buiten de zorgverzekeringswet ( basisverzekering) zijn gehouden. Het is niet van belang of de kosten hier buiten zijn gehouden omdat ze door de wetgever niet noodzakelijk worden geacht of omdat ze vanwege budgettaire redenen buiten het pakket zijn gehouden.

Aandachtspunt:

Voor kosten die buiten de zorgverzekeringswet zijn gehouden moet wel gekeken worden of het ministerie niet alsnog van mening is dat bijzondere bijstand als achtervang moet dienen.

Zorgverzekering (basis) en aanvullende verzekering:

De meeste inwoners hebben een basisverzekering. Daarnaast kan men er voor kiezen zich aanvullend te verzekeren bij de zorgverzekeraar voor medische kosten w.o. ook tandartskosten. Verder kan men kiezen voor een polis met een hoger eigen risico.

Het voordeel hiervan is dat de maandelijks te betalen premie aan de zorgverzekeraar zo laag mogelijk wordt gehouden. Een nadeel is dat dat men voor een aantal medische kosten geen, een lagere vergoeding krijgt of zelf een deel van de kosten moet betalen.

Advisering aan de klant:

Om te voorkomen dat inwoners geconfronteerd worden met forse incidentele uitgaven, wordt geadviseerd om naast de basisverzekering met het wettelijk eigen risico zich aanvullende te verzekeren. Aangezien er meerdere zorgverzekeraars zijn die verschillende pakketten aanbieden, wordt uitgegaan van een verzekering die aansluit bij het Zilveren Kruis, met een aanvullende verzekering met drie sterren en een tandartspolis met twee sterren.

Het Zilveren Kruis omdat het merendeel van inwoners in Meppel een zorgverzekering heeft afgesloten bij Zilveren Kruis. Ook dient de klant er op gewezen te worden gebruik te maken van zorgaanbieders waarmee de zorgverzekeraar contracten heeft afgesloten. Zo kan men bijvoorbeeld bij aangesloten opticiens kortingen krijgen.

Klanten wordt geadviseerd zich aan te sluiten bij de collectieve zorgverzekering die de gemeente heeft met het Zilveren kruis.

Collectieve zorgverzekering bij Zilveren Kruis

Inwoners met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen kunnen zich aansluiten bij de collectieve zorgverzekering die de gemeente heeft afgesloten met het Zilveren Kruis. De voordelen zijn een korting op de basispremie en aanvullende verzekering. Daarnaast krijgen deelnemers voor een aantal voorzieningen een ( extra) vergoeding. Het is dan ook niet nodig om voor deze kosten een aanvraag in te dienen.

Voorwaarde is wel dat men naast een basisverzekering ook aanvullend verzekerd moet zijn. Een aanvullende verzekering met drie sterren en een tandartspolis met twee sterren. De laatste verzekering is niet nodig bij een volledige mondprothese.

Het is de taak van consulenten klanten hierop te wijzen.

Extra vergoeding vanuit de collectieve zorgverzekering.

Omschrijving behandeling

Vergoeding

Brillen en contactlenzen

€ 50 per persoon per periode van 3 jaar

Dieetkosten

Na toestemming wordt een normbedrag vergoed

Eigen bijdrage begeleiding, persoonlijke verzorging- of verpleging thuis (AWBZ)

100% vergoeding van de wettelijke bijdrage

Eigen bijdrage WMO ( hulpmiddelen en hulp in het huishouden)

100% vergoeding van de wettelijke bijdrage

Hoortoestel

100% vergoeding wettelijke bijdrage + 1 keer per jaar 100% vergoeding onderhoudsset inclusief 60 batterijen en reinigingsmiddelen bij Beter Horen.

Kraamzorg thuis of in een geboortecentrum

100% vergoeding wettelijke eigen bijdrage

Kraamzorg uitgesteld met medische indicatie ( kraamzorg die na de 10e dag van de geboorte wordt geleverd vanwege ziekenhuisopname kind)

Alleen via gecontracteerd kraamcentrum 100% vergoeding eigen betaling

Lactatiekundige zorg ( hulp en advies bij borstvoeding)

€ 40 per persoon per jaar

Orthodontie ( beugel) of second opinion jonger dan 18 jaar door tandarts/orthodontist- geen reparatie/vervanging na schade/verlies door eigen schuld/nalatigheid

Eenmalig 10% tot € 200 per persoon

Orthopedisch schoeisel

100% vergoeding wettelijke besparingsbijdrage Achmea reglement Hulpmiddelen

Overgangsconsulent bij overgangsklachten

€ 40 per persoon per jaar

Preventiecursussen

€ 40 per cursus per jaar

Sportmedisch onderzoek geen verplichte sportkeuring ( www.zilverenkruis.nl/sportmedischonderzoek

Voor keuringen die vergoed worden

100% vergoeding eigen betaling via sportmedische instelling

Zie www.sportzorg.nl ook voor een locatie in de buurt

Tandheelkundige zorg algemeen vanaf 18 jaar

€ 125 per persoon per jaar

Tandheelkundige zorg ( wettelijke ) eigen bijdrage en eigen betaling.

Tandheelkundige prothese/kunstgebit ( volledige).Techniekkosten partiële prothese

100%

100%

Vervoer van zieken:

Per openbaar vervoer, eigen vervoer, taxi

100% van de wettelijke eigen bijdrage en eigen betaling

Beleid gemeente Meppel

Het beleid van de gemeente is er op gericht voorkomen moet worden dat inwoners met een laag inkomen geconfronteerd kunnen worden met hoge zorgkosten.

De klant heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Van hem of haar mag verwacht worden dat men zich verzekert. Erkend wordt dat wanneer men maximaal verzekert tegen mogelijke zorgkosten, d.w.z. een aanvullende verzekering en tandartspolis met vier sterren, de kosten zo hoog zijn dat deze niet van een laag inkomen betaald kunnen worden.

De gemeente ziet de zorgverzekering ( basisverzekering) als een voorliggende voorziening. In aanvulling daarop kunnen inwoners indien nodig een extra tegemoetkoming krijgen in de kosten.

De extra tegemoetkoming bedraagt maximaal het verschil tussen aanvullende verzekering met vier sterren en aanvullende verzekering met drie sterren en voor tandheelkundige zorg het verschil tussen vier sterren en twee sterren.

Indien men voldoende verzekerd is, is met de aanvullende bijstand een vergoeding volgens het meest uitgebreide pakket gewaarborgd.

Is men lager verzekerd of men heeft een verzekering afgesloten met een hoger eigen risico dan is een deel van de kosten voor rekening van aanvrager.

Een extra vergoeding boven het meest uitgebreide pakket is in beginsel slechts in uitzonderingsgevallen ( lees zeer dringende redenen) mogelijk.

De aanvraagprocedure:

In het kader van een goede beoordeling en goede voorlichting dient in beginsel de bijstand vooraf te worden aangevraagd. In de praktijk blijkt dit niet altijd mogelijk te zijn. Het later indienen van een aanvraag is voor risico van aanvrager.

