Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel houdende regels omtrent verdeling schaarse vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal (Nadere regels speelautomatenhallen)

Geldend van 09-01-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel houdende regels omtrent verdeling schaarse vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal (Nadere regels speelautomatenhallen)

Burgemeester en wethouders van Meppel;

gelet op het bepaalde in artikel 156 Gemeentewet, artikel 2 van de Verordening inzake speelautomatenhallen en hoofdstuk 4, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal een schaarse vergunning is;

dat gelet op deze schaarste vanuit het zorgvuldigheids- en gelijkheidsbeginsel aan een ieder gelegenheid moet worden geboden om met gelijke kansen mee te dingen naar de schaarse vergunning;

dat ten behoeve van het bieden van deze gelijke kansen een passende mate van openbaarheid moet worden gegarandeerd met betrekking tot de beschikbaarheid van de vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende regels verdeling schaarse vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal:

Nadere regels verdeling schaarse vergunningen en andere criteria voor de exploitatie van een speelautomatenhal

Artikel 1 Bekendmaking te vergeven schaarse vergunning

  • 1. De burgemeester maakt bekend dat een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal is vrijgekomen dan wel vrij komt.

  • 2. De bekendmaking vindt in elk geval plaats:

    • a.

      in het elektronisch gemeenteblad van Meppel;

    • b.

      in De Nieuwe Meppeler;

    • c.

      op de gemeentelijke website

  • 3. In de bekendmaking vermeldt de burgemeester:

    • a.

      de termijn waarbinnen een aanvraag om een vergunning moet worden ingediend;

    • b.

      de eisen waaraan een aanvraag moet voldoen;

    • c.

      de procedure hoe de vergunningen worden verdeeld;

    • d.

      de geldende vergunning plafonds voor speelautomatenhallen;

    • e.

      het aantal speelautomaten dat maximaal in een speelautomatenhal mag worden geëxploiteerd;

    • f.

      de geldigheidsduur van de vergunning

Artikel 2 indieningstermijn aanvraag

  • 1. Een aanvraag om een vergunning moet binnen zes weken na de dag van de bekendmaking, als bedoeld in artikel 1, worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag die na afloop van de indieningstermijn is ontvangen wordt geweigerd, tenzij:

    • a.

      In de indieningstermijn geen aanvraag is ingediend; of

    • b.

      Na afloop van de verdelingsprocedure nog een vergunning te verlenen is.

Artikel 3: indieningsvereisten aanvraag

  • 1. Bij een aanvraag om vergunning worden de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      Het aanvraagformulier om de exploitatievergunning;

    • b.

      Een kopie van een identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van elke exploitant en leidinggevende;

    • c.

      Een ondernemingsplan, dat in elk geval bevat:

      • I.

        een beschrijving van de exploitant(en), waaronder zijn persoonsgegevens, opleidingen en ervaring in de branche

      • II.

        een beschrijving van de onderneming, zijn doelgroep als ook in welke behoefte zal worden voorzien;

      • III.

        een overzicht van te verrichten investeringen;

      • IV.

        een berekening van de financiële haalbaarheid van de onderneming;

    • d.

      een beschrijving of en in welke mate en omvang de speelautomatenhal onderdeel uitmaakt van een breder Leisure concept, waarbij in elk geval de diversiteit in aanbod van vermaak en vrijetijdsbesteding wordt beschreven en de onderlinge afspraken en samenwerking in relatie tot een adequate exploitatie van het gehele leisure concept en de zorg voor- en veiligheid van de bezoekers in de inrichting en de directe omgeving daarvan;

    • e.

      een plattegrond van de speelautomatenhal of het gamecenter met daarop weergegeven de indeling, de oppervlaktematen, de wijze van opstelling van de speelautomaten, het type speelautomaten en het aantal speelautomaten;

    • f.

      een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is om over de ruimte te beschikken;

    • g.

      het tarief en prijsbeleid van de speelautomatenhal;

    • h.

      een ingevuld Bibob-vragenformulier, met daarbij inbegrepen de stukken waaruit blijkt welk bedrag met de totale investering is gemoeid en wie de financier is;

    • i.

      een preventieplan om verslaving te voorkomen, waar in elk geval ingegaan wordt op:

      • I.

        Het toegangs- en deurbeleid (werkwijze naleving legitimatieplicht);

      • II.

        De wijze waarop het personeel kennis en inzicht vergaart en behoudt over de speelautomaten, de herkenning van verslavingssymptomen en de kans op en de risico’s van verslaving;

      • III.

        De wijze van eigen inzet en te treffen maatregelen ter voorkoming van verslaving, de samenwerking met verslavingszorg en/of andere partners

      • IV.

