Regeling vervallen per 31-12-2020

Treasurystatuut MRDH 2016

Geldend van 29-12-2016 t/m 30-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2016

Intitulé

Treasurystatuut MRDH 2016

Inhoud

Inleiding

Treasurystatuut

I Begrippenkader

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

Risicobeheer

III Risicobeheer

IV Renterisicobeheer

V Kredietrisicobeheer

VI Intern liquiditeitsrisicobeheer

VII Valutarisicobeheer

Financiering

VIII Financiering

IX Uitzettingen

X Relatiebeheer

Kasbeheer

XI Geldstromenbeheer

XII Saldo- en liquiditeitsbeheer

Administratieve organisatie en interne controle

XIII Uitgangspunten

XIV Verantwoordelijkheden

XV Bevoegdheden

XVI Informatievoorziening

XVII Citeertitel en inwerkingtreding

Inleiding

Artikel 4:2 van de gemeenschappelijke regeling MRDH (hierna te noemen: GR) verplicht de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (hierna te noemen: MRDH) om een financiële verordening te hebben. Artikel 212, tweede lid van de Gemeentewet is van toepassing verklaard op basis van artikel 35 lid 6 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. In die financiële verordening zijn de financiële beleidskaders vastgelegd en vastgesteld door het algemeen bestuur. Het is gebruikelijk dat deze kaders – in het bijzonder die over de financiële positie, organisatie, administratie en de voorwaarden voor het aantrekken en verstrekken dan wel beleggen van gelden – worden uitgewerkt in een financierings- of treasurystatuut. Dit is dienovereenkomstig vastgelegd in artikel 10, derde lid van de financiële verordening van de MRDH.

In dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten van de treasuryfunctie vastgelegd. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Dit statuut is gebaseerd op de uitgangspunten en doelstellingen die zijn vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) inclusief de daarmee samenhangende wet- en regelgeving.

In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, financiering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid betreffende de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

De GR staat het aantrekken en verstrekken van leningen alsmede het verstrekken van borgstellingen en garanties weliswaar toe, maar in het Treasurystatuut 2015 zijn daarvoor geen kaders opgenomen. De belangrijkste aanleiding om het Treasurystatuut 2015 te actualiseren is de noodzaak om voornoemde financieringsinstrumenten wel te gebruiken en daarvoor nu strategische en operationele kaders vast te stellen. Daarnaast is dit statuut geheel herzien op basis van de zowel de in 2015 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties gepubliceerde geheel herziene versie van de Handreiking Treasury voor decentrale overheden als de inrichting van de uitvoering van en de controle op de treasuryfunctie bij de MRDH. Tenslotte is ook de inrichting van dit statuut aangepast aan het meest gangbare model bij decentrale overheden.

Treasurystatuut

Artikel 1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Agentschap: Het agentschap van de Generale Thesaurie is een directie van het ministerie van Financiën. Het agentschap is onder meer verantwoordelijk voor het beleid en uitvoering van schatkistbankieren;

  • -

    BLDO: Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden;

  • -

    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    EER: Europese Economische Ruimte, dit zijn alle EU-lidstaten plus

    Noorwegen, IJsland en Liechtenstein;

  • -

    FIDO (wet): Wet financiering decentrale overheden;

  • -

    Financiële instellingen: kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen;

  • -

    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldmarkt: Het geheel van vraag en aanbod voor kortlopende kredieten;

  • -

    Geldstromenbeheer: Alle activiteiten die nodig zijn voor het stroomlijnen van geldstromen; zowel binnen de MRDH als tussen de MRDH en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Kasgeldlimiet: De kasgeldlimiet bepaalt het bedrag dat met een looptijd korter dan één jaar maximaal geleend mag worden. Voor gemeenschappelijke regelingen wordt de limiet berekend op een percentage van 8,2% van het begrotingstotaal bij aanvang van het begrotingsjaar (UFDO artikel 2 lid 1 sub d);

  • -

    Kortlopend: Een lening of uitzetting met een looptijd tot één jaar;

  • -

    Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

  • -

    Liquiditeitsbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitsplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • -

    Liquiditeitsrisico: Het risico dat wijzigingen in de liquiditeits- of begroting leiden tot sterk afwijkende resultaten met als gevolg hogere financieringskosten respectievelijk lagere renteopbrengsten;

  • -

    Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de MRDH door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm: Een bij aanvang van het jaar op basis van de Wet FIDO gefixeerd percentage van het begrotingstotaal voor vaste schuld dat bij de realisatie niet mag worden overschreden. Het renterisico met betrekking tot de renterisiconorm heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen op de vaste schuld. Het renterisico wordt in een jaar getoetst aan de renterisiconorm;

  • -

    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • -

    RUDDO: Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • -

    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Schatkistbankieren: Het verplicht aanhouden van (tijdelijk) overtollige liquide middelen in de schatkist bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën;

  • -

    Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit de deelfuncties: risicobeheer, financiering en kasbeheer;

  • -

    UFDO: Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

  • -

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de MRDH omvat:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s binnen de kaders van de Wet FIDO, de direct aan FIDO gerelateerde wettelijke regelgeving (RUDDO, BLDO en UFDO) en de richtlijnen van dit treasurystatuut;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet FIDO, de direct aan FIDO gerelateerde wettelijke regelgeving (RUDDO, BLDO en UFDO) en de richtlijnen van dit treasurystatuut.