Risico’s die aanvrager loopt zijn:

  • 1.

    de gemeente kan achteraf niet vaststellen dat de gemaakte kosten noodzakelijk zijn;

  • 2.

    de kosten hadden kunnen worden voorkomen.

  • 3.

    indien aanvrager kiest voor een duurdere voorziening dan strikt noodzakelijk. De hogere kosten dienen door aanvrager zelf te worden betaald;

De bijzondere bijstand kan met terugwerkende kracht worden verleend. De bijstand moet wel worden aangevraagd binnen 12 maanden na de datum waarop de kosten

daadwerkelijk gemaakt zijn. Het gaat niet gebruik tegen en voorkomt dat meerdere malen aanvragen worden gedaan voor kleine bedragen ( de klant kan nota’s opsparen)

Voor wat betreft draagkracht geldt de situatie op de datum dat de kosten gemaakt zijn.

Afwijzingsgronden aanvragen voor medische kosten

de kostensoort is bewust buiten de voorziening gehouden omdat het niet noodzakelijk is. ( artikel 15 lid 1 Wet werk en bijstand).

  • 1.

    de kosten behoren tot de ontwikkelingsgeneeskunde ( artikel 14 sub e Wet werk en bijstand).

  • 2.

    eigen risico ( behoren niet tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan o.g.v. artikel 35 Wet werk en bijstand. De kosten worden geacht te worden betaald uit het inkomen en de zorgtoeslag.

  • 3.

    de noodzaak kan niet worden vastgesteld ( artikel 35 Wet werk en bijstand).

  • 4.

    op grond van draagkracht ( inkomen en of vermogen).

  • 5.

    kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan

( zelfzorggeneesmiddelen) – zie ook artikel 15 lid 1 Wet werk en bijstand.

Vaststellen hoogte van de bijzondere bijstand. ( aandachtspunten)

  • 1.

    de nota;

  • 2.

    de vergoeding uit de basisverzekering;

  • 3.

    de vergoeding uit aanvullende verzekeringen;

  • 4.

    de vergoedingen uit collectieve zorgverzekering ( no. 207601645)

  • 5.

    het ( resterende) eigen risico ( voor rekening van de aanvrager)

  • 6.

    maximering van de bijstand;

  • 7.

    draagkracht;

  • 8.

    het overzicht vergoedingen 2014 van Zilveren Kruis

Alternatieve geneeswijzen en therapieën

De kosten van alternatieve geneeswijzen behoren in het algemeen niet tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan.

Reden:

De kosten van alternatieve genezers / therapeuten alsmede geregistreerde homeopatische en antroposofische geneesmiddelen worden niet door de basisverzekering vergoed. Een vergoeding is slechts mogelijk vanuit de aanvullende verzekering

Alternatief;

Behandeling in het reguliere circuit, deze kosten worden via de basisverzekering vergoed.

Aanvullende verzekering

Afhankelijk van het aantal sterren is vergoeding vanuit de aanvullende verzekering mogelijk. De vergoeding is aan een maximum gebonden ( € 40,00 per dag)

Bijstand:

Vanaf behandeling 17 tot en met 21 is aanvullende bijzondere bijstand mogelijk.

Aandachtspunten:

In alle situaties moet het gaan om behandelaars die aangesloten zijn bij een beroepsvereniging.

Bijstand moet vooraf worden aangevraagd.

Uitbetaling:

Controle tarief op website en op site Zilveren Kruis

Na inlevering van een nota.

Duur van de bijstand

Maximaal gedurende 1 jaar.

Bij verlenging van de duur dient opnieuw een aanvraag te worden ingediend.

Maximale bijstand

€ 200 op jaarbasis. ( behandeling 17 t/m 21 is 5 x € 40,00)

Brillen en contactlenzen

de kosten van een montuur en glazen behoren evenals contactlenzen niet tot de bijzondere noodzakelijke kosten

Niet omdat:

De kosten niet zijn opgenomen in de basisverzekering.

Via de aanvullende verzekering is een vergoeding

mogelijk

Bijzondere bijstand: een tegemoetkoming in de kosten

Maximaal € 100,00 per persoon.

Collectief verzekerden maximaal € 50,00 per persoon

Frequentie:

1 x per 3 kalenderjaren.

Tenzij:

binnen 36 maanden de sterkte van de glazen is gewijzigd, dan is vergoeding van de glazen/ lenzen vaker mogelijk.

Afwijkende regelgeving:

Bij duurdere brillen, totale kosten meer dan

€ 250,00 is aanvullende bijstand mogelijk mits

aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

Aanvullende voorwaarden:

bij brillen /contactlenzen duurder dan € 250,00

1. De bijstand dient vooraf te worden aangevraagd.

2. Van cliënt mag verwacht worden dat gekozen wordt

voor de goedkoopst adequate voorziening.

3 Bij de bepaling van de hoogte van de bijstand wordt uitgegaan van de bedragen inclusief korting zoals die door ( Pearl. Eye Wish of Specsavers) in rekening wordt gebracht.

Toelichting: Van aanvrager mag verwacht worden dat bij de aanschaf van een duurdere bril of contactlenzen vooraf informatie wordt ingewonnen over de mogelijkheden. Achteraf kan niet of nauwelijks een juiste beoordeling plaatsvinden. Indien aanvrager reeds tot aanschaf is overgegaan wordt de bijstand gemaximeerd tot € 100,00 en € 50,00 voor collectief verzekerden .De meerkosten komen dan voor zijn of haar rekening. Aanvrager moet duidelijk zijn dat bij bijstandsverlening uitgegaan wordt van de meest goedkope en adequate voorziening. De verantwoordelijkheid ligt bij aanvrager, de gemeente vraagt geen offerte op bij gecontracteerde leveranciers.

Omdat gecontracteerde leveranciers met name voor verzekerden bij Zilveren Kruis/Groene land/Achmea korting geven, zijn zij relatief goedkoper dan andere opticiens. Voor een montuur wordt een maximaal bedrag van € 100,00 aangehouden.

Ooglaseren

maximale vergoeding € 250,00

Eigen bijdragen Zorgverzekering

In een aantal gevallen werkt de zorgverzekering met een eigen bijdrage.

Voorliggende Voorzieningen:

Zorgverzekering ( basisverzekering)

Bijzondere bijstand:

De zorgverzekeraar houdt rekening met een maximaal aantal behandelingen en hanteert maximale tarieven. Voor wat betreft bijstandsverlening wordt hierbij aangesloten.

Aanvullende bijstand tot maximaal het niveau Beter Af Polis **** is mogelijk

Tenzij:

Uit een advies van specialist, huisarts of advies van deskundigen blijkt dat meerdere behandelingen nodig zijn.

is men lager of niet aanvullend verzekerd :

Dan is een deel van de kosten voor eigen rekening. De bijstand is maximaal het verschil tussen Beter Af Polis **** en met ***

Tandartspolis ****en met **

Aandachtspunt:

De zorgverzekeraar vergoedt vrijwel alleen kosten die medisch noodzakelijk zijn. Als de zorgverzekeraar heeft besloten tot ( gedeeltelijke) vergoeding over te gaan, dan staat daarmee in de regel voor de gemeente de medische noodzaak vast. Vergoedt de zorgverzekeraar de kosten niet, dan worden de kosten als niet noodzakelijk aangemerkt.