        De wijze van samenstelling en opstelling van de speelautomaten

    • j.

      Een veiligheidsplan, dat in elk geval bevat:

      • I.

        Een risicoanalyse met betrekking tot de openbare orde en veiligheid en het omliggende woon- en leefklimaat;

      • II.

        De te nemen maatregelen ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en het omliggende woon- en leefklimaat;

      • III.

        De wijze van toezicht in de speelautomatenhal en de directe omgeving daarvan;

      • IV.

        Een beschrijving van de bereikbaarheid van de speelautomatenhal of het gamecenter, de aanwezige parkeervoorzieningen voor bezoekers en het te verwachten effect op het verkeer;

      • V.

        Een afschrift van de huisregels

    • k.

      Een Plan van aanpak ruimtelijke ordening inhoudende een ruimtelijke onderbouwing van de planologische aanvaardbaarheid van de speelautomatenhal op de voorgestelde locatie blijkend uit:

      • I.

        de ligging, de meerwaarde van de speelautomatenhal in de (directe) omgeving, de ruimtelijk -functionele c.q. planologische inpasbaarheid, de stedenbouwkundige inpassing en bereikbaarheid voor alle vormen van vervoer;

      • II.

        De ruimtelijke uitstralingseffecten van de aanwezigheid van de speelautomatenhal op de beoogde locatie en de wijze waarop de ondernemer maatregelen treft om deze met het oog op een goed woon-, werk, leef- of verblijfsklimaat in de directe omgeving zoveel mogelijk te voorkomen, verzachten of in goede banen te leiden;

      • III.

        De wijze waarop de ondernemer pogingen in het werk heeft gesteld of zal stellen om zelf te communiceren over of draagvlak te verwerven voor de vestiging van de speelautomatenhal in de directe omgeving, evenals de mate waarin hij bereid is rekening te houden met ruimtelijk relevante wensen van omwonenden of winkels en bedrijven in de directe omgeving van de speelautomatenhal.

  • 2. Een aanvraag die niet voldoet aan de indieningsvereisten wordt, na toepassing van artikel 4:5 van de algemene wet bestuursrecht, buiten behandeling gesteld.

Artikel 4: Procedure vergunningverlening

  • 1. De verlening van de vergunning vindt plaats via het doorlopen van twee fasen:

    • a.

      Fase 1: toetsing aan de weigeringsgronden genoemd in artikel 6 van de Verordening Speelautomatenhallen en de Wet Bibob;

    • b.

      Fase 2: een vergelijkende inhoudelijke toetsing van de aanvragen.

  • 2. Als binnen de termijn als bedoeld in artikel 2, eerste lid, evenveel of minder aanvragen dan het aantal te vergeven vergunningen zijn ingediend, blijft de fase 2 toets achterwege.

  • 3. Als sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 2, tweede lid geldt dat:

    • a.

      De aanvraag die als eerste is ingediend, als eerste wordt behandeld, en

    • b.

      De fase 2- toets achterwege blijft.

  • 4. Als tijdens de fase 1- toets sprake is van een weigeringsgrond wordt de vergunning geweigerd. De aanvraag hoeft daarmee niet langer mee te doen aan de fase 2 –toets.

Artikel 5: de vergelijkende inhoudelijke toetsing (fase 2)

  • 1.

    De vergelijkende inhoudelijke toetsing ziet op beoordeling van de volgende criteria met bijbehorende wegingsfactor:

Criteria

Omschrijving

Weging

Ondernemingsplan

• Een beschrijving van de onderneming en het bedrijfsconcept (visie, product, dienst, doelgroep en wijze van marketing

• Weergave van de financiële haalbaarheid en continuïteit van de onderneming

5%

Preventieplan

• Een beschrijving van maatregelen om het risico van verslaving te verminderen

30%

Veiligheidsplan

• Een volledige inventarisatie van risico’s voor openbare orde en veiligheid en het woon en leefklimaat

• Maatregelen genomen tegen deze risico’s

• De wijze waarop het toezicht in en om de inrichting is georganiseerd

30%

Onderdeel breder leisure concept

• Een beschrijving van de mate en omvang waarin de speelautomatenhal onderdeel uitmaakt van een breder leisure concept

5%

Plan van aanpak ruimtelijke omgeving

• Een ruimtelijke onderbouwing

30%

  • 2.

    Bij de beoordeling van het eerste lid kan de burgemeester advies inwinnen van deskundige instellingen en/of personen of een expertisegroep samenstellen.

  • 3.

