Regeling vervallen per 19-10-2019

Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017

Geldend van 14-12-2017 t/m 18-10-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017

Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017

1. Inleiding

1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning

De wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is op 1 januari 2015 in werking getreden. De bedoeling is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Centraal staan de behoeften en mogelijkheden van mensen. Daarna komt hulp van familie of anderen in de directe omgeving. Als de grenzen zijn bereikt van de eigen mogelijkheden en die van de sociale omgeving kan er ondersteuning via de gemeente komen in de vorm van algemene voorzieningen en als dat onvoldoende is kan er gekeken worden naar maatwerk.

De gemeente doet bij een aanvraag om ondersteuning gedegen onderzoek naar wat mensen precies nodig hebben om de zelfredzaamheid te bevorderen en om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Dit gaat in goede samenspraak met de betrokkenen en de omgeving om te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening. Het is essentieel dat de hulpvraag integraal wordt behandeld en beoordeeld.

1.2 Verordening maatschappelijke ondersteuning

Op grond van artikel 2.1.3 van de Wmo 2015 legt de gemeente in de verordening maatschappelijke ondersteuning Meppel regels vast voor de uitvoering van het beleidsplan, de te verrichten handelingen en te nemen besluiten. Er wordt bijvoorbeeld bepaald wat de procedure is voor een aanvraag, wat de criteria zijn om in aanmerking te komen voor maatwerk, op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, welke eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, regels voor de eigen bijdrage voor voorzieningen en op welke wijze ingezetenen worden betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid.

1.3 Besluit maatschappelijke ondersteuning

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2017 is opgesteld door burgemeester en wethouders en is een nadere uitwerking van de verordening. Er worden zaken uitgewerkt die te gedetailleerd zijn voor de verordening. Denk bijvoorbeeld aan bedragen voor eigen bijdragen en PGB.

1.4 Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning

De Wmo 2015 en de verordening legt een aantal bevoegdheden bij burgemeester en wethouders. De beleidsregels maatschappelijke ondersteuning kunnen worden gezien als een verlengstuk van de Verordening en het Besluit.

De beleidsregels geven een toelichting op en een instructie voor de uitvoering van het beleid in het kader van de Wmo.

In de beleidsregels verduidelijkt burgemeester en wethouders hoe in een concreet geval met een bevoegdheid zal worden omgegaan. Denk bijvoorbeeld aan een bepaling waarin wordt gezegd dat burgemeester en wethouders iets 'kan' doen. Burgemeester en wethouders kan dan in de beleidsregels aangeven wanneer dit wel of niet zal gebeuren. In de beleidsregels kunnen ook begrippen uit verordening en besluit worden uitgelegd. Het beleid betreft de uitvoering en kan daarom worden vastgesteld door burgemeester en wethouders.

De beleidsregels ontlenen hun status aan artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht: “Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid”.Als beleidsregels zijn vastgesteld, kan daar in beschikkingen eenvoudig naar worden verwezen.

2. Procedure toegang

2.1 De melding

Mensen kunnen op verschillende manieren een melding maken en vragen stellen op het gebied van participatie en zelfredzaamheid. Dit kan op de volgende manieren:

  • ·

    gebruik maken van het spreekuur in het stadhuis;

  • ·

    contact opnemen met de gemeente via telefoonnummer 14 0522;

  • ·

    een afspraak via het www.meppel.nl

  • ·

    een mail via postbus@meppel.nl

  • ·

    het contactformulier op www.meppel.nl

De melding mag ook door iemand anders worden gedaan. Bijvoorbeeld door een familielid, een vriend, kennis, buren, professional etc.

Als de melding niet bij de Wmo thuis hoort of wanneer alleen informatie geven voldoende is, eindigt hier na het contact.

Er volgt een ontvangstbevestiging, als vervolgacties noodzakelijk zijn. In de ontvangstbevestiging staat in ieder geval vermeld:

  • ·

    de mogelijkheden om gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning;

  • ·

    de mogelijkheid tot het indienen van een persoonlijk plan;

  • ·

    dat de klant een kopie van een identiteitskaart dient te verstrekken.

Ook kunnen de datum, tijdstip en plaats waar afspraak plaatsvindt worden vermeld in de ontvangstbevestiging.

2.2 Cliëntondersteuning

Volgens de Wmo 2015 zijn gemeenten verplicht gratis onafhankelijke cliëntondersteuning beschikbaar te stellen aan klanten die een melding doen tot maatschappelijke ondersteuning.

Cliëntondersteuning houdt in dat de klanten recht hebben op algemene ondersteuning in het kader van de zelfredzaamheid en participatie en ondersteuning bij informatie en advies. Ook hierbij wordt een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen gerealiseerd.

Het belang van betrokkene is het uitgangspunt. De cliëntondersteuning is onafhankelijk, dat wil zeggen dat het nooit dezelfde persoon kan zijn als die beslist over de aanvraag van een maatwerkvoorziening. Professionals die ingehuurd worden voor begeleiding zijn hiervoor niet de aangewezen persoon.

De inwoner kan tijdens het gesprek met gemeente gebruik maken van ondersteuning. Dat kan zowel door familieleden, vrienden als om cliëntondersteuning van bijvoorbeeld MEE, Welzijn MensenWerk, GGZ ondersteuners of andere organisaties gaan.

De mogelijkheid van onafhankelijke cliëntondersteuning wordt bij de klant onder de aandacht gebracht na melding bij het Wmo loket of tijdens het spreekuur.

Voor 2017 wordt de cliëntondersteuning van WelzijnMensenwerk (WMW) en MEE Drenthe aan elkaar gekoppeld. Van uit de visie, dat voorkomen beter is dan genezen, wordt de vroegsignalering en opvang door de samenwerking tussen WMW en MEE verstrekt. Een pilot zal hier inhoud aan geven.

Samenloop Wet langdurige zorg cliëntondersteuning Mensen met een indicatie op grond van de wet Langdurige zorg (WLZ) kunnen onafhankelijke cliëntondersteuning vanuit de Wlz krijgen. Het zorgkantoor is hiervoor verantwoordelijk. Voor klantenondersteuning volgens de Wmo de jeugdwet en de Participatiewet is de gemeente verantwoordelijk. Landelijk is de cliëntondersteuning voor WLZ aanvragers geregeld via MEE. Mensen die zich bij de gemeente melden voor cliёntondersteuning bij een Wlz aanvraag kunnen worden doorverwezen naar MEE Meppel.

Sociale ombudsfunctieDe sociale ombudsvrouw is er voor de klanten die een probleem ervaren in de uitvoering van het beleid in het sociale domein.

De klanten kunnen bij de sociale ombudsvrouw terecht voor advies en hulp. De ombudsvrouw registreert onder andere vragen, wensen, zorgen en ervaringen van de klanten, biedt een luisterend oor en informeert en adviseert over de mogelijkheden van cliëntondersteuning, ondersteuning en begeleiding, klachten, en bezwaar– en beroepsprocedures.

Taken en rol van de sociale ombudsfunctionaris:

  • ·

    Aanspreekpunt voor klanten van de gemeente of haar opdrachtnemers die misstanden willen melden of suggesties tot verbetering van beleid en uitvoering hebben in het sociaal domein;

  • ·

    Biedt een luisterend oor en verkent samen met de klant de knelpunten;

  • ·

    Informeert en adviseert mensen over de mogelijkheden van cliëntondersteuning, ondersteuning en begeleiding, klachten, en bezwaar– en beroepsprocedures.

  • ·

    Zoekt samen met de klant naar een passende oplossing en biedt daarbij zo mogelijk ondersteuning in het proces;

  • ·

    Registreert vragen, wensen, zorgen, ervaringen van de klanten;

  • ·

    Wordt betrokken bij het zogenaamde ‘burgeronderzoek’ dat burgemeester en wethouders jaarlijks moet instellen onder klanten die maatschappelijke ondersteuning hebben ontvangen;

  • ·

    Is onafhankelijk, herkenbaar en laagdrempelig te benaderen.

2.3 Het persoonlijk plan

Voordat het onderzoek van start gaat, kan de klant burgemeester en wethouders een persoonlijk plan overhandigen waarin hij de omstandigheden beschrijft en aangeeft op welke maatschappelijke ondersteuning hij naar zijn mening is aangewezen. Burgemeester en wethouders brengt de klant van deze mogelijkheid op de hoogte in de ontvangstbevestiging die wordt gestuurd na de melding. De klant heeft gedurende zeven dagen na de melding de gelegenheid het plan te overhandigen. De klant kan hiervoor ook gebruik maken van de onafhankelijke cliёntondersteuning. Een format voor een persoonlijk plan staat op www.meppel.nl

2.4 Vaststelling identiteit

De gemeente is wettelijk verplicht om de identiteit vast te stellen van de personen aan wie de gemeente een dienst verleent. Dat geldt ook voor mensen die zich melden bij het Wmo-loket met een hulpvraag. Daarom wordt aan klanten gevraagd naar een geldig legitimatiebewijs. Dit kan een geldig paspoort, ID-kaart of rijbewijs zijn.

2.5 Het gesprek

Wanneer er behoefte is aan ondersteuning kan hij of zij bij het Wmo-loket zijn vraag stellen. Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat informatie en advies voldoende is om het ondervonden probleem op te lossen. Wanneer er verdere vraagverheldering of verdieping nodig blijkt dan wordt er een eventueel een tweede afspraak gepland of een huisbezoek afgelegd. De klant ontvangt een verslag (zie 2.6) van het gesprek. Naar aanleiding van het gesprek kan een aanvraag worden ingediend. Als er nog onduidelijkheden zijn dan kan er een beroep worden gedaan op een gecontracteerd bureau voor sociaal / medisch advies door de gemeente.

2.6 Het verslag

Van het gesprek wordt door de gespreksvoerder een verslag gemaakt. Binnen 15 werkdagen na het gesprek verstrekt burgemeester en wethouders aan de klant een verslag van de uitkomsten van het onderzoek. De klant heeft de mogelijkheid om opmerkingen of aanvullingen aan het verslag toe te voegen.

De opmerkingen komen niet in de plaats van het oorspronkelijke verslag, maar blijven aan het oorspronkelijke verslag toegevoegd.

2.7 Aanvraag

Als de klant het verslag ondertekent en het verslag is voorzien van zijn naam,

burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het verslag fungeren als aanvraag voor een maatwerkvoorziening.

De datum waarop de aanvraag juist en volledig is ontvangen door de gemeente, geldt als aanvraagdatum.

Indien de gemeente een aanvraag ontvangt die door een ander bestuursorgaan behandeld moet worden, heeft de gemeente doorzendplicht, artikel 2:3 Algemene wet bestuursrecht. In de praktijk wordt de volledige aanvraag geretourneerd aan de klant. De klant wordt op de hoogte gebracht van het feit dat de aanvraag elders moet worden ingediend. Slechts op uitdrukkelijk verzoek van klant kan de gemeente de aanvraag doorzenden naar het desbetreffende bestuursorgaan.

2.8 De beschikking

De klant ontvangt de beslissing op zijn aanvraag op grond van de Wmo 2015 binnen 2 weken na de aanvraag schriftelijk in een beschikking. In de beschikking staat: de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de uitvoering van het besluit.

2.9 Heronderzoek klanttevredenheid

3 maanden na het verzenden van de beschikking aan de klant onderzoekt de gemeente (telefonisch) of het maatwerk voldoet. Uitzondering hierop, in 2017, is de klanttevredenheid bij hulpmiddelen die worden verstrekt via de contract aanbieder. Deze aanbieder onderzoekt na 2 maanden of het maatwerk voldoet en goed gebruikt wordt/kan worden. De aanbieder houdt hiervan een administratie bij.

2.10 Versnelde procedure In situaties waarbij haast is geboden kan door de Wmo consulent (eventueel in overleg met de toetser) een versnelde toekenningsprocedure worden toegepast.

Hierbij kan een ambtshalve aanvraag worden ingediend en een opdracht worden verstrekt aan de aanbieder. De opdracht aan de aanbieder is voor een zeer beperkte periode en nooit langer dan drie maanden.

Na de opdracht aan de aanbieder wordt een beschikking afgegeven aan de klant en wordt er een gesprek gepland. Vervolgens wordt de hierboven beschreven procedure alsnog gevolgd tot en met de beschikking.

2.11 Bezwaar en Beroep

Tegen deze beslissing zijn bezwaar en beroep volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mogelijk. Dit kan door binnen 6 weken na de dagtekening van de beschikking een bezwaarschrift schriftelijk in te dienen bij de burgemeester en wethouders.

3. Regels voor een persoonsgebonden budget (PGB) voor maatwerk

Een PGB kan een geschikt instrument zijn voor de klant om zijn leven naar eigen wensen en behoeften in te vullen. Het is een verstrekkingsvorm die bij uitstek geschikt is voor mensen die zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Burgemeester en wethouders vinden het van belang dat mensen eigen regie over hun leven kunnen voeren en dat zij, indien zij dit wensen, hiervoor een PGB inzetten. Burgemeester en wethouders verstrekken een PGB in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.

Uitzondering:

Burgemeester en wethouders verstrekken geen PGB voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

Klanten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder

duurder is dan het door burgemeester en wethouders voorgestelde aanbod. Burgemeester en wethouders kunnen het PGB voor maatwerk (zoals een scootmobiel of een rolstoel) toekennen ter hoogte van het bedrag van de goedkoopst adequate voorziening in natura. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de gemeente vanwege inkoopvoordelen maatwerkvoorzieningen goedkoper kan leveren dan wanneer iemand zelf ondersteuning inkoopt met een PGB.

Bij een PGB voor diensten zijn de bedragen vastgelegd in het besluit maatschappelijke ondersteuning.

3.1 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB

De Wmo 2015 stelt de volgende wettelijke eisen aan het verstrekken van een PGB:

  • ·

    de klant is in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen en kan de aan het PGB verbonden taken uitvoeren dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn wettelijke vertegenwoordiger;

  • ·

    de klant stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat hij het maatwerk als PGB wenst te ontvangen;

  • ·

    het betreffende maatwerk is veilig, doeltreffend en klantgericht.

    3.1.1 Bekwaamheid van de aanvrager

    Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de klant problemen zal hebben met het omgaan met een PGB. De situaties waarbij het risico groot is dat het PGB niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:

    • ·

      de klant handelingsonbekwaam is; als iemand onder bewind staat is het geen automatisme dat er geen PGB vertrekt kan worden. Er mag pas een PGB overeenkomst aangegaan worden met de onder bewind gestelde met toestemming van de bewindvoerder.

    • ·

      de klant heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;

    • ·

      er sprake van verslavingsproblematiek is;

    • ·

      er eerder misbruik gemaakt is van het PGB;

    • ·

      eerder sprake is geweest van fraude.

    Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een PGB niet gewenst is. In deze situaties kan een PGB worden geweigerd. Om een PGB af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik.

    3.1.2 Gemotiveerd plan

    Het maatwerk in de vorm van een PGB wordt alleen verstrekt indien de klant dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan vraagt. Uit het persoonlijk plan dat een de klant opstelt, moet tenminste blijken:

    • ·

      waarom de klant een PGB wil (motivering);

    • ·

      hoe de ondersteuning veilig, doeltreffend en klantgericht wordt ingericht (kwaliteit);

    • ·

      van wie hij de ondersteuning wil inkopen (professionals of mensen uit het eigen netwerk).

    Het persoonlijk plan maakt de kwalitatieve verantwoording van het PGB inzichtelijk, als concreet vastgelegd is bij wie er zorg ingekocht gaat worden. Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de klant gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren.

    3.1.3 Kwaliteit van dienstverlening

    De kwaliteit van de dienstverlening die ingezet wordt door een PGB moet van vergelijkbare kwaliteit zijn als de dienstverlening van zorg in natura. In het gemotiveerd plan dient aangetoond te worden op welke wijze deze kwaliteit geborgd is.

3.2 Trekkingsrecht

In de Wmo 2015 is de verplichting opgenomen dat gemeenten PGB’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het PGB niet op de bankrekening van de klant stort, maar op rekening van het servicecentrum PGB van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

De SVB moet in het bezit zijn van een zorgovereenkomst en deze moet zijn geaccordeerd door de gemeente. De klant laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede PGB bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente. De eenmalige PGB’s (voor bijvoorbeeld een hulpmiddel) worden door de gemeente betaald en lopen niet via de SVB.

3.3 Inzetten sociaal netwerk of mantelzorgers

In het gemotiveerde plan van de klant kan hij of zij de wens uitspreken om zijn sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. In navolging van de regering is de gemeente van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura. In overeenstemming met de huidige Wmo-praktijk met betrekking tot informele hulp wordt hierbij in ieder geval gedacht aan diensten (zorg van mantelzorgers bijvoorbeeld). Informele hulp bij hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen komt minder voor. Ingeval hiervoor een PGB wordt aangevraagd is voor gemeenten van belang dat slechts een PGB wordt verstrekt indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders is gewaarborgd dat de in te kopen diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen veilig, doeltreffend en klantgericht worden verstrekt. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt burgemeester en wethouders mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het PGB wordt verstrekt.

3.4 Hoogte van een PGB

Er zijn in 2015 afspraken gemaakt met de Sociale verzekeringsbank (SVB) gemaakt om algemene regels af te spreken voor de uitvoering van de PGB. De SVB heeft aangegeven deze afspraken niet te kunnen controleren. Hieraan wordt op landelijke niveau aan gewerkt. De afspraken worden daarom tijdelijk opgenomen in de beleidsregels.

Algemeen

Per PGB is er een bedrag van € 250,- vrij te besteden

Uit het PGB mag niet vergoed worden:

  • ·

    De bemiddelingskosten;

  • ·

    De administratiekosten;

  • ·

    Een eenmalige uitkering;

  • ·

    Feestdagenuitkering en

  • ·

    De reiskosten.

Hulpmiddelen en woningaanpassingen

De gemeente stelt de hoogte van het PGB voor hulpmiddelen en woningaanpassingen vast aan de hand van de gemeentelijke prijsafspraken of offertes.

De hoogte van een PGB wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura en is toereikend voor de aanschaf daarvan, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.

Voor de hulpmiddelen wordt de offerte opgevraagd bij de leverancier waar de gemeente een contract mee heeft afgesloten..

Bij aanvraag van een woonvoorziening mag vooraf gevraagd worden of men verhuisplannen heeft. Geeft iemand aan dat zeker niet van plan te zijn en men verhuist kort daarna (men stond al elders ingeschreven) dan is terugvordering mogelijk op basis van valselijk verstrekte gegevens (artikel 14 Verordening maatschappelijke ondersteuning Meppel 2015).

Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven.

Een klant die slim en voordelig inkoopt, mag het verschil tussen de prijs van zijn kale middel conform programma van eisen en het maximum bedrag wel aanwenden voor extra opties (die niet in programma van eisen staan), zolang ze tot het hulpmiddel te rekenen behoren.

Ondersteuning / begeleiding / Respijtzorg

Wanneer de klant erin slaagt de ondersteuning, begeleiding, en /of respijtzorg goedkoper in te kopen zodat er geld overblijft, dan mag dat geld wel gebruikt worden om meer uren, van hetzelfde maatwerk, in te kopen. De klant hoeft dan na afloop van de verantwoordingsperiode niets terug te betalen.

3.5 PGB bij rolstoelen, losse woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen

Wanneer de klant kiest voor een PGB krijgt hij na indicatie bij de beschikking een Programma van Eisen (PvE) waar de voorziening aan moet voldoen. De klant kan op basis van het PGB en dit PvE zelf het maatwerk aanschaffen.

3.6 Onderhoud

Als er voor het maatwerk een PGB is verstrekt, zijn de kosten van keuring en onderhoud/reparatie in het PGB als instandhoudingkosten meegenomen. Zonder onderhoud wordt de economische afschrijvingstijd niet gehaald, dus wordt een onderhouds- en reparatiecontract van de klant met zijn leverancier (of onderhoudsbedrijf) verplicht gesteld.

Deze vergoeding wordt gebaseerd op het bedrag dat de gemeente Meppel heeft afgesproken met de leverancier van de gemeente. Als deze bedragen niet zijn vastgelegd dan wordt er 7% van de aanschaf waarde berekend.

Voor de elektrische rolstoel en scootmobiel geldt tevens de verplichting om minimaal een WA-verzekering af te sluiten.

De tegemoetkoming is niet per definitie volledig kostendekkend. Voor de kosten van geringe en/of dagelijkse reparaties en voor reparaties van schade ten gevolge van grove schuld of opzet wordt geen vergoeding verstrekt.

Burgemeester en wethouders raden PGB-klanten met een elektrische rolstoel of een scootmobiel tevens een verzekering tegen diefstal aan. Deze kosten zijn voor rekening van de klant en worden niet vergoed via de PGB. Bij diefstal of vandalisme of als geen onderhoud wordt uitgevoerd aan het hulpmiddel wordt binnen de termijn van het PGB geen nieuw hulpmiddel verstrekt.

De klant krijgt van de gemeente jaarlijks een tegemoetkoming in de kosten voor onderhoud, service, reparatie en verzekering. Deze tegemoetkoming wordt pas in het kalenderjaar na de aanschaf van het hulpmiddel verstrekt. Het eerste gebruiksjaar valt in de regel onder de garantieperiode van de leverancier. Indien de klant langer van het hulpmiddel gebruik wil maken dan de vermelde gebruiksduur (scootmobiel b.v. 7 jaar), dan kan dat. De gemeente blijft in dat geval na afloop van de gebruiksduur een jaarlijkse tegemoetkoming geven voor onderhoud, service en eventueel verzekering.

Na ontvangst van de beschikking heeft de klant 6 maanden de tijd om het hulpmiddel aan te schaffen. 

3.7 Hulpmiddelen in bruikleen

Hulpmiddelen/maatwerk worden verstrekt in bruikleen. Het hulpmiddel valt terug aan de gemeente als:

  • ·

    de klant verhuist naar een andere gemeente;

  • ·

    de klant overlijdt;

  • ·

    als de indicatieperiode of geldigheidsduur is verstreken;

  • ·

    als de klant aangeeft dat zijn situatie is veranderd en (de gemeente) vaststelt dat het maatwerk niet meer voldoet;

  • ·

    de klant geen verantwoording aflegt;

  • ·

    de klant zijn PGB laat omzetten in zorg in natura.

Als de situatie wijzigt bijvoorbeeld bij overlijden, een verhuizing of een middel is niet meer adequaat, kan de gemeente de restwaarde berekenen. Lastig punt kan zijn dat de klant eventueel extra geld heeft bijgelegd naast het maximale PGB om zijn hulpmiddel aan te schaffen. Bij de restwaardebepaling gaan we uit van het destijds daadwerkelijk verstrekte aanschafdeel van het PGB aan de desbetreffende klant.

Verhuizing

Bij verhuizing zal met de nieuwe gemeente worden onderhandeld over overname van het PGB voor onderhoud, service en eventueel verzekering.

Overlijden van de klant

Bij overlijden kunnen de nabestaanden kiezen voor:

·teruggave van hulpmiddel aan de gemeente, zonder vergoeding vanuit gemeente

voor eventuele bijbetaalde meerkosten. Hierbij moet het middel wel redelijkerwijs opnieuw inzetbaar zijn voor de gemeente;

of

·zelf het middel verkopen / inruilen bij leverancier of via verkoop aan derden. Opbrengst minus de vastgestelde restwaarde van het standaardmiddel is voor de nabestaanden. Restwaarde dienen de nabestaanden aan gemeente terug te

betalen.

Het maatwerk is niet meer adequaat

Indien het maatwerk niet meer adequaat is vanwege voortschrijdende handicap en herindicatie noodzakelijk is, zijn er de volgende opties:

·teruggave van hulpmiddel aan de gemeente, zonder vergoeding vanuit gemeente

voor eventuele bijbetaalde meerkosten. Hierbij moet het middel wel redelijkerwijs opnieuw inzetbaar zijn voor de gemeente;

of

·zelf het middel verkopen / inruilen bij leverancier of via verkoop aan derden.

Opbrengst minus de vastgestelde restwaarde van het standaardmiddel is voor de klant. Restwaarde dient de klant aan gemeente terug te betalen.

3.8 Bepaling restwaarde voorzieningen bij PGB

afschrijvingstermijn – gebruiksjaren = jaren restwaarde, afgerond op hele jaren ten voordele van de klant.

Restwaarde is het budget minus de gebruikte jaren.

4. Regels voor eigen bijdrage voor algemene voorzieningen en maatwerk

4.1 Wettelijk kader

De Wmo geeft in artikel 2.1.4 aan gemeenten de mogelijkheid om een eigen bijdrage te vragen. Aan de vrijheid van de gemeente met betrekking tot de inrichting van het eigen bijdragesysteem Wmo zijn door de wetgever beperkingen gesteld omdat het voeren van een eigen bijdragebeleid niet mag leiden tot een gemeentelijk inkomensbeleid. Voor rolstoelen en bij maatwerk voor kinderen jonger dan 18 jaar zijnde geen woningaanpassingen kan op grond van de wet geen eigen bijdrage worden geheven.

Het Kabinet heeft een aantal besluiten genomen om de zorgkosten voor burgers te verlagen.  Deze zijn nog niet helemaal definitief, maar wij zetten de veranderingen toch op een rij.

Vanaf 1 januari 2017 gaat de eigen bijdrage voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning omlaag. Dit betekent dat iedereen iets minder eigen bijdrage gaat betalen. 

•    De laagste maximale periodebijdrage voor alle eenpersoonshuishoudens en AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens (65+) wordt € 17,50. •    De laagste maximale periodebijdrage voor de groep meerpersoonshuishoudens, niet-AOW gerechtigd (65-), met een bijdrageplichtig inkomen tot en met € 35.000 wordt € 0,. Klanten in deze situatie betalen vanaf 2017 geen eigen bijdrage meer voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget vanuit de Wmo. •    Het marginaal tarief gaat van 15% naar 12,5%. •    De eigen bijdrage voor beschermd wonen gaat niet omlaag,  omdat deze een andere systematiek kent.

4.2 Gemeentelijk kader

De gemeente Meppel wil een goede balans tussen de geleverde zorg en de eigen bijdrage die mensen moeten betalen. In 2016 heeft de gemeenteraad het eigen bijdrage beleid geëvalueerd. Daarbij is vastgesteld dat de eigen bijdrage voor woningaanpassingen van kinderen niet meer wordt opgelegd in de gemeente Meppel. De aanpak sluit ook goed aan bij het afschaffen van de ouderbijdrage binnen de Jeugdwet.

Het Centraal Administratiekantoor (CAK) incasseert tot de wettelijk maximale, inkomensafhankelijke, eigen bijdragen, tenzij de gemaakte kosten lager zijn. De eigen bijdrage wordt geheven op alle Wmo voorzieningen in natura of PGB, die wettelijk mogelijk zijn. Voor onderhoud- en reparatiekosten wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

Algemene voorzieningen

De wet maakt een onderscheid tussen de bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen en maatwerk. De bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen mag de gemeente bepalen en dit mag kostendekkend zijn. Het gaat hierbij om voorzieningen die door de gemeente zijn georganiseerd of gefaciliteerd. Uitgangspunt is dat er een eigen bijdrage wordt gevraagd voor algemene voorzieningen, maar dat deze niet drempelverhogend mag zijn. Ook mag deze eigen bijdrage niet leiden tot een gemeentelijk inkomensbeleid. We willen namelijk juist het gebruik van algemene voorzieningen stimuleren.

Maatwerk Ondersteuning basis, Ondersteuning plus, Begeleiding individueel, Begeleiding groep en Respijtzorg

Voordat de uren of gegevens met betrekking tot het maatwerk bij het CAK worden aangeleverd, levert de gemeente of zorgaanbieder klantgegevens aan. Als er sprake is van een PGB of maatwerk in de vorm van een hulpmiddel, dan ligt deze taak bij de gemeente. Is er sprake van periodiek maatwerk, op basis van zorg in natura, dan zal de zorgaanbieder deze gegevens bij het CAK aanleveren.

Maatwerk in de woning

De gemeente Meppel gaat voor de berekening van de eigen bijdrage, van de aanpassingen, uit van de prijs op de factuur inclusief BTW. Bij het CAK wordt maximaal de termijn van 91 perioden doorgegeven bij aanpassingen in de woning.

Bij verhuizing (andere gemeente of instelling) stopt de bijdrage. Het CAK dient hiervan in kennis gesteld te worden. Bij aanvraag van een woonvoorziening wordt vooraf gevraagd of iemand verhuisplannen heeft. Geeft iemand aan dat zeker niet van plan te zijn en men verhuist kort daarna (men stond al elders ingeschreven) dan is terugvordering mogelijk.

Uitzondering zijn roerende voorzieningen en de douchestoel, die worden in een termijn van maximaal 39 perioden voldaan. Als de kostprijs in minder perioden moet/kan worden voldaan, dan worden de perioden naar beneden bijgesteld.

Voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is geen eigen bijdrage verschuldigd.