Verplicht eigen risico

Hiervoor is geen bijzondere bijstand mogelijk.

Eigen bijdrage GGZ/ psychiatrie

De kosten worden volledig door de zorgverzekeraar vergoed. Wel wordt er een wettelijke eigen bijdrage in rekening gebracht.

Bijzondere bijstand

De eigen bijdrage wordt aangemerkt als bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor bijzondere bijstand met in achtneming van de draagkrachtbepalingen mogelijk is.

De GGZ maakt gebruik van een groot netwerk om mensen te begeleiden met een psychosociale problematiek. Van de zijde van de gemeente worden in voorkomende situaties verwezen naar het GGZ.

Voor mensen met een laag inkomen zou de eigen bijdrage een beletsel kunnen zijn om het GGZ in te schakelen.

Aandachtspunt:

Voor zover mogelijk de eigen bijdrage rechtstreeks aan het GGZ betalen.

Eigen bijdragen CAK

Voor een aantal voorzieningen in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wet Maatschappelijke ondersteuning geldt een eigen bijdrage. De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het Centraal Administratiekantoor. ( CAK).

Waarvoor is een eigen bijdrage verschuldigd?

Thuisverpleging, dagopvang, huishoudelijke zorg, voorzieningen in het kader van de Wmo.

Hoe wordt de bijdrage berekend?

Het CAK stelt de bijdrage vast aan de hand van het belastbare inkomen over een voorgaand kalenderjaar.

Ook bij een minimuminkomen is een bijdrage verschuldigd.

Bijzondere bijstand

De kosten worden gerekend tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan.

Hoogte bijzondere bijstand:

De verschuldigde eigen bijdrage komt volledig voor bijstandsverlening in aanmerking.

Tenzij:

Het inkomen hoger is dan 120% van de relevante bijstandsnorm. In dat geval is er sprake van financiële draagkracht en is geen vergoeding of gedeeltelijke vergoeding mogelijk. Of: wanneer het vrij te laten bescheiden vermogen wordt overschreden. In dat geval is er in de meeste situaties geen recht op bijzondere bijstand.

Aandachtspunten:

Het gaat om de bijdrage die is verschuldigd na korting 33% WTCG.

De bijdrage is berekend over een periode van 4 weken.

De collectieve zorgverzekering vergoedt de eigen bijdrage volledig.

De eigen bijdrage in verband met verblijf in een inrichting zoals verpleeghuis of verzorgingstehuis valt niet onder de regeling.

Medicijnen/geneesmiddelen

De kosten kunnen behoren tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan

Voorliggende voorziening:

De zorgverzekering is een voorliggende voorziening.

Bijzondere bijstand

De zorgverzekering wordt gezien als een passende voorliggende voorziening. Bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage ( boven limietprijs) is niet mogelijk. Gekozen kan worden voor een alternatief geneesmiddel welke wel volledig wordt vergoed.

Tenzij:

Het duurdere medicijn/geneesmiddel specifiek door een arts is voorgeschreven omdat er geen redelijk alternatief is

Maximale bijstand voor de wettelijke eigen bijdrage

€ 1.000 cq € 800 – raadpleeg vergoedingenoverzicht Zilveren Kruis

Geneesmiddelen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde:

Dit zijn niet noodzakelijke kosten ( artikel 14 sub

e WWB)

Zelfzorggeneesmiddelen

Veel geneesmiddelen die zonder recept te

verkrijgen zijn in apotheek en drogisterij worden

niet door de zorgverzekeraar vergoed. In beginsel

behoren de kosten tot de algemeen noodzakelijke

kosten van het bestaan en is bijzondere bijstand

niet mogelijk.

Uitbetaling;

Na inlevering nota’s of specificatie zorgverzekeraar

Deel 3 Beleidsregels Wet Werk en Bijstand

3.1 Inleiding

Deze handreiking bestaat uit een toelichting op de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand. Niet specifiek wordt ingegaan op beleid dat reeds is vastgesteld en gepubliceerd. Denk daarbij aan de verordeningen WWB. In de verordeningen en de toelichtingen daarop is het beleid op hoofdlijnen geformuleerd. De wet en de verordeningen geven op onderdelen ruimte het door de gemeente gevoerde beleid nader in te vullen. De sociale wetgeving is namelijk voortdurend in beweging en het is niet de bedoeling dat verordeningen om de haverklap gewijzigd en aangepast worden.

Beleidsregels en uitleg over wetsartikelen kunnen hierbij ondersteuning bieden.

In deze beleidsregels zijn richtlijnen opgenomen waarlangs aanspraken concreet kunnen worden ingevuld.

De handreiking beoogt hiermee eenduidigheid te scheppen in de uitvoering, ondersteuning te bieden voor professionals betreffende de uitvoering, en duidelijkheid voor de klant.

Ook van zijde van de Commissie bezwaarschriften en de Rechtbank worden signalen ontvangen dat bij het nemen van besluiten een verwijzing naar wetsartikelen alleen niet voldoende is. Beleidsregels zijn daarom onontbeerlijk bij een goede uitvoering van de wet. Beleidsregels kunnen worden vastgesteld door het College.

De beleidsregels ontlenen hun status aan artikel 4: 81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht.

No.

Onderwerp

Richtlijn

1

ingangsdatum

Datum melding bij UWV-werkbedrijf

artikel 44 WWB.

2

ingangsdatum na afwijzing WW

Indien belanghebbende als gevolg van een afgewezen aanvraag een beroep moet doen op bijstand en hiertoe alsnog een aanvraag indient, wordt de bijstand in beginsel toegekend per datum eerste melding UWV, derhalve de datum waarop belanghebbende zich binnen 5 werkdagen na ontvangst van de afwijzing heeft gemeld om bijstand aan te vragen.

Is de aanvraag door het UWV buiten behandeling gelaten, omdat aanvrager zijn inlichtingenplicht niet of onvoldoende is nagekomen, dan geldt als ingangsdatum de datum dat men zich op het Werkplein meldt voor een WWB of aanverwante uitkering. Tevens is dan ter beoordeling of een maatregel op zijn plaats is.

3

3a

ingangsdatum bijstand jongeren van 18 tot 27 jaar.

Verplichtingen gedurende de zoekperiode van 4 weken

Voor jongeren geldt een zoekperiode van 4 weken. Gedurende deze 4 weken is er in het algemeen geen recht op een voorschot. De ingangsdatum van de uitkering is datum melding of de datum waarop het recht ontstaat. Jongeren met een WW-uitkering en jongeren met studiefinanciering kunnen zich bij het UWV-werkbedrijf melden voor einde WW of studiefinanciering.