    Per in het eerste lid genoemd criterium beoordeelt de burgemeester de kwaliteit, de volledigheid en het te verwachten effect en kent hij punten toe volgens de volgende verdeling:

Rangorde beoordeling aanvragen

Totaal aantal aanvragen in de vergelijkende inhoudelijke toetsing

Beste plan

Een na beste plan

Twee na beste plan

Drie na beste plan

Vier na beste plan

2

2 punten

1 punt

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

3

3 punten

2 punten

1 punt

n.v.t.

n.v.t.

4

4 punten

3 punten

2 punten

1 punt

n.v.t.

5

Enz.

Enz.

Enz.

Enz.

Enz.

Artikel 6: Verlening vergunning

  • 1. De burgemeester verleent de vergunning aan de aanvrager met het hoogst aantal totaal opgetelde punten zoals toegekend in artikel 5, derde lid.

  • 2. Als het totaal opgetelde punten bij meerdere aanvragen gelijk is, wordt de vergunning verleend aan de aanvrager die de meeste punten heeft verkregen voor het veiligheidsplan.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt voor de gevallen dat er geen noodzaak tot een fase-2 toets is, de vergunning verleend als de aanvraag voldoet aan de fase -1 toets.

  • 4. Bij de beoordeling of de speelautomatenhal uitsluitend rechtstreeks vanaf de weg voor het publiek toegankelijk is in de zin van art. 6 lid 1 sub b Verordening speelautomatenhallen wordt onder “weg” tevens verstaan een voor het publiek toegankelijke overdekte voetgangerspassage in een gebouw.

  • 5. Een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal wordt uitsluitend voor een bepaalde termijn verleend. Aanvragen voor een onbepaalde termijn worden geweigerd. Uitgangspunt is een maximale termijn van 15 jaar.

  • 6. Een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal wordt uitsluitend verleend als de voorgenomen locatie is gelegen binnen het gebied dat is aangeduid op de kaart die als bijlage bij deze nadere regels is opgenomen.

Artikel 7: Overgangsbepaling

Vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal verleend op grond van de Verordening speelautomatenhallen, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze nadere regels, gelden als vergunning verleend met inachtneming van deze regels.

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking de dag nadat zij zijn bekendgemaakt.

Artikel 9: Citeertitel

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als ‘nadere regels speelautomatenhallen’

Ondertekening

Meppel, 12 november 2019

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris,

de burgemeester,

Bijlage 1: Kaart: Gebiedsaanduiding waarbinnen de vestiging van een speelautomatenhal toelaatbaar is.

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Inleiding

In de Verordening speelautomatenhallen is in artikel 2 aangegeven dat voor maximaal 1 speelautomatenhal in de gemeente een exploitatievergunning kan worden afgegeven. Gelet hierop kwalificeert deze vergunning als een schaars recht. De onderhavige nadere regels voorzien in een evenwichtige verdeling van deze schaarse ruimte. Daarnaast wordt ook inhoud gegeven aan een aantal andere toepasselijke criteria voor verlening van deze vergunning.

Achtergrond

Gelet op jurisprudentie (met name ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927) moet bij een schaarse vergunning aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

• Schaarse vergunningen kunnen niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Voor de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal is dit in de verordening momenteel niet geregeld. Deze nadere regels voorzien hier alsnog in, totdat de verordening op dit punt is aangepast. De nieuwe verordening voorziet nu in een maximale termijn van 15 jaar. Dit wordt voldoende gevonden voor de terugverdientijd van de investering.

• Er moet een passende mate van openbaarheid worden verzekerd, ten aanzien van (a) de beschikbaarheid van de schaarse (exploitatie-)vergunning; (b) de verdelingsprocedure, (c) het aanvraagtijdvak en (d) de toe te passen criteria. Hierover zijn in de verordening  geen regels opgenomen maar de bevoegdheid voor het stellen van nadere regels is in artikel 2 lid 4 van de verordening Speelautomatenhallen.  Deze nadere regels voorzien hierin door te bepalen dat wanneer er een aanvraag voor een vergunning kan worden gedaan, de burgemeester dit bekend maakt. Dan gaat een periode van zes weken in, waarin anderen tevens de gelegenheid wordt geboden om alsnog een aanvraag in te dienen.

• Er moet een duidelijke verdeelmethode worden gekozen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld een loting, een kwalitatieve toets (‘tender’) of een systeem waarbij alleen het moment van ontvangst van de aanvraag leidend is. In de situatie waarin aanvragen nog binnen kunnen komen, zonder dat deze nadere regels bekend gemaakt zijn, is de volgorde van binnenkomst niet meer mogelijk als criterium. Een loting is beleidsmatig onwenselijk. Het is beter om te sturen op kwaliteit. Daartoe zijn wegingscriteria geformuleerd en is een puntensysteem opgenomen.

