Regeling vervallen per 15-02-2021

Regeling vergoeding dienstreizen MRDH

Geldend van 20-11-2015 t/m 14-02-2021 met terugwerkende kracht vanaf 23-09-2015

Intitulé

Regeling vergoeding dienstreizen MRDH

Het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH),

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 17 juni 2015,

overwegende dat dat er een vergoeding wordt gegeven voor het maken van dienstreizen waarbij het accent ligt op het reizen met openbaar vervoer en fiets;

Besluit:

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Medewerker

medewerker die door de MRDH is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn

Secretaris-generaal

secretaris-generaal van de MRDH

Dienstreis

de noodzakelijke verplaatsing van een medewerker om, in opdracht van het bevoegde gezag, buiten de plaats van tewerkstelling werkzaamheden te verrichten dan wel een seminar, congres etc. te bezoeken.

Standplaats

de gemeente waar de MRDH gevestigd is en waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht

plaats van tewerkstelling

een gebouw, gebouwencomplex, terrein of een ander door bevoegd gezag aan te wijzen plaats, waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht

bekeuring

geldstraf voor een overtreding

openbaar vervoer

voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, OV- fiets, pont of (veer)boot, volgens een dienstregeling dan wel met de treintaxi

eigen vervoermiddel

een niet openbaar vervoermiddel, dat niet voor de dienstreis is gehuurd en niet door de werkgever beschikbaar is gesteld

Reisregeling Binnenland

de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties vastgestelde regeling van 16 maart 1993 als opgenomen in bijlage I

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. De medewerker reist per openbaar vervoer en/of fiets voor het maken van de dienstreis tenzij dit niet doelmatig/mogelijk.

  • 2. Is reizen per openbaar vervoer en/of fiets niet doelmatig/mogelijk dan maakt de medewerker gebruik van de leaseauto van de MRDH.

  • 3. Is de leaseauto niet beschikbaar, dan is het na toestemming van de direct leidinggevende toegestaan dat de medewerker zijn eigen vervoermiddel inzet.

  • 4. Vergoeding van reis- en verblijfkosten wordt verleend in verband met dienstreizen binnen Nederland. Eventuele fiscale consequenties zijn voor rekening van de werkgever.

  • 5. Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in het vijfde lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op een reisdeel de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

  • 7. Indien de medewerker in diensttijd een bekeuring ontvangt voor een overtreding, dan wel een misdrijf pleegt op grond van de Wegenverkeerswet, komen de (al dan niet financiële) gevolgen hiervan voor rekening van de medewerker; ongeacht of de reis kan worden aangemerkt als een dienstreis; ongeacht het feit of met een eigen vervoermiddel dan wel met een door MRDH ter beschikking gesteld vervoermiddel is gereisd.

Artikel 3 Vergoeding reiskosten

  • 1. Ten aanzien van de reiskosten voor openbaar vervoer worden de werkelijke kosten vergoed, mits deze kunnen worden aangetoond door overlegging van een bewijsstuk. Als bewijs volstaan vervoersbewijzen of door of vanwege het vervoerbedrijf gemaakte overzichten van transacties met de OV-chipkaart. Deze bewijsplicht geldt niet voor de dag-avondcomponent zoals omschreven in de bijlage.

  • 2. De medewerker die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer per trein, is gerechtigd om in de 1e klasse te reizen.

  • 3. Indien de dienstreis, naar het oordeel van het bevoegde gezag op gegronde redenen uitsluitend met gebruik van een motor, scooter, auto dan wel vergelijkbaar vervoermiddel kan worden gemaakt dan wordt een vergoeding verstrekt per kilometer overeenkomstig Reisregeling binnenland.

  • 4. Indien omtrent het gebruik van een eigen vervoermiddel geen of onvoldoende gegevens voorhanden zijn, wordt het bedrag van de vergoeding op grond van een schatting van het voor de dienst benodigde gebruik voorlopig vastgesteld onder voorbehoud van nadere verrekening.

Artikel 4 Verzekering

Wanneer de medewerker, met toestemming van het bevoegde gezag, een dienstreis maakt met een eigen vervoermiddel, dient de medewerker zich ervan te vergewissen dat het voertuig voldoet aan de als normaal te stellen eisen van veiligheid en technische betrouwbaarheid, alsmede deugdelijk is verzekerd. Indien met meerdere passagiers wordt gereisd, wordt onder deugdelijk verzekerd verstaan: een ongevallen- en inzittendenverzekering.

Artikel 5 Tijdelijke tewerkstelling elders

Indien en zodra is te voorzien dat de medewerker tijdelijk, voor een periode van minstens vier weken, gedurende meer dan de helft van de voor hem gebruikelijke werkdagen de werkzaamheden in of vanuit één bepaalde plaats buiten de standplaats moet gaan verrichten, heeft de medewerker voor het afleggen van het traject tussen zijn woning en de plaats van de tijdelijke tewerkstelling alsmede voor eventuele pensionkosten die vanwege de tijdelijke tewerkstelling worden gemaakt, aanspraak op een vergoeding voor redelijk gemaakte reis- en pensionkosten.

Artikel 6 Vergoeding kosten tijdelijk verblijf

  • 1. Van tijdelijk verblijf is sprake indien een medewerker heen en weer reist tussen een tijdelijke verblijfplaats en zijn werkplek, omdat er zakelijke redenen zijn om (nog) niet bij de plaats van zijn werk te gaan wonen.

  • 2. De in verband met een dienstreis werkelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds, worden vergoed tot een maximum van de vergoedingen als vastgesteld in artikel 5 van de Reisregeling Binnenland.

  • 3. Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan drie uur en voor een dienstreis binnen de standplaats voor zover de reisbestemming op minder dan een kilometer van de plaats van tewerkstelling ligt.

