Regeling vervallen per 27-12-2012

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium

Geldend van 03-12-1998 t/m 26-12-2012

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium

De raad der gemeente Middelburg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 oktober 1998, volgnummer 98-170;

gelet op artikel 35 en 56 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:“Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en hetcrematorium”

HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de begraafplaats aan de Westelijke Oude Havendijk; te Middelburg;

    • -

      de begraafplaats aan de Noordweg te Sint Laurens;

    • -

      de begraafplaatsen aan de Oude Dijk en aan de Oude Rijks weg te Nieuw- en Sint Joosland;

    • -

      de begraafplaatsen aan de Rademacherstraat en aan de Veerseweg te Arnemuiden;

  • b.

    crematorium: het gemeentelijk crematorium op de gemeentelijke begraafplaats aan de Westelijke Oude Havendijk.

  • c.

    eigen graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as in het graf.

  • d.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • e.

    eigen urnengraf /eigen urnenkelder: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as in het graf.

  • f.

    eigen urnennis / eigen urnenplaats: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van één urn.

  • g.

    algemene urnennis: een nis, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • h.

    urn / medaillon: een voorwerp ter berging van as.

  • i.

    asbus: een bus ter berging van as.

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats, waarop as wordt verstrooid.

  • k.

    algemene gedenkplaats: een plaats, ingericht om overledenen te gedenken door middel van memoriamplaatjes.

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen en het crematorium of degene die hem vervangt.

  • n.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

  • nn.

    gebruiker: degene die in de begrafenis in het desbetreffende algemene graf heeft voorzien

  • o.

    graftermijn: algemene graf: de periode van 20 jaar nadat in het graf laatstelijk een lijk is geplaatst;

    eigen graf: de periode waarvoor het graf voor begraven is gebruik is gegeven.

  • p.

    as: de as van een verbrand lijk.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen algemeen en eigen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnenkelder, eigen urnennissen, eigen urnenplaatsen en eigen kindergraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "algemeen graf" mede verstaan: een algemeen kindergraf, algemene urnennis en gedenkplaats.

HOOFDSTUK II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen en/of het crematorium kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders met voertuigen op de begraafplaatsen te rijden.

  • 3. Het is verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, zich met huisdieren, rijdieren of vee op de begraafplaatsen te bevinden.

  • 4. In het belang van de orde, rust en netheid is een ieder verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van burgemeester en wethouders.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Bijzondere plechtigheden

Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden (anders dan in familieverband) op de begraafplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan burgemeester en wethouders onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven of verbranding en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven of verbranden, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag van die begraving of verbranding, bijzetting of verstrooiing, schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven of te verbranden moet de kennisgeving aan burgemeester en wethouders zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. De kist dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3.

    • a.

      Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzingen en onder toezicht van burgemeester en wethouders. Het wegnemen en terugplaatsen van grafbedekkingen op eigen graven geschiedt voor risico en op kosten van de rechthebbende.

    • b.

      Indien voor het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as een grafbedekking van een naastgelegen graf tijdelijk verwijderd dient te worden, dan mag die grafbedekking op aanwijzingen en onder toezicht van de burgemeester en wethouders worden verwijderd. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de verwijderde grafbedekking zo spoedig mogelijk weer wordt aangebracht c.q. geplaatst.

    • c.

      Nabestaanden kunnen de in het derde lid onder a bedoelde werkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij de wens daartoe uiterlijk om 09.00 uur van de voorafgaande werkdag aan burgemeester en wethouders hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van burgemeester en wethouders op te volgen.

  • 4. Het verzenden van een asbus wordt door burgemeester en wethouders op deugdelijke wijze verzorgd. Op verzoek kan de aanvrager van de verbranding zelf of diens gemachtigde de asbus overbrengen naar de gewenste plaats van bestemming.

Artikel 7a Verbod metalen of kunststof lijkomhulsel

Begraving of crematie in een metalen of kunststof lijkomhulsel is niet toegestaan.

Artikel 7b Verbod tot meebegraven of meecremeren van dierlijke resten

In het omhulsel waarin zich het te begraven of te cremeren lijk bevindt, mogen geen resten van dieren aanwezig zijn.