Maatwerk voor vervoer

(b.v. driewielfietsen, rolstoelfietsen, aanpassingen auto zowel PGB als bruikleen)

Voor het berekenen van de eigen bijdrage van de vervoersvoorziening gaat de gemeente Meppel uit van de prijs op de factuur inclusief BTW en bij een her-verstrekking, de herverstrekkingskosten en eventuele overnamekosten. Bij het CAK wordt standaard de termijn van 91 perioden doorgegeven. Tenzij het wordt verstrekt in eigendom (PGB). Dan moeten we de wettelijke termijn van 39 weken aanhouden.

We mogen nooit meer kosten opvoeren dan de daadwerkelijk kostprijs. Let dus op bij herverstrekkingen of PGB’S voor tweedehands scootmobielen. De berekening is netto kostprijs + 6% BTW afgerond op tientallen naar beneden : 91 termijnen of bij een PGB gedeeld door 39 termijnen. (Voorbeeld A 2.063,23 X 6% = 2180,- : 91 = 23,95 per periode).

Aanpassingen, aan de scootmobiel, fietsen en andere hulpmiddelen worden niet apart aangemeld bij het CAK voor de eigen bijdrage. Dus bij de eerste verstrekking inclusief de op dat moment van toepassing zijnde aanpassingen (op 1 factuur) worden in totaal aangemeld bij het CAK. Daarna wordt voor verdere aanpassingen en reparaties aan het zelfde hulpmiddel geen eigen bijdrage meer opgelegd.

Voor een (sport) rolstoelen is in de wet vastgelegd dat er geen eigen bijdrage mag worden opgelegd.

Bij het collectief vervoer wordt de eigen bijdrage rechtstreeks betaald aan de chauffeur.

5. Maatwerk

Het is in deze beleidsregels niet de bedoeling om een lijst op te stellen waar iemand voor in aanmerking komt. Per persoon wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden om zelf of in het netwerk oplossingen te vinden. Wel is getracht om, op grond van de ingekochte diensten, richtlijnen te geven waarin we via maatwerk kunnen voorzien.

5.1 Hoofdverblijf

Een voorwaarde om onder de zorgplicht ten aanzien van zelfredzaamheid en participatie te vallen is dat klant zijn hoofdverblijf in Meppel heeft. De klant moet ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) van de gemeente Meppel. Hoofdverblijf betekent volgens jurisprudentie meer dan alleen ingeschreven staan in het GBA; de klant moet daadwerkelijk het grootste deel van de tijd in de gemeente verblijven. Als de klant kan aantonen dat hij op korte termijn in Meppel komt wonen, kan -als hij nog niet staat ingeschreven in het GBA- de aanvraag in behandeling worden genomen. Er wordt dan wel een termijn afgesproken waar binnen de inschrijving in het GBA geregeld moet zijn.

5.2 Langdurig noodzakelijk

Gemeenten hebben een zorgplicht ten aanzien van zelfredzaamheid en participatie. De gemeente mag tot op zekere hoogte zelf bepalen met welke middelen zij deze plicht vervult. Voorwaarde is dat het maatwerk langdurig noodzakelijk moet zijn.

Uitzonderingen:

  • ·

    Soms kan het bij maatwerk, bijvoorbeeld bij ondersteuning basis, om een kortere periode gaan, bijvoorbeeld na ontslag uit het ziekenhuis. Waar precies de grens ligt tussen kortdurend en langdurig zal per situatie verschillen. Als de verwachting is dat de klant na enige tijd zonder de zorg zal kunnen functioneren, dan mag van kortdurende medische noodzaak worden uitgegaan. Bij een wisselend ziektebeeld, waarbij verbetering in de toestand opgevolgd wordt door periodes van terugval, kan uitgegaan worden van een langdurige medische noodzaak.

  • ·

    Volgens de Wmo wordt alleen maatwerk ingezet als er sprake is van langdurige zorgplicht. Uitzondering hierop is, wanneer een mantelzorger overbelast blijkt te zijn door de zorg. Van de klant en de mantelzorger wordt verwacht dat zij (eventueel met ondersteuning van de mantelzorgconsulent of andere klantondersteuner) onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de overbelasting te verminderen, zodat ze zelf de zorg weer kunnen dragen.

5.3 Gebruikelijke zorg

Indien de klant huisgenoten heeft (partner, kind, familielid) die wel in staat zijn om het huis op orde te houden of begeleiding te geven dan komt een klant niet in aanmerking voor dit maatwerk. Dit wordt gebruikelijke zorg genoemd.

Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, drukke werkzaamheden of persoonlijke opvattingen over taken in en om het huis. Iedere volwassene wordt geacht ook naast een drukke baan of gezin een huishouden te voeren.

  • ·

    Jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar worden geacht een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren.

  • ·

    Vanaf 23 jaar wordt iemand geacht een meerpersoonshuishouden te kunnen voeren.

  • ·

    Van kinderen in de leeftijd tussen 12 en 18 jaar wordt verwacht dat zij hun eigen kamer schoonhouden en een bijdrage leveren in bepaalde taken, zoals tafel afruimen, afwassen, kleding in de wasmand doen, kleine boodschappen doen etc.

Begeleiding door partner, ouder, volwassen inwonend kind of andere volwassen huisgenoot wordt als gebruikelijke hulp beschouwd:

In kortdurende situaties (maximaal 3 maanden):

·als uitzicht op herstel (van de zelfredzaamheid) dusdanig is dat begeleiding daarna niet meer nodig zal zijn.

In langdurige situaties;

  • ·

    bij normaal maatschappelijk verkeer binnen de persoonlijke levenssfeer (bezoek familie/vrienden, bezoek huisarts, brengen en halen naar school, sport, uitgaansleven);

  • ·

    hulp bij overnemen van taken die bij een gezamenlijk huishouden behoren zoals de thuisadministratie;

  • ·

    het leren omgaan van derden (familie / vrienden / leerkracht etc.) met de klant;

  • ·

    Toezicht, de aard en mate hiervan is afhankelijk van de ontwikkeling van de persoon.

Alleen wanneer er sprake is van een langdurige situatie waarbij de begeleiding, in vergelijking tot een normaal ontwikkelingsprofiel, substantieel wordt overschreden is er sprake van boven gebruikelijke hulp en kan Begeleiding worden ingezet.

Aangezien bij iedere vraag om ondersteuning een onderzoek naar de individuele kenmerken en mogelijkheden van de klant wordt gedaan, is het mogelijk om af te wijken van gebruikelijke zorg. Hierbij moet ook oog zijn voor de positie van de jonge mantelzorger.

5.4 De omgeving als wegingsfactor

De fysieke- en sociale omgeving zijn van invloed op de zorgbehoefte van de klant.

Huisgenoten, andere naasten en verwanten van de klant kunnen zowel in positieve als in negatieve zin de zorgbehoefte beïnvloeden. Zij kunnen zelf zorg behoeven zoals kleine

kinderen, een gehandicapt huisgenoot / familielid, zij kunnen ook verlichting geven en

bijdragen aan te verrichten taken.

In het gesprek over de zelfredzaamheid en participatie van klant zal altijd de fysieke en sociale omgeving van de vrager meegenomen worden in de afweging.

In geval er voor de klant mantelzorg(-ers) zijn kan dat deel van de zorg buiten het maatwerk blijven, omdat daar geen ondersteuning vanuit de Wmo voor ingezet hoeft te worden. De mantelzorger voorziet al in die hulp en de burgemeester en wethouders weegt dat mee in het te nemen besluit.

Welke zorg de mantelzorger op zich neemt en in welke omvang is in overleg met de klant, uitsluitend aan de mantelzorger zelf om te bepalen. Het meewegen

van de mantelzorg betekent ook dat de gemeente nagaat of voor een deel van de

mantelzorg alsnog ondersteuning vanuit de Wmo geïndiceerd moet worden. Dit ter

ondersteuning van de mantelzorger zodat die (regelmatig) tijdelijk ontlast wordt.

5.5 Algemene voorzieningen

Wanneer blijkt dat de klant niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen, wordt beoordeeld of er zogenaamde algemene voorzieningen zijn die de problemen die de klant ervaart, gedeeltelijk, kunnen oplossen. Algemene voorziening is een breed begrip. Het betreft voorzieningen waar iedereen, zonder indicatie of andere vorm van toegang, gebruik van kan maken. Algemeen gebruikelijke voorzieningen kunnen commerciële diensten zijn zoals een wasserette / stomerij of een boodschappenbezorgdienst maar ook diensten zonder winstoogmerk, zoals het restaurant van een verzorgingshuis waar buurtbewoners tegen een geringe vergoeding kunnen eten. 

Wanneer mensen een beperking hebben wordt bij activiteiten van het dagelijks leven en vrijetijdsbesteding vaak gedacht aan Begeleiding, terwijl er algemeen gebruikelijke voorzieningen mogelijk zijn of het gewoon de verantwoordelijkheid is van de klant of zijn huisgenoten. Er zijn veel algemeen beschikbare en redelijke oplossingen voorhanden, die mensen zonder beperking ook zelf moeten regelen of betalen.

Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen:

  • ·

    Sport- en culturele activiteiten

  • ·

    Alarmering, pictogrammenbord (domotica) in huis

  • ·

    Gezelschap of ondersteuning door vrijwilliger

Algemene voorzieningen op basis van de WmoAlgemene voorzieningen op basis van de Wmo zijn voorzieningen die geheel of deels door de gemeente worden bekostigd. Er moet een relatie zijn tussen de gemeente en de aanbieder. Deze voorzieningen zijn voorliggend aan een maatwerkvoorziening. De gebruiker betaalt of de marktprijs of een al dan niet kostendekkend tarief voor een gesubsidieerde voorziening. Uit het bepaalde in de artikelen 2.1.2, tweede lid, onder e en 2.2.3 van de Wmo 2015 vloeit voort dat pas van een algemene voorziening in de Wmo kan worden gesproken wanneer het een voorziening betreft die door of in opdracht van de gemeentelijke overheid is getroffen en die voorziet in activiteiten of leveren van diensten gericht op matschappelijke ondersteuning. In de onderliggende contractafspraken met de aanbieders staat beschreven wat er van aanbieders wordt verwacht.

De gebruikerskosten zijn zoals hieronder weergegeven. Dit is géén eigen bijdrage in het kader van de Wmo. Wel moeten mensen deze gebruikerskosten kunnen voldoen wil de algemene voorziening in plaats van het maatwerk worden gesteld.

  • ·

    Het gebruik van een rolstoel of een scootmobiel uit de poolen van Het Kerspel; Reestoord; Het Irenehuis; Huize ABC, De plataan en Het Leerwerk Centrum € 0,00.

  • ·

    Het gebruik van een rolstoelfiets, gestald bij De Snippe i.s.m. de MensA € 0,00

  • ·

    Het gebruik van stadsbus € 2,- en Wmo pashouders en OV chiphouders € 1,-

zondag t/m vrijdag twee uur geldig. Zaterdag de hele dag geldig en € 5,- per retour per gezin.

·Het gebruik van de dagopvang op werkdagen van 10.00 uur tot 16.00 uur

De Plataan deelname incl. lunch en koffie en thee € 5,00 p.p.per keer

Buurtkamer, Het Kerspel, incl. koude maaltijd en koffie en thee € 6,00 p.p.per keer Buurtkamer, Het Kerspel, incl. warme maaltijd en koffie en thee € 10,00 p.p.per keer. Tevens zijn bij de Buurtkamer (fris)dranken en/of melk houdende dranken inbegrepen.

·De schoonmaak van het Hospice Eesinge € 0,00

5.6 Goedkoopst adequate maatwerk

De verstrekking is altijd gebaseerd op het goedkoopst adequate maatwerk. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is. Indien de klant een duurder maatwerk wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van de klant. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een PGB gebaseerd op het goedkoopste maatwerk.

5.7 Regresrecht

In artikel 2.4.3. van de Wmo is het regresrecht vastgesteld. Het regresrecht stelt de gemeente in staat om verhaal te plegen ingeval een derde aansprakelijk is voor een ongeval waardoor de gemeente op grond van de Wmo voorzieningen moet verstrekken aan degene die door het ongeval met beperkingen te maken krijgt.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft, conform de geboden mogelijkheid in artikel 2.4.4 van de Wmo 2015, een overeenkomst met het Verbond van Verzekeraars, hierna het Verbond, gesloten. De gemeente Meppel is hier ook bij aangesloten.

Dit betekent dat de gemeente niet apart de letselschade hoeft te verhalen op de schuldige tegenpartij c.q. zijn verzekeringsmaatschappij, maar dat hiervoor de afkoopsom van het verbond kan worden gebruikt.

Uitvoeringskosten maken geen deel uit van regreskosten. Voorts is het budget voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang niet meegenomen omdat deze voorzieningen over het algemeen niet worden gebruikt door regresslachtoffers.

De voorzieningen die wel voor regresrecht in aanmerking komen zijn:

  • ·

    ondersteuning basis;

  • ·

    plus en specifiek;

  • ·

    woningaanpassingen;

  • ·

    vervoersvoorzieningen;

  • ·

    rolstoelen;

  • ·

    hulpmiddelen;

  • ·

    kortdurend verblijf en respijtzorg;

  • ·

    individuele begeleiding inclusief de persoonlijke verzorging;

  • ·

    begeleiding groep en

  • ·

    beschermd wonen.

Regresslachtoffers kunnen, indien nodig, een beroep doen op al deze voorzieningen.

Eigen bijdrage

Een eigen bijdrage vragen is niet toegestaan. Bij het bepalen van de hoogte van de afkoopsom is rekening gehouden met het verlies van inkomsten van gemeenten vanwege het niet kunnen vragen van een eigen bijdrage. Om af te zien van een eigen bijdrage moet voldoende vaststaan dat aansprakelijkheid aanwezig is bij een verzekerde van een deelnemende aansprakelijkheidsverzekeraar. Daarvoor is nodig dat de aansprakelijkheidsverzekeraar het aanwezig zijn van aansprakelijkheid bevestigt overeenkomstig de laatste regel van art. 4 van de overeenkomst.

5.8 Spoedzorg

Onder spoedzorg, ook wel crisisopvang genoemd, verstaan we een hulpvraag om zorg of ondersteuning waarop binnen 24 tot 48 uur moet worden gehandeld. Het gaat om situaties waarin iemand uit de huiselijke setting moet worden gehaald als gevolg van een onverwachte en voor de klant ingrijpende gebeurtenis. Of het gaat om een situatie waarin een persoon terugkomt in de huiselijke omgeving, bijvoorbeeld na een ziekenhuis opname waarbij met spoed huishoudelijke hulp of begeleiding moet worden ingezet.