Risicobeheer

Artikel 3. Risicobeheer

Het risicobeheer is gericht op het beheersen, verminderen en spreiden van (toekomstige) risico’s. In dit kader worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    De MRDH mag leningen, garanties en borgstellingen uit hoofde van de publieke taak uitsluitend verstrekken aan, op voordracht van de verantwoordelijke bestuurscommissie of – indien de financiering niet onder de directe verantwoordelijkheid van één van de bestuurscommissies valt – op voordracht van het dagelijks bestuur, door het algemeen bestuur goedgekeurde derde partijen. Daarbij dient vooraf advies van de treasurer te zijn ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen, garanties en borgstellingen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist;

  • 3.

    Het verstrekken van leningen is evenals het verlenen van garanties en borgstellingen alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak of aan andere decentrale overheden in Nederland. Het zogenaamde in- en doorlenen met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten is verboden;

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4. Renterisicobeheer

Renterisicobeheer betreft het beheersen van ongewenste effecten op de (financiële) resultaten van de MRDH die voortvloeien uit onverwachte negatieve renteontwikkelingen. Voor het beheersen van renterisico’s introduceert de Wet FIDO de kasgeldlimiet en renterisiconorm. Het beleid is hierbij gericht op spreiding van renterisico’s op korte en lange termijn.

De volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt conform de wet FIDO niet overschreden;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt conform de wet FIDO niet overschreden;

  • 3.

    Nieuwe leningen of uitzettingen worden afgestemd op de actuele financiële positie en de liquiditeitsplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening of uitzetting worden afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    Indien zich omvangrijke wijzigingen in de liquiditeitspositie voordoen, zal de MRDH in aanvulling op de wettelijke verplichtingen een extra rentevisie opstellen;

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de MRDH naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

Artikel 5. Kredietrisicobeheer

1.Van het verplicht schatkistbankieren uitgezonderde middelen worden

conform de RUDDO uitsluitend uitgezet bij of via financiële ondernemingen die:

  • a.

    Gevestigd zijn in Nederland of een andere EU lidstaat die tenminste beschikt over een AA-rating, afgegeven door tenminste twee ratingbureaus; en

  • b.

    Kunnen aantonen dat ze tenminste over een A-rating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

Artikel 6. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De MRDH beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een actuele liquiditeitsplanning.

Artikel 7. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in Euro’s.

Financiering

Artikel 8. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    De in lid 1 genoemde financieringen kunnen uitsluitend worden aangetrokken en ingezet voor:

    • a.

      de verstrekking van leningen uit hoofde van de publieke taak aan op grond van artikel 3 lid 1 op voordracht van de verantwoordelijke bestuurscommissie of – indien de financiering niet onder de directe verantwoordelijkheid van één van de bestuurscommissies valt – op voordracht van het dagelijks bestuur, door het algemeen bestuur goedgekeurde derde partijen, of

    • b.

      voor de dekking van (tijdelijke) overbestedingstekorten binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde overbestedingslimiet.

  • 3.

    Teneinde de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren is financiering met externe financieringsmiddelen slechts toegestaan nadat de beschikbare interne financieringsmiddelen optimaal zijn ingezet;

  • 4.

    De MRDH vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken;

  • 5.

    Financieringen worden afgestemd op de actuele financiële positie en de liquiditeitsplanning.

Artikel 9. Uitzettingen

  • 1.

    Tijdelijk overtollige financiële middelen worden conform de daartoe strekkende wettelijke bepalingen in principe aangehouden in rekening-courant bij ’s Rijks schatkist (schatkistbankieren). Deze middelen zijn op afroep direct beschikbaar voor de uitoefening van de publieke taak van de MRDH;

  • 2.

    Een deel van de onder lid 1 genoemde middelen kan via het Agentschap voor langere tijd in ’s Rijks schatkist worden uitgezet in de vorm van deposito’s;

  • 3.

    Een deel van de onder lid 1 genoemde middelen kan buiten ’s Rijks schatkist worden uitgezet in de vorm van leningen:

    • a.