-onderzoeken van de mogelijkheden om terug te keren naar school bij ontbreken startkwalificatie (HAVO/MBO2) of in individuele situaties waarbij opleiding een belangrijke

bijdrage kan leveren tot inschakeling in arbeid. minimaal 3 sollicitaties per week;

-ingeschreven staan bij minimaal 5

uitzendbureaus

4.

ingetrokken aanvragen

Het intrekken van een aanvraag wordt door het college bevestigd met een brief dat de aanvraag niet verder behandeld wordt. Deze brief bevat de bevestiging van de intrekking met de vermelding van de wijze waarop dit is geschied

( telefonisch/schriftelijk/mondeling). De inhoud van de aanvraag en de reden van intrekking worden eveneens in de brief opgenomen.

Een schriftelijke intrekkingsverklaring is gewenst.

Bij telefonische mededeling wordt een intrekkingsverklaring gestuurd met het verzoek deze binnen 14 dagen terug te sturen. In de brief wordt vermeld dat wanneer de verklaring niet binnen de gestelde termijn wordt teruggestuurd, de aanvraag niet verder wordt behandeld. Een kortere weg is aanvrager te vragen een e-mail te sturen waarin de intrekking wordt bevestigd.

5.

Inkomen / verrekening van inkomsten

Zie de artikelen 31, 32 en 33 van de WWB.

a.

Algemeen

Zie handreiking middelen STIMULANSZ. Deze handreiking is te raadplegen door uitvoerders

b.

Giften / Schenkingen

Per kalenderjaar maximaal 15% van de bijstandsnorm van een gezin, artikel 21 sub c naar boven afgerond op een veelvoud van

€ 100,00. ( 2014: € 2.500). Het gaat om een totaalbedrag bedrag per jaar per uitkering

Kortom giften tot een bedrag van € 2.500 op jaarbasis worden niet tot de middelen gerekend. Als gevolg hiervan hoeft er geen nieuwe vermogensvaststelling plaats te vinden.

Giften met een periodiek karakter op jaarbasis hoger dan € 2.500: het meerdere wordt als inkomen aangemerkt en op de bijstandsuitkering in mindering gebracht. Een eenmalige gift hoger dan € 2.500: het meerdere wordt tot het vermogen gerekend. Er dient dan een nieuwe vermogensvaststelling plaats te vinden.

Idem met een specifiek doel

Bijvoorbeeld aflossing van een schuld, betaling studie, rijbewijs aanschaf vervanging duurzame gebruiksgoederen. Niet in aanmerking nemen wanneer dit uit sociaal oogpunt verdedigbaar is.

c.

ex- partner betaalt woonlasten. ( meestal hypotheeklasten)

Afstemming bijstand op grond van artikel 18 lid 1 WWB.

Het gaat om de woonkostencomponent die in de bijstandsnorm is begrepen. Gezien het incidenteel karakter van deze mogelijkheid, de woonkostencomponent vaststellen op € 227,00.

Dit is het minimale eigen aandeel in de huur bij berekening huurtoeslag.

d.

voorlopige teruggave belastingdienst / heffingskortingen die niet zijn aangevraagd maar wel van invloed zijn op de hoogte van de uitkering

Ontvangen bedragen aan teruggave en voorlopige teruggave worden gekort voor zover deze betrekking hebben op een periode dat bijstand wordt verleend. Indien het aannemelijk is dat betrokkene in aanmerking komt voor een voorlopige teruggave wordt op grond van artikel 55 WWB de verplichting opgelegd deze bij de belastingdienst aan te vragen. Deze verplichting moet worden bewaakt.

Heffingskortingen die niet zijn aangevraagd, maar waar wel recht op is worden indien zij gerekend kunnen worden tot de middelen o.g.v. van artikel 31 WWB, gekort op de uitkering.

e.

overlijdensuitkering ( bij overlijden partner)

De overlijdensuitkering moet gelet op het karakter ervan ( gewenning aan de nieuwe situatie) worden toegerekend aan de periode waarover zij betrekking heeft en niet aan de periode waarin deze wordt betaald

f. 1

afkoop pensioen /verzekering

in periode van bijstandsverlening terwijl er nog geen feitelijke aanspraak is.

Ter verduidelijking met een voorbeeld:

Een uitkeringsgerechtigde jonger dan 65 jaar ontvangt cq maakt gebruik van de mogelijkheid om een ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode voor bijstandsverlening af te kopen.

de afkoopsom is geen inkomen, maar moet als vermogen worden aangemerkt. Het zal maar zelden voorkomen dat deze vermogenstoename gevolgen heeft voor de uitkering gelet op de geringe bedragen waar het meestal om gaat.

de bijstandsontvanger krijgt een besluit met daarin opgenomen de nieuwe vermogensvaststelling.

f.2

afkoop pensioen / verzekering

in de periode van bijstandsverlening ontstaat er een aanspraak op pensioen en het pensioenfonds of verzekeraar koopt het pensioen af met een bedrag ineens. Bijvoorbeeld een nabestaandenpensioen bij overlijden van de (ex) echtgenoot.

In dat geval zijn het inkomsten ( artikel 32 WWB) en dient er een korting plaats te vinden op de bijstandsuitkering.

Let wel:

De afkoopsom moet omgerekend worden naar een periodieke uitkering. De afkoopsom is gebaseerd op de gemiddelde levensverwachting en is ook bedoeld voor de periode na het bereiken van de 65 jarige leeftijd.

Uitgegaan kan worden van een levensverwachting voor mannen van 80 en voor vrouwen van 84 ( bron CBS )

Voorbeeld: vrouw van 60 jaar ontvangt een afkoopsom van € 2.400,00. Deze is bedoeld voor een periode van 24 jaar. Korten € 100,00 per jaar is € 8,33 per maand.

g.

Bijstand in de vorm van een geldlening omdat op korte termijn over middelen kan worden beschikt. Wat is korte termijn?

Indien in het kalenderjaar de middelen zullen worden ontvangen. Of naar verwachting binnen zes maanden.

Aandachtspunt: bij een erfenis is de datum overlijden van erflater bepalend en niet de datum waarop de middelen daadwerkelijk worden ontvangen.

h.

verwervingskosten.

Volgens vaste jurisprudentie is er in het kader van de toepassing van de WWB geen ruimte voor verrekening van verwervingskosten. Voor verwervingskosten dient de weg van bijzondere bijstand of het werkdeel te worden gevolgd.

Reiskosten: de belastingvrije vergoeding is vrij.

Artikel 31 tweede lid onder g.

Betaalt de werkgever een hoger bedrag, dan is dit in het loon verwerkt en wordt dit wel tot de middelen gerekend. Zijn de daadwerkelijke kosten aantoonbaar meer, dan is het mogelijk voor de feitelijke meerkosten bijzondere bijstand of een verstrekking uit het werkdeel te doen.

i.1

schadevergoeding

Bepaalde schadevergoedingen kunnen op grond van de regeling WWB worden vrijgelaten.

paragraaf 5 artikel 7.

i. 2

andere materiële schadevergoedingen niet genoemd in de regeling WWB

Drie mogelijkheden:

1.de vergoeding is vrij :wanneer deze bedoeld is voor vervanging van verloren/schade aan goederen.