Nadere regels college

De onderhavige nadere regels zijn door het college gegeven. De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan om vergunningen voor een speelautomatenhal te verlenen (artikel 2 lid 2 Verordening speelautomatenhallen. Te zijner tijd moeten beleid en regelgeving op alle gebieden van schaarse vergunningen aangepast worden. Dit betreft niet alleen de aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten in een speelautomatenhal, maar ook andere vergunningen. Dit kan leiden tot aanpassing van verordeningen. Vanwege wijzigingen in de wet op de kansspelen is de verordening speelautomatenhallen gewijzigd in 2019.

De nadere regels haken aan bij de kwalitatieve criteria in de verordening en bij de eisen die vanuit jurisprudentie worden gesteld aan de afgifte van vergunningen. Daarnaast wordt aangehaakt bij een aantal criteria die bij verordening zijn geregeld (zoals het aantal speelautomaten per vergunning) of aansluiten bij de bedoeling van de wetgeving (voorkomen van gokverslaving).

Kwalitatieve criteria

In de verordening zijn meerdere toetsingscriteria opgenomen voor de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal. Een aantal daarvan zijn harde, concreet geformuleerde criteria waaraan minimaal moet worden voldaan. Dit betreft bijvoorbeeld de regel dat de beheerder minimaal 25 jaar moet zijn (art. 6 lid 1 sub c) of dat er geen sprake mag zijn van strijd met het bestemmingsplan (art. 6 lid 1 sub f). Dit zijn op zich geen factoren waarop de kwaliteit van de aangevraagde speelautomatenhal kan worden beoordeeld in relatie tot andere aanvragen.

Er zijn echter ook meer kwalitatieve criteria, waar in meerdere of mindere mate aan kan worden voldaan, en die dus de basis bieden voor een vergelijking. Dit betreft vooral de door de burgemeester te beoordelen vraag of door de aanwezigheid van de speelautomatenhal de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

Omdat de aanwezigheidsvergunning voor het hebben van speelautomaten in een speelautomatenhal is geregeld in een aparte verordening zijn de algemene criteria waar elke vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) aan moet voldoen (artikel 1.8: openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid en milieubescherming), hier niet zonder meer van toepassing. Daarom zijn deze criteria hier opgenomen.

Hoewel niet als criterium in de verordening opgenomen, is het voorkomen van gokverslaving wel een leidend principe bij de wetgeving op het gebied van kansspelautomaten. Gelet hierop kan het voorkomen van gokverslaving wel als een kwalitatief criterium voor afgifte van de vergunning worden beschouwd, op basis waarvan nadere regels kunnen worden gesteld.

Invulling

Het is niet bij voorbaat aan te geven hoe bedrijven invulling moeten geven aan de kwalitatieve criteria. Wel moeten deze in onderlinge samenhang worden beoordeeld, waarbij het specifieke kwalitatieve criterium van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving het zwaarst weegt bij de vergelijking. Dit is immers expliciet in de verordening opgenomen. Dit is verwerkt in artikel 6 lid 2 van deze nadere regels.

De samenhang kan het best worden beoordeeld, wanneer er een bedrijfsplan wordt overgelegd, waar de voorgenoemde criteria als aandachtspunten worden behandeld. Zaken waaraan in het bedrijfsplan aandacht zou kunnen worden besteed zijn bijvoorbeeld: een meldkamerfaciliteit, kennis en ervaring bij medewerkers en organisatie om adequaat te kunnen reageren op incidenten, alsook een terughoudend reclamebeleid dat voldoet aan de reclamecode van de branche van speelautomatenexploitanten.

Inhoudelijke criteria

In deze nadere regels is neergelegd dat een speelautomatenhal dient aan te sluiten bij bestaande of toekomstig mogelijke andere vermaaksfuncties in de binnenstad.

Hiermee wordt aangegeven dat vestiging van een speelautomatenhal in principe alleen in het kernwinkelgebied in de binnenstad wordt toegestaan. Dit omdat hier vanouds al meer menging van woon- en andere functies plaatsvindt, waardoor een functie als een speelautomatenhal sneller als aanvaardbaar kan worden geoordeeld.

