Regeling vervallen per 25-07-2013

Beleidsregels Bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 24-07-2013

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland 2012

Inleiding

Bij de invoering van de Wet werk en bijstand (Wwb) op 1 januari 2004 is begin 2005 het ‘Bijzonder bijstandsbeleid in Midden-Delfland 2005’ vastgesteld. De huidige economische en politieke situatie en de mede daaruit voortvloeiende aanstaande veranderingen binnen het sociale stelsel van Nederland, vragen om een herziening en actualisering van het huidige bijzondere bijstandsbeleid als onderdeel van het minimabeleid.

Wat is armoede?

Het begrip armoede is niet eenduidig en met brede publieke en wetenschappelijke instemming te definiëren. Om praktische redenen wordt het begrip armoede doorgaans beperkt tot een gebrek aan financiële middelen (armoede in ‘enge’ zin). Armoede is echter niet alleen een gebrek aan geld, maar een breder en complex verschijnsel met veelal samenhangende dimensies zoals inkomen, maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, wonen en leefomgeving, wat sociale uitsluiting tot gevolg heeft. (Nationaal Actieplan ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting 2003, Ministerie van SZW 2003.) Eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen, alleenstaanden tot 65 jaar, niet westerse huishoudens en huishoudens met bijstand kampen relatief het vaakst met armoede. (Armoedesignalement 2010, Sociaal Cultureel Planbureau/Centaal Bureau voor de Statistiek 2010.)

Taak gemeente

Gemeenten hebben de mogelijkheden en de zorgplicht om de leefsituatie en het toekomstperspectief van hun kwetsbare inwoners te verbeteren. Een gemeente met minder armoede en sociale uitsluiting heeft een beter leefklimaat. Door de korte afstand is de gemeente bij uitstek het overheidsorgaan dat problemen bij individuele inwoners kan onderkennen en maatwerk kan verlenen.

Veranderingen op komst

Vooruitlopend op de invoering van de Wet Werken naar Vermogen (WWnV) in 2013, gaan op 1 januari 2012 naar alle waarschijnlijkheid al wijzigingen plaatsvinden in de Wwb die de eigen verantwoordelijkheid van de burger nog meer gaat benadrukken. Zo wordt bijvoorbeeld de hoogte van de bijstand aangescherpt door de invoering van het begrip ‘huishoudinkomen’. Het inkomen van inwonende meerderjarige kinderen gaat meetellen in het inkomen van het gezin. Ook wordt de inkomensgrens voor categoriale bijzondere bijstand wettelijk vastgesteld op maximaal 110% van het minimumloon. Tot slot krijgt de gemeente de plicht een verordening op te stellen ten behoeve van de maatschappelijke participatie van ten laste komende en schoolgaande kinderen. (Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet Investeren in Jongeren, gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden, 17 juni 2011.)

De voorgestelde wetswijzigingen zullen voor sommige inwoners van de gemeente Midden-Delfland een achteruitgang in het inkomen betreffen. Daarnaast ontkomt ook de gemeente Midden-Delfland niet aan het doorvoeren van bezuinigingen. Dit betekent voor het minimabeleid dat nog meer dan voorheen gezorgd moet worden dat de hulp daar komt waar deze het hardste nodig is en misbruik tegen gegaan wordt.

Integrale aanpak armoede

Het doel van het minimabeleid van de gemeente Midden-Delfland is ontwikkelingsgericht. Dit volgt uit de Samenwerkingsovereenkomst 2010-2014: “Vergroten van zelfredzaamheid en het ondersteunen van de zwakste groepen staan centraal in het armoedebeleid. Het armoedebeleid richt zich niet alleen op financiële ondersteuning, maar helpt onze inwoners, en in het bijzonder de kinderen van minima, om mee te doen aan de samenleving”. Het is het streven naar participatie, naar vermogen, van alle inwoners in de gemeente Midden-Delfland. Bij een integraal armoedebeleid worden de beleidsterreinen sociale zaken, gemeentebelastingen, schuldhulpverlening, WMO, welzijn, onderwijs, inburgering en huisvesting op elkaar afgestemd. Ook wordt overleg gevoerd met de diverse maatschappelijke instanties binnen de gemeente. De geplande invoering van de Wet Werken naar Vermogen, de transitie van de jeugdzorg en de overheveling van taken vanuit de AWBZ naar de gemeente bieden hiervoor in de toekomst kansen.