Artikel 7c

  • 1. Ter vaststelling van de identiteit van het te begraven of te cremeren lijk als bedoeld in artikel 8 van de wet dienst de kist of het lijkomhulsel op het moment dat het lijk op de begraafplaats of op het terrein van het crematorium wordt gebracht te zijn voorzien van het registratienummer bedoeld in artikel 8, eerste lid van de wet en te zijn vergezeld van het document bedoeld in artikel 8, tweede lid van de wet.

  • 2. Als registratienummer bedoeld in het voorgaande lid van dit artikel wordt uitsluitend gebezigd het registratienummer dat burgemeester en wethouders toekennen bij de verlening van toestemming tot begraving op een gemeentelijke begraafplaats of tot crematie in het gemeentelijk crematorium. Burgemeester en wethouders regelen dit registratienummer.

  • 3. Bij niet voldoening aan het eerste of het tweede lid van dit artikel kan voordat tot begraving of verbranding wordt overgegaan identificatie van het lijk worden verlangd. Identificatie vindt plaats door twee personen die de overledene bij het leven hebben gekend, in tegenwoordigheid van personeel van de begraafplaats of crematorium. Identificatie van een doodgeborene vindt op dienovereenkomstige wijze plaats. Van de identificatie wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt ingeval van begraving gevoegd in het register bedoeld in artikel 27 van de wet en ingeval van crematie gevoegd in het register bedoeld in artikel 50 van de wet.

  • 4. Ten behoeve van identificatie als bedoeld in het vorige lid of als bedoeld in artikel 8, derde lid van de wet, stellen burgemeester en wethouders een formulier van proces-verbaal van identificatie vast.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1.

    • a.

      Degene die een lijk wil doen begraven of cremeren, dan wel as een bestemming wil geven, dient daartoe een verzoek in met gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, dat uiterlijk om 09.00 uur op de werkdag voorafgaand aan de lijkbezorging bij hen ingeleverd moet zijn. De zaterdag wordt hierbij niet als werkdag aangemerkt.

    • b.

      Begraving en verbranding mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of verbranden is overlegd aan burgemeester en wethouders.

    • c.

      Indien gebruik is gemaakt van een lijkhoes, dient dit schriftelijk,

      voorafgaand aan de lijkbezorging, aan burgemeester en wethouders te worden gemeld, onder opgaaf van redenen van het gebruik en met technische specificaties van de hoes. Uit deze specificaties moet blijken dat de gebruikte hoes biologisch afbreekbaar is en geen schade toebrengt aan het milieu.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan burgemeester en wethouders te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende. Indien deze is overleden dient degene die in de uitvaart voorziet de machtiging te ondertekenen waardoor deze rechthebbende wordt op het betreffende eigen graf.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf, waarvan het verkregen grafrecht binnen een periode van 10 jaar eindigt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgifte-termijn met het aantal jaren dat nodig is om de wettelijke termijn van grafrust te overbruggen.

    De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4. Burgemeester en wethouders onderzoeken de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven, crematie en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven, houden van crematieplechtigheden en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur;

    • -

      op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 10 Gebouwen, muziek/geluidinstallatie, luidklok

  • 1.

    • a.

      Voor het houden van een begrafenis- of crematieplechtigheid kan gebruik worden gemaakt van de ontvangstruimten, de aula alsmede de muziek- en de geluidinstallatie.

    • b.

      Burgemeester en wethouders regelen het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziek- en de geluidinstallatie.

Luidklok

  • 2. Op verzoek van degene, die de begrafenis- of crematieplechtigheid verzorgt, kan voorafgaand aan die plechtigheid de luidklok van de begraafplaats Westelijke Oude Havendijk, of de torenklok in Sint Laurens, Nieuw- en Sint Joosland en Arnemuiden geluid worden.

HOOFDSTUK IV Indeling, uitgifte van graven en asbezorging

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

  • a)

    eigen graven, eigen urnengraven en eigen urnenkelders;

  • b)

    eigen urnennissen en eigen urnenplaatsen;

  • c)

    eigen kindergraven;

  • d)

    ruimte voor het aanbrengen van memoriamplaatjes op de gedenkplaats.