Voor de begrenzing van het kernwinkelgebied wordt aangesloten bij het beleidsdocument Detailhandelsbeleid “Meppel, de compacte stad” (16 februari 2017 nr. 1201115). Dit beleid heeft namelijk op het oog alle detailhandels- en vermaak functies van de binnenstad zoveel mogelijk te concentreren in een gebied zodat deze functies elkaar versterken. Daarvan gaat een hogere belevingswaarde uit voor de bezoeker. Tevens kan in de aanloopstraten een transformatie van het gebruik plaatsvinden, de zogenaamde ‘verkleuring’ waarmee andere functies in plaats van winkels en horeca mogelijk gemaakt worden om leegstand tegen te gaan. Voorts wordt ervoor gekozen om te eisen dat aansluiting plaatsvindt bij andere vermaaksfuncties. Hiermee wordt concentratie van belasting nagestreefd. Ook kunnen de vermaaksfuncties elkaar versterken.

De bestaande situatie aan het Prinsenplein voldoet al aan dit criterium, nu hier een horeca-concentratie met vermaak aanwezig is (discotheek). Een andere, nieuwe locatie is ook denkbaar, er kan ook worden aangesloten bij andere Leisure- voorzieningen, zoals een bioscoop.

Kwaliteitsverbetering bij vergroting ten opzichte van het bestaande aantal speelautomaten in de hal (zowel op de huidige als eventuele nieuwe locatie) zal moeten worden bezien in het licht van toevoeging van kwaliteit van het aanbod, niet meer van het zelfde, maar wel meer en anders. Dit komt neer op diversificatie van het aanbod, qua soort speelautomaten.

Ter voorkoming van gokverslaving is het van belang dat het gokken met de speelautomaten kan worden afgewisseld met andere vermaaksactiviteiten die in de regel worden aangeboden door ondernemers in de directe omgeving van de speelautomatenhal. Dit is een extra reden om het vestigen van een speelautomatenhal alleen toe te staan in het gebied zoals aangeduid op de kaart in de bijlage bij deze nadere regels.

Overige criteria

In artikel 6 lid 1 sub b van de verordening is opgenomen dat de vergunning moet worden geweigerd als de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de weg voor het publiek toegankelijk is. Omdat er in het centrum van Meppel ook overdekte winkelpassages zijn, waar een speelautomatenhal gevestigd zou kunnen worden, is nu in de nadere regels opgenomen dat onder weg ook een publiek toegankelijke overdekte voetgangerspassage in een gebouw wordt verstaan. Een logische voorwaarde is hierbij wel dat de speelautomatenhal dan niet tevens vanuit een winkel of ander bedrijf in die passage toegankelijk mag zijn.

In de verordening zijn geen criteria opgenomen over openingstijden. Deze worden als voorschrift aan de vergunning verbonden. Omdat in deze nadere regels ervan wordt uitgegaan dat er aansluiting is met bedrijven in de nabije omgeving van de speelautomatenhal die horecafuncties uitoefenen wordt voor de speelautomatenhal hetzelfde sluitingsregiem gehanteerd. Volgens de APV is dat dus van 24.00 ‘s nachts tot 6.00 ’s morgens, tenzij de burgemeester afwijkende sluitingstijden toestaat.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1: Bekendmaking te vergeven schaarse vergunning

Om een transparante procedure te hebben is het nodig dat het vrijkomen van een schaarse vergunning op een passende wijze gemaakt wordt zodat geïnteresseerden daarvan op de hoogte kunnen komen.

De bekendmaking is in overeenstemming met de Verordening elektronische bekendmaking en kennisgeving Meppel 2015 en de gangbare uitvoeringspraktijk.

Er zijn meerdere situaties denkbaar waarin een vergunning vrijkomt. Wanneer het echter een vergunning betreft waarvan de geldigheidsduur afloopt kan de burgemeester de kennisgevingsprocedure al opstarten voordat de vergunning verlopen is. Het is immers niet de bedoeling dat er tijdvakken zijn waarin niemand krachtens een vergunning een speelhal kan exploiteren. De exploitatie van een speelhal op de ene- of de andere locatie dient zoveel mogelijk ononderbroken door te kunnen gaan.

De bekendmaking wordt door de burgemeester gedaan. Hij heeft een actieve informatieplicht die voortkomt uit jurisprudentie (RVS:2017:2611 en RVS:2016:2927) waaruit blijkt dat iedere potentiele gegadigde moet kunnen meedingen naar een schaarse vergunning. De burgemeester past een passende mate van openbaarheid toe over de manier waarop een schaarse vergunning kan worden verkregen. De indieningsvereisten, de te volgen procedure en de beoordelingscriteria voor de verdeling van een schaarse vergunning worden in de bekendmaking meegedeeld. De gegadigden kunnen hiermee rekening houden bij het opstellen van hun vergunningsaanvraag.