Kenmerken van het (bijzondere) bijstandsbeleid

Generiek inkomensbeleid is de verantwoordelijkheid van het rijk. Periodiek stelt de minister van SZW het sociaal minimum vast. Dit is gelijk aan de bijstandsnorm en voor 65-plussers gelijk aan de AOW. Deze norm geldt voor alle inwoners van Nederland. Door bijzondere omstandigheden kan zich echter de situatie voordoen dat dit sociaal minimum niet volledig toereikend is om bepaalde noodzakelijke uitgaven te voldoen. Als de persoon die dit betreft geen aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening (bijvoorbeeld huurtoeslag of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten) kan de gemeente bijzondere bijstand verstrekken. Hierbij wordt door de gemeente maatwerk geleverd. (Gemeente Armoedebeleid, Handreiking voor het gemeentelijke beleidskader, Stimulansz juni 2010.)

Bij de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 is meer de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor het eigen bestaan. Iedereen moet zoveel mogelijk in zijn eigen onderhoud voorzien en bijstand wordt slechts verstrekt indien de noodzaak daartoe is vastgesteld. De burger wordt geacht zich maximaal in te spannen de bijstandsafhankelijkheid zoveel mogelijk te beperken. Dit betekent dat alles op alles moeten worden gezet op een zo spoedige mogelijke terugkeer op de arbeidsmarkt. Indien dit niet mogelijk is, zal naar vermogen een tegenprestatie worden verwacht, bijvoorbeeld het verrichten van vrijwilligerswerk of het volgen van onderwijs. Vooral op het gebied van participatie wordt in de toekomst nog meer de samenwerking gezocht met de voornoemde andere beleidsterreinen.

Voor het verstrekken van bijzondere bijstand geldt ook dat dit slechts verstrekt wordt als de noodzaak is vastgesteld. Uitgangspunten voor de uitwerking zijn:

  • -

    De kosten dienen voort te komen uit bijzondere omstandigheden.

  • -

    De kosten dienen noodzakelijk en dus onvermijdbaar te zijn.

  • -

    De kosten kunnen naar het oordeel van het college niet worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • -

    Als er sprake is van een voorliggende voorziening die passend en toereikend wordt geacht, is het verstrekken van bijzondere bijstand niet mogelijk.

  • -

    De kosten dienen aangetoond te worden.

  • -

    Bij de bepaling van de noodzakelijke kosten wordt steeds uitgegaan van het beginsel ‘goedkoopst adequaat’.

  • -

    In principe wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor kosten welke voor de aanvraag gemaakt zijn, uitgezonderd tot een bedrag van maximaal € 250,--.

  • -

    Voor aanvragen in verband met eerder gemaakte kosten onder de € 250,-- geldt een uiterste termijn van 6 maanden, na het ontstaan van de kosten.

  • -

    Indien de inkomsten van de aanvrager de geldende bijstandsnorm te boven gaan is bijstand slechts mogelijk als de draagkracht lager is dan de kosten van de voorziening.

  • -

    Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd.

  • -

    De artikelen 31 tot en met 33 van de Wwb, inclusief de daar genoemde vrijlatingen, zijn voor de bijzondere bijstand van toepassing.

Ruimte in het inkomen

Individuele bijzondere bijstand kan ook worden verstrekt indien het eigen inkomen de bijstandsnorm te boven gaat. De inkomensbron is daarbij niet van belang. In het geval de eigen inkomsten de bijstandsnorm overschrijden, komt steeds een deel van de kosten voor eigen rekening. Dit wordt in de bijzondere bijstand de ruimte in het inkomen genoemd.

Netto jaarinkomen -/- geldende bijstandsnorm per jaar = ruimte in het inkomen.

Alvorens de ruimte in het inkomen vast te stellen wordt in voorkomende gevallen de woonkosten (na aftrek van huurtoeslag) die hoger zijn dan de normhuur als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag (Wht) op de ruimte in het inkomen in mindering gebracht. Van de aldus vastgestelde ruimte in het inkomen wordt een deel (een percentage volgens een schijvensysteem) aangemerkt als draagkracht. De berekening hiervan geschiedt als volgt: van de ruimte in het inkomen wordt van de eerste € 1.500,-- 10% als draagkracht aangemerkt. Van de volgende € 1.500,-- 35% en van het meerdere 50%. Opgeteld vormen de uitkomsten de draagkracht uit inkomen.

Bepaling van het inkomen

In principe wordt elk inkomensbestanddeel meegeteld. Wat in dit verband onder inkomensbestanddeel wordt aangemerkt, is geregeld in de artikelen 32 en 33 van de Wwb.

Vermogen

Algemene bijstand

Tot het vermogen van een belanghebbende wordt gerekend: de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden. De waarde van de bezittingen wordt vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer. Bij het vermogen horen ook de middelen die worden ontvangen in de periode waarover algemene bijstand is toegekend, voor zover deze geen inkomen betreffen als bedoeld in de artikelen 32 en 33 van de Wwb. Voor de algemene bijstand gelden de vermogensvrijlatingen zoals vermeld in artikel 34, lid 2 en 3 Wwb. In 2011 mogen op grond van deze wetsartikelen alleenstaanden € 5.555,-- aan vermogen bezitten en alleenstaande ouders en gehuwden maximaal € 11.110,-- zonder dat dit consequenties heeft op het recht op algemene bijstand. Bij vermogen in een eigen woning (overwaarde) geldt voor 2011 een vermogensgrens van € 46.200,--.