Artikel 12 Verstrooiingsplaats

Burgemeester en wethouders kunnen terreinen aanwijzen voor asverstrooiing.

De verstrooiing van as dient plaats te vinden onder toezicht van burgemeester en wethouders. Het is verboden buiten de door burgemeester en wethouders aangewezen terreinen as te verstrooien.

Uitgifte der graven

Artikel 13 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Algemene graven

Artikel 14 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

Eigen graven

Artikel 15 Uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. Indien op begraafplaatsen een te hoge grondwaterstand heerst om twee lijken in één graf te begraven, kan tevens grafrecht worden verleend voor een toekomstige begrafenis in een naastgelegen grafruimte.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven.

Artikel 16 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf, uitgezonderd een eigen urnennis en een eigen urnenplaats waarvoor een termijn van vijf jaar van toepassing is. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van tien jaren indien het betreft een eigen graf en met telkens een termijn van vijf jaren indien het betreft een eigen urnennis of eigen urnenplaats, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de door de rechthebbende aangewezen natuurlijk of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de door de nabestaanden aangewezen nieuwe rechthebbende mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19 Plaatsing in algemene urnennis

In afwachting van een definitieve bestemming kan een asbus tijdelijk voor maximaal 1 jaar in de algemene urnennis geplaatst worden.

Voor het verstrijken van het jaar worden de nabestaanden verzocht een beslissing te nemen ten aanzien van de bestemming.

Artikel 20 Gedenkplaats

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 5 jaar het recht een memoriamplaatje op de gedenkplaats Westelijke Oude Havendijk aan te brengen.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht kan op aanvraag van de rechthebbende worden verlengd, telkens met een termijn van 5 jaren.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels vast te stellen met betrekking tot de wijze van aanvragen, de grootte, de constructie en de wijze van aanbrengen van de memoriamplaatjes.

HOOFDSTUK V Grafbedekkingen

Artikel 21 Grafbedekking

  • 1. Op een graf mag een grafbedekking worden aangebracht.

  • 2.

    • a.

      Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt.

    • b.

      Voorafgaand aan het aanbrengen of plaatsen van een gedenkteken dient aan burgemeester en wethouders het aanbrengen of de plaatsing te worden gemeld.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels vast te stellen met betrekking tot de grootte, de constructie en de wijze van aanbrengen van de grafbedekkingen alsmede de melding, als bedoeld in het tweede lid onder b.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen het aanbrengen c.q. plaatsen van een gedenkteken weigeren, indien:

    • a.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • b.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is;

    • d.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • e.

      de op grond van de Verordening Lijkbezorgingsrechten Middelburg 1998 verschuldigde rechten na aanmaning niet geheel zijn voldaan binnen de daarbij gestelde termijn.

  • 5. Grafbedekking die in strijd met deze verordening of uitvoeringsbesluiten op grond van deze verordening is geplaatst, dient door de rechthebbende of gebruiker, te worden verwijderd ongeacht of de strijdigheid met de verordening of uitvoeringsbesluiten door zijn toedoen of medeweten is ontstaan.

Artikel 22 Algemeen onderhoud en verzorgen van graven

  • 1. Het onderhoud en verzorgen van graven, winterharde beplanting en grafbedekking alsmede van urnen gebeurt vanwege de gemeente. Onder dit onderhoud en verzorgen wordt verstaan het maaien van gras, jaarlijks snoeien van beplanting en het regelmatig verwijderen van onkruid en blad.

  • 2. Het is de rechthebbende of de gebruiker toegestaan zelf verdergaand onderhoud en verzorging te verrichten.

Artikel 23 Grafbeplanting

  • 1. Beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door burgemeester en wethouders worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 3. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van degene, die in de uitvaart heeft voorzien en daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij burgemeester en wethouders.

Artikel 24 Verwijdering gedenkteken

  • 1. Het gedenkteken kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van een gedenkteken wordt door burgemeester en wethouders bekend gemaakt gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het gedenkteken zal worden verwijderd, middels een publicatie bij de ingang van de begraafplaats en op het betreffende graf of grafveld, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan de rechthebbende uiterlijk twaalf weken voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft het gedenkteken nog gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. Het gedenkteken vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen de aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      het gedenkteken niet binnen de in het derde lid genoemde termijn is afgehaald.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht op zijn kosten de grafbedekking in behoorlijke staat te houden en deze - zo nodig - te herstellen.