      Uit hoofde van de publieke taak aan door het algemeen bestuur op grond van artikel 3 lid 1 goedgekeurde derde partijen;

    • b.

      Aan andere decentrale overheden in Nederland.

De looptijd van deze leningen kan variëren van een maand tot meerdere jaren.

  • 4.

    In aanvulling op het derde lid kunnen ook uit financiering ontvangen middelen buiten ’s Rijks schatkist worden uitgezet onder de voorwaarden zoals gesteld in artikel 8 lid 2.

  • 5.

    Uitzettingen worden afgestemd op de actuele financiële positie en de liquiditeitsplanning.

Artikel 10. Relatiebeheer

Het streven is gericht op het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor het afnemen van financiële dienstverlening. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden in het kader van contract- en leveranciersmanagement tenminste eens in de vijf jaar beoordeeld op noodzaak en prijs-kwaliteit verhouding.

  • 2.

    Financiële instellingen waarmee de MRDH een contractuele relatie heeft dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank (DNB) en/of de Europese Centrale Bank (ECB).

  • 3.

    Tussenpersonen dienen te zijn geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

Artikel 11. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar en de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd en door één bank.

Artikel 12. Saldo- en liquiditeitsbeheer

Het saldo- en liquiditeitenbeheer richt zich op het beheer en reguleren van (financiële) posities met een horizon tot één jaar. De volgende richtlijnen worden gehanteerd:

  • 1.

    De MRDH streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatie circuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    Met inachtneming van de kasgeldlimiet wordt in tijdelijke liquiditeitstekorten voorzien door het aantrekken van een kortlopende geldlening op de geldmarkt.

  • 3.

    De liquiditeitspositie van de MRDH is te allen tijde voldoende om (financiële) verplichtingen na te komen.

Administratieve organisatie en interne controle

Uitgangspunten

Diverse treasury-activiteiten staan bloot aan snelle intern en/of extern gewijzigde omstandigheden, waarvoor directe beslissingsbevoegdheid vereist is. Om slagvaardig op de financiële markt te kunnen opereren, is de positionering van de treasuryfunctie van groot belang. In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten voor het positioneren van de treasuryfunctie vastgelegd.

Artikel 13.

Voor de administratieve organisatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    De treasuryfunctie is ondergebracht bij de afdeling Bedrijfsvoering (cluster Financiën);

  • 2.

    De treasuryfunctie wordt uitgevoerd door een (senior) adviseur financiën, hierna te noemen: de treasurer. Bij afwezigheid van de treasurer wordt deze vervangen door een vaste plaatsvervangende treasurer.

  • 3.

    De treasurer en zijn vaste plaatsvervanger worden benoemd door de secretaris-generaal.

  • 4.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de treasuryfunctie zijn eenduidig in artikel 15 van dit statuut vastgelegd;

  • 5.

    De administratieve organisatie is op een zodanige wijze ingericht dat:

    • a.

      de uitvoering van de treasuryfunctie doel- en rechtmatig is;

    • b.

      de treasuryfunctie adequaat uitgevoerd kan worden;

    • c.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van relevante informatie verzekerd is.

Artikel 14.

Voor de interne controle worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    Er is sprake van een goede en sluitende functiescheiding. Hierbij geldt dat:

    • a.

      de uitvoerende, registrerende en controlerende functie in de financiële administratie zijn gescheiden en worden verricht door afzonderlijke functionarissen;

    • b.

      de bevoegdheden van functionarissen voor zowel uitvoering als autorisatie zijn vastgelegd in artikel 15.

  • 2.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven transactiebevestigingen (bankafschriften, overeenkomst geldlening etc.) van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie, zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

Artikel 15. Verantwoordelijkheden

In onderstaande tabel zijn taken en verantwoordelijkheden vastgelegd die van belang zijn voor de inrichting van de treasuryfunctie:

Functie

Verantwoordelijkheden

Algemeen bestuur

Vaststellen van de treasurydoelstellingen, - kaders, - beleid en limieten, zoals uitgewerkt en vastgelegd in de financiële verordening en dit treasurystatuut van de MRDH.

Vaststellen van de limieten van tijdelijke overbestedingstekorten.

Vaststellen aan welke derde partijen financieringen kunnen worden verstrekt uit hoofde van de publieke taak.

Toezicht houden op de uitvoering van het treasurybeleid via de paragraaf Financiering in begroting en jaarrekening.

Bestuurscommissies en dagelijks bestuur

Uitvoering treasurybeleid binnen de kaders van dit statuut.

Voordracht aan het algemeen bestuur van derden partijen, aan wie financieringen kunnen worden verstrekt uit hoofde van de publieke taak.

Rapporteren aan het algemeen bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid (via de paragraaf Financiering in begroting en jaarrekening).