Bijzondere bijstand

Voor het verstrekken van bijzondere bijstand heeft de gemeente de beleidsvrijheid afwijkende vermogensgrenzen vast te stellen (artikel 35, lid 1 Wwb). Bij de beoordeling of iemand recht heeft op bijzondere bijstand dient het college zich een oordeel te vormen of de uit de bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten voldaan kunnen worden uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Tot op heden werd voor het verstrekken van bijzondere bijstand het vermogen tot aan de grens van de voor belanghebbende van toepassing zijnde vrij te laten bescheiden vermogen, vrijgelaten. In de praktijk betekent dat, dat inden een echtpaar € 10.000,-- spaargeld heeft, zij bijvoorbeeld in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage rechtsbijstand.

De Wwb is bedoeld als minimumvoorziening voor die personen die niet in staat zijn in hun eigen onderhoud te voorzien. Het vrij te laten bescheiden vermogen is ooit ingesteld om iemand een buffer te laten hebben om onvoorziene zaken op te kunnen vangen. Belanghebbenden worden in de huidige situatie enerzijds geacht geld te reserveren om bijzondere kosten te kunnen dragen en anderzijds, op het moment dat deze kosten zich voordoen, hoeven zij hun vrij te laten bescheiden vermogen niet voor deze kosten aan te wenden. Het is echter ook niet reëel te verwachten dat belanghebbenden al hun spaargeld aanwenden voor bijzondere kosten. Zij worden bijvoorbeeld geacht ook zelf te reserveren voor duurzame gebruiksgoederen, aangezien deze behoren tot de algemene kosten van het bestaan.

Vaststelling draagkracht uit vermogen

Gezien het bovenstaande wordt voor het verstrekken van bijzondere bijstand 50% van het van toepassing zijnde bescheiden vrij te laten vermogen vrijgelaten. Het meerdere vermogen boven de helft van het van toepassing zijnde vrij te laten bescheiden vermogen wordt volledig aangemerkt als draagkracht. Dit bedrag zal de belanghebbende eerst aantoonbaar aan moeten wenden voor bijzonder noodzakelijk kosten, alvorens bijzondere bijstand wordt verstrekt.

Vaststellen draagkracht

De draagkracht uit inkomen en vermogen wordt telkens voor de periode van één jaar vastgesteld, beginnende op de eerste dag van de maand waarin de kosten gemaakt zijn. Bij elke volgende aanvraag binnen het draagkrachtjaar wordt rekening gehouden met de vastgestelde jaardraagkracht: de vastgestelde ruimte blijft in deze periode dus gelden.

Een rekenvoorbeeld als toelichting:

Het netto jaarinkomen bedraagt € 14.000,--

De geldende bijstandsnorm bedraagt € 10.000,--

Dan is de ruimte in het inkomen € 4.000,--

De eerste schijf bedraagt € 1.500,-- 10% hiervan = € 150,--

De tweede schijf bedraagt € 1.500,-- 35% hiervan = € 525,--

De derde schijf loopt vanaf € 3.000,-- 50% van € 1.000,-- = € 500,--

De totale ruimte in het inkomen komt hiermee op: € 1.175,--.

De aanvraag wordt gedaan door een alleenstaande ouder. Deze belanghebbende bezit een auto van 6 jaar oud (waarde volgens Bovag-Koerslijst) € 3.000,-- en spaargeld € 3.000,-- totaal vermogen € 6.000,--.

Hiervan wordt 50%van het ban toepassing zijnde vrij te laten vermogen vrijgelaten. In 2011 is het vrij te laten vermogen voor een alleenstaande ouder € 11.110,--. 50% van € 11.110,-- € 5.555,-. Vermogenssurplus (volledig aanwenden) € 445,--.

Draagkracht in dit rekenvoorbeeld wordt vastgesteld op € 1.175,-- + € 445,-- = € 1.620,--. De vastgestelde draagkracht dient eerst aantoonbaar aangewend te worden voor bijzondere noodzakelijke bestaanskosten, alvorens tot verstrekking van bijzondere bijstand wordt overgegaan. Pas wanneer dit bedrag niet toereikend is, kan een beroep worden gedaan op bijzondere bijstand.

Zelfstandigen

De inkomensvaststelling bij zelfstandigen vraagt een speciale benadering. Dit omdat de inkomsten sterk kunnen wisselen. Daarom wordt het inkomen van het voorafgaande jaar als basis voor de berekening gehanteerd.

