Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening Kinderopvang Gemeente Meppel

Geldend van 01-10-2010 t/m 30-09-2010

Intitulé

Verordening Kinderopvang Gemeente Meppel

De R a a d der gemeente Meppel;

 

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. ;

 

gelet op het bepaalde in art. 25Wet kinderopvang;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de:

 

Verordening Kinderopvang Gemeente Meppel 1996

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:

a. burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van Meppel;

b. Vervallen

c. kindercentrum: kinderopvang in een ruimtelijke voorziening buiten een gezinssituatie,

alsmede kinderopvang binnen een gezinssituatie indien de opvang betrekking heeft op meer

dan vier kinderen gelijktijdig;

d. Vervallen

e. Vervallen

f. peuterspeelzaal: een kindercentrum uitsluitend voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment

waarop zij basisonderwijs kunnen volgen, met een maximale verblijfsduur van 3,5 uur per

dag;

g. Vervallen

h. Vervallen

i. Vervallen

j. functionaris:

1. in een kindercentrum werkzame persoon die werkzaamheden verricht, opgenomen

in de voor kinderopvang geldende CAO, en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt;

2. Vervallen

k. houder: een natuurlijke rechtspersoon die een kindercentrum in stand houdt;

l. NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut vastgestelde norm;

m. begeleider: de in een kindercentrum werkzame persoon die anders dan als functionaris

belast is met het bieden van verzorging en opvoeding of onderdak en begeleiding aan

kinderen.

Artikel 2 Vergunningplicht

1. Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, een

kindercentrum open te stellen of te houden.

2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3 Weigering en ontheffing

1. Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning indien niet wordt voldaan aan de

kwaliteitsregels die in hoofdstuk 2 van deze verordening worden gesteld.

2. In afwijking van lid 1 zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van

de voorschriften in artikel 17 en de op artikel 11 gebaseerde nadere regels.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen

voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen

mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee

de vergunning of ontheffing is vereist.

2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is

verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 5 Behandeling aanvragen

1. Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 Awb van toepassing.

2. Vervallen

Artikel 6 Termijnen

1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning of op een verzoek

tot ontheffing binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag of het verzoek is

ontvangen.

2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7 Aanhouding

1. Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag om vergunning of het

verzoek tot ontheffing aan, totdat zij een beslissing hebben genomen over de aanvraag voor

een bouwvergunning overeenkomstig artikel 40, lid 1 van de Woningwet.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 nemen burgemeester en wethouders, voor zover

de aanhouding bedoeld in het eerste lid langer duurt dan de in artikel 6 gestelde termijnen,

de beslissing op een aanvraag om vergunning of een verzoek tot ontheffing zo spoedig

mogelijk na afloop van de in artikel 6 bedoelde termijn.

Artikel 8 Duur van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal vijf jaar.

Artikel 9 Verplichtingen van de houder

1. De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.

2. De houder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te verstrekken die door of

namens hen in verband met de huisvesting, verzorging en begeleiding van de kinderen van

belang worden geacht.

3. De houder is voorts verplicht om bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de

vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan

burgemeester en wethouders.

4. De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in het

kindercentrum op te hangen.

Artikel 10 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing

1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunningen of ontheffingen intrekken of

wijzigen:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden

na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat

intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter

bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of

worden nagekomen;

d. indien binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt

gemaakt;

e. indien de houder dit verzoekt.

2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende

sluiting van een kindercentrum gelasten, indien naar hun oordeel dringende

omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 2 KWALITEITSREGELS

Artikel 11 Nadere regels

1. Het kindercentrum dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te

hebben.

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan het

kindercentrum, de houder en de in het kindercentrum werkzame functionarissen en

begeleiders moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking op:

a. de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;

b. de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van het kindercentrum voor zover

deze eisen noodzakelijk zijn voor de kinderopvang en hierin niet wordt voorzien bij

of krachtens de Woningwet;

c. de aan functionarissen en begeleiders te stellen gezondheidseisen;

d. de aanwezigheid van gegevens in het kindercentrum.

Artikel 12 Invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder

De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is.