  • 4. Gemaakte kosten ten behoeve van lunch of diner worden volgens bijlage vergoed, indien wordt voldaan aan de voorwaarde dat de dienstreis (ook) plaatsvindt tussen 12.00 en 14.00 uur respectievelijk 18.00 en 21:00 uur.

Artikel 7 Vaste reissommen

  • 1. Ter vervanging van de op deze regeling gebaseerde vergoedingen, kan het bevoegde gezag voor de gemaakte reiskosten en voor de verblijfkosten, zowel afzonderlijk als tezamen, vaste reissommen vaststellen in een bedrag per maand of kwartaal.

  • 2. Bij de berekening van het bedrag wordt gelet op de veelvuldigheid en de duur van de reis en de daarmee samenhangende gemiddelde verblijfkosten die de dienstuitoefening van de medewerker in de regel vereist. De vaste reissom bedraagt niet meer dan de vergoeding die hij vervangt.

  • 3. Een vaste reissom wordt in ieder geval herzien zodra een wijziging van betekenis optreedt in de omstandigheden die tot het toekennen van die reissom hebben geleid. De medewerker is verplicht hiervan mededeling te doen aan het bevoegde gezag.

Artikel 8 Carpool

In geval er meerdere medewerkers gebruik maken van een eigen vervoermiddel van een van de medewerkers, kan de medewerker die tevens houder is van het eigen vervoermiddel waarmee onder de gestelde voorwaarden een dienstreis wordt uitgevoerd, aanspraak maken op een kilometervergoeding overeenkomstig het bepaalde in de bijlage.

Artikel 9A Declaraties

  • 1. Vergoedingen van reis- en/of verblijfkosten op grond van deze regeling, worden toegekend na inzending door de medewerker van een declaratieformulier waarvan het model door de secretaris-generaal is vastgesteld. Het declaratieformulier dient geaccordeerd te zijn door de direct leidinggevende van de medewerker.

  • 2. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de medewerker het declaratieformulier niet binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft, indient.

  • 3. De medewerker is verplicht betalingsbewijzen van gemaakte reis- en/ of verblijfskosten te overleggen.

Artikel 9B

De medewerker is verplicht aan Bedrijfsvoering (cluster Financiën) melding te maken van privéreizen welke hij/zij met de aan hem/haar beschikbaar gestelde NS businesscard heeft gemaakt.

Artikel 10 Betaling

Betaling van de vergoedingen, bedoeld in artikel 8 en artikel 9A, vindt plaats bij de salarisbetaling.

Artikel 11 Hardheidsclausule

De secretaris-generaal van de MRDH kan in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Artikel 12 Uitvoering

De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling vergoeding dienstreizen MRDH”.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking per 23 september 2015. Voor zover de datum van bekendmaking is gelegen na 23 september 2015 heeft dit besluit terugwerkende kracht tot een met 23 september 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag van 3 juli 2015,
de secretaris, de voorzitter,
mw. mr. drs. A.W.H. Bertram ing. A. Aboutaleb

Bijlage bij de regeling vergoeding dienstreizen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder 'besluit': Reisbesluit binnenland.

Artikel 2 Eigen motorvoertuig (auto, motor, scooter) of bromfiets indien openbaar vervoer niet mogelijk/ doelmatig is

De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets bedraagt € 0,37 per afgelegde kilometer.

Artikel 3 Eigen motorvoertuig of bromfiets indien openbaar vervoer wel mogelijk/ doelmatig is

De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets bedraagt € 0,09 per afgelegde kilometer. Deze vergoeding wordt verhoogd met € 0,09 per afgelegde kilometer voor iedere in het kader van de dienstreis meereizende betrokkene, tot een maximum van € 0,37 per afgelegde kilometer.

Artikel 4

De vergoeding voor het gebruik van een eigen fiets bedraagt € 0,19 per afgelegde kilometer.

Artikel 5 Maximale vergoedingen wegens verblijfkosten

  • 1.

    De vergoeding wegens verblijfkosten omvat voor ieder vol etmaal dat de dienstreis duurt een bedrag van € 4,56 voor kleine uitgaven overdag (dagcomponent) evenals een bedrag van € 13,62 voor kleine uitgaven 's-avonds (avondcomponent) vermeerderd met:

    • a.

      € 14,39 voor een lunch (lunchcomponent);

    • b.

      € 21,77 voor een avondmaaltijd (dinercomponent);

    • c.

      € 86,34 voor logies (logiescomponent);

    • d.

      € 8,43 voor een ontbijt (ontbijtcomponent).

  • 2.

    De aanspraak op de onder het eerste lid onderdeel a, b, c en d bedoelde vergoedingen bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

  • 3.

    Bij aansluitende dienstreizen kan de avondcomponent als bedoeld in het eerste lid niet langer dan voor de eerste acht avonden worden toegekend. Voor ieder volgend etmaal dat binnen die dienstreizen valt, wordt het bedrag van de avondcomponent gehalveerd.

  • 4.

    Voor een resterend gedeelte van een etmaal dan wel voor een incidentele dienstreis van kortere duur dan een etmaal worden de uit te keren bedragen voor verblijfkosten berekend overeenkomstig het eerste, het tweede en het derde lid, met dien verstande dat:

    • a.

      de dagcomponent slechts wordt toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat ten minste 4 uren in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt;

    • b.

      de avondcomponent en de ontbijtcomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat een overnachting in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt;

    • c.

      de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur respectievelijk tussen 18.00 uur en 21.00 uur geheel in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt.

  • 5.

    De vergoeding voor een overnachting is gelijk aan de werkelijke, in redelijkheid gemaakte kosten.