In aanmerking te nemen middelen bij beslag, WSNP en minnelijke schuldenregelingen

Voortvloeiend uit diverse uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 28-03-2003 nr. 04/5465 nAbw (beslag); CRvB 01-02-2005 nr, 02/93 nAbw (WSNP)) kan bij beslag of een schuldsanering in het kader van de WSNP, de gemeente bij de vaststelling van de aanwezige financiële middelen bij een aanvraag bijzondere bijstand alleen rekening houden met dat deel van het inkomen waarover de belanghebbende feitelijk kan beschikken. Een belanghebbende, bij wie beslag is gelegd op het inkomen, of die in een WSNP-traject zit, kan in de regel slechts beschikken over 90% van de norm, ook als er een veel hoger inkomen is. In het geval van een minnelijke schuldregeling (dus zonder dat er sprake is van de WSNP) zal de belanghebbende in beginsel ook slechts de beschikking hebben over slechts 90% van de norm. Gesteld kan dus worden dat een belanghebbende, zolang er sprake is van een van de voornoemde situaties niet beschikt over enige draagkracht.

In het verlengde van deze uitspraak van de CRvB betekent dit dat als een minnelijke schuldregeling tot stand is gekomen via de gemeente Midden-Delfland of indien men aantoonbaar zelf een minnelijke regeling heeft getroffen (en deze regeling ook aantoonbaar uitvoert) de kosten van bijvoorbeeld budgetbeheer volledig in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Immers, door het minnelijke regelen van de schulden wordt voorkomen dat een beroep moet worden gedaan op de WSNP (CRvB 24-02-2009 nr. 07/6415 WWB (ongenoegzaam besef)).

Slechts in die uitzonderlijke gevallen dat de belanghebbende bij de schuldregeling een inkomen ter vrije besteding overhoudt dat meer is dan de draagkrachtgrens, wordt bij een aanvraag bijzondere bijstand hiermee rekening gehouden.

Indien de beslaglegging aantoonbaar een gevolg is van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, wordt overgegaan tot het vaststellen van de draagkracht in het feitelijke inkomen.

Terugvordering

De bepalingen betreffende terugvordering zijn van overeenkomstige toepassing op de bijzondere bijstand (artikel 58 Wwb).

Algemene bewijsstukken

Iedereen die bijzondere bijstand aanvraagt, moet bewijzen dat de kosten noodzakelijk zijn. Voor bijstandsgerechtigden van de Gemeente Midden-Delfland zijn doorgaans de voor de aanvraag bijzondere bijstand noodzakelijke gegevens (bijvoorbeeld de inkomensspecificatie, recente bankafschriften) al bekend. Dit omdat er geregeld heronderzoeken plaatsvinden.

Bij niet-uitkeringsgerechtigden (Nuggers) moet de aanvraag in ieder geval worden voorzien van:

  • -

    kopie geldige legitimatiebewijs van aanvrager (en eventuele partner).

  • -

    Salaris, - of uitkeringsspecificatie van de afgelopen maand van aanvrager + partner (niet noodzakelijk bij Wwb-gerechtigden).

  • -

    afschriften van alle betaal- en spaarrekeningen van de voorgaande 3 maanden van aanvrager, partner en eventueel ten laste komende kinderen/inwonende meerderjarige kinderen wier inkomen wordt meegewogen in de vaststelling van het huishoudinkomen.

  • -

    Kopie beschikking voorlopige teruggave Belastingdienst.

  • -

    indien alimentatie wordt ontvangen: kopie beschikking van de rechtbank betreffende de vaststelling van de alimentatie en een recent bankafschrift waarop het alimentatiebedrag staat vermeld.

Daarnaast staat bij de diverse rubrieken vermeld welke overige bewijsstukken bijgevoegd dienen te worden.

Vormen van bijzondere bijstand

Iedereen die noodzakelijk bijzondere kosten moet maken en daarvoor niet over financiële draagkracht beschikt komt in principe in aanmerking voor bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand wordt in principe om niet verstrekt.

Echter, de wetgever biedt de gemeente de mogelijkheid in bepaalde gevallen bijstand in de vorm van leenbijstand te verstrekken al dan niet in de vorm van een krediethypotheek.

De gemeente heeft er voor gekozen om in een aantal situaties in plaats van bijzondere bijstand om niet, aan belanghebbenden bijstand in de vorm van een lening te verstrekken al dan niet onder vestiging van hypotheek.

