Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Meppel houdende regels omtrent gevaarlijke en bijtende honden Beleidsregel gevaarlijke en bijtende honden

Geldend van 09-03-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Meppel houdende regels omtrent gevaarlijke en bijtende honden Beleidsregel gevaarlijke en bijtende honden

De burgemeester van de gemeente Meppel,

Overwegende dat het noodzakelijk is om beleidsregels vast te stellenop het gebied van gevaarlijke en bijtende honden, artikel 2.35 Algemene Plaatselijke Verordening Meppel,

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregel: “Beleidsregel gevaarlijke en bijtende honden gemeente Meppel”.

Wettelijke grondslagen:

Gemeentewet artikel 125, 160 en 172;

Algemene wet bestuursrecht artikel 1:3, 4:81, 4:83 en 5:31;

Wetboek van Strafrecht artikel 425.

Artikel 1 Hinderlijk

De burgemeester acht een hond hinderlijk indien:

  • 1.1. De hond met enige regelmaat (vaker dan 2 keer) ontsnapt uit een woning, tuin of vanaf een erf en daarbij op enige wijze passanten en/of andere dieren lastig valt;

  • 1.2. De hond tijdens het uitlaten met enige regelmaat (vaker dan 2 keer) losbreekt en passanten en/of andere dieren lastig valt;

  • 1.3. Hij dat bepaalt op grond van objectieve informatie van politie dan wel gemeentelijke handhavers.

Artikel 2 (Licht) Bijtincident

Onder een (licht) bijtincident wordt verstaan: een hond die een persoon of ander dier heeft gebeten, waarbij geen sprake is van letsel.

Artikel 3 Ernstig bijtincident

Onder een ernstig bijtincident wordt verstaan: een hond die een persoon bijt of ernstig letsel toebrengt aan een ander dier.

Artikel 4 Zeer ernstig bijtincident

Onder een zeer ernstig bijtincident wordt verstaan: een hond die een persoon bijt als gevolg waarvan de persoon lichamelijk en/of geestelijk letsel heeft en/of daardoor ernstige, langdurige of blijvende medische gevolgen ervaart.

Handhavingsrichtlijn

Constatering

1e incident

2e incident

3e incident

4e incident

Hinderlijk gedrag

Waarschuwingsbrief met opmerking dat bij een volgend incident binnen 5 jaar een andere maatregel wordt opgelegd

Afhankelijk van de zwaarte van het incident: muilkorven en/of kort aanlijnen en/of last onder dwangsom opleggen

Afhankelijk van de zwaarte van het incident: dwangsom verbeuren. Herhalen van muilkorf- en aanlijngebod.

Nieuwe last onder dwangsom opleggen.

Over naar stap: licht bijtincident

Bijtincident

Afhankelijk van de zwaarte van het incident:

Muilkorf- en aanlijngebod (dit kan eventueel voor een bepaalde periode) en/of last onder dwangsom opleggen

Hond wordt aangemerkt als gevaarlijk. Chipgebod. Aanlijn- en muilkorfgebod. Eventueel dwangsom verbeuren of last onder dwangsom opleggen

Eigenaar wordt gevraagd afstand te doen van de hond of de burgemeester besluit tot onvrijwillige in beslag name. Eigenaar van de hond geeft opdracht tot risico-assessment bij hondengedrags-therapeut

 

Ernstig bijtincident

Hond wordt als gevaarlijk aangemerkt. Chipgebod. Muilkorf- en aanlijngebod en last onder dwangsom opleggen

Eigenaar wordt gevraagd afstand te doen van de hond of de burgemeester besluit tot onvrijwillige in beslag name. Eigenaar van de hond geeft opdracht tot risico-assessment bij hondengedrags-therapeut

 

 

Zeer ernstig bijtincident

Eigenaar wordt gevraagd afstand te doen van de hond of de burgemeester besluit tot onvrijwillige in beslag name. Eigenaar van de hond geeft opdracht tot risico-assessment bij hondengedrags-therapeut

 

 

 

Artikel 5 Hoog-risico hond

  • 5.1. Een hoog-risico hond (gebaseerd op de RDA lijst 1 ) is een hond die bij bijten in staat is tot het toebrengen van bovenmatig ernstige bijtschade.

  • 5.2. Indien een hoog-risico hond betrokken bij een bijtincident aan deze criteria 2 voldoet of op de RDA lijst staat, worden altijd de volgende aanvullende maatregelen getroffen, ongeacht bij welk soort incident het dier betrokken was.

    • 5.2.1.