  • 2. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking in behoorlijke staat te houden of te herstellen en er sprake is van kennelijke verwaarlozing, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Na in kennis stelling van de verwijdering, blijft de grafbedekking gedurende twaalf weken ter beschikking van degene die daarop recht heeft en vervalt deze daarna aan de gemeente. De gemeente is niet verplicht tot enige vergoeding.

  • 3. Voordat tot verwijdering wordt overgegaan wordt aan de rechthebbende of de gebruiker behoorlijk schriftelijk verklaard dat de grafbedekking zich in verwaarloosde toestand bevindt. Indien het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, geschiedt de kennisgeving middels publicatie aan de ingang van de begraafplaats en op het betreffende graf of grafveld.

  • 4. Bij schriftelijke kennisgeving aan de rechthebbende of de gebruiker vindt verwijdering niet plaats eerder dan twaalf weken na de datum van verzending van die kennisgeving. Bij kennisgeving middels publicatie aan de ingang van de begraafplaats en op het betreffende graf of grafveld vindt verwijdering eerst plaats na afloop van de in het voorgaande lid genoemde termijn van één jaar, tenzij ter voorkoming van gevaar verwijdering op een eerder tijdstip naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is.

  • 5. Schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan grafbedekking of schade die door grafbedekkingen aan derden wordt toegebracht, is geheel voor risico van de rechthebbende of de gebruiker. De schade komt geheel voor diens rekening zonder deze te kunnen afwentelen op de gemeente.

HOOFDSTUK VI Ruiming van graven, urnen en urnennissen

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een algemeen graf te ruimen wordt, gedurende tenminste één jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, middels een publicatie bij de ingang van de begraafplaats en bij het te ruimen graf of grafveld ter kennis gebracht van de belanghebbenden.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. De gebruiker (of diens nabestaande) kan (kunnen) gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de overblijfselen, indien mogelijk, te doen verzamelen om deze elders te doen herbegraven of cremeren.

  • 4. De rechthebbende kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (schudden) dan wel om deze elders opnieuw te doen herbegraven of cremeren. Indien de rechthebbende het graf wil laten schudden dan dienst hij afstand te doen van het uitsluitend recht. Aansluitend wordt het graf ingericht en uitgegeven als nieuw eigen graf. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om de as een andere individuele bestemming te geven.

  • 5. Ingeval van inwilliging van een verzoek tot opgraving van de nog aanwezige overblijfselen ter overbrenging naar een ander graf of ter crematie, dient de verzoeker daarvan te voorzien in een kist.

HOOFDSTUK VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 27 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de artikelen 3, eerste lid, 10, 14, 15 en 16, van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK IX Inrichting register

Artikel 29 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften vaststellen voor het register van de begraven en verbrande lijken alsmede de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK X Slotbepalingen

Artikel 30 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 vervallen verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 3, 3e lid, artikel 4, artikel 7a, artikel 7b of artikel 12 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na de dag waarop ze is bekendgemaakt.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium.

UITVOERINGSBESLUIT GRAVEN EN ASBEZORGING

Burgemeester en wethouders van Middelburg;

gelet op hoofdstuk IV van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium;

besluiten:

vast te stellen de volgende “Nadere regels voor de graven en asbezorging”

Artikel 1 Indeling en uitgifte der graven

  • 1.

    De graven worden onderverdeeld in:

  • a.

    algemene graven, waarin gelegenheid wordt gegeven om lijken te begraven voor de tijd van 20 jaren;

  • b.

    algemene kindergraven, waarin gelegenheid wordt gegeven om lijken van kinderen tot 12 jaar te begraven voor de tijd van 20 jaren;

  • c.

    eigen graven, uitgegeven voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor het begraven van ten hoogste 2 lijken dan wel het plaatsen van 2 asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van 2 overledenen;

  • d.

    eigen kindergraven, uitgegeven voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor het begraven van ten hoogste 2 lijken van kinderen tot 12 jaar dan wel het plaatsen van 2 asbussen, met of zonder urnen, of het verstrooien van de as van 2 overleden kinderen.