  • -

    Van belanghebbenden met een eigen vermogen vastgelegd in een onroerende zaak (doorgaans de eigen woning) kan meestal niet verwacht worden dat zij deze zaak verkopen omdat dit hun huisvesting is. De aanvrager van bijzondere bijstand die in het bezit is van een eigen woning van wie niet verwacht kan worden dat hij zijn woning verkoopt kan voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Deze bijstand wordt in de vorm van een renteloze lening aan belanghebbenden verstrekt. Indien de aangevraagde bijzondere bijstand in een jaar meer bedraagt dan één keer de van toepassing zijnde maandelijkse bijstandsnorm, wordt deze bijstand verstrekt in de vorm van een krediethypotheek. Dit ter zekerstelling voor de gemeente.

  • -

    Indien belanghebbenden noodzakelijke kosten moeten maken en niet over voldoende financiële middelen beschikken, maar naar verwachting op korte termijn wel over deze middelen zullen beschikken, komen belanghebbenden in aanmerking voor bijzondere bijstand. Deze bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze lening, omdat het in de verwachting ligt dat de belanghebbenden op korte termijn over voldoende middelen zullen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.

  • -

    Ook indien er bij belanghebbenden sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid kunnen zij indien de noodzaak vast staat in aanmerking komen voor verstrekking van bijzondere bijstand. Deze bijstand wordt in voorkomende gevallen verstrekt in de vorm van een lening.

  • -

    Ook bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt in principe verstrekt in de vorm van een lening. Individueel dient onderzocht te worden of belanghebbenden voldoen aan de in deze beleidsregels in paragraaf 1.1 genoemde voorwaarden.

Normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland

Voor de vaststelling van de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt in deze nota verwezen naar de ‘normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland’ die als bijlage bij deze nota is gevoegd. Deze normenlijst is deels gebaseerd op de prijzenlijst van het NIBUD en de lijst inrichtingskosten, zoals deze voorheen door Divosa afdeling Limburg werd verstrekt en veelal door andere gemeenten wordt gebruikt. De normenlijst is daarnaast deels aangevuld en aangepast met werkelijke prijzen, zoals deze worden aangetroffen in folders van bijvoorbeeld Mediamarkt, Leen Bakker en dergelijke.

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze beleidsregels geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.

Rubrieken van Bijzondere Bijstandsverstrekking

Bijzondere bijstand beoogt te voorzien in de kosten die weliswaar noodzakelijk zijn, maar die door hun aard niet behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de noodzakelijk te maken kosten, de draagkracht van de aanvrager en van de regelgeving opgenomen in deze nota.

Voor al de aan te vragen kosten geldt dat deze moeten worden aangetoond met nota’s of betaalbewijzen. Alle kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt toegekend, moeten aantoonbaar worden gemaakt. Indien het een aanvraag is voor een eigen bijdrage, dan dient uit een door de zorgverzekeraar te verstrekken overzicht te blijken wat de hoogte van de eigen bijdrage is.

Verzekeringen

Veel bijzondere kosten kunnen voorkomen worden door het afsluiten van een goede verzekering. Uitgangspunt is dat men beschikt over een aanvullende ziektekostenverzekering, aangevuld met een tandartsverzekering indien deze niet in het aanvullende ziektekostenpakket is opgenomen. Daarnaast wordt verwacht dat men in ieder geval beschikt over een inboedel- en brandverzekering en WA-verzekering. Indien de bijzondere kosten zich voordoen wegens het niet hebben van deze verzekeringen, moet beoordeeld worden in hoeverre er sprake is van ongenoegzaam besef van een eigen verantwoordelijkheid. In voorkomende gevallen kan de bijstand worden afgewezen of worden toegekend in de vorm van een renteloze geldlening.

Thema I Wonen

Een belangrijke kostenpost in het dagelijks leven betreft woonkosten. Hieronder vallen de huur, de hypotheek en ook de kosten van het gas, licht en water. De kosten die samenhangen met wonen behoren in principe tot de algemene kosten van levensonderhoud en dienen uit het reguliere inkomen te worden voldaan. Er kunnen zich echter individuele omstandigheden voordoen die leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan die niet voldaan kunnen worden uit het reguliere inkomen. Hieronder volgt een uitwerking van een aantal van deze kostensoorten.

1.1 Baby-uitzet: meubels en duurdere spullen

Een baby-uitzet moet in principe uit de eigen middelen (inkomen, reservering al dan niet tijdens de zwangerschapsperiode, vermogen) worden aangeschaft. Heeft men een laag inkomen of heeft men door individuele bijzondere omstandigheden niet kunnen reserveren, dan moet men in eerste instantie bij een kredietverstrekker een lening aanvragen. Indien de lening afgewezen wordt, kan bijzondere bijstand worden aangevraagd. Als men kan aantonen dat door een aanzienlijke schuldenlast geen lening bij een kredietverstrekker kan worden aangevraagd, kan direct een aanvraag bijzondere bijstand worden ingediend.

Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor: een ledikant, een bijbehorend matras, een kinderwagen, een box en een commode. De maximaal te verstrekken bedragen staan vermeld op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland. De aanvrager zal er te allen tijde op gewezen worden dat (sommige van)deze goederen ook tweedehands aangeschaft kunnen worden, bijvoorbeeld via Marktplaats.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een lening en dient volledig te worden terugbetaald.

Bewijsstukken:

Nota’s van de goederen.

Let op!

Er kan alleen een renteloze lening worden verstrekt voor het eerste kind. De spullen die gekocht worden, zijn namelijk ook te gebruiken voor de volgende kinderen. Uitzonderingen hierop zijn:

  • -

    De goederen worden nog gebruikt door het eerste kind (dus in het geval dat er twee kinderen snel achtereen geboren zijn).

  • -

    Indien het voorgaande kind veel ouder is en de babyspullen er niet meer zijn.

1.2 Doorbetalen van vaste (woon-) lasten

Personen die zijn opgenomen in een inrichting / ziekenhuis moeten hun woning ‘tijdelijk’ verlaten. Verblijft belanghebbende in een inrichting / zorginstelling dan kan het zo zijn dat het verstandig is de woning aan te houden. Van geval tot geval dient de noodzaak te worden vastgesteld.

Als richtlijn geldt dat het aanhouden van een woning als noodzakelijk kan worden beschouwd indien de periode van verblijf elders niet langer dan 6 maanden bedraagt. Voor de woonlasten kan dan bijzondere bijstand worden verstrekt. Dit kunnen de huurkosten zijn, maar ook hypotheekkosten van een eigen woning (Zie voor een nadere omschrijving van hypotheekkosten paragraaf 1.6 van deze nota). Voor energiekosten wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Dit betekent dat de energievoorziening moet worden afgesloten. Indien de energieleverancier bij heraansluiting kosten in rekening brengt, kan hiervoor wel bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    overzicht verhuurder over de hoogte van de huur.

  • -

    beschikking huurtoeslag Belastingdienst.

1.3 Bijstand gedetineerde voor aanhouden woning of opslag inboedel

Degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen, heeft, behalve indien hij tot bepaalde groepen behoort (zoals personen die deelnemen aan een penitentiair programma en TBS-ers, aan wie proefverlof is verleend), geen recht op bijstand (artikel 13 lid 1 sub a Wwb). Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende om ter zake een afdoende regeling te treffen. Voor de kosten van het aanhouden van woonruimte in de periode dat de belanghebbende rechtens zijn vrijheid is ontnomen wordt dan ook geen bijzondere bijstand worden verleend.

Indien het wenselijk is dat de gedetineerde tijdens zijn detentie zijn woning aanhoudt, dan zullen de reclassering en de bureaus sociale dienstverlening binnen het gevangeniswezen in overleg met de gedetineerde, de gemeente, de betreffende energieleverancier en de woningverhuurder naar oplossingen moeten zoeken voor die situatie. Bijvoorbeeld: de woonlasten worden van het spaargeld van de gedetineerde doorbetaald of de woning wordt tijdens de detentie onderverhuurd, al dan niet met hulp van de reclassering.

In acute noodsituaties waarin het voor de gedetineerde niet mogelijk is om zelf een afdoende regeling te treffen, heeft het college op grond van artikel 16, lid 1 Wwb de mogelijkheid op grond van zeer dringende redenen bijzondere bijstand verstrekken voor woonkosten. Op grond van constante jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) geldt dat van zeer dringende redenen in het algemeen slechts sprake kan zijn in geval van een acute noodsituatie, te weten een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.

1.4 Extra energiekosten

Moet men vanwege een ziekte of handicap de woning extra verwarmen, dan kan voor de extra verwarmingskosten bijzondere bijstand worden aangevraagd. De gemeente vraagt bij dergelijke aanvragen de GGD om advies. De GGD zal aangeven of er een medische indicatie is om extra te stoken. Is deze indicatie aanwezig, kan voor de meerkosten bijzondere bijstand worden verstrekt. De vergoeding meerkosten is afhankelijk van het advies van de GGD. Zie voor de bedragen de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Kopie energierekening.

1.5 Duurzame gebruiksgoederen

Onder duurzame gebruiksgoederen wordt voornamelijk verstaan: meubilair, vloerbedekking, huishoudelijke apparatuur en dergelijke. De aanschaf- en vervangingskosten van duurzame gebruiksgoederen behoren tot de algemene bestaanskosten. Dat betekent dat deze kosten in principe betaald moeten worden uit de beschikbare middelen (inkomen en vermogen) en dat voor deze kosten geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Toch zijn er situaties denkbaar dat er voor deze kosten bijzondere bijstand wordt aangevraagd en verstrekt.