      De eigenaar/houder van de hond is verplicht een gedragscursus te volgen met de hond. Aan de eigenaar/houder wordt een last onder dwangsom opgelegd in de orde van grootte van € 2500,- indien aan deze verplichting niet binnen een redelijke termijn (4 weken) wordt voldaan.

    • 5.2.2.

      Daarnaast wordt aan de eigenaar/houder van een hoog-risico hond de verplichting opgelegd dat de hond gechipt wordt. Ook hiervoor wordt een last onder dwangsom opgelegd in de orde van grootte van € 2500,00 indien aan deze verplichting niet binnen een redelijke termijn (2 weken) wordt voldaan.

Artikel 6 Gedragstest

In opdracht van de eigenaar of houder kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Deze gedragstest oftewel risico-assessment dient altijd te worden afgenomen door de gedragskliniek Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht.

Artikel 7 Afstand doen of inbeslagname

  • 7.1. De eigenaar of houder van een hond wordt gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond.

  • 7.2. De burgemeester kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Awb:

    • 7.2.1.

      als de in het eerste lid genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is of;

    • 7.2.2.

      bij (zeer ernstige vrees voor het ontstaan van) een zeer ernstig bijtincident.

  • 7.3. Bij het in het tweede lid van dit artikel omschreven onvrijwillig in beslag nemen van de hond kan in opdracht van de eigenaar of houder een risico-assessment worden afgenomen, conform hetgeen is bepaald onder artikel 6 van deze beleidsregel.

  • 7.4. Wanneer uit het uitgevoerde risico-assessment, als bedoeld in het derde lid, blijkt dat de hond niet kan worden terug geplaatst, resocialiseerbaar, elders herplaatsbaar, of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, wordt door de burgemeester besloten deze hond te laten euthanaseren, door een daartoe bevoegde dierenarts.

  • 7.5. De kosten van vervoer, verblijf, de testen en eventueel de kosten voor het laten uitvoeren van euthanasie komen volledig voor rekening van de houder of eigenaar van de hond.

Artikel 8 Uitzonderingen

In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van deze beleidsregel af te wijken en kan de burgemeester overgaan tot het toepassen van (spoedeisende)bestuursdwang op grond van artikel 5:31, tweede lid van de Awb of op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet het bevel geven om direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond, indien er vrees is voor de verstoring van de openbare orde.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 9.1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregel gevaarlijke en bijtende honden".

  • 9.2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Meppel, 26 februari 2019

De burgemeester voornoemd,

R.T.A. Korteland

Bijlage:

Stappenplan

Stap 1. Bijtincidenten worden geregistreerd bij politie en/of gemeente

Elk bijtincident moet worden geregistreerd. In de registratie moet minimaal worden vastgelegd:

  • -

    personalia eigenaar/houder;

  • -

    personalia benadeelde partij;

  • -

    personalia evt. getuige(n);

  • -

    gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, foto van de hond, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens.

Indien van toepassing:

  • -

    gegevens slachtoffer, eventueel met foto van het letsel en medische verklaring;

  • -

    gegevens van het gebeten dier, inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens, foto van het letsel en rapport van de dierenarts;

  • -

    omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;

  • -

    of de hond mee naar huis is of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht);

  • -

    of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.

Gemeente en politie delen informatie met elkaar over incidenten en opgelegde maatregelen.

Stap 2. Inventarisatie (hoor- en wederhoor) en uitreiking waarschuwing

Indien er melding wordt gemaakt of aangifte wordt gedaan van een bijtincident, gaat de toezichthouder van de gemeente (zoveel mogelijk samen met de politie) in eerste instantie langs bij de eigenaar van de hond waarover een bijtincident is gemeld. Ook gaan ze langs bij de melder. Naar aanleiding van dit bezoek volgt een verslag van bevindingen. De politie (surveillance hondengeleider) adviseert de gemeente over het gevaarlijk verklaren van de hond en de eventuele vervolgstappen.

De gemeente volgt na een bijtincident het handhavingsprotocol.

Indien de eigenaar/houder van de hond niet bekend is, wordt de melder hiervan in kennis gesteld. Hierbij wordt aangegeven dat de melding is opgenomen in het registratiesysteem van de gemeente.

Stap 3. Hoor en wederhoor

Aan de hand van het verslag van bevindingen wordt er met de eigenaar van de hond die het incident heeft veroorzaakt, een gesprek gevoerd. Dit gesprek vindt zo snel mogelijk na het incident plaats. Bij dit gesprek zijn aanwezig (zo mogelijk) de politie, de toezichthouder en eventueel een gemeentelijke adviseur. Tijdens het gesprek wordt aangegeven wat de voorgenomen maatregel is. Na het gesprek krijgt de burgemeester een advies met de op te leggen maatregelen. Deze maatregelen worden verwoord in een beschikking.