  • e.

    eigen urnengraven en eigen urnenkelders, uitgegeven voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 2 asbussen, met of zonder urnen, dan wel het doen verstrooien van as daarin van 2 overledenen;

  • 2.

    De urnennissen worden onderverdeeld in:

  • a.

    algemene urnennis, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het bijzetten van één asbus voor de tijd van 1 jaar;

  • b.

    eigen urnennissen en eigen urnenplaatsen, uitgegeven voor de tijd van 5 jaren, bestemd voor de bijzetting van ten hoogste één uitsluitend door de gemeente beschikbaar gestelde urn.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in naar hun oordeel bijzonder schrijnende gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder c en d voor het begraven van ten hoogste één asbus meer of het verstrooien van de as van één overledene meer in een graf, bestemd voor begraving van 2 lijken, 2 asbussen of verstrooiing van as van 2 overledenen.

Artikel 2 Oppervlakte van graven

De oppervlakte van graven bedraagt maximaal 2.10 x 1 meter; voor kindergraven bedraagt de oppervlakte maximaal 1.80 x 0.70 meter en voor urnengraven maximaal 0.70 x 0.70 meter.

Artikel 3 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van 3 juli 2003.

  • 2.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Regels voor de graven en asbezorging.

Middelburg, 24 juni 2003.

Burgemeester en wethouders van Middelburg,

de secretaris, de burgemeester,

drs.ing. A.A. Eijkenaar mr. J.M. Schouwenaar

UITVOERINGSBESLUIT VOOR DE GRAFBEDEKKINGEN

Burgemeester en wethouders van Middelburg;

gelet op artikel 21, tweede lid van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium;

besluiten:

vast te stellen de volgende

“Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaats”

Artikel 1 Aanbrengen/plaatsing gedenktekens

Tenminste vier weken voorafgaand aan het aanbrengen of plaatsen van een gedenkteken dient aan burgemeester en wethouders het aanbrengen of plaatsen van het gedenkteken te worden gemeld met overlegging van:

een werktekening, waarop is aangegeven:

  • a)

    een boven- voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

  • b)

    de soort, de kleur en de bewerking van de te gebruiken materialen;

  • c)

    de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

Bij de melding dient tevens de naam en adres van de verantwoordelijke voor de plaatsing c.q. aanbrengen van het gedenkteken opgegeven te worden.

Artikel 2 Gedenkteken

1.Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, glas, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

Gedenktekens in natuursteen dienen tenminste 8 cm dik te zijn.

  • 2.

    Gedenktekens dienen geplaatst te worden op een deugdelijke fundering van gewapende betonplaat. De lengte en de breedte van een gedenkteken en fundering mogen niet meer bedragen dan de lengte respectievelijk de breedte van het graf minus 10 cm. De funderingsplaat dient op de hoeken te steunen op tenminste vier in de grond aangebrachte funderingspalen van niet vergankelijk materiaal. Indien er in één inlaag begraven wordt dienen de palen tenminste 1.20 meter lang te zijn. Indien het een graf betreft met twee inlagen dan dienen de palen tenminste 2.00 meter lang te zijn. Als het een monument betreft over twee of meer graven, dan dient de funderingsplaat(en) aan hoofd- en voeteind ondersteund te worden door dwarsbalken van gewapend beton, die rusten op de funderingspalen.

  • 3.

    De onderdelen van het gedenkteken moeten vast aan elkaar zijn verbonden.

  • 4.

    Op het gedenkteken dient het grafnummer vermeld te worden.

  • 5.

    Afdekking van het graf of delen daarvan met los grind of daarmee vergelijkbare materialen van geringe omvang is niet toegestaan.

  • 6.

    Bijzondere bepalingen:

    eigen graven

  • a.

    Op eigen graven mogen staande en/of liggende voorwerpen worden aangebracht. Staande voorwerpen mogen ten hoogste 1,20 m hoog zijn.

  • b.

    In afwijking van het bepaalde in het 2e lid mag op twee naast elkaar gelegen eigen graven, welke op één en dezelfde grafakte vermeld staan, één monument met een maximale breedte van 1,80 meter worden geplaatst.

  • c.