Vooraf specificatie

Bij het indienen van de aanvraag dient de belanghebbende een specificatie te overleggen van datgene dat hij of zij aan gebruiksgoederen nodig heeft. Belanghebbende zal er eveneens bij het opstellen van deze specificatie op gewezen worden dat sommige goederen, bijvoorbeeld kasten of een tafel, tweedehands aangeschaft kunnen worden. De belanghebbende geeft ook een opgave van de te verwachten kosten. Deze specificatie is de basis van de verdere beoordeling van de aanvraag.

Uitgangspunt

Iedereen wordt geacht zelf te voorzien in de kosten van vervanging van kapotte of versleten gebruiksgoederen door middel van reservering (sparen) of door het afsluiten van een lening. Het maandelijkse bedrag dat men geacht wordt voor deze kosten te reserveren is gelijk aan het maandelijks normbedrag voor aflossing. Tevens dient 50% van de ontvangen langdurigheidstoeslag aangewend te worden als reservering voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen. Bij een aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt derhalve rekening gehouden met de fictieve reservering: welk bedrag had de belanghebbende voor deze kosten moeten kunnen sparen. Indien toch tot verstrekking wordt overgegaan moet dit in de rapportage beargumenteerd worden.

Er zijn verschillende situaties denkbaar waarin beargumenteerd kan worden dat er bijstand moet worden verleend. Dit zijn:

  • -

    Er was geen mogelijkheid tot reserveren c.q. de fictieve reservering is nihil. Een aanvraag voor een lening bij een kredietinstantie is afgewezen. De belanghebbende heeft totaal geen financiële middelen om de kosten te kunnen opvangen. In deze situatie kan voor alle noodzakelijke kosten bijstand worden verleend.

  • -

    Er was geen mogelijkheid tot reserveren, c.q. de fictieve reservering is nihil. Een kredietinstantie is echter wel bereid een lening te verstrekken. De belanghebbende heeft middelen om deze kosten (deels) op te kunnen vangen. De aanvraag om bijstand wordt voor dit deel afgewezen. Indien de belanghebbende meer kosten moet maken kan de bijstand als aanvulling op de lening worden verstrekt.

  • -

    Er kon (fictief) slechts voor een gedeelte van de noodzakelijke kosten gereserveerd worden en dit is ook daadwerkelijk gedaan. Voor de kosten waarvoor de belanghebbende niet heeft kunnen reserveren en die de belanghebbende op geen enkele andere wijze zelf kan opvangen (bijvoorbeeld middels een lening), kan bijstand worden verleend.

  • -

    Er had (fictief) voor een gedeelte van de noodzakelijke kosten gereserveerd kunnen worden, maar er is niets dan wel minder gereserveerd. De bijstandsaanvraag wordt op grond van 'tekortschietend besef van verantwoordelijkheid’ afgewezen voor dat deel van de noodzakelijke kosten, waarvoor (fictief) gereserveerd had kunnen worden. Voor dat deel waarvoor niet (fictief) gereserveerd had kunnen worden, kan bijstand worden verleend. Indien de gedeeltelijke afwijzing tot gevolg zal hebben dat absoluut noodzakelijke niet uitstelbare goederen niet kunnen worden aangeschaft, kan toch alleen voor die goederen leenbijstand worden verleend.

  • -

    Er had voor alle kosten gereserveerd moeten worden, maar er is te weinig c.q. niets gereserveerd. In principe moet de aanvraag op grond van 'ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid’ worden afgewezen. Indien dit tot gevolg zal hebben dat direct noodzakelijke niet uitstelbare goederen niet kunnen worden aangeschaft, kan toch voor alleen die goederen òf een lening een kredietinstantie worden aangevraagd, òf (indien een lening bij een kredietinstantie niet mogelijk is) leenbijstand worden verleend.

Borgstelling

In alle gevallen waarin gesproken wordt over het afsluiten van een lening bij een kredietinstantie kan het zijn dat de betreffende kredietinstantie een borgstelling eist. Met toepassing van artikel 51 Wwb kan hiertoe worden overgegaan. Vanzelfsprekend moet het in dergelijke gevallen altijd gaan om een lening voor noodzakelijke kosten.

Starters

Het is vaste jurisprudentie dat men zelf verantwoordelijk is voor - en dient te voorzien in - de kosten van de eerste woninginrichting. Dit uitgangspunt geldt eveneens indien belanghebbende hieraan voorafgaand enige tijd op een kamer of bij kennissen heeft verbleven dan wel met ruzie het ouderlijk huis heeft verlaten.

Slechts indien (aan alle 3 voorwaarden moet worden voldaan):

  • -

    de verhuizing absoluut noodzakelijk en niet uitstelbaar is;

  • -

    en belanghebbende in redelijkheid niet terug kan naar het ouderlijk huis;

  • -

    en er geen financiële middelen zijn om in de absoluut noodzakelijke niet uitstelbare goederen te voorzien, kan bijstand verleend worden.