De vergoeding dient wel te worden aangewend voor heraanschaf of herstel van beschadigde bezittingen

2. de vergoeding die bedoeld is voor het derven van inkomsten, deze is van invloed op de uitkering en dient op de uitkering in mindering te worden gebracht voor zover het betreft de periode van bijstandverlening.

3. Vergoeding voor specifieke kosten: deze zijn in principe vrij.

Aandachtspunt:

Voor specifieke kosten is dan geen bijzondere bijstand mogelijk.

I.2

Immateriële schadevergoeding/ smartengeld.

Een immateriële schadevergoeding wordt gezien als een compensatie van ondervonden leed en een vorm van genoegdoening. De vergoeding kan in principe vrij worden gelaten.

Tenzij de uitkering exorbitant hoog is. In dat geval kan het College besluiten tot welk bedrag de vergoeding in aanmerking wordt genomen.

Dit vereist een individuele beoordeling.

6.

Normen en normwijzigingen

De WWB kent verschillende normen.

De bedragen worden al dan niet verhoogd met een toeslag. De toeslagen zijn geregeld in de Toeslagenverordening WWB. Tussentijdse wijzigingen zijn van invloed op de hoogte van de uitkering.

a.

Norm co-ouders.

Niet bij een omgangsregeling bijv. om de week een weekend en tijdens vakantie

De norm wordt vastgesteld naar rato van het aantal dagen dat het kind bij klant verblijft.

Voorbeeld: 4 dagen:

4/7 x norm alleenstaande ouder + 3/7 x norm alleenstaande plus toeslag.

Aandachtspunt: wie ontvangt de alleenstaande ouderkorting? Ja, volledig korten en niet naar rato. Dezelfde systematiek geldt ook voor minimavoorzieningen zoals de langdurigheidstoeslag en Fonds deelname maatschappelijk activiteiten.

b.

Bijvoorbeeld er vindt een wijziging van de situatie plaats op 7 januari 2014

Zie onderstaande situaties

c.

Alleenstaande/ alleenstaande ouder gaat samenwonen

Vanaf 7 januari 2014 norm echtpaar

d.

Alleenstaande krijgt kind

Vanaf 7 januari 2014 norm alleenstaande ouder.

Beoordeling: of er sprake is van onderhoudsplicht/samenwoning

e.

Verbreken samenwoning

Vanaf 7 januari 2014 normwijziging.

f.

Wijziging norm bij verblijf in inrichting.

Terugkeer naar de eigen woning is aannemelijk.

Indien niet vaststaat dat belanghebbende langer dan 2 maanden in een inrichting zal verblijven, wordt de bijstandsnorm gehandhaafd. Verblijft men daarna nog in de inrichting, dan wordt de bijstand per 7 maart 2014 aangepast naar de norm zak en kleedgeld. Indien bij opname al duidelijk is dat deze langer zal duren dan 6 maanden, dan wordt de bijstand met ingang van datum opname gewijzigd. ( 7 januari 2014).

g.

Jongste ten laste komend thuiswonend kind van alleenstaande ouder wordt 18 jaar.

ontvangt loon of uitkering WSF

de norm wordt per 7-01-2014 aangepast naar de norm van een alleenstaande artikel 21 sub a plus toeslag 20%.

Eventueel garantietoeslag ( extra)

de norm wijzigt na recht op WSF na afloop kwartaal is 1-4-2014. Artikel 21 sub a plus toeslag 20%.

h.

Overlijden alleenstaande

Beëindiging uitkering op 8 januari 2014 ( de dag na overlijden) artikel 11 lid 1 WWB.

Reeds uitbetaalde bijstand over de lopende maand, wanneer voldaan is aan de inlichtingenplicht, niet terugvorderen. De teveel uitbetaalde bijstand kan voor zover mogelijk worden verrekend met het gereserveerde vakantiegeld.

i.

Overlijden partner

De bijstandsnorm voor een gezin is één maand na de dag van overlijden van toepassing.

Dat wil zeggen de norm wijzigt op 8 februari 2014 naar de norm van een alleenstaande of alleenstaande ouder. ( artikel 45 lid 5 WWB)

Aandachtspunt:

Eventuele middelen waar de achtergebleven partner recht op heeft ( bijvoorbeeld Anw en of pensioen) dienen op de uitkering in mindering te worden gebracht.

j.

Overlijden alleenstaande ouder

Doorbetaling norm alleenstaande ouder tot 8 februari 2014. Daarna beëindigen.

Artikel 45 lid 5 WWB

k.

Overlijden laatste ten laste komend kind jonger dan 18

Doorbetaling norm alleenstaande ouder tot 8 februari 2014. Vanaf 8 februari 2014 norm alleenstaande.

Artikel 45 lid 5 WWB.

7.

Vermogen ( algemeen)

Toelichting:

Artikel 34 WWB

Het is de eigen verantwoordelijkheid van belanghebbende om voor zover mogelijk zelf in de bestaanskosten te voorzien.

De vermogenspositie is relevant voor de beoordeling van het recht op een uitkering.

a

redelijkerwijs kunnen beschikken

Ook vermogensbestanddelen die niet direct ter beschikking staan worden tot het vermogen gerekend. Indien nodig kunnen deze te gelde worden gemaakt. Voorbeelden:

koopsompolissenlijfrentepolissenlevensverzekeringenonroerende zaken ( 2e woning)roerende zaken ( auto caravan)

b.

Niet tot het vermogen wordt gerekend:

Zoals genoemd in artikel 34 lid 2.

Daarnaast:

1.

Verzekering voor begrafenis/crematie.

De waarde van een begrafenis of crematieverzekering wordt niet tot het vermogen gerekend.

Dit geldt ook voor een reservering wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

- het geld is uitsluitend bestemd voor de kosten

van uitvaart en mag niet tussentijds opvraagbaar zijn ( aparte rekening) en

- het tegoed kan alleen bij overlijden worden opgenomen ( er zal een gemachtigde moeten zijn aangewezen) en

- de waarde is niet bovenmatig hoog.

Waardes volgens de prijzengids NIBUD zijn niet bovenmatig hoog.

Op de reservering wordt de waarde van een eventuele verzekering in mindering gebracht.

2.

De auto/brommobiel: er zijn situaties dat een auto/ brommobiel algemeen gebruikelijk is bijvoorbeeld:

om te kunnen participeren bij een handicap,

bijdraagt tot inschakeling in arbeid.

De noodzaak dient in alle gevallen individueel beoordeeld te worden.

Een beoordeling kan achterwege blijven wanneer de waarde van de auto/ brommobiel niet hoger is dan € 5.000,00.