Artikel 2: Indieningstermijn aanvraag

Er wordt een termijn van zes weken gehanteerd voor het indienen van de aanvraag. Binnen deze termijn wordt van aanvragers verwacht dat ze zich minimaal kunnen aanmelden met een proforma aanvraag. Wanneer men onvoldoende tijd heeft om de aanvraag binnen de aanmeldprocedure helemaal uit te werken kan de gelegenheid worden geboden om de aanvraag aan te vullen gedurende een redelijke termijn.

Als een aanvraag buiten de indieningstermijn binnenkomt wordt deze geweigerd. Het tijdvak waarbinnen gegadigden zich kunnen melden moet immers naar haar aard beperkt worden, anders is er geen sprake van een gelijke kans. Als er geen vergunningaanvraag is binnengekomen binnen het aanvraagtijdvak of als er minder aanvragen zijn binnengekomen dan het aantal te vergeven vergunningen is er (op dat moment) blijkbaar geen sprake van schaarste en kan de aanvraag wel gewoon in behandeling genomen worden. Dit geldt eveneens als bij de tijdig ingediende aanvragen uitsluitend aanvragen zitten die niet aan de indieningsvereisten voldoen.

Als een aanvraag die buiten de formele indieningstermijn is ingediend als gevolg van een van de bovenstaande uitzonderingen alsnog wordt behandeld, geldt de procedure zoals beschreven in artikel 4, derde lid.

Artikel 3: Indieningsvereisten aanvraag

Het eerste lid bevat een opsomming van informatie en documenten die een aanvrager tenminste moet indienen bij zijn aanvraag. Het betreft informatie en documentatie die noodzakelijk is om te beoordelen of de belangen, die de vergunning dient te beschermen, niet onevenredig en onacceptabel worden benadeeld. Ook wordt de informatie en documentatie opgevraagd om te beoordelen of de exploitant en de leidinggevenden van goed zedelijk en levensgedrag zijn.

Bij een onvolledige aanvraag krijgt de aanvrager de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen. Wordt de aanvraag niet of onvoldoende aangevuld dan wordt hij buiten behandeling gesteld op grond van artikelen 4:5 en 4:15 Algemene wet bestuursrecht.

Van wezenlijk belang bij de indiening van de aanvraag zijn de benodigde plannen voor de beoordeling aan de hand van de toetsingscriteria uit artikel 4. Deze plannen dienen allemaal aanwezig te zijn om mee te kunnen doen met de vergelijkende toets uit artikel 4.

Artikel 4: Procedure vergunningverlening

De procedure kent twee fasen. In de eerste fase wordt gekeken naar de weigeringsgronden uit de verordening Speelautomatenhallen en de wet Bibob. Immers als in deze fase een weigeringsgrond aanwezig is heeft het geen zin om de aanvraag verder inhoudelijk te beoordelen en of te vergelijken met andere aanvragen.

In de tweede fase vindt een vergelijkende toets plaats op grond van vastgestelde verdelingscriteria die worden gehanteerd voor een eerlijke verdeling van de beschikbare vergunningen. Gelet op het feit dat de vergunning een grote economische waarde heeft en een exploitant lange tijd in een positie komt waarin er weinig tot geen concurrentie plaatsvindt, is gekozen voor de vergelijkende toets. Met de criteria uit de vergelijkende toets worden ondernemers aangespoord om zo goed mogelijke plannen te ontwikkelen rond ruimtelijke inpasbaarheid, veiligheid, preventie en aansluiting op overige leisure voorzieningen. Hiermee wordt beoogd om een kwalitatief hoogwaardige voorziening te creëren, die veilig is, die past in de omgeving en waarin aandacht is voor het voorkomen van verslavingsproblematiek. De aansluiting met andere leisure voorzieningen dient twee doelen: ten eerste geeft het cliënten van de speelautomatenhal de mogelijkheid om niet onafgebroken te gokken en op eenvoudige wijze gebruik te maken van ander vertier waardoor verslavingskansen verminderd worden. Ten tweede versterkt het een klimaat in de binnenstad waarin verschillende vormen van vermaak en detailhandel elkaar aanvullen tot een levendig geheel. Die levendigheid is van belang voor een aantrekkelijke binnenstad.

Een vergelijkende toets is alleen nodig als er meer aanvragen zijn die door de eerste fase van de beoordeling van de vergunningaanvraag komen. Wanneer slechts 1 gegadigde is voor een vergunning zal in overleg met deze gegadigde wel worden gestreefd naar een kwalitatief hoogwaardige invulling van de speelautomatenhal, maar er kan dan alleen worden teruggevallen op het wettelijk kader. Er is dan immers geen grondslag voor het stellen van meer dan de wettelijke vereisten.