Artikel 2.3.3 van de Wmo 2015 bevat een opdracht aan gemeenten om in spoedeisende gevallen een tijdelijke maatwerkvoorziening te verstrekken. De wet geeft geen limitatieve opsomming van wat hieronder valt. Het gaat niet uitsluitend om situaties waarin acuut opvang noodzakelijk is. Het kan gaan om een breed scala aan verzoeken om acute ondersteuning. Burgemeester en wethouders moet in een dergelijke situatie ‘onverwijld’ beslissen tot het verstrekken van een tijdelijke maatwerkvoorziening, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek. Een dergelijke noodzaak zal slechts in bijzondere gevallen aanwezig zijn. Het betreft de situatie waarin de omstandigheden van de betrokkene zodanig zijn, dat uitstel van een maatregel niet mogelijk is.

De wet noemt vooral de situaties van veiligheidsrisico’s als gevolg van huiselijk geweld. Bij huiselijk geweld moet de gemeente opvangplaatsen beschikbaar hebben waar betrokkenen onmiddellijk terecht kunnen. Als crisisopvang noodzakelijk is, moet burgemeester en wethouders direct in actie komen door een passende maatregel te treffen gericht op onderdak en begeleiding.

De wet noemt geen andere situaties waarin zich een spoedeisend belang kan voordoen maar dat wil niet zeggen dat die niet onder de reikwijdte van dit artikel vallen. Een ander voorbeeld van een spoedzorg die onder de Wmo 2015 valt, is een klant die uit het ziekenhuis naar huis kan en direct Ondersteuning Plus nodig heeft vanwege zorg voor kleine kinderen.

Crisisopname personen met een verstandelijke beperking

Vanwege een hiaat in de wet zijn gemeenten op basis van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor de crisisopname van burgers met een verstandelijke beperking (VB) die niet onder de Wlz of Zvw vallen. Hierover zijn op Drents niveau afspraken gemaakt met het Centrum Verstandelijke Beperking en Psychiatrie te Assen. Naast de opvang zijn ook afspraken gemaakt over de inzet van een crisisregisseur voor het regelen van de toegang tot de crisisopname. Er is een mandaat verstrekt aan de crisisregisseur die daarmee kan bepalen of er sprake is van een crisis en het inzetten van een opname. De kosten worden op basis van inwoneraantal per gemeente verdeeld.

De regisseur heeft de opdracht om te sturen op het voorkomen van opname en het inzetten van voorliggende voorzieningen waar nodig. Ook heeft de regisseur de opdracht om de opname zo kort mogelijk te laten duren en de uitstroom te bevorderen. Bij plaatsing in de crisisopname wordt altijd een WLZ-indicatie aangevraagd voor de cliënt. Belangrijk bij het aanvragen van een Wlz-indicatie is de volledigheid van het dossier. De crisisregisseur krijgt de opdracht om hier op te sturen bij zorgaanbieders.

Spoedzorg vanuit andere wetten

Ook vanuit de Jeugdwet, de Wlz en de Zorgverzekeringswet kan spoedzorg geleverd worden. Niet altijd is duidelijk wanneer een situatie onder welke wet valt. Hieronder voorbeelden van spoedzorg vanuit de andere wetten:

Jeugdwet

Over de ‘overloop’ van 18-/18+ cliënten.

1.Onder de reikwijdte van de Wlz valt:

Iemand van 18+ die volgens zijn behandelaar is aangewezen op het afmaken van een onder de Jeugdwet begonnen behandeling met verblijf.

2.Onder de reikwijdte van de Jeugdwet valt, voor zover van toepassing:

Een jeugdige van 18+ maar onder de 23 jaar indien voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was begonnen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was begonnen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is. met andere woorden:

  • ·

    jeugdhulp begonnen vóór 18 jaar, of

  • ·

    college oordeelt vóór 18e jaar dat een voorziening nodig is, of

  • ·

    college oordeelt dat binnen een half jaar na beëindiging jeugdhulp die vóór 18 jaar was gestart, hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is.

Zorgverzekeringswet

In het kader van de Zvw zijn zorgverzekeraars verantwoordelijk voor spoedopnames voor geneeskundige zorg. De verantwoordelijkheid omvat bijvoorbeeld de crisisopname van volwassenen met een acute psychiatrische stoornis.

Om in een spoedsituatie gebruik te kunnen maken van de regeling kortdurend eerstelijnsverblijf is bepalend dat het gaat om een tijdelijke behoefte van de verzekerde aan medisch noodzakelijk verblijf in verband met geneeskundige zorg. De medische noodzaak tot geneeskundige zorg van voorbijgaande aard moet betrekking hebben op de verzekerde zelf (en niet op de mantelzorger van de verzekerde). Een voorbeeld is een cliënt die het ziekenhuis na een ingreep mag verlaten, maar nog niet voldoende hersteld is om zelfstandig thuis te wonen.

Maar er is ook een situatie denkbaar waarin sprake is van een met ondersteuning van een mantelzorger thuiswonende dementerende cliënt met een behoefte aan geneeskundige zorg vanwege een medische noodzaak. Als de mantelzorger tijdelijk wegvalt, kan deze cliënt ook gebruik maken van de regeling kortdurend eerstelijnsverblijf. Is die behoefte aan geneeskundige zorg er niet, dat valt de cliënt uit dit voorbeeld voor de kortdurende opvang wel onder de Wmo 2015.

https://www.ciz.nl/voor-professionals/Documents/Subsidieregeling%20EersteLijnsverblijf%202016.pdf#search=kortdurend%20eerstelijnsverblijf

Wet Langdurige Zorg

In het kader van de Wlz zijn zorgkantoren verantwoordelijk voor spoedplaatsingen in een intramurale instelling voor klanten met een Wlz-indicatie die thuis wonen. Er zijn twee situaties denkbaar waarbij spoedzorg op grond van de Wlz aan de orde is.

Iemand die thuis woont met een bestaande Wlz-indicatie en die acuut opgenomen moet worden in een instelling. Dit zijn mensen die hun Wlz-indicatie verzilveren door middel van een PGB, VPT (Volledig Pakket Thuis) of MPT (Modulair Pakket Thuis).

De tweede situatie is wanneer iemand zonder Wlz-indicatie acuut moet worden opgenomen in een intramurale voorziening, waarbij de verwachting is dat de Wlz-indicatie wel wordt afgegeven.

5.9 Ondersteuning in het huishouden

Met de komst van de Wmo 2015 wordt van gemeenten verwacht:

“Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving.”

Het kabinet omschrijft de ondersteuning vervolgens als “het voeren van een gestructureerd huishouden”. In de Wmo 2015 staat centraal dat de klant in staat is te participeren in de samenleving en daarbij zo veel mogelijk zelfredzaam zijn. Een gestructureerd huishouden is een middel om dat te kunnen realiseren. Het hoeft niet overal ‘spik en span’ te zijn, maar het huishouden moet ‘op orde’ zijn. In huis kan goed geleefd worden, thuis vormt een veilige basis waar de klant mensen kan ontvangen en van waaruit de klant kan participeren in de samenleving. De ondersteuning moet een passende bijdrage leveren aan de participatie van de klant. De richtlijnen zijn afgeleid van de in de indicatiepraktijk van het CIZ gebruikelijke normtijden. Omdat de ondersteuning altijd in aanvulling gebeurt op de eigen mogelijkheden zijn de normeringen van het CIZ uitgesplitst per activiteit, zodat op maat kan worden geïndiceerd. Alleen de veel voorkomende activiteiten zijn opgenomen. Voor specificaties van weinig voorkomende zaken, zoals opruimen huishoudelijk afval of het zetten van koffie of thee wordt terugverwezen naar de richtlijnen van het CIZ.

5.9.1 Algemeen gebruikelijke voorzieningen ondersteuning

In geval van vragen op het gebied van werkzaamheden gericht op hygiëne kan bij voorliggende voorzieningen worden gedacht aan algemene technische hulpmiddelen: afwasmachine, aangepast bestek, wasmachine, wasdroger, verhoging voor wasmachine of wasdroger en een robot-stofzuiger. Er wordt hierbij rekening gehouden met individuele omstandigheden van de klant zoals: beschikbare ruimte in geval van technische hulpmiddelen in de woning en de financiële mogelijkheden.

Bij vragen gericht op opvang van kinderen kan gebruik worden gemaakt van (een combinatie van) crèche, opvang op school, buitenschoolse opvang, gastouders e.d.

Deze voorbeelden zijn talloos en niet allemaal benoemd.

5.9.2 Algemene voorziening ondersteuning op grond van de Wmo

De Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) is een korting op de kostprijs van hulp in de huishouding van de gecontracteerde aanbieder. De korting is vastgesteld op € 10,- per uur.

Er kan alleen van een algemene voorziening op grond van de Wmo worden gesproken als de eigen bijdrage van de klant via het CAK hoger is dan de kostprijs die de klant moet betalen aan de aanbieder op basis van de HHT-regeling.

5.9.3 Ondersteuning basis

Ondersteuning basis betreft werkzaamheden gericht op hygiëne en signaleren en melden van veranderende omstandigheden in de situatie van de klant. Voor een aantal mensen dat een beroep doet op de Wmo zal het noodzakelijk zijn zorg te dragen voor de hygiëne in het huishouden omdat dit niet anders is te regelen. De beperking kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (gezondheidsrisico’s) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten in huis belemmerd wordt.

Bij ondersteuning basis wordt onderscheid gemaakt tussen uitstelbare taken en niet- uitstelbare taken. 

Niet-uitstelbare taken: zijn taken die dezelfde dag of binnen afzienbare tijd uitgevoerd moeten worden zoals het sanitair schoonmaken, bed verschonen en wasverzorging. Voor goede hygiëne zijn de volgende voorwaarden belangrijk:

  • ·

    Zaken om eten mee voor te bereiden (zoals hakblokken of snijplanken) moeten goed schoon zijn.

  • ·

    Overal waar water staat kunnen bacteriën en schimmels groeien. Dagelijkse ventilatie van de lucht is ook van belang voor een goede hygiëne in huis.

Richtlijnen voor niet-uitstelbare taken zijn:

Schoonmaken sanitair                                             20 minuten

Schoonmaken keuken                                                       15 minuten

Bed verschonen                                                               10 minuten

Hulp bij het in / uitpakken van de wasmachine een eenpersoonshouden  60 minuten

Hulp bij het in / uitpakken van de wasmachine

een meerpersoonshuishouden        90 minuten

Hulp bij het in / uitruimen van de afwasmachine                       25 minuten

Wekelijkse Boodschappen                                                  60 minuten

Broodmaaltijden voor een dag klaar maken                           15 minuten

Warme maaltijd voorbereiden                                             30 minuten

Uitstelbare taken: zijn taken die gefaseerd over een langere periode uitgevoerd kunnen worden, zoals: vloeren reinigen, afstoffen etc. Dit is eenvoudiger door de meeste mensen zelf uit te voeren en / of binnen het netwerk te verdelen.

Richtlijnen voor uitstelbare taken zijn voor noodzakelijke in gebruik zijnde gebruiksruimten:

Hal / gang / trap / woonvertrek / slaapkamer

Licht werk, wanneer dit wekelijks plaatsvindt                         25 minuten

Zwaar werk, wanneer dit wekelijks plaatsvindt                       45 minuten

Hal / gang / trap / woonvertrek / 2 slaapkamers

Licht werk, wanneer dit wekelijks plaatsvindt                         25 minuten

Zwaar werk, wanneer dit wekelijks plaatsvindt                       65 minuten

Hal / gang / trap / woonvertrek / 3 of meer slaapkamers

Licht werk, wanneer dit wekelijks plaatsvindt                         25 minuten

Zwaar werk, wanneer dit wekelijks plaatsvindt                     100 minuten

Wanneer de uitstelbare taken niet wekelijks plaatsvinden, maar maandelijks of per half jaar worden ingezet kunnen meer minuten per keer worden toegerekend.

Nb. Het betreft een richtlijn. De individuele situatie is leidend. Door samenvallende activiteiten wordt voor de maximale omvang het aantal minuten afgerond op hele, halve of kwart uren.

5.9.4 Ondersteuning plus

Als klant ondersteuning basis en plus nodig heeft wordt het totaal aantal minuten als plus geïndiceerd. Op deze manier wordt er één hulp, bij één gezin ingezet.

Bij ondersteuning plus ligt de nadruk op de regievoering. Ondersteuning plus is bedoeld

voor het ondersteunen bij praktische vaardigheden / handelingen en het aanbrengen van

structuur c.q. regie om de zelfredzaamheid in en om huis te bevorderen.

Bijvoorbeeld:

  • ·

    het ‘signaleren’ van relevante veranderingen in de situatie van de klant;

  • ·

    organisatie van het huishouden in verband met chronische ziekte of beperkingen;

  • ·

    het verzorgen en opvangen van jonge kinderen in verband met uitval van de primaire verzorger(s) en afwezigheid van informele hulp aangevuld met activiteiten bij Hulp bij ontregelde huishoudens.

De ondersteuning plus wordt ingezet op basis van een persoonlijk plan, waarin onder andere te behalen doelen of resultaten worden benoemd. Ondersteuning plus heeft raakvlakken met de begeleiding individueel. Deze diensten worden door de gemeente bij verschillende aanbieders ingekocht. Bij de keuze voor de ondersteuning plus of de begeleiding individueel is het van belang om te kijken welke aanbieder het beste aansluit bij de totale vraag van de klant.

Richtlijnen voor ondersteuning plus zijn:

Andere helpen/leren een maaltijd te bereiden 30 minuten

Wekelijkse organisatie van het huishouden                            30 minuten

Psychosociale begeleiding en observatie                                30 minuten

Wekelijkse ondersteuning                                                   30 minuten

Naar bed brengen per keer van een kind 10 minuten

Uit bed halen per keer van een kind 10 minuten

Wassen en kleden, per dag, van een kind 30 minuten

Naar school/Crèche brengen/halen per keer per gezin 15 minuten

Met name bij de verzorging en opvang van kinderen is het belangrijk om te bepalen hoeveel keer per dag en per week de zorg nodig is. Verder is de frequentie gerelateerd aan de ontwikkelingsfase van een kind.

Nb. Het betreft een richtlijn. De individuele situatie is leidend. Door samenvallende activiteiten wordt voor de maximale omvang het aantal minuten afgerond op hele, halve of kwart uren.

5.9.5 Ondersteuning specifiek

Ondersteuning specifiek kan, als maatwerk, apart worden ingezet. Resultaat van deze ondersteuning is voor de meeste mensen meer structuur in hun dagelijks leven, zoals bijvoorbeeld:

  • ·

    administratieve ondersteuning;

  • ·

    mantelzorgondersteuning;

  • ·

    ondersteunen bij inzet van het eigen netwerk of vrijwilligers;

  • ·

    ondersteuning bij post, voorlezen en regelen, afhandeling praktisch

zaken.