Is de noodzaak niet aanwezig, dan wordt bij de vermogensvaststelling met het meerdere boven de € 5.000,00 rekening gehouden.

De waarde kan opgevraagd worden bij de ANWB.

3.

Spaarloon dat is gereserveerd wordt niet tot het vermogen gerekend. Bij vrijvallen ( deel) spaarloon dient het vermogen opnieuw te worden vastgesteld.

c.

Vaststellen vermogen

bij aanvraag periodiek algemeen WWB en in combinatie met bijzondere bijstand

De vermogenssituatie op datum aanvraag:

Bezittingen minus aanwezige aantoonbare schulden:

Met schulden kan rekening worden gehouden mits de schuld vaststaat en er een verplichting tot terugbetaling is ( opeisbaar).

Met studieschulden wordt volgens jurisprudentie geen rekening gehouden.

Aandachtspunt:

Schulden bij familie en kennissen.

Deze schulden worden bij de beoordeling niet meegenomen tenzij de schuld aangetoond kan worden middels een deugdelijk contract en betalingsbewijzen.

In het besluit bijstandsverlening wordt de hoogte van het vermogen vermeld. Bij een negatief bedrag wordt het negatieve bedrag opgenomen.

Verificatie: bankafschriften e.d. vanaf 3 maanden voorafgaande aan de aanvraag.

d.

Vaststelling vermogen bij aanvraag bijzondere bijstand en tussentijdse beoordeling.

Uitgegaan kan worden van de vermogenssituatie per de 1e van de maand waarin de bijstand wordt aangevraagd. Daarnaast kan een bedrag tot de uitkeringsnorm voor levensonderhoud naar rato van het aantal dagen tot dat de eerste uitbetaling van loon of uitkering wordt ontvangen. Verificatie: laatste afschrift(en) op datum aanvraag of 1e van de maand.

Aandachtspunt:

Gespaard vermogen tijdens de bijstandsperiode wordt bij de beoordeling van aanvragen bijzondere bijstand wel in aanmerking genomen.

e.

Vermogensvaststelling bij wijziging norm

De hoogte van de vermogensgrens is gelijk

aan de actuele vermogensgrens die geldt voor de nieuwe leefvorm van de belanghebbende (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden)

Stel het vermogen opnieuw vast ( bezittingen

minus schulden).

Onbillijkheden moeten worden voorkomen en daarom rekening te houden met het volgende: Het deel van het vermogen dat is ontstaan tijdens de bijstandsperiode door ontvangen rente en besparingen dient gelet op de vrijlatingsbepalingen buiten beschouwing te worden gelaten. Bij alleenstaande ouders die alleenstaande worden is het aanvaardbaar dat een deel van het vermogen wordt overgedragen aan de ( niet meer ten laste komende) kinderen.

Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt indien bij de oorspronkelijke vermogensvaststelling rekening is gehouden met de vermogensbestanddelen van de ten laste komende kinderen

f.

Vaststellen vermogen bij co-ouderschap

Wanneer er sprake is van co-ouderschap dan is er o.g.v. artikel 4 WWB sprake van een alleenstaande. Er is immers geen sprake van volledige zorg voor een of meerdere ten laste komende kinderen. O.g.v. artikel 18 lid WWB dient de bijstand afgestemd worden op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.

in artikel 34 lid 3 WWB is geen vermogensgrens vastgesteld die deze situatie regelt. Het ligt voor de hand om de van toepassing zijnde vermogensgrens vast te stellen op grond van individuele omstandigheden van belanghebbende. De vermogensgrens van een alleenstaande kan worden verhoogd met het verschil tussen de vermogensgrens van een alleenstaande ouder en alleenstaande naar rato op basis van het aantal dagen zorg.

Ook de vermogensbestanddelen van het kind kunnen naar rato aangemerkt worden als vermogen.

g.

Vermogen bij overname uit andere gemeente

Bij overname van een belanghebbende uit een andere gemeente, wordt het vermogen en de toepasselijke vermogensgrens opnieuw vastgesteld. De reden hiervoor is dat iedere gemeente een eigen verantwoordelijkheid heeft voor de bijstandsverlening en dat het eigen beleid inzake de vaststelling van het vermogen per gemeente kan verschillen.

h.

Moment vermogensvaststelling bij echtscheiding of verlating

Uitgangspunt is dat het vermogen wordt vastgesteld bij aanvang van de bijstand.

Van deze situatie wordt afgeweken als:

aanvrager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure of is verlaten en

hij/zij slechts kan beschikken over een vermogen dat minder bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens.

in dat geval kan gewacht worden met de vermogensvaststelling tot dat de boedelscheiding een feit is.

i.

Overschrijding vermogensgrens als gevolg van een positieve vermogensmutatie

( bijvoorbeeld erfenis)

Beoordeeld moet worden of het recht op bijstand moet worden ingetrokken ( niet beëindigen).

Er moet ook getoetst worden aan artikel 11, 1e lid WWB, dus aan de vraag of er sprake is van middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Het kan immers zo zijn dat belanghebbende in de loop van de tijd meer heeft uitgegeven dan aan middelen beschikbaar is. Negatieve vermogensmutaties spelen geen rol bij de bij de vaststelling van de vrijlatingsruimte van het vermogen. Als de feitelijke vermogenssituatie negatief is, omdat de in aanmerking te nemen schulden de in aanmerking te nemen bezittingen overtreffen, blijft het recht op bijstand bestaan. Het recht op bijstand kan namelijk niet worden ingetrokken o.g.v artikel 11,1e lid WWB. Het gaat hierbij om de feitelijke vermogenssituatie op de datum waarop de positieve vermogenssituatie wordt toegerekend dus om het verschil tussen de op dat moment aanwezige in aanmerking te nemen bezittingen en schulden. De feitelijke vermogenspositie zal in de regel afwijken van het vermogen bij aanvang bijstandsverlening en het totaal van de positieve vermogenssituaties. Positief vermogen kan zijn uitgegeven aan bijvoorbeeld nieuwe huisraad, vakanties etc. De schuldensituatie kan ondanks de positieve vermogenssituatie zijn toegenomen. Er kan dan wel sprake zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de bestaansvoorziening. Een eventuele maatregel is dan op zijn plaats, wanneer de gemeente kan aantonen dat het negatieve vermogen

( grotendeels) het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de bestaansvoorziening.

Raadpleeg: handreiking middelen van STIMULANSZ.

j.

Vuistregel intering vermogen.

Als het recht op bijstand is ingetrokken of afgewezen als gevolg van de vermogenspositie, hoe lang moet dan worden ingeteerd voor dat nieuw recht op bijstand ontstaat?

In de praktijk ( ondersteund door vaste jurisprudentie) wordt door gemeenten een vuistregel gehanteerd voor berekening van de periode dat na intrekking van het recht op bijstand op het vermogen moet worden ingeteerd. Deze vuistregel is intering van het vermogen ter hoogte van 1,5 maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Belanghebbende dient vooraf schriftelijk duidelijk geïnformeerd te worden over de spelregels die worden gehanteerd.