    In afwijking van het bepaalde in het 6e lid, onder a, mogen op eigen graven voor kinderen tot 12 jaar staande voorwerpen niet hoger zijn dan 0,80 meter en op eigen urnengraven niet hoger dan 0.70 meter.

    algemene graven

  • e.

    Op algemene graven mogen uitsluitend liggende voorwerpen worden aangebracht van maximaal 0,60 x 0,50 meter met het inschrift of opschrift evenwijdig aan de langste zijde;

    natuurstenen gedenktekens moeten een dikte hebben van minimaal 0,08 meter.

  • f.

    In afwijking van het bepaalde onder e mogen op kindergraven uitsluitend liggende voorwerpen worden aangebracht met de afmetingen 0,40 x 0,30 meter en met het inschrift of opschrift evenwijdig aan de langste zijde;

    natuurstenen gedenktekens moeten een dikte hebben van minimaal 0,05 meter.

  • g.

    Op algemene graven met één inlaag is het toegestaan een grafbedekking aan te brengen overeenkomstig het bepaalde onder a.

Regeling gebruik gebouwen en muziek-/geluidinstallatie, als bedoeld in artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium

Burgemeester en wethouders van Middelburg,

Gelet op artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium;

overwegende, dat het met het oog op een goede regeling van het gebruik van gebouwen op de begraafplaatsen voor het houden van begrafenis- en crematieplechtigheden en van het gebruik van muziek- en geluidsinstallatie, inclusief de luidklok, ter gelegenheid daarvan, noodzakelijk is regelen te stellen omtrent dat gebruik;

besluiten:

vast te stellen de navolgende

“Regeling gebruik gebouwen en muziek-/geluidinstallatie, als bedoeld in artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium”

Artikel 1

Gebouwen, muziek-/geluidinstallatie

  • 1.

    Voor het houden van een begrafenis- of crematieplechtigheid kan gebruik worden gemaakt van de ontvangstruimten, de aula, en geluid- en muziekinstallatie.

  • 2.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en de geluid- en de muziekinstallatie moet uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 3.

    De ruimten, de geluid- en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende één uur ter beschikking van de aanvrager. Indien mogelijk kan door burgemeester en wethouders van deze tijdsduur worden afgeweken.

Artikel 2

Luidklok

Het verzoek tot het luiden van de luidklok op de begraafplaats Westelijke Oude Havendijk of de torenklok in Sint Laurens, Nieuw- en Sint Joosland en Arnemuiden, moet uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begrafenis- of crematieplechtigheid plaatsvindt, worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 3

Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 juli 2003.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als : Regeling gebruik gebouwen en muziek-/geluidinstallatie, als bedoeld in artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium.

Middelburg, 24 juni 2003

Burgemeester en wethouders van Middelburg,

de secretaris, de burgemeester,

drs. ing. A.A. Eijkenaar, mr. J.M. Schouwenaar

Gewijzigd 22 september 2003

Publicatie

In werking treding

Proces-verbaal van identificatie ingevolge artikel 8 Wet op de lijkbezorging en artikel 7c Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en Crematorium

Ondergetekende;

naam:

adres:

woonplaats:

relatie tot de overledene:

Verklaart de overledene, wijlen de heer/mevrouw;

naam:

geboren op , te

overleden op , te

bij leven gekend te hebben en hem/haar bij deze als bovenvermelde persoon te indentificeren.

Plaats : Middelburg

Datum:

Tijd :

Handtekening:

______________________________________________________________________________________

Ondergetekende;

naam:

adres:

woonplaats:

relatie tot de overledene:

Verklaart de hierboven vermelde overledene bij leven gekend te hebben en hem/haar bij deze te indentificeren.

Plaats : Middelburg

Datum:

Tijd :

Handtekening:

Dit formulier is vastgesteld door burgemeester en

wethouders van Middelburg in hun vergadering

d.d. 2 december 2003

De secretaris, de burgemeester,

drs.ing. A.A. Eijkenaar mr. J.M. Schouwenaar

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 19 oktober 1998,
de secretaris, de voorzitter,
Gewijzigd: 22 april 2003
Publicatie: 21 mei 2003
Inwerkingtreding: 2 juli 2003