Artikel 13 Informatie aan ouders/verzorgers

De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau informeert de ouders/verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:

a. het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waarop

uitvoering wordt gegeven aan artikel 15, derde lid;

b. de wijze waarop klachten worden behandeld;

c. de wijze waarop, overeenkomstig de Wet medezeggenschap cliënten

zorginstellingen (Staatsblad 1996 nr. 204), de inspraak is geregeld;

d. de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.

Artikel 14 De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

1. De houder van een kindercentrum moet ten behoeve van in het centrum aanwezige

functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en

ongevallenverzekering afsluiten.

2. Vervallen

Artikel 15 Groepsgrootte en aantallen functionarissen

1. De opvang van kinderen vindt in groepen plaats met dien verstande dat een groep van kinderen:

a. vervallen;

b. in de leeftijd van 0 tot 13 jaar gelijktijdig ten hoogste 16 kinderen omvat, waaronder

ten hoogste 8 kinderen van 0 tot 1 jaar;

c. vervallen.

2. Tenminste één functionaris wordt ingezet voor de verzorging en opvoeding van gelijktijdig

ten hoogste:

a. vervallen;

b. vervallen;

c. 6 kinderen in de leeftijd van 2 tot 3 jaar;

d. 8 kinderen in de leeftijd van 3 tot 4 jaar;

e. vervallen;

f. het aantal functionarissen bij een gemengde groep wordt bepaald aan de hand van

het gemiddelde, waarbij naar boven kan worden afgerond.

3. In afwijking van lid 2 kan gedurende een beperkte tijd, doch niet meer dan anderhalf uur,

na opening en voor sluiting van het kindercentrum en in bijzondere omstandigheden één

functionaris minder ingezet worden, met dien verstande dat tenminste één functionaris

wordt ingezet.

4. Indien slechts één functionaris ingezet wordt ingevolge lid 2 of 3, wordt naast deze

functionaris ten minste één volwassene ingezet ter ondersteuning van die functionaris.

Artikel 16 Verblijfsruimte kindercentra

1. Per groep is een ruimte beschikbaar die per kind drie vierkante meter netto speel-

werkoppervlak bevat, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

2. Er is een buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de oppervlakte minimaal vier vierkante

meter per spelend kind bedraagt, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

3. Vervallen.

Artikel 17 Voorkoming verspreiding infectieziekten

1. Het is aan de houder, dan wel aan degene die met de dagelijkse leiding is belast, verboden:

a. enig persoon tot het kindercentrum of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe

te laten of daarin te vertoeven, wanneer, volgens of vanwege de directeur van de GGD,

daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de Wet

bestrijding infectieziekten en opsporing ziekte-oorzaken, aanwezig is;

b. enig persoon tot het kindercentrum of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe

te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer hij redelijkerwijs kan vermoeden dat daarmee

het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de onder a. vermelde

wet aanwezig is.

2. Van het in het eerste lid onder t omschreven verbod is de houder ontheven, zodra de

behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven dat de kans op

overbrenging van een infectieziekte is uitgesloten.

3. De bepalingen in het eerste en tweede lid laten onverlet de bepalingen krachtens de in het

eerste lid, onder a, genoemde wet.

Artikel 18 Eisen aan de gastouderopvang

1. Vervallen

2. Vervallen

3. Vervallen

Artikel 19 Aantallen functionarissen per groep in een peuterspeelzaal

In afwijking van artikel 15 kunnen de groepen onder leiding staan van een functionaris en een begeleider.

Artikel 20 Verblijfsruimte peuterspeelzalen

Het in artikel 16, lid 3 bepaalde geldt niet voor peuterspeelzalen.

Hoofdstuk 3 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 en 9 en van de kwaliteitsregels in hoofdstuk 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 22 Toezicht en opsporing

1. Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

2. De opsporing van de in artikel 22 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het

Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die

door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn

belast, voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

3. De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd elke plaats te betreden met

uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 23 Controle

Burgemeester en wethouders controleren tenminste een maal per jaar de houders op naleving van de verordening.

Artikel 24 Overgangsbepaling

Vervallen

Artikel 25 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

2. De Verordening kinderopvang gemeente Meppel 1996 vastgesteld op 12 december 1996

wordt gewijzigd door alleen de bepalingen op te nemen die betrekking hebben op de

peuterspeelzalen.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kinderopvang gemeente Meppel 1996.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 september 2004,
de griffier, de voorzitter,

Bijlage Bijlagen

Toelichting verordening Wet Kinderopvang