Als eerder een beroep op bijstand wordt gedaan, beoordeelt de gemeente of er sprake is van tekortschietend besef. Dit kan leiden tot een maatregel, overeenkomstig de maatregelenverordening.

k.

Overschrijding vermogensgrens met een klein bedrag

Formeel kan de bijstand worden ingetrokken en dient bij een nieuwe aanvraag worden bezien of het vermogen op verantwoorde wijze is ingeteerd.

In overleg met belanghebbende kan er voor gekozen worden hem of haar voor een periode

met toepassing van de vuistregel voor een bepaalde periode uit te sluiten. Met deze praktische oplossing wordt de bureaucratie rond een nieuwe aanvraag voorkomen.

8

Onverwijld uit eigen beweging

Het college verstaat uit “onverwijld” uit eigen beweging, dat belanghebbende informatie die van belang is voor de ( voortzetting) van de bijstand, de bedoelde informatie zo spoedig meldt, doch uiterlijk meldt vóór de eerst volgende maandbetaling op een mutatie of rechtmatigheidsformulier, gerekend vanaf het moment waarop het te melden feit zich heeft voorgedaan, dan wel kenbaar werd voor belanghebbende.

9.

Marginale zelfstandigen:

( bescheiden schaalregeling)

Als een bijstandsgerechtigde zelfstandige arbeid verricht moet in eerste instantie beoordeeld worden of hij onder het Bbz valt of kan vallen.

a.

Wanneer Bbz?

Als de zelfstandige arbeid een min of meer structureel karakter heeft en als de betrokkene ook de bedoeling heeft op termijn door zelfstandige arbeid een inkomen te verwerven boven bijstandsniveau.

b.

Wanneer met behoud van bijstand?

Indien het gaat om zelfstandige werkzaamheden op bescheiden schaal en het niet gaat om een levensvatbaar bedrijf op beroep en het inschakeling in arbeid niet belemmert. De voorwaarden voor wat betreft arbeidsinschakeling blijven onverkort van toepassing.

c.

Toestemming aanvragen

Vooraf om te kunnen beoordelen of er inderdaad sprake is van zelfstandige werkzaamheden van bescheiden omvang.

d.

Bescheiden schaal

De werkzaamheden nemen gemiddeld niet meer dan 23,5 uur per week ( 1225 uur per jaar) in beslag.

e.

Voorwaarden

1. alle voorwaarden met betrekking tot arbeidsinschakeling blijven onverkort van toepassing

2.er moet worden voldaan aan de wettelijke vestigingseisen.

3. de bedrijfskosten moeten in reële verhouding staan tot de omzet.

4. de belanghebbende moet de werkzaamheden snel kunnen beëindigen en geen langdurige verplichtingen of contracten aangaan.

5 de belanghebbende dient in de branche gebruikelijke prijzen of tarieven te hanteren in verband met concurrentievervalsing.

6. de belanghebbende dient een goede boekhouding/administratie te voeren voor fiscus en gemeente.

f.

Aanvullende voorwaarden

1. de belanghebbende kan als marginaal zelfstandige geen beroep doen op een voorbereidingskrediet en op begeleiding.

2. de belanghebbende kan geen bedrijfskrediet krijgen.

3. het ondernemen moet een inkomen opleveren.

g.

Boekhouding

Om de inkomsten te kunnen vaststellen dient belanghebbende een deugdelijke boekhouding te voeren. Uitgangspunt is dat de vermelde bedragen controleerbaar zijn. Daarnaast moeten de opgevoerde kosten in verhouding staan tot de inkomsten. Bij een negatief bedrijfsresultaat kan nimmer aanvullende bijstand worden verstrekt.

h.

Wat hoort bij een administratie?

Elektronisch of op papier alle gegevens die vastgelegd en behoren tot een administratie;

-kasboek ( kassabonnen)

- in en verkoopboek

-ontvangen facturen en kopieën ontvangen

facturen ( tevens BTW verplichting)

-bank en giroafschriften

-contracten, overeenkomsten

- urenverantwoording

i.

Inkomstenkorting

-Uitkering om niet.

-In beschikking wordt opgenomen dat de uitkering ingevolge artikel 58 tweede lid sub e en f juncto 1 teruggevorderd zal worden als op basis van uiteindelijke bedrijfsresultaten volgens het boekhoudverslag, het resultaat hoger is geweest dan waarmee rekening is gehouden.

-maandelijks wordt een (voorlopige) inkomstenkorting toegepast, gebaseerd op basis van een schriftelijke verklaring van de belanghebbende zelf.

- bij de bepaling van de netto inkomsten uit bedrijf/zelfstandig beroep wordt het forfaitaire percentage gehanteerd ( conform het Bbz)

j.

Bedrijfskosten

Bij het vaststellen van het netto inkomen zal met name gekeken worden naar de bedrijfskosten. De kosten moeten direct verband te houden met het product. ( directe kosten) De kosten moeten aannemelijk gemaakt kunnen worden aan de hand van bewijsstukken ( zoals rekeningen)

Voor kosten van vervoer met een eigen auto € 0,19 per gereden zakelijke kilometer.

Niet tot de bedrijfskosten worden gerekend:

-afschrijvingen

- kosten van bedrijfsleningen

- personeelskosten

10

Beleidsregels inzake schending informatieplicht ( bij opleggen boetes)

Het niet of onvoldoende nakomen van de inlichtingenplicht met gevolgen voor de bijstand leidt tot het opleggen van een bestuurlijk boete. Indien er sprake is van 0 fraude verminderde verwijtbaarheid of zeer dringende redenen kan hiervan worden afgeweken.

a.

Bij schending informatieplicht met 0 fraude.

Bij 0 fraude in alle situaties eenmalig een waarschuwing. Een tweede waarschuwing is niet mogelijk. In dat geval wordt bij 0 fraude de minimale boete van € 150,00 opgelegd. Bij niet

b.

b.1

b.2.

Schending informatieplicht (niet tijdig aanleveren van de gegevens) bij aanvraag

Inleveren gegevens tijdens de hersteltermijn

Inleveren gegevens na de hersteltermijn

Het bieden van hersteltermijn waarbinnen de gevraagde gegevens moeten worden ingeleverd. In de hersteltermijn wordt opgenomen dat bij niet tijdige inlevering, de aanvraag wordt afgewezen , er wordt vanuit gegaan dat aanvrager geen prijs meer stelt op een uitkering. Bij een afwijzing is er geen sprake van een schending van de inlichtingenplicht, nu aanvrager hiermee feitelijk heeft aangegeven dat hij geen prijs meer stelt op een uitkering.

Aanvraag in behandeling nemen.

Een waarschuwing.

c.

Aandachtspunt:

Het gaat om inlichtingen die aanvrager zelf moet verstrekken. Gegevens die uit het DKD gehaald kunnen worden vallen niet onder de inlichtingenplicht.

d.

Rechtmatigheidsformulier wordt te laat ingeleverd.