Stap 4. Gemeente legt een maatregel op

Gemeente legt een maatregel op (aan de hand van het handhavingsprotocol). Tegen deze maatregel staat bezwaar en beroep open.

Gedragstest

Als een risico-assessement/gedragstest wordt opgelegd, dient houder/eigenaar de rekening voorafgaande aan de test te voldoen aan de gemeente. In overleg met de onderzoeker en de houder/eigenaar worden een datum, tijdstip en locatie afgesproken waarop de gedragstest kan worden afgenomen. De houder/eigenaar en de gemeente ontvangen van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder/eigenaar.

Stap 5. Bestuursrechtelijk optreden na overtreding van een besluit

Als het besluit door de houder/eigenaar wordt genegeerd of overtreden, wordt daartegen een proces verbaal voor opgemaakt op grond van het overtreden van artikel 2.35 van de APV. Dit proces verbaal kan zowel door een politiefunctionaris als door een gemeentelijke boa worden opgemaakt. Er is ook een mogelijkheid om daarnaast nog een last onder dwangsom op te leggen. Deze last kan worden opgelegd aan de houder/eigenaar als blijkt dat de strafrechtelijke sanctie niet werkt en de houder/eigenaar het aanlijn- en/of het muilkorfgebod wederom overtreedt (recidivist).

Het opleggen van een last onder dwangsom is ook een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

Overigen

Inbeslagname door de burgemeester

De burgemeester is op grond van artikel 172, lid 3, Gemeentewet bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

Bij bijtincidenten met honden is de situatie veelal zo spoedeisend dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van verstoring is van de openbare orde.

De burgemeester is dan op grond van artikel 5:31, lid 2, van de Awb (spoedeisende bestuursdwang) bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen. De burgemeester besluit tot inbeslagname van de hond als:

  • -

    de houder/eigenaar van een hond die door de burgemeester als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2.35 van de APV houdt en vervolgens;

  • -

    de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen; of

  • -

    er sprake is van een verstoring van de openbare orde of van ernstige vrees daarvoor.

De burgemeester geeft de opdracht tot inbeslagname van de hond. Inbeslagname gebeurt door toezichthouders en/of de politie. De hond wordt ondergebracht op geheime locatie. In overleg met de politie wordt het vervoer geregeld. De hond ondergaat een risico-assessment. Afhankelijk van de uitslag kan de hond onder voorwaarden terug naar de eigenaar, de hond kan worden aangeboden aan een dierenasiel voor herplaatsing of de hond wordt geëuthanaseerd.

Heroverweging aanlijn- en/of muilkorfgebod

De houder/eigenaar van een hond die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan handelingen verrichten waardoor de burgemeester het besluit heroverweegt. De houder/eigenaar kan de hond zelf laten onderzoeken door een daartoe gecertificeerde gedragskeurmeester. Dit gebeurt op zijn kosten. Indien uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of indien de eigenaar en/of hond (een) cursus heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker werd voorgesteld, kan de burgemeester het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod heroverwegen. De burgemeester zal het resultaat van het onderzoek meenemen in de heroverweging van het besluit. Mocht de burgemeester bij de heroverweging afwijken van het advies van de onderzoeker dan zal dit in het besluit worden gemotiveerd.

STRAFRECHTELIJK TRAJECT

De bevoegdheid tot strafrechtelijke inbeslagname wordt geregeld in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering.

Voor bijtincidenten geldt doorgaans dat de opsporingsambtenaar alleen in geval van ontdekking op heterdaad van het strafbare feit (denk aan artikel 425, onder ten 1e of ten 2e Wetboek van strafrecht) bevoegd is een hond strafrechtelijk in beslag te nemen. Ook dient voor de inbeslagname duidelijk te zijn met welk doel de hond in beslag wordt genomen: waarheidsvinding, verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en of aan de voorwaarden van inbeslagname binnen dat kader is voldaan. Voorafgaand aan de inbeslagname van de hond(en) dient contact te worden opgenomen met de (piket)officier van justitie.

De politie dient altijd te vragen of de eigenaar/houder afstand wil doen van de hond.’

CIVIELRECHTELIJK TRAJECT

Civielrechtelijk

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. Politie wijst de dader en het slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om de schade onderling te regelen.


Noot
1

De Raad van Dieraangelegenheden van de Rijksoverheid heeft voor gemeenten een lijst met honden met een hoog-risico op agressief gedrag opgesteld.