De ondersteuning specifiek wordt ingezet op basis van een persoonlijk plan, waarin onder

andere te behalen doelen of resultaten worden benoemd. Ondersteuning specifiek heeft

raakvlakken met de begeleiding individueel. Deze diensten worden door de

gemeente bij verschillende aanbieders ingekocht. Bij de keuze voor de

ondersteuning specifiek of de begeleiding individueel is het van belang om te kijken welke aanbieder het beste aansluit bij de totale vraag van de klant. Zie voor specificatie van de normtijden van het CIZ voor administratieve ondersteuning, psychosociale begeleiding en instructies en voorlichting gericht op het huishouden. Aan het laatste is een maximum gesteld van totaal 6 weken.

Richtlijnen voor ondersteuning specifiek zijn:

Ondersteunen bij praktische vaardigheden 60 minuten per week

5.10 Begeleiding

In de Wmo 2015 is de dienst ‘begeleiding’ opgenomen. Begeleiding kan zowel individueel als in een groep worden geboden. Het betreft activiteiten gericht op het bevorderen of behoud van de zelfredzaamheid en tot voorkoming van opname of verwaarlozing van de klant.

5.10.1 Algemeen gebruikelijke voorzieningen begeleiding

Of de cliënt voor Begeleiding individueel of voor Begeleiding groep wordt geïndiceerd, hangt af van de vraag welke zorg het meest doelmatig is. Begeleiding in groepsverband is voorliggend aan individuele begeleiding

Naast de gebruikelijke zorg, mantelzorg en inzet van vrijwilligers kan bij algemeen gebruikelijk voorliggende voorzieningen worden gedacht aan domotica, zoals alarmering, een horloge met GPS functie, kalenderklok, bewegingsmelders etc.

In 2017 wordt een pilot gedraaid met een schuldcoach bij Welzijn MensenWerk voor de begeleiding van inwoners. Een samenwerking van Actium, Arme kant van Meppel, GKB, Humanitas, MEE, Schuldhulpmaatje, Welzijn MensenWerk en Woonconcept.

5.10.2 Algemene voorzieningen begeleiding individueel en groep op grond van de Wmo

·Stamtafels Stichting Welzijn MensenWerk om isolement te voorkomen en het

maatschappelijk verkeer te bevorderen op werkdagen van 10.00 uur tot 12.00 uur

€ 0,50 voor de koffie en thee.

  • ·

    Inloopvoorziening Promens Care in samenwerking met de MensA, Welzijn MensenWerk, Leger des heils, Wijksservicepunt Koedijkslanden, Noorderbrug en Interact Contour, Trans en Mee Drenthe om mensen te activeren, isolement te voorkomen, scholing en het maatschappelijk verkeer te bevorderen. 28 uur per week geopend. De inloop is gratis. Er is een aanbod van eten en drinken waarvoor gebruikerskosten wordt gevraagd. De prijzen en het aanbod variëren sterk, door het gevarieerde aanbod, het gebruik van een eigen moestuin etc. Er wordt geen winst gemaakt op het aanbod.

  • ·

    Stuif Es In één keer in de veertien dagen een gezellige avond. Samen leuke dingen doen staat centraal. Welzijn MensenWerk i.s.m. Reestmond, Van Boeijen, De Trans, Promens Care en Onderling Sterk Meppel. Kosten € 2,- p.p.p.k. inclusief activiteit, koffie en thee.

5.10.3 samenloop met Behandeling

  • ·

    Alvorens begeleiding als maatwerk in te zetten is het van belang dat wordt onderzocht wat de mogelijkheden van behandeling zijn. De stelregel hierbij is dat als verbetering van vaardigheden nog mogelijk is, eerst behandeling wordt ingezet. Het is uiteraard niet aan de Wmo consulent om dit te bepalen. Hiervoor wordt de medisch adviseur ingeschakeld. Behandeling kan worden geboden door bijvoorbeeld: ergotherapeut, psycholoog, specialist ouderen geneeskunde of in een revalidatiecentrum of een centrum gespecialiseerd in bepaalde problematiek, zoals een reuma-centrum. Behandeling is gericht op: het verbeteren van de aandoening/ stoornis/beperking, het aanleren van nieuwe vaardigheden of gedrag of nadere functionele diagnostiek.

  • ·

    Een diagnose is niet leidend. Een diagnose is doorgaans wel vereist om behandeling in te kunnen zetten en om te bepalen hoe begeleiding de behandeling eventueel kan versterken en niet

contra-productief is. Begeleiding kan wel worden ingezet om de tijdens behandeling geleerde vaardigheden te oefenen of in te slijten. Soms kan begeleiding en behandeling ook tegelijkertijd worden ingezet; dan neemt de begeleiding de taak tijdelijk over, totdat deze tijdens behandeling is aangeleerd. Uiteraard dient er hierover een goede afstemming tussen behandelaar en begeleider plaats te vinden.

5.10.4 Begeleiding groep

Begeleiding groep is veel al bekend onder de naam ‘dagbesteding’.

Begeleiding Groep licht

Dagprogramma met accent op begeleiding in groepsverband, gericht op bijhouden van vaardigheden; eventueel aangevuld met lichte assistentie bij persoonlijke zorg. De activiteit vindt plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband. De begeleiding groep kan ook eerst thuis plaatsvinden, als er weerstand is om naar de groep te gaan. Het dagprogramma zal bijdragen aan verlichting van sociaal isolement van de betreffende klant, of aan verlichting van de zorg thuis door mantelzorgers. Tijdens dagactiviteit is weinig of slechts beperkte verzorging nodig.

De groepsgrootte wordt niet alleen bepaald door de zorgzwaarte van de klant maar hangt ook samen met de aard van de aangeboden dagbestedingsactiviteiten.

Het dagprogramma legt naar inhoud een accent op zelfgekozen bezigheid en activering. Activiteiten gericht op zinvol besteden van de dag, aangepast aan mogelijkheden en interesse van de klant, waaronder:

  • ·

    Handvaardigheid;

  • ·

    Expressie;

  • ·

    Beweging;

  • ·

    Belevingsactiviteiten;

  • ·

    Vaardigheidstraining en

  • ·

    activering, individueel belevingsgerichte activiteiten op een eenvoudig niveau met extra aandacht voor sfeer, geborgenheid, veiligheid, ritme en regelmaat.

De begeleiding kan ook gericht zijn op arbeidsmatig werken. Activiteiten met een zelfstandig karakter waarbij het vaak zal gaan om het tot stand brengen van een product of dienst, afgestemd op de mogelijkheden en interesse van de klant.

Begeleiding Groep Midden

Dagactiviteit voor de klant die als gevolg van hun beperkingen niet kunnen participeren. Maatschappelijke integratie is niet mogelijk. De activiteit vindt plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband.

Er is sprake van meervoudige problematiek. De begeleidingsdoelen liggen op verschillende vlakken. Oplossingen moeten worden gevonden omdat gevoelens en gedachten, bijvoorbeeld somberheid, angstig of boosheid, oorzaak zijn van de hulpvraag en daarmee samenhangende beperkingen, onder meer sociale redzaamheid.

Het programma legt naar inhoud in verhouding tot groep licht bij arbeidsmatige activiteiten meer een accent op gestructureerde activiteiten, waarbij met de klant gerichte afspraken zijn gemaakt over de werkzaamheden die verricht zullen worden. Er is een overeenkomst tussen klant en aanbieder. Het gaat om onbetaalde werkzaamheden.

Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over het aantal dagdelen dat de klant werkzaam is en het tijdstip waarop de werkzaamheden verricht worden. De volgende punten zijn van belang:

  • ·

    arbeidsmatige activiteiten hebben betekenis in het kader van persoonlijke ontplooiing en verkenning van individuele mogelijkheden, bijvoorbeeld gericht op het opdoen van arbeidservaring of toeleiding naar een (on-)betaalde baan;

  • ·

    arbeidsmatige activiteiten zijn gericht op het aanleren en / of onderhouden van arbeidsvaardigheden; er is een stimulerend leer- en oefenmilieu;

  • ·

    arbeidsmatige activiteiten zijn gericht op ‘herstel’ van bijvoorbeeld somberheid, angstig of boosheid en daarmee samenhangende beperkingen. Dit herstel draagt bij aan bevordering van maatschappelijke re-integratie.

Begeleiding Groep Zwaar

Dagactiviteit in groepsverband, waarbij intensieve begeleiding in samenhang staat met persoonlijke verzorging en met behandeling op de achtergrond. Deze activiteiten vinden overdag plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband.

Er is een multidisciplinaire benadering en advisering. Het programma is bedoeld voor zelfstandig wonende de klants met uitgebreide beperkingen bij het dagelijks functioneren, persoonlijke zorg, mobiliteit, zelfredzaamheid, veelal samenhangend met chronische aandoeningen. Waaronder een sterk verminderde zelfregie door zoals bij dementie, verstandelijke handicap, stabiele psychische stoornis, ernstige lichamelijke handicap.

Het programma - dat gedurende een lange periode wordt geboden – legt naar inhoud in verhouding tot groep licht en midden meer een accent op het stabiliseren van functioneren en voorkomen van verergering van klachten. In sommige gevallen is in korte tijd veel te bereiken zodat er na het opstellen van het hulpverleningsplan en stabilisatie minder zorg noodzakelijk is. Wanneer deze eerste fase afgerond is, zal er afgeschaald worden of vindt er een herbeoordeling plaats.

Het aanbod van dagactiviteit is gericht op:

  • ·

    ondersteuning bij de dagbesteding en bij sociale activiteiten;

  • ·

    stabilisering van functioneren en voorkomen van verergering van beperkingen;

  • ·

    leren omgaan met fysieke en / of cognitieve beperkingen;

  • ·

    voorkomen van achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaalemotionele vaardigheden.

Het programma kan ertoe bijdragen dat de de klant op verantwoorde wijze in de vertrouwde thuissituatie kan blijven wonen. Het kan ook bijdragen tot vermindering van de belasting van mantelzorgers.

De groepsgrootte wordt niet alleen bepaald door de zorgzwaarte van de klant maar hangt ook samen met de aard van de aangeboden activiteiten.

Vervoer naar dagbesteding

Als een klant in aanmerking komt voor Begeleiding Groep zal ook worden onderzocht of de klant in staat is om de locatie van de dagbesteding te bereiken. Allereerst zal gekeken worden of er een geschikte dagbesteding in de buurt van de klant is om de reisafstand en reistijd te beperken. Wanneer een klant in staat is met het openbaar vervoer te reizen, eventueel na oefenen onder begeleiding of de klant met de fiets of een ander vervoermiddel zelfstandig of onder begeleiding de locatie kan bereiken dan is dat uiteraard voorliggend. Wanneer dit niet mogelijk is zal vervoer van en naar de locatie worden toegevoegd aan het maatwerk. De aanbieder is dan verantwoordelijk voor het vervoer.

5.10.5 Individuele begeleiding

Individuele Begeleiding kent vele vormen. Voorbeelden zijn:

  • ·

    toezicht of aansturing bij activiteiten zowel thuis als buitenshuis op het gebied van praktische vaardigheden;

  • ·

    ondersteuning bij het aanbrengen van structuur c.q. het voeren van regie;

  • ·

    oefenen van in behandeling aangeleerde vaardigheden of gedrag;

  • ·

    ondersteuning bij het organiseren van het dagelijks leven bijvoorbeeld huishouden, agenda, administratie, geldzaken, regelzaken etc. Dit wordt vaak ‘thuisbegeleiding’ genoemd.

Het gaat om begeleiding van klanten bij het zelf uitvoeren van de taken. Waar mogelijk worden deze taken dan ook gecombineerd of overgenomen door de het nieuwe maatwerk van de gemeente Meppel, namelijk ‘Ondersteuning plus en/of specifiek’.

Begeleiding individueel zou in sommige situaties ook in een groep kunnen worden gegeven bijvoorbeeld bij activiteiten als thuisadministratie of geldbeheer. De begeleider kan dan een paar klanten in het buurthuis ontvangen in plaats van iedere klant apart thuis te bezoeken.

Individuele begeleiding Basis

De aanbieder heeft houdt zich met name bezig met zijn of haar expertise. Wanneer er sprake is van het vervullen van een sleutelrol met andere aanbieders, dan zijn de doelen helder en de uitvoerders goed in staat deze taken uit te voeren. Er is sprake van continue ondersteuning. Bijvoorbeeld bij een multi problematische casus waarin er op veel vlakken doelen liggen, maar waar voldoende hulp aanwezig is en wordt uitgevoerd door bijvoorbeeld de thuisbegeleiding; de geestelijke gezondheidszorg, de Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige en psychiater; de bewindvoerder; het Maatschappelijk werk; pleegzorg, jeugdzorg. Begeleiding individueel basis kan eventueel ook bij de zorgaanbieder op locatie.

Individuele begeleiding Plus

De aanbieder voert vele activiteiten uit én heeft een sleutelrol in het regisseren van de betrokkenen, mantelzorg / netwerk / vrijwilligers / professionals én er is sprake van meervoudige problematiek. De begeleidingsdoelen liggen op verschillende vlakken. Oplossingen moeten worden gevonden omdat gevoelens en gedachten, bijvoorbeeld somberheid, angstig of boosheid, oorzaak zijn van de hulpvraag. Daardoor heeft de De klant met andere mensen of instanties moeilijkheden.

In sommige gevallen is in korte tijd, vaak bij crisis, veel te bereiken omdat de crisis bedongen moet worden. Vaak wordt een hulpverleningsplan uitgewerkt, het gaat dan om toeleiding naar juiste zorg.

Voorbeelden zijn bij:

·opvoeding

het inzetten van opvoedingsondersteuning, bij problematiek kinderen / ouders is de geestelijke gezondheidszorg ingeschakeld in de vorm van Psychiatrisch Verpleegkundige en / of psychiater, denk hierbij aan persoonlijkheidsproblematiek, verslavingen, autisme spectrum stoornissen en dergelijke;

·financiën

het inzetten van bewindvoering / schuldhulpverlening

·vervuiling / verzamelwoede

samenwerking met begeleidende instanties en woningbouw corporaties;

·werkloosheid

trajecten uitkeringsinstanties, het vinden van dag / weekinvulling waarbij rekening gehouden wordt met problematiek.

Wanneer deze eerste roerige fase afgerond is, zal er afgeschaald worden of vindt er een herbeoordeling plaats

Individuele begeleiding Speciaal

Begeleiding voor mensen met een visuele of auditieve beperking. Deze begeleiding wordt ingekocht bij de landelijke aanbieders. Een aantal landelijke aanbieders heeft het mandaat om zelf de indicatie hiervoor uit te voeren.