Secretaris-generaal

Uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde treasury-activiteiten, zoals opgenomen in het mandaatregister van de MRDH en dit statuut.

Controller

Kwaliteitsbewaking treasuryprocessen.

Controle volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie.

Treasurer

Uitvoering van de aan hem/haar opgedragen treasury-activiteiten, zoals opgenomen in dit statuut.

Eerste aanspreekpunt voor partijen van geld- en kapitaalmarkt.

Opstellen en actualiseren van administratieve richtlijnen inzake treasury.

Voorbereiding beleidsvoorstellen inzake treasury.

Kwaliteitsbewaking treasuryprocessen.

Uitvoering treasurytransacties binnen de geldende richtlijnen en limieten.

Voorbereiden en opstellen alle inzake treasury relevante begrotings-, stuur- en verantwoordingsinformatie (zie XVI Informatievoorziening).

Voorbereiden en onderhouden uitvoeringsovereenkomsten met relevante marktpartijen.

Adviseur AO/IC

Controle juistheid, volledigheid en rechtmatigheid van alle treasury-activiteiten, inclusief rapportage aan de controller

Artikel 16. Bevoegdheden

In onderstaande tabel zijn de bevoegdheden met betrekking tot de treasury-activiteiten opgenomen, alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegd (uitvoering)

Bevoegd (autorisatie)

Saldo-, liquiditeits- en geldstromenbeheer (looptijd tot één jaar)

Betalingsopdrachten voorbereiden, tekenen en verzenden. 1

(Senior) medewerker financiën

Senior adviseur financiën (niet zijnde de treasurer of diens plaatsvervanger) en controller

Uitzetten van deposito's in 's Rijks schatkist

Treasurer

Controller

Uitzetten van kasgeldleningen (looptijd tot één jaar) aan decentrale overheden.

Treasurer

Controller

Uitzetten van kasgeldleningen (looptijd tot één jaar) uit hoofde van de publieke taak aan door het algemeen bestuur goedgekeurde derde partijen.

Treasurer

Controller

Aantrekken van financieringsmiddelen (looptijd tot één jaar).

Treasurer

Controller

Relatiebeheer

Contracten met relaties (banken, ontvangers en verstrekkers van kasgeldleningen, vermogensbeheerders en tussenpersonen) aangaan, wijzigen en opzeggen.

Treasurer

Controller

Bankrekeningen openen, wijzigen of sluiten

Treasurer

Controller

Financiering en uitzetting (looptijd vanaf één jaar)

Afsluiten van bankkredietfaciliteiten in rekening-courant

Treasurer

Controller

Aantrekken van financieringsmiddelen (looptijd vanaf één jaar).

 Treasurer

Controller

Uitzetten van leningen (looptijd vanaf één jaar) aan decentrale overheden.

Treasurer

Controller

Uitzetten van leningen (looptijd vanaf één jaar) uit hoofde van de publieke taak aan door het algemeen bestuur goedgekeurde derde partijen.

Treasurer

Controller

Elke activiteit wordt geautoriseerd volgens het vierogen-principe.

Bij afwezigheid van een functionaris is er altijd een vervanger beschikbaar. Zo is er een plaatsvervangend treasurer, zijn er twee medewerkers financiën en twee senior adviseurs financiën. De controller wordt bij afwezigheid vervangen door het hoofd Bureau Strategie en Bestuur. 1

Artikel 17. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasury-activiteiten dient tenminste de in onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

Meerjarige liquiditeitsprognose.

Jaarlijks

Treasurer

MTVa, DT

Liquiditeitsplanning boekjaar.

Halfjaarlijks

Treasurer

MTVa, DT

Bepalen beleidskaders, beleid en limieten treasury (via paragraaf Financiering in begroting).

Jaarlijks

Treasurer

Bestuurs-commissies en algemeen bestuur

Evaluatie uitvoering treasury-activiteiten (via paragraaf Financiering in jaarrekening).

Jaarlijks

Treasurer

Bestuurs-commissies en algemeen bestuur

Artikel 18. Citeertitel en inwerkingtreding

Dit statuut wordt aangehaald onder de naam “Treasurystatuut MRDH 2016” en treedt in werking met ingang van 1 december 2016. Dit statuut vervangt het “Treasurystatuut MRDH 2015”, zoals vastgesteld in de constituerende vergadering van het algemeen bestuur van 19 december 2014.

Aldus en conform het Reglement van orde van het algemeen bestuur MRDH 2015 vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de MRDH op 9 december 2016.

de secretaris,

mw. mr. drs. A.W.H. Bertram

de voorzitter,

ing. A. Aboutaleb


Noot
1

Op basis van Eindrapport tussentijdse evaluatie 23 mei 2016

Noot
1

Op basis van Eindrapport tussentijdse evaluatie 23 mei 2016