Aanvragen die buiten de termijn worden ingediend kunnen niet in behandeling worden genomen tenzij er ruimte is om alsnog een vergunning te verlenen omdat er geen(geldige) vergunningaanvraag binnen de termijn is ingediend. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 2.

Als aanvragen na de termijn van indiening binnenkomen worden deze afgehandeld op volgorde van binnenkomst. Andere gegadigden hadden immers de gelegenheid om binnen de termijn hun belangstelling te laten blijken. Zij hoeven dus niet nogmaals in de gelegenheid te worden gesteld om te kunnen meedingen. Het gaat hier alleen om vergunningen die na afloop van een gestarte verdelingsprocedure nog vrij zijn. Een vergunning die vrij komt omdat de geldigheidsduur van de vergunning verloopt wordt weer behandeld met de hele procedure van bekendmaking.

Ook bij aanvragen die buiten de indieningstermijn worden ingediend wordt niet meer de vergelijkende toets toegepast. Er vindt uitsluitend een toetsing plaats aan de weigeringsgronden.

Artikel 5: De vergelijkende inhoudelijke toetsing

Dit artikel beschrijft hoe de vergelijkende toets eruit ziet. Het past hier niet om gedetailleerde criteria te formuleren. De vergelijkende toets kan het beste worden uitgevoerd als de gegadigden zo goed mogelijk beschrijven op welke manier zij aan de hoofdcriteria voldoen. Als de burgemeester de criteria verder uit zou werken is het voor de gegadigden niet goed mogelijk om zich voldoende onderscheidend uit te drukken in hun plannen. Zij worden dan ook meer uitgedaagd om met een kwalitatief hoogwaardig aanbod te komen, daarin kunnen zij zich onderscheiden.

De beoordeling van de aanvragen in de vergelijkende toets moet zorgvuldig gebeuren zodat de besluiten die de burgemeester neemt goed gemotiveerd kunnen worden. Daarom staat het de burgemeester vrij om zich te laten adviseren door externe en interne specialisten, zoals Verslavingszorg, politie, ambtenaren toezicht en handhaving, Economische zaken, verkeer en ruimtelijke ordening.

De vergelijkende inhoudelijke toetsing vindt plaats op basis van vier plannen (ondernemingsplan, preventieplan, veiligheidsplan, ruimtelijk plan) en een beschrijving van de mate waarin de speelautomatenhal deel uitmaakt van een groter Leisure concept.

Het ondernemingsplan geeft inzicht in het concept van de speelautomatenhal, de wijze van exploitatie en de financiële haalbaarheid van de onderneming. Het dient te laten zien dat er bestaansrecht wordt verwacht en de onderneming gedegen geëxploiteerd wordt.

Het veiligheidsplan dient ertoe te inventariseren met welke risico’s de exploitant rekening houdt bij zijn exploitatie van een speelautomatenhal. De komst van een speelautomatenhal heeft namelijk effecten op de openbare orde, de veiligheid en het woon- en leefklimaat in de (nabije omgeving). Van een exploitant mag worden verwacht dat hij zich daar bewust van is, en dat hij de verantwoordelijkheid neemt om die belangen te beschermen. De burgemeester beoordeelt de volledigheid van de risico-inventarisatie, de voorgestelde maatregelen en de impact op de omgeving. Bij deze beoordeling houdt hij rekening met de omgeving van de speelautomatenhal, het karakter van de straat en de wijk en de al bestaande spanning op de openbare orde en / of het woon- en leefklimaat.

Het preventieplan ziet op vermindering van het risico op verslaving. De exploitant dient te beschrijven dat hij zich bewust is van het risico, welke maatregelen hij neemt om signalen van verslaving te herkennen, de manier waarop daarbij gehandeld wordt en zijn bijdrage aan de behandeling van de verslaving. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan verwijzing naar verslavingszorg, het aanbieden van informatie of een vrijwillig toegangsverbod. Artikel 4a van de Wet op de kansspelen bepaalt dat de exploitant deze zorgplicht heeft. Het preventieplan dient duidelijk te maken hoe hij deze wettelijke taak invult.

De mate waarin de speelautomatenhal deel uitmaakt van een breder leisureconcept ziet op de verwachting dat bij een dergelijk concept de doelgroep vooral een ouder publiek betreft. Op die manier staat niet het gokken op zichzelf, maar maakt het deel uit van het totale aanbod van vermaak en vrijetijdsbesteding van bezoekers. Bezoekers hebben daarmee keuze in het soort vermaak en in de afwisseling van het soort vermaak. Hierdoor hoeven zij niet constant aanwezig te zijn in de speelautomatenhal, waardoor zij korter blootgesteld worden aan het risico op gok- en speelverslaving. Een op zichzelf staande speelautomatenhal zal uitsluitend een aantrekkende werking hebben op het gokken en dat is in verband met mogelijke verslavingsproblematiek ongewenst.