5.11 Persoonlijke Verzorging

Onder persoonlijke verzorging wordt verstaan de Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Dit zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Het begrip algemeen dagelijkse levensverrichtingen wordt gebruikt om te bepalen in hoeverre iemand zelfredzaam is. De persoonlijke verzorging van mensen valt binnen deze begripsbepaling.

Voor de zelfredzaamheid van mensen zijn de volgende algemene dagelijkse levensverrichtingen van belang: in en uit bed komen, aan- en uitkleden, bewegen, lopen, gaan zitten en weer opstaan, lichamelijke hygiëne, toiletbezoek, eten / drinken, medicijnen innemen, ontspanning en sociaal contact.

Wijkverpleegkundige (S1)

De Wijkverpleegkundige kan voor mensen in de thuissituatie de eerste toegang zijn (net zoals een huisarts). Eigenlijk is de S1 het eerste aanspreekpunt tot professionele zorg. Het is de schakel tussen mensen met een zorgvraag en zorg- en welzijnsaanbieders. De taak van de S1 is om contacten uit het (sociale) netwerk, dus de aanbieders van zorg en welzijn, aan te gaan en te onderhouden. Dit met het oog op passende zorg, waarbij mensen zo lang mogelijk thuis kunnen wonen én waarbij zij zelf de regie behouden.

De verpleegkundige is er voor mensen die een (mogelijke) zorgvraag hebben. In de praktijk zullen dit kwetsbare ouderen zijn, mensen die zorg mijden, mensen die een niet pluis gevoel hebben bij anderen en mantelzorgers. Vaak komen mensen met de verpleegkundige in contact met het (sociale) netwerk, zoals een fysiotherapeut, een specialist ouderengeneeskunde, thuiszorg, maatschappelijk werk, een apotheker, een diabetesverpleegkundige, psychiatrie, een welzijnsorganisatie of een casemanager dementie.

Zij brengen in kaart wat de zorgvraag precies inhoudt. Daarbij kijken ze eerst naar de mogelijkheden van de cliënt en de mensen erom heen. Wat kan de familie of mantelzorg? Dan pas komt professionele zorg uit het (sociale) netwerk. Voordeel voor de cliënt is dat met S1 er één aanspreekpunt is die een coördinerende en signalerende rol heeft. In Meppel zijn er twee S1 wijkverpleegkundigen.

Zorgverzekeringswet

In de Zorgverzekeringswet is bepaald dat mensen aanspraak hebben op verpleging en verzorging zoals verpleegkundigen die plegen te bieden wanneer zij behoefte hebben aan geneeskundige zorg, of een hoog risico daarop. Deze zorg maakt onderdeel uit van het basispakket van verzekerden. De verpleegkundige bepaalt de behoefte aan verpleging en verzorging van de verzekerde naar aard, inhoud en omvang.

5.12 Respijtzorg

Respijtzorg kan diverse vormen aannemen, zolang de zorg uiteindelijk resulteert in een

tijdelijke ontlasting van de mantelzorger. Zo kan respijtzorg een indirect gevolg zijn

doordat voorzieningen die worden aangeboden aan de zorgvrager (bijvoorbeeld

dagbesteding) ervoor zorgen dat de mantelzorger vrijaf heeft. Respijtzorg kan echter ook

het directe doel zijn. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een vrijwilliger een aantal taken

overneemt zodat de mantelzorger vrijaf heeft of wanneer kortdurend verblijf wordt geïndiceerd.

Respijtzorg is niet hetzelfde als spoedzorg of crisisopvang. Deze laatste twee betreffen

situaties waarin iemand uit de huiselijke setting moet worden gehaald als gevolg van een

onverwachte, ingrijpende gebeurtenis of in situaties waarin iemand thuiskomt,

bijvoorbeeld na ziekenhuisopname, zodat met spoed huishoudelijke hulp of begeleiding

moet worden ingezet.

Kortdurend verblijf

Om mantelzorgers te ontlasten kan iemand kortdurend logeren, maximaal 3 etmalen dus 72 uur per week, in een instelling. Bijvoorbeeld in een gehandicapteninstelling, verpleeghuis of verzorgingshuis. Hierdoor kan de mantelzorger de zorg langer volhouden en de kan de klant langer thuis blijven wonen.

Het is ook mogelijk de geïndiceerde uren voor kortdurend verblijf bij elkaar op te tellen, zodat een zorgvrager langer aaneengesloten buitenshuis kan verblijven.

Wanneer er sprake is van plotseling wegvallen van de mantelzorger kan ook sprake zijn van een planbare, voorzienbare afwezigheid. Zoals een geplande ziekenhuisopname van de mantelzorger.

Het is ook mogelijk om een begeleider/verzorger thuis te laten overnachten. Het gaat hier wel om kortdurend verblijf, waarbij we in weken denken en niet in maanden.

Richtlijnen voor respijtzorg

Dit kortdurend verblijf is bedoeld voor mensen die permanent toezicht nodig hebben. Bijvoorbeeld als er valgevaar is of als de klant zelf niet in staat is hulp in te roepen als dat nodig is of omdat er ernstige gedragsproblemen zijn. Het kan ook gaan om constante zorg of zorg op ongeregelde tijdstippen; bijvoorbeeld voor iemand met een ernstige hartaandoening of dementie.

Er zijn veel manieren om de mantelzorg te ontlasten bijvoorbeeld door een vrijwilliger in te schakelen om een paar uur de zorg voor een klant over te nemen en ook dagbesteding kan als belangrijk neveneffect of zelfs doel hebben de mantelzorg te ontlasten. Soms is dat niet voldoende om het langdurig vol te kunnen houden of is de zorg die een vrijwilliger kan bieden onvoldoende vanwege de beperkingen van de klant.

Alleen als er sprake is van de combinatie van voortdurend zorg en toezicht van de klant en dreigende overbelasting van de mantelzorger en als andere voorliggende voorzieningen niet voldoen, kan kortdurend verblijf worden geïndiceerd.

De omvang van kortdurend verblijf is maximaal 1, 2 of 3 etmalen per week afhankelijk van wat noodzakelijk is in de specifieke situatie van de klant. Er is een maximum van 3 etmalen per week gesteld omdat het logeren betreft. Bij meer dan 3 etmalen in een instelling is er sprake van opname waarvoor een indicatie op grond van de Wlz moet worden gesteld. Het is denkbaar dat hierop in specifieke situaties een uitzondering kan worden gemaakt om bijvoorbeeld verblijf van een week, zodat mantelzorg op vakantie kan, mogelijk te maken. Dan moet wel vaststaan dat andere oplossingen, zoals respijtzorg vergoed door de ziektekostenverzekeraar geen optie zijn.

In de instelling waar de klant kortdurend verblijft wordt de dagelijkse zorg overgenomen. Wanneer verpleging nodig is verloopt dit via de zorgverzekeraar. Behandeling behoort nadrukkelijk niet bij kortdurend verblijf.

De klant / zijn netwerk is zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor kortdurend verblijf. Hij kan hiervoor gebruik maken van eigen vervoer of van hulp uit het eigen netwerk. Wanneer de klant beperkingen heeft op het gebied van vervoer zal hij doorgaans in het bezit zijn van een pasje voor collectiefvervoer of een taxikostenvergoeding krijgen waarmee hij zich naar de instelling kan vervoeren.

Voor de respijtzorg kortdurend verblijf is sinds 2004 in de AWBZ, na een onderzoek, geen eigen bijdrage meer geheven voor kortdurend verblijf. In de Wmo 2015 is dit niet expliciet opgenomen, maar volgen we deze ingezette lijn vanuit de AWBZ.

5.13 Resultaatgebieden voor begeleiding groep, individueel en respijtzorg

De producten Begeleiding groep en individueel zijn gericht op:

  • ·

    het begeleiden van de klant bij zijn verslechterende zelfredzaamheid;

  • ·

    participatie;

  • ·

    het stabiliseren van de zelfredzaamheid en / of participatie van de klant;

  • ·

    het verbeteren van de zelfredzaamheid en / of participatie van de klant.

De te behalen resultaten zijn verder uitgewerkt in resultaatgebieden. Aan de resultaatgebieden zijn activiteiten gekoppeld, om inzichtelijk te maken op welke wijze deze resultaten bereikt kunnen worden.

De door aanbieder te verrichten activiteiten vallen binnen de volgende resultaatsgebieden

Uitwerking van de resultaatsgebieden

Activiteiten om 1 of meer resultaten binnen het resultaatsgebieden te bereiken, niet limitatief

1

2

3

4

5

6

Ondersteunen bij en opbouwen van

Sociaal netwerk

Van de klant

Ondersteuning bij arbeidsparticipatie / dagbesteding

Ondersteunen van de thuisadministratie

Ondersteuning bij zelfzorg

Persoonlijk functioneren, gezondheid en welzijn

Mantelzorg- ondersteuning

De klant heeft gezond sociaal netwerk en vervult daar- binnen een passende sociale rol

De klant is in staat een beroep te doen op personen in zijn / haar

sociaal netwerk

De klant kan eigen problematiek in relatie tot

sociale netwerk hanteren

Bij bemoeizorg: De klant staat open voor opbouw

sociaal netwerk

NB. Bij bemoeizorg en geïsoleerde klanten zonder een sociaal netwerk is het resultaat

‘De klant heeft een gezond sociaal netwerk’ een brug te ver. Het gaat hier om het opbouwen van een sociaal netwerk met als achterliggende doelstelling de klant uit isolement of uit

‘verkeerde/foute sociale omgeving’ te halen. Bij bemoeizorg is op die wijze afname van overlast en hanteerbaar gedrag beoogd.

Het sociaal netwerk van de klant levert een positieve bijdrage aan zelfredzaamheid en participatie van de klant

De klant heeft een zinvolle ‘verplichte’ dagbesteding;

De klant heeft onbetaald werk met ondersteuning;

De klant heeft onbetaald werk zonder ondersteuning;

·De klant heeft betaald werk zonder ondersteuning;

·Mantelzorger is ontlast.

Overzicht van de administratie / administratie op orde

Tijdige betaling van

rekeningen

Inkomsten en uitgaven in balans

Indien aanwezig beheersbaar maken van de schuldenproblematiek en indien mogelijk in relatie tot de inkomsten

vermindering van de schuldenlast.

De klant heeft een zinvolle ‘verplichte’ dagbesteding

De klant heeft onbetaald werk met ondersteuning

De klant heeft onbetaald werk zonder ondersteuning

De klant heeft betaald werk zonder ondersteuning

De mantelzorger is ontlast.

De klant is in staat zichzelf

te verzorgen

De klant draagt schone

kleding

De klant ziet er verzorgd uit

De klant komt afspraken met zorgprofessionals, zoals huisarts, tandarts, medisch specialist na.

De klant brengt structuur aan en voert regie over de dagelijkse bezigheden, regelt zelf en neemt besluiten, plant en voert

taken uit

De klant accepteert zijn beperkingen en kan hiermee omgaan De klant maakt gebruik van het eigen probleemoplossend vermogen

De klant is trouw aan behandeling.

Mantelzorger is niet overbelast.

Mantelzorger kan omgaan met de gevolgen van aandoening, stoornis of beperking van De klant.

Mantelzorger kent eigen competenties en mogelijkheden en de grenzen daaraan.

Het oefenen of ondersteunen bij vaardigheden of handelingen en / of gebruik van hulpmiddelen voor communicatie, stimuleren van wenselijk gedrag en / of het inslijpen van gedrag.

Het kan hierbij gaan om:

Hulp bij uitvoeren of overnemen van eenvoudige of complexe taken / activiteiten, of bij oplossen van praktische problemen die buiten de dagelijkse routine vallen.

Hulp bij uitvoeren van vaardigheden die geleerd zijn tijdens de behandeling.

Hulp bij het beheren van (huishoud)geld.

Hulp bij de administratie, alleen in de zin van oefenen.

Hulp bij openbaar vervoer gebruik, alleen in de zin van oefenen.

Hulp bij of overnemen van post openmaken, voorlezen en regelen afhandeling praktische zaken.

Instructie bij persoonlijke verzorging

Hulp bij plannen en stimuleren van contact in persoonsgebonden sociale omgeving.

Hulp bij communicatie in de persoonsgebonden omgeving bij bijvoorbeeld afasie.

Hulp bij communicatie met het sociale netwerk

2)

Oefenen van de mantelzorger

/ gebruikelijke verzorger hoe

om te gaan met de gevolgen

van de aandoening, stoornis

of beperking van de klant.

3)

Het oefenen of onder-

steunen bij het oefenen

met het aanbrengen van

‘dag’ structuur of het

voeren van regie.

Het kan hierbij gaan om:

Hulp bij initiëren of compenseren van eenvoudige of complexe taken, besluiten nemen en gevolgen daarvan wegen.

Hulp bij het regelen van randvoorwaarden op het gebied van wonen, onderwijs, werk, inkomen, iets kopen / betalen, het stimuleren tot en voorbereiden van een gesprek met dit type instanties (dit betreft niet het meegaan naar- aanwezig zijn bij het gesprek).

Hulp bij plannen, stimuleren en voor bespreken van activiteiten.

Hulp bij het initiëren of compenseren van op / bijstellen van dag / weekplanning, dagelijkse routine.

Inzicht geven in, mogelijke gevolgen van besluiten.

Hulp bij zich aan regels, afspraken houden, corrigeren van besluiten of gedrag.

Het overnemen van toezicht en het aansturen van gedrag ten gevolge van een stoornis, thuis of elders

Het aansturen van gedrag

6)

Het begeleiden in verband

met ernstig tekortschietende

vaardigheden in het

zelfregelend vermogen,

dagelijkse bezigheden

regelen, besluiten nemen,

plannen en uitvoeren van

taken, beheerszaken regelen,

communicatie, sociale

relaties, organisatie van de

huishouding, persoonlijke

zorg.

7)

Het begeleiden bij sociaal-

emotionele problematiek die

samenhangt met de stoornis.

8)

Het begeleiden bij de

mogelijke integratie in de

samenleving en de sociale

participatie, bijvoorbeeld hulp

bij de opbouw van een sociaal

netwerk met als doel

zelfredzaamheid.

Het begeleiden bij de mogelijke integratie in de samenleving, met extra aandacht voor ontwikkel-trajecten op het vlak van wonen, werken, sociaal netwerk, doelgericht toepassen van methoden van casemanagement.

10)

Het begeleiden bij arbeidsmatige dagbesteding, activiteiten met een zelfstandig karakter waarbij het vaak zal gaan om het tot stand brengen van een product of dienst, afgestemd op de mogelijkheden en interesse van de klant.

11)

Het begeleiden bij

‘activering’, activiteiten gericht op zinvol besteden van de dag, aangepast aan

mogelijkheden en interesse van de klant, waaronder handvaardigheid, expressie,

beweging, belevingsactiviteiten.