Eenmalig een waarschuwing ( in het besluit wordt opgenomen dat bij een volgende gelijksoortige overtreding een boete wordt opgelegd van € 150,00).

e.

Rechtmatigheidsformulier wordt later ingeleverd in verband met inkomsten

Geen actie, het later inleveren is legitiem. Het is ook praktischer omdat de inkomsten in dezelfde maand met de uitkering verrekend kunnen worden.

f.

Het rechtmatigheidsformulier wordt niet ingeleverd.

Klant wordt een hersteltermijn geboden waarbinnen het formulier ingeleverd moet worden. In het besluit wordt opgenomen dat bij niet tijdige inlevering, de bijstand wordt ingetrokken, er wordt vanuit gegaan dat geen verder prijs gesteld wordt op een uitkering.

g.

Klant levert het rechtmatigheidsformulier in binnen de hersteltermijn

Eenmalig een waarschuwing. In het besluit wordt opgenomen dat bij een eerstvolgende gelijksoortige overtreding een boete wordt opgelegd van € 150,00.

h.

Klant levert het rechtmatigheidsformulier na de hersteltermijn in.

Er wordt een boete opgelegd van € 150,00

i.

Klant levert het rechtmatigheidsformulier niet in na afloop van de hersteltermijn.

De uitkering wordt ingetrokken. Er vindt een zorgvuldig beëindigingsonderzoek plaats. Bij 0 fraude een waarschuwing, anders een boete.

j.

Klant levert het wijzigingsformulier te laat of niet in. ( zonder gevolgen voor de uitkering)

Eenmalig een waarschuwing. Bij een volgende soortgelijke overtreding een boete van € 150,00.

k.

Klant levert het wijzigingsformulier te laat in

( met gevolgen voor de uitkering)

Afhankelijk van de situatie wordt al dan niet een waarschuwing of boete opgelegd ( zie ook 10 s)

l.

Klant levert het wijzigingsformulier niet in

( met gevolgen voor de uitkering)

Er wordt een boete opgelegd van 100% van het netto fraudebedrag.

m.

Klant overlegt niet of te laat de gevraagde gegevens bij een heronderzoek of bewijsstukken omtrent zijn arbeidsmarktactiviteiten

Dezelfde systematiek als bij 10 f tot en met 10i.

n.

Aandachtspunt: er is geen sprake van schending inlichtingenplicht als:

-het gaat om gegevens die binnen het DKD bekend zijn.

-niet verschijnen bij een heronderzoek, maar wel de benodigde bewijsstukken heeft overlegd ( valt onder de meewerkingsplicht- maatregel.

- klant verschijnt niet op een re-integratietraject- maatregel

o.

Ernst van de gedraging (evenredigheidsbeginsel)

Dit is geregeld in artikel 18a Wet werk en bijstand. In het besluit moet worden vastgelegd voor welke gedraging een boete wordt opgelegd en wat het maximale boetebedrag is. De boete moet evenredig zijn aan de overtreding (zie ook artikel 5:46 Awb).

p

Mate van verwijtbaarheid:

Uitgangspunt

Als de inlichtingenplicht is geschonden, is dit ook verwijtbaar. De bewijslast om aan te tonen dat de schending niet of verminderd verwijtbaar is, ligt bij de betrokkene. Afwijking is slechts mogelijk op individuele gronden. Per situatie dient dit te beoordeeld te worden. Een categoriale verlaging van de boete is niet mogelijk.

q.

Als de betrokkene verkeerde in onvoorzienbare en ongewenste omstandigheden, die tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenplicht te voldoen, maar emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt.

Bijvoorbeeld: een plotselinge ziekenhuisopname of overlijden partner of kinderen

Indien de gedraging betrokkene feitelijk niet valt te verwijten, geen boete opleggen.

Deels te verwijten de boete lager vaststellen op 50% van het benadelingsbedrag.

r.

De betrokkene verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet (volledig) valt aan te rekenen. Tijdelijk administratief onbekwaam.

Indien de betrokkene de overtreding feitelijk niet valt te verwijten, geen boete opleggen. Deels te verwijten de boete lager vaststellen op 50% van het benadelingsbedrag. Bij structureel onbekwaam, dan moet de betrokkene een wettelijke vertegenwoordiger regelen. Is dit niet gedaan dan is er geen sprake van verminderde verwijtbaarheid.

s.

De betrokkene heeft wel inlichtingen verstrekt, onjuist dan wel onvolledig, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen heeft verstrekt.

Bij 0 fraude of indien verrekening van teveel ontvangen uitkering binnen 3 maanden mogelijk is geen boete opleggen en volstaan met een waarschuwing. Wanneer verrekening niet mogelijk is de boete vaststellen op 50% van het benadelingsbedrag.

t.

De gemeente niet adequaat, d.w.z. binnen zes weken reageert op ontvangen signalen via het Inlichtingenbureau

De boete wordt afwijkend vastgesteld op maximaal het benadelingsbedrag tot en met zes weken nadat het signaal is ontvangen.

u.

De omstandigheden van persoon en gezin:

Het enkele feit dat betrokkene door de boete minder te besteden heeft is niet voldoende om de boete te matigen. Matiging is mogelijk dat als gevolg van individuele omstandigheden zoals hoge woonlasten en uitgaven waar geen vergoeding voor mogelijk is het gezin met name minderjarige kinderen en een nieuwe partner als de overtreding is begaan op het moment dat betrokkene alleenstaande was en het gezin daardoor onevenredig hard wordt getroffen.

De boete wordt dan vastgesteld op 50% van het benadelingsbedrag.

v.

Dringende redenen

Bij uitzonderlijke dringende redenen is afzien van de boete mogelijk. Dit zal slechts bij hoge uitzondering voorkomen.

11.

Aanvullende bepaling ten aanzien toegang tot de minimavoorzieningen:

Collectieve zorgverzekering;

Langdurigheidstoeslag;

Fonds deelname maatschappelijke activiteiten;

Chronisch zieken

Voor alle voorzieningen met uitzondering van de langdurigheidstoeslag geldt een inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm. Voor de langdurigheidstoeslag is dit 105% bijstandsnorm.

Bij een inkomen hoger dan 105% van de bijstandsnorm wordt het surplus aan inkomen boven de inkomensgrens op de langdurigheidstoeslag in mindering gebracht.

Voor wat betreft vermogen zijn de vermogensgrenzen ingevolge de Wet werk en bijstand van toepassing.( artikel 34). Voor wat betreft het vaststellen van het inkomen en vermogen gelden de bepalingen ingevolgde de Wet werk bijstand en de beleidsregels zoals die in deze handreiking staan vermeld.

a.

Het eigen aandeel in de kinderopvang

Het eigen aandeel in de kinderopvang kan op de netto inkomsten in mindering worden gebracht.

Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking de dag na publicatie op www.meppel.nl en werken terug tot en met 1 januari 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld inde vergadering van het College van burgemeester en wethouders:
Datum:
De secretaris, de burgemeester,