Daarnaast wordt aangenomen dat bij een breder leisureconcept een grotere mate van sociale controle ontstaat, wat ten goede komt aan de openbare orde en veiligheid en het omliggende woon- en leefklimaat. Ook wordt er waarde aan gehecht dat de deelnemende ondernemers samen inzet kunnen plegen op toezicht, bewaking, het regelen van verkeersstromen en schoonmaak, waardoor een aantrekkelijk verblijfsgebied ontstaat. Bij de beoordeling van dit criterium wordt dan ook gelet op de diversiteit van vermaak en vrijetijdsbesteding en de onderlinge afspraken en samenwerking met andere ondernemers om het totaal Leisure concept te laten werken op het gebied van veiligheid voor de bezoekers en de zorg voor de omgeving van de inrichting.

Het plan van aanpak van de ruimtelijke omgeving ziet op de manier waarop de speelautomatenhal ingepast wordt in de ruimte. Daarvoor dient een ruimtelijke onderbouwing te worden opgesteld. Met name geldt dit voor een locatie waar op grond van het bestemmingsplan de vestiging van een speelautomatenhal voor recht niet is toegestaan. Het gemeentebestuur dient aan de hand van de ruimtelijke onderbouwing een goede afweging te kunnen maken of op grond daarvan kan worden meegewerkt aan het wijzigen van het bestemmingsplan en/of het verlenen van een omgevingsvergunning.

Als het een vergunningaanvraag betreft op een locatie waarvoor geen planologische medewerking van het gemeentebestuur meer nodig is dan wordt op basis van dit criterium toch vergeleken met locaties waar dit nog niet zo is omdat gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijke ruimtelijke kwaliteit. Alleen locaties die gelegen zijn binnen het gebied dat krachtens artikel 6 van de nadere regels is aangewezen worden beoordeeld in de vergelijkende toets. Bij locaties buiten dit gebied wenst het gemeentebestuur in principe geen planologische medewerking te verlenen. Het bestemmingsplan is op zichzelf niet de plaats waar schaarse rechten worden toebedeeld (standpunt AG bij de Afd. Bestuursrechtspraak, Raad van State, 6 juni 2018).

De tabel rangorde beoordeling aanvragen beschrijft hoe de burgemeester per criterium uit de vergelijkende inhoudelijke toets zijn punten verdeelt. Het aantal te vergeven punten hangt af van het aantal deelnemende aanvragen in de tweede fase. De gekozen puntenverdeling dwingt om per criterium de plannen te rangschikken van ‘beste’ naar ‘slechtste’. Het beste plan krijgt daarbij de meeste punten en het slechtste de minste.

Artikel 6: Verlening vergunning

 Dit artikel beschrijft de feitelijke verlening van de vergunning. De vergunning wordt verleend aan de aanvrager met de hoogste puntenscore uit de vergelijkende inhoudelijke toets.

Het kan zijn dat verschillende aanvragers op dezelfde puntenscore uitkomen. In dat geval geeft de score op het veiligheidsplan de doorslag.

Een vergelijkende inhoudelijke toets wordt alleen gehouden als er meer aanvragers zijn die slagen voor de fase 1 toets. Als dat niet het geval is wordt alleen getoetst aan het wettelijk kader. Zie ook de toelichting bij artikel 4.

Voor de vestiging van een speelautomatenhal is een gebied aangewezen dat aansluit bij de beleidsnota Detailhandelsbeleid “Meppel, de compacte stad” (16 februari 2017 nr. 1201115). Het is wenselijk om de horeca en Leisure functies in samenhang met detailhandel te concentreren in een beperkt gebied van de binnenstad. Hierdoor kan leegstand van ruimten worden beperkt en worden de kansen voor een prettig winkel en Leisure klimaat versterkt.

Artikel 7: Overgangsbepaling

Vergunningen die zijn afgegeven voor de inwerkingtreding van deze nadere regels worden geacht te zijn verleend met inachtneming van deze nadere regels. Er treedt dus door het in werking gaan van deze nadere regels geen gevolg op voor al bestaande vergunningen.

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking de dag nadat ze zijn bekendgemaakt op de volgens de wet voorgeschreven manier. Er zijn geen oude regels die ingetrokken hoeven te worden.

Artikel 9: Citeertitel

De citeertitel geeft een verkorting van de naam die in de praktijk makkelijker is te hanteren.