12)

Het begeleiden bij

‘activering, individueel

Belevingsgericht’,

belevingsgerichte

activiteiten op een

eenvoudig niveau met

extra aandacht voor sfeer,

geborgenheid, veiligheid,

ritme en regelmaat.

13)

Het in groepsverband

begeleiden van een

zelfgekozen bezigheid en

activering. De begeleiding

kan ook gericht zijn op

arbeidsmatig werken. Het

dagprogramma biedt

ruimte voor vaardigheids-

training.

5.14 Beschermd wonen

Klanten die door hun beperkingen behoefte hebben aan een beschermd woonklimaat die gericht is op het bieden van structuur en ondersteuning van alle dagelijkse activiteiten wonen vaak in een zogenaamde woonvorm voor beschermd wonen. Dit is geen grote instelling maar een cluster van vaak ‘gewone’ woningen waarbij op kleine schaal bijvoorbeeld klanten met hulp vanuit de geestelijke gezondheidszorg, mensen met een verstandelijke beperking en / of ouderen bij elkaar wonen. Soms is er sprake van een eigen leefeenheid, soms alleen van een eigen slaapkamer. Er zijn gemeenschappelijke ruimten, waar de klanten elkaar en de aanwezige begeleiders ontmoeten. Klanten krijgen 24 uursbegeleiding bij het brengen van structuur in hun dagelijks leven, ondersteuning bij regelzaken en geldbeheer en bij het vinden van een passende dagbesteding. Voor een klein deel van de klanten is beschermd wonen een opstapje naar zelfstandig wonen.

Beschermd wonen is een onderdeel van de zorgplicht van de gemeente op grond van de Wmo. Het wordt uitgevoerd door de centrumgemeente Assen. De intake en de herbeoordelingen worden door Assen uitgevoerd. Er is contact met de gemeente Meppel om aanwezige informatie uit te wisselen en om de situaties integraal te bekijken. De gemeente Meppel zal bij aanvragen van andere maatwerkvoorzieningen contact opnemen met de Assen om te overleggen over de totale situatie van de klant.

In regionaal verband worden er afspraken gemaakt over de indicatiecriteria voor beschermd wonen, de beleidsontwikkelingen, de landelijke financiële stromen en de uitstroom mogelijkheden. Vooral de stappen naar eventueel zelfstandig wonen is erg belangrijk.

5.15 Maatschappelijke opvang

Maatschappelijke opvang is het bieden van tijdelijk onderdak, begeleiding, informatie en advies aan kwetsbare personen die door multi-problematiek, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Centrumgemeente Assen is verantwoordelijk voor de uitvoering van een samenhangend aanbod van maatschappelijke opvang.

Er wordt zowel op bestuurlijk als uitvoerend niveau samengewerkt met betrokken partijen zoals de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ), woningcorporaties, Promens Care, Leger des Heils, verslaving en verslavingszorg in Noord-Nederland, geestelijke gezondheidszorg en welzijnsinstellingen en de regiogemeenten.

De focus binnen de maatschappelijke opvang is verlegd van opvang naar preventie en blijvend herstel na uitstroom. Belangrijk is dat sociaal isolement wordt herkend en doorbroken en dat de klant weer de touwtjes in eigen handen krijgt. Van belang is dat zij hun eigen kracht en mogelijkheden en ook van hun omgeving optimaal kunnen benutten.

Dak- en thuislozen en ook verslaafden behoren tot de meest kwetsbare de klanten. Vanaf 2015 is de taak in de Wmo dat de zelfredzaamheid en participatie van de klanten wordt vergroot. Er dient dan ook te worden ingezet op de vaardigheden bij dak- en thuisloze en verslaafde de klanten te versterken. Doel is dat een opvangplek kortdurend is waarna participatie in de samenleving kan plaatsvinden.

Ook de ondersteuning van zwerfjongeren maakt onderdeel uit van het maatschappelijk opvangbeleid. Mensen die gebruik moeten maken van de maatschappelijke opvang worden doorverwezen naar Assen.

5.16 Maatwerk in de woning

Onder maatwerk in en voor de woning wordt verstaan: maatwerk die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een persoon met beperkingen bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt.

Bij ingrepen van bouwkundige- of woontechnische aard in of aan de woonruimte wordt maatwerk toegekend als dit gericht is op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen of het een uitraasruimte betreft.

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Mogelijkheden blijverslening/startersleningDe startersleningen, blijversleningen en restschuldleningen kan door alle inwoners van Meppel worden gebruikt. Het is voor ouderen niet altijd meer mogelijk om een lening af te sluiten voor aanpassingen in hun huis. Daarom kunnen mensen via deze leningen van de gemeente geld lenen om hun woning aan te passen, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Er is een verordening startersleningen, blijversleningen en restschuldleningen. Hierin staan regels om voor een starterslening, blijverslening of restschuldlening in aanmerking te komen.

Woonruimte

Een woonruimte is:

  • ·

    een woning, met uitzondering van kamers die zelfstandig verhuurd worden;

  • ·

    een woonwagen op een standplaats als bedoeld in de Woning- en Huisvestingswet;

  • ·

    een woonschip op een ligplaats: zijnde een woonschip en een ligplaats als bedoeld in de Huisvestingswet;

  • ·

    een verblijf in een binnenschip.

Uitsluitingen Maatwerk voor de woning wordt alleen verstrekt als het woonruimten betreft die als zelfstandige woonruimte in het kader van de Wet op de huurtoeslag ook als zodanig aangemerkt worden. Een uitzondering hierop vormen aanpassingen aan woonschepen. Woonruimten die ook voor het treffen van woonvoorzieningen uitgesloten zijn: hotels / pensions, vakantiewoningen, trekkerswoonwagens, tweede woningen, recreatiewoningen en kamers die zelfstandig verhuurd worden. Ook woningen waar van te voren vast staat dat deze tijdelijk bewoond zullen worden zoals studentenhuisvesting en anti-kraak komen niet voor maatwerk in de woning in aanmerking.

Afwijzingsgronden maatwerk in de woning

Er zijn meerdere gronden waarop een aanvraag voor maatwerk in de woning kan worden afgewezen, naast de algemene afwijzingsgronden. Deze afwijzingsgronden zijn de volgende:

Lid 1.

De noodzaak tot het treffen van maatwerk in de woning is het gevolg van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke medische reden was;

Lid 2.

De aanvrager is niet verhuisd naar de voor zijn beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door burgemeester en wethouders;

Lid 3.

Het maatwerk in de woning wordt aangevraagd op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat dit noodzakelijk zou zijn en er is geen sprake van een onverwacht optredende noodzaak;

Lid 4.

De ondervonden ergonomische belemmeringen in de woning vloeien voort uit de aard

van de in de woning gebruikte materialen of uit de slechte staat van onderhoud van de woning;

Lid 5.

De aanvrager:

  • a.

    gaat van een onzelfstandige woonruimte naar een zelfstandig te bewonen ruimte,

  • b.

    is verhuisd vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door

  • c.

    bewoond te worden,

  • d.

    is verhuisd naar een WLZ-instelling of een andere instelling gericht op zorg, of

  • e.

    heeft in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de

woning ondervonden;

Lid 6.

De aanvrager bewoont zijn huidige woonruimte zonder recht of titel;

Lid 7.

De woonruimte is niet bestemd voor permanente bewoning;

Lid 8.

Er wordt geen maatwerk voor de woning verstrekt in gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen voor ouderen of gehandicapten of voorzieningen die in dergelijke gebouwen, ook in de wooneenheden, bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen;

Lid 9.

Als de verhuizing heeft plaatsgevonden voordat burgemeester en wethouders een besluit op de aanvraag heeft genomen;

Lid 10.

Als de aanvrager op het moment van de aanvraag de beschikking heeft over een onzelfstandige woonruimte;

Lid 11.

Indien er sprake is van een verhuizing op grond van sociaal-medische redenen, zoals de afstand tot voorzieningen, het niet meer kunnen onderhouden van de tuin, het feit dat het huis te groot is nu de kinderen de deur uit zijn;

Lid 12.

Indien de noodzaak tot verhuizen een gevolg is van zorgafhankelijkheid zoals bij beginnende dementie met een goede lichamelijke gesteldheid;

Lid 13.

Indien het gaat om zeer jonge kinderen < 3 jaar. Omdat er in het geval van kinderen onder de drie jaar, normaal gesproken, nog geen sprake kan zijn van medische problemen waardoor het kind belemmerd wordt in het normale gebruik van de woning. Het is immers algemeen gebruikelijk dat een kind van die leeftijd in huis door de ouders geholpen wordt met trap opdragen, helpen met douchen, in bad tillen etc.;

Lid 14.

De voor dat doel aangewende en verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg

van sloop dan wel ingrijpende renovatie van de woning.

Aanvragen ten behoeve van jonge kinderen zullen met enige terughoudendheid worden benaderd. Uit adviezen van de medisch adviseurs blijkt vaak dat nog geen prognose gegeven kan worden over de verdere ontwikkeling van het kind. Wanneer voorzieningen nodig zijn zal dit vaak beperkt dienen te blijven tot losse voorzieningen. In bijzondere situaties kan hiervan worden afgeweken.

Nieuwbouw (meerkosten aanpasbaar bouwen)

Het is mogelijk dat bij het bouwen van een woning rekening wordt gehouden met “aangepast” bouwen bijvoorbeeld al een slaapkamer op de begane grond. Ook kan worden gekozen voor het bouwen van een nieuwe woning omdat adequaat functioneren in de oude woning niet meer mogelijk is. In sommige gevallen kost het aanpasbaar of aangepast bouwen meer dan het bouwen van een 'reguliere' woning. Deze meerkosten kunnen in aanmerking komen voor vergoeding indien:

• de aanpassingen nog niet gebouwd of aangebracht zijn;

• de aanpassingen door de medisch adviseur geïndiceerd zijn;

• het daadwerkelijk om méérkosten gaat;

• het aanpassingen betreft die nu of binnen één jaar noodzakelijk zijn. Dus er wordt

geen Wmo-vergoeding gegeven als iemand uit voorzorg een huis ‘aanpasbaar’ bouwt;

• de aanpassingen of nieuwbouw de adequate oplossing biedt die niet duurder is dan

nodig voor het opheffen of verminderen van de belemmeringen die de klant

ondervindt.

Kosten van maatwerk in de woning

De volgende kosten kunnen bij maatwerk in de woning in aanmerking worden genomen:

  • ·

    de aanneemsom(men), hierin begrepen de loon- en materiaalkosten voor het treffen van de aanpassing;

  • ·

    de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • ·

    het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien

verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988

van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de

aanpassing moet worden ingeschakeld, worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal ingrijpende aanpassingen aan de woning;

  • ·

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • ·

    de leges voor de bouwvergunningen, voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de aanpassing;

  • ·

    de verschuldigde en niet-verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • ·

    renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden

voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

·de prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke

kavel kan worden gebouwd;

  • ·

    de door de gemeente, schriftelijk, goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • ·

    noodzakelijke constructeurskosten en adviseurskosten;

  • ·

    de kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening.

Maatwerk verhuiskosten

Als iemand zich meldt met het verzoek voor maatwerk in de woning moet de vraag zijn: wat is het probleem, hoe kan het probleem opgelost worden en wat kan de burger zelf doen om dat voor elkaar te krijgen? Als de beste oplossing is verhuizen, maar de klant kan de verhuizing niet bekostigen, dan kan er voor de verhuiskosten maatwerk worden geleverd. Er moet inzicht zijn in de verhuiskosten. Geen woning / huishouden is immers precies hetzelfde. Bij het bepalen van de verhuiskosten spelen de volgende zaken een rol:

• Het aantal spullen dat verhuist moet worden;

• De afstand naar de nieuwe woning;

• Montage en/of demontage werkzaamheden;

• Noodzakelijkheid van een verhuislift.

Zowel voor het verstrekken van dit maatwerk in natura, als het bepalen van de PGB worden verschillende offertes opgevraagd.

Voorwaarden woningsanering

Om in aanmerking te komen voor woningsanering moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • ·

    de noodzaak tot woningsanering, vanwege klachten als COPD en / of Astma in verband met een allergie voor huisstof of huisstofmijt, is vastgesteld;

  • ·

    bij de aanschaf van de huidige vloer- en raambedekking was geen sprake van een

toekomstige noodzaak tot woningsanering;

  • ·

    de woning is niet eerder gesaneerd op grond van de Wmo of andere wet- en regelgeving;

  • ·

    de woningsanering is aangevraagd binnen één jaar nadat voor de eerste maal een allergie voor huisstof of huisstofmijt is vastgesteld;

  • ·

    er is sprake van een acute noodsituatie van de woningsanering, met een daarbij

behorende afschrijvingstermijn;

  • ·

    Bij de aanschaf van nieuwe materialen is het van belang dat deze adequaat zijn en niet duurder dan strikt noodzakelijk met name in relatie tot het ziektebeeld van belanghebbende;

  • ·

    bij verhuizing wordt geen vergoeding voor woningsanering gegeven omdat bij verhuizing de woning opnieuw wordt ingericht. Dit is algemeen gebruikelijk. Bij de inrichting kan rekening gehouden worden met de medisch noodzakelijke inrichting;

  • ·

    Vervanging van de bedekking geldt voor de woonkamer en de kamer van de betrokkene;

  • ·

    Alleen indien daartoe in de medische rapportage van een CARA verpleegkundige, een

expliciete noodzaak voor wordt aangegeven kunnen ook andere ruimte voor aanpassing in aanmerking komen.

De hoogte van de vergoeding

Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding van vloer- en raambedekking wordt

de norm van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) aangehouden. Als

prijzen hierin niet voorkomen dan wordt een marktconforme prijs gehanteerd.

Een vergoeding wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de betreffende te vervangen stoffering nog niet is afgeschreven. Als een artikel is afgeschreven, vaak na 8 jaar, wordt geen maatwerkvoorziening toegekend. Hierbij wordt voor de hoogte van de vergoeding als volgt rekening gehouden met de verlopen afschrijvingsperiode. De vergoeding bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode: • 100% als het artikel nieuwer is dan twee jaar; • 75% als het artikel tussen de twee en vier jaar oud is; • 50% als het artikel tussen de vier en zes jaar oud is; • 25% als het artikel tussen de zes en acht jaar oud is. Als het artikel acht jaar of ouder is, wordt geen maatwerkvoorziening toegekend.

Terugbetaling bij verkoop, Anti-speculatiebeding

De eigenaar / bewoner, die maatwerk in de woning heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereed melding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan moet worden terugbetaald.

Bij verschil van mening tussen de gemeente en de woningeigenaar over de juiste vaststelling van de meerwaarde, wordt door de gemeente en de woningeigenaar een objectieve externe deskundige aangewezen die daarover een rapport opstelt. De kosten van het onderzoek worden verdeeld tussen de gemeente en de woningeigenaar.

6. Vervoersvoorzieningen

6.1 Vervoersbehoefte

De afweging of algemene voorzieningen zoals het openbaar vervoer en de Stadsdienst bij ziekte of functiebeperking in de vervoersbehoefte kan voorzien, wordt op grond van de volgende overwegingen gedaan:

• bereikbaarheid

Kan iemand bij de bus of het station komen? Bij de beoordeling van de medische

noodzaak wordt in ieder geval het criterium gehanteerd die belanghebbende minder

dan 800 meter lopend kan afleggen.

• toegankelijkheid

Kan iemand al of niet met hulp gebruik maken van het reguliere openbaar vervoer?

• bruikbaarheid

Is het vervoermiddel te gebruiken: kun je zitten, hoe is het zitcomfort, kan de opstap

worden gemaakt enz.

Algemeen beoordelingscriterium is daarbij de vraag of de aanvrager in redelijkheid

zelfstandig een afstand van 800 meter lopend kan afleggen, al dan niet gebruikmakend van loophulpmiddelen als een wandelstok of een rollator.

6.2 Voorwaarden om je lokaal te kunnen verplaatsen per vervoermiddel

Om in aanmerking te komen voor maatwerk in het vervoer moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

• Er kan geen gebruik worden gemaakt van het reguliere openbaar vervoer, stadsbus,

Belbus etc.;

• Er is geen andere adequate voorziening mogelijk die minder duur is;

• Er is geen voorliggende voorziening beschikbaar (vergoeding via werkgever).

6.3 Kilometers

De aan een individuele aanvrager verstrekte maatwerk in het vervoer moeten, al dan niet gecombineerd met elkaar, de mogelijkheid bieden om maximaal 2.000 km per jaar te kunnen afleggen. Het landelijk ketenvervoerssysteem Valys voor bovenregionaal vervoer is te beschouwen als een aanvulling op het vervoer geregeld door de gemeenten in het kader van de Wmo.

6.4 Collectief afhankelijk Vervoer

Collectief vervoer

Voor gebruik van de Regiotaxi met een Wmo-vervoerspas wordt een reizigersbijdrage gevraagd per rit volgens de afspraken die gemaakt zijn tussen de vervoerder en de gemeenten die participeren in het contract voor Zuidwest Drenthe.

Huisdieren mogen niet meegenomen worden in de taxi’s die het collectiefvervoer uitvoeren, in verband met mogelijke allergieën van andere passagiers. Een assistentiehond is wel toegestaan. Dit is een hond die speciaal getraind is om mensen met een handicap te helpen. Er zijn drie soorten assistentiehonden:

  • ·

    Geleidehonden voor de blinden en visueel beperkten;

  • ·

    Signaalhonden voor de doven en slechthorenden;

  • ·

    ADL-honden of hulphonden voor mensen met een lichamelijke beperking.

6.5 Vergoeding voor individueel vervoer

Indien een persoon met beperkingen in aanmerking komt voor maatwerk in het vervoer in het kader van de Wmo en hij als gevolg van zijn beperkingen geen gebruik kan maken van het collectief aanvullend vervoer, kan aan hem een gemaximeerde vergoeding worden verstrekt voor het gebruik van:

  • ·

    een individuele reguliere taxi;

  • ·

    een rolstoeltaxi.

Om redenen van medische, psychische en/of sociale aard kan het collectief vervoer voor

bepaalde mensen met een beperking geen adequate oplossing voor het vervoersprobleem bieden. Hiermee wordt bedoeld dat het collectief vervoer waarschijnlijk, afhankelijk van het soort systeem en het gebruikte materiaal minder geschikt is voor bijvoorbeeld:

  • ·

    personen die tijdens de rit gebruik moeten maken van bepaalde hulpmiddelen en deze hulpmiddelen niet mee kunnen nemen;

  • ·

    personen die vanwege ernstige maag-darm-blaasstoornissen te kampen hebben of van niet op te vangen incontinentie;

  • ·

    personen die ernstige benauwdheid ondervinden als gevolg van bijvoorbeeld allergie, CARA, longemfyseem waardoor reizen met anderen onmogelijk is;

  • ·

    situaties in verband met privacygevoelige zaken die een extreme schaamte of gêne tot gevolg hebben voor de klant.

Voor de vergoeding voor individueel vervoer wordt een PGB-budget vastgesteld. Hiervan kan de klant gebruik maken op grond van het trekkingsrecht via de SVB.

6.6 Verplaatsen in en om de woning

Mensen die vanwege een beperking niet meer dan maximaal circa 100 meter kunnen

afleggen en ook geen gebruik kunnen maken van een fiets of bromfiets hebben in de regel extra verplaatsingskosten voor zeer korte afstanden. Anderen, die nog meer dan 100 meter kunnen lopen of kunnen fietsen, hebben een minder groot of geen vervoersprobleem en ook geen extra kosten voor het afleggen van dergelijke korte afstanden. Indien iemand te kampen heeft met een ernstig beperkte mobiliteit moet voor deze categorie mensen altijd bezien worden of er maatwerk voor deze korte afstand moet worden getroffen.

6.6.1 Maatwerk rolstoel

Voorwaarden

• Er kan géén gebruik gemaakt worden van de fiets met extra’s b.v. met hulpmotor

en het openbaar vervoer, de staddienst etc.;

• Er is sprake van ernstige stoornissen in de sta- en loopfunctie;

• Er is sprake van gebruik betreffende de korte en iets langere afstand om in de

dagelijkse noodzakelijke behoeften te kunnen voorzien.

Extra kosten

Bij de verstrekking van een scootmobiel kunnen ook kosten voor een eventuele stalling

en / of oplaadpunt worden vergoed. De vergoeding zal echter nooit hoger zijn dan

noodzakelijk voor een goedkoopst adequate voorziening en moeten in verhouding staan tot de verstrekking.

Voorwaarden handbewogen rolstoel / elektrische rolstoel

Om in aanmerking te komen voor een handbewogen rolstoel / elektrische rolstoel dient de persoon met beperkingen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

• Loophulpmiddelen voldoen niet meer;

• Medische noodzaak voor zittend verplaatsen.

De elektrische rolstoel is noodzakelijk indien een handbewogen rolstoel (deels) niet geschikt of toepasbaar is.

Voorwaarden voor een handbike of tracker

Om in aanmerking te komen voor een handbike of tracker moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

• Medische noodzaak voor zittend verplaatsen;

• Er is sprake van dagelijks gebruik betreffende vooral de korte afstand om in de

noodzakelijke vervoersbehoefte te kunnen voorzien.

Voorwaarden voor sportrolstoel

Om in aanmerking te komen voor een sportrolstoel moet aan de volgende voorwaarden

worden voldaan:

• Indicatie voor een rolstoel;

• Daarnaast is een sportrolstoel geïndiceerd als men in staat is tot en aantoonbaar in

praktijk deel neemt aan een tak van sport. Bijvoorbeeld het lidmaatschap van een

sportvereniging;

· Een offerte voor een sportrolstoel.

Naast een sportrolstoel bestaat een zogenaamde actief-rolstoel die zowel voor sport als voor vervoer geschikt is. Indien voor beide doeleinden noodzakelijk wordt deze in bruikleen verstrekt. De voorziening wordt verstrekt voor de minimale duur van 3 jaar.

6.6.2 Scootmobiel en andere verplaatsingsmiddelen

In de gemeente Meppel gaan wij standaard uit van een scootmobiel die 12 kilometer per uur rijdt en die standaard een stokhouder heeft. Aangepaste vering, besturing en / of andere aanpassingen worden alleen verstrekt als daarvoor een medische noodzaak aanwezig is.

Overige verplaatsingsmiddelen, zoals vier- / driewielfietsen, handbikes, kunnen verstrekt worden als met deze vervoersvoorzieningen een substantieel deel van de bestemmingen in het kader van het leven van alledag bereikt kan worden.

6.7 Auto aanpassing Aanpassingen van een eigen auto zijn aanpassingen die:

  • ·

    medisch / sociaal noodzakelijk zijn;

  • ·

    niet algemeen gebruikelijk of standaard ingebouwd zijn en

  • ·

    functioneel noodzakelijk voor mensen / kinderen met een handicap.

Kosten, gebruik en dergelijke worden niet vergoed deze zijn namelijk algemeen gebruikelijk. Soms zijn aangepaste auto’s tweedehands te koop. In zijn algemeenheid zal dit vaak gaan om rolstoelbussen voor kinderen. Normaliter zou iemand, die wel gebruik kan maken van een rolstoeltaxi, het verschil vergoed kunnen krijgen tussen de rolstoeltaxi en de individuele taxi. De kosten zijn een direct gevolg van de handicap. Bij de aanschaf van een auto wordt als uitgangspunt genomen, dat er een nieuwe of een gebruikte auto wordt gekocht, welke niet ouder is dan drie jaar. Een auto wordt geacht minimaal tien jaar mee te gaan. In deze gevallen betreft het een eenmalige bijdrage in de aanschaf kosten.

Zowel voor het verstrekken van dit maatwerk in natura, als het bepalen van de PGB worden verschillende offertes opgevraagd.

7. Mantelzorgwaardering

De mantelzorgwaardering kan gegeven worden aan iedereen die mantelzorg

geeft aan een inwoner van de gemeente Meppel. Ook als de zorgvrager in een

zorginstelling woont. De mantelzorger zelf hoeft geen inwoner van de gemeente Meppel

te zijn.

7.1 Vorm mantelzorgwaardering

Mantelzorgwaardering bestaat uit een waardering in natura:

  • ·

    mantelzorgers hebben per kalenderjaar de keuze tussen een pakket of activiteit die in het kader van de mantelzorgwaardering door Welzijn MensenWerk wordt aangeboden, dan wel de mogelijkheid om voor Meppelbonnen te kiezen ter waarde van € 50,-

  • ·

    en/of gebruikmaken van ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers o.a.

respijtzorg, ondersteuning en begeleiding door de mantelzorgconsulente, deelname

aan de dag van de mantelzorg etc. Als de mantelzorger de mantelzorgwaardering aanvraagt, dan is het nog steeds mogelijk om deel te nemen aan de dag van de mantelzorg en om gebruik te maken van ondersteuningsmogelijkheden;

·Het College van B&W kan ervoor kiezen om in individuele gevallen een bedrag van € 50,- uit te keren.

7.2 Aanvraag en uitvoering mantelzorgwaardering

  • 1.

    Mantelzorgers worden benaderd door uitvoerende partijen die zijn aangesloten bij het Mantelzorgplatform Meppel en uitgenodigd om de mantelzorgwaardering aan te vragen. Indien de mantelzorger nog niet staat geregistreerd bij het Mantelzorgplatform, worden de gegevens van de mantelzorger geregistreerd.

  • 2.

    Mantelzorgers dienen zelf de mantelzorgwaardering aanvragen via een aanvraagformulier op de website van het Mantelzorgplatform Meppel (www.mantelzorgplatformmeppel.nl). Het aanvraagformulier moet volledig ingevuld worden met de gegevens van de mantelzorger en de gegevens van de zorgvrager. Daarnaast dient er een keuze gemaakt te worden tussen een selectie van activiteiten, pakketten of de Meppelbonnen.

  • 3.

    Indien de aanvrager niet beschikt over een computer en/of internet, kunnen bij het Mantelzorgplatform aanvraagformulieren worden opgevraagd waarmee men schriftelijk de mantelzorgwaardering kan aanvragen.

  • 4.

    De mantelzorgwaardering kan worden aangevraagd van 2 oktober 2017 t/m 31 december 2017.

  • 5.

    Het verstrekken van de mantelzorgwaardering wordt uitgevoerd door Stichting Welzijn MensenWerk en de partijen die de activiteiten en pakketten aanbieden. Welzijn MensenWerk:

  • ·

    legt verantwoording af over de uitvoering

  • ·

    draagt zorg voor een actueel bestand van mantelzorgers;

  • ·

    draagt zorg voor het bereiken en informeren van zoveel mogelijk mantelzorgers (jong en oud).

8. Tegemoetkoming meerkosten

Meerkosten zijn kosten waar ook mensen zonder een beperking of ziekte mee bekend zijn, maar waarvan de aanvrager het aannemelijk heeft gemaakt dat ze extra hoog uitvallen als gevolg van zijn specifieke beperkingen of problematiek.

8.1 Categorieën

We maken daarbij onderscheid tussen de volgende categorieën:

  • ·

    Meerkosten van maaltijden als belanghebbende zelf niet meer kan koken en nog wel zelfstandig woont

  • ·

    Meerkosten van speciale kleding als er gebruik wordt gemaakt van een rolstoel

  • ·

    Meerkosten van sportactiviteiten

  • ·

    Maximaal één andere categorie die we hier boven nog niet hebben benoemd.

8.2 Tegemoetkoming

U kunt maximaal één aanvraag indienen voor vier categorieën en in totaal voor maximaal € 2.000,- per persoon per jaar.

8.3 Aanvraag en uitvoering

  • 1.

    Er vindt na een aanvraag een beoordeling plaats.

  • 2.

    De aanvrager moet aantonen dat er meerkosten zijn.

  • 3.

    De meerkosten moeten worden gemaakt in relatie met de beperking in zelfredzaamheid of participatie.

8.4 Weigeringsgronden van de meerkosten Meerkosten die vergoed kunnen worden door andere instanties b.v. :

  • a.

    zorgverzekeraar;

  • b.

    de belastingdienst;

  • c.

    de bijzondere bijstand en minimaregelingen (o.a. FDMA);

  • d.

    het UWV;

  • e.

    de werkgever.

Meerkosten die vergoed kunnen worden door andere instanties b.v.:

  • 1.

    De kosten bewust uit een regeling zijn gehaald of bewust niet zijn opgenomen in een regeling, worden deze ook voor de meerkosten buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    Eigen bijdragen of eigen risico’s.

  • 3.

    Indien de belanghebbende in een WLZ inrichting verblijft met een WLZ indicatie.

  • 4.

    Indien de eerdere aanvraag voor maatwerk op grond van de Wmo is afgewezen.

9. Slotbepalingen

9.1 Indexering

De beslissingsbevoegdheid van deze beleidsregels is een taak van burgemeester en wethouders. Om deze reden is het voor de hand liggend alle bedragen in het besluit op te nemen, zodat de bedragen snel en gemakkelijk aan te passen zijn.

9.2 Inwerkingtreding

De ‘Wmo beleidsregels gemeente Meppel 2017’ treedt in werking op 1 januari 2017. Deze beleidsregels zijn een nadere invulling van de verordening en treden in werking na besluitvorming door burgemeester en wethouders.