Bijvoorbeeld: een uitzondering zou kunnen zijn een van huis weggelopen minderjarige of iemand die een langdurige verzorgingssituatie achter de rug heeft.

Huisvesting asielgerechtigden in verband met taakstelling gemeente Midden-Delfland

Bij aanvragen voor inrichtingkosten bij de aanvang van de uitkering van belanghebbenden die in het kader van de gemeentelijke taakstelling in Midden-Delfland worden gehuisvest (asielgerechtigden) wordt een pakket inrichtingskosten verstrekt. Dit pakket wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening. Voor de hoogte van het pakket inrichtingskosten wordt verwezen naar de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

Direct noodzakelijke, niet uitstelbare goederen

In de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland is een serie gebruiksgoederen opgenomen die binnen Midden-Delfland worden aangemerkt als direct noodzakelijk en niet uitstelbaar. Dit impliceert dat iedereen wordt geacht over deze goederen te kunnen beschikken. Voor deze goederen kan dan ook (leen)bijstand worden verleend indien men niet zelf in deze kosten kan voorzien. Toch betekent dit niet dat voor deze goederen wordt afgezien van het reserveringsprincipe. Ook in deze gevallen moet beoordeeld worden of en hoeveel belanghebbende had moeten reserveren. Slechts voor dat deel van de kosten waarvoor belanghebbende niet heeft gereserveerd kan bijstand worden verleend.

Deze direct noodzakelijke, niet uitstelbare goederen zijn ook duurzame gebruiksgoederen. De gebruikelijke afschrijvingstermijnen zijn dan ook normaal van toepassing.

Wordt voor de kosten van deze niet uitstelbare goederen leenbijstand verstrekt (omdat verwijtbaar niet is gereserveerd etc.) dan vindt na de aflossingstermijn van 36 maanden geen kwijtschelding plaats van het restant bedrag.

Indien er echter sprake is van een zwaar ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid (bijvoorbeeld in het geval van het aanwenden van de middelen voor iets niet noodzakelijks terwijl men weet dat men huisraad moet aanschaffen, of wanneer iemand binnen een korte termijn voor de tweede of derde keer voor dezelfde goederen bijstand vraagt, of men heeft een tweedehands goed aangeschaft in plaats van nieuw) kan de aanvraag worden afgewezen.

Lening of gift?

Er doen zich drie mogelijkheden voor:

  • -

    lening kredietverstrekker;

  • -

    leenbijstand;

  • -

    om niet.

Lening kredietverstrekker

Indien geen sprake is van schulden en er is op het moment van aanvraag sprake van aflossingscapaciteit, dan wordt verwezen naar een kredietverstrekker (bank) voor het afsluiten van een lening of een doorlopend krediet. Weigert de kredietverstrekker de lening of het doorlopend krediet, dan is leenbijstand aangewezen. Als op voorhand duidelijk is dat de schuldensituatie en de daarmee samenhangende aflossingsverplichtingen het afsluiten van een lening bij een kredietverstrekker frustreren, wordt niet naar een kredietverstrekker verwezen, maar is leenbijstand aangewezen.

Leenbijstand

Wanneer leenbijstand wordt verstrekt voor inrichtingskosten, wordt de aflossingstermijn steeds gesteld op een periode van maximaal 36 maanden, waarbij het maandelijkse aflossingsbedrag wordt vastgesteld op de maximale aflossingscapaciteit in de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm. Belanghebbenden met een inkomen boven de bijstandsnorm hebben een hogere maximale aflossingsnorm. Zij moeten 6% van de bijstandsnorm aflossen + 50% van het meerdere inkomen boven de bijstandsnorm.

Indien de leenbijstand na die periode van 36 maanden nog niet geheel is afgelost, terwijl belanghebbende wel volledig aan zijn aflossingsverplichtingen heeft voldaan, wordt het restant van de leenbijstand buiten invordering gesteld.

Om niet

Bijstand om niet kan slechts in zeer bijzondere omstandigheden aan de orde zijn, zoals in die gevallen dat betrokkene in een traject zit conform de WSNP en de aanschaf van de betreffende goederen absoluut noodzakelijk is. Voorafgaande moet eerst de bewindvoerder worden verzocht akkoord te gaan met een lening met uitgestelde aflossing. Wordt hier niet mee ingestemd, dan kan mogelijk bijstand om niet worden verleend.

Normbedragen

In de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland zijn normbedragen opgenomen voor duurzame gebruiksgoederen. Deze normen zijn maximumbedragen. Indien de belanghebbende aangeeft dat een lager bedrag aan bijstand voldoende is, bijvoorbeeld middels een pro-forma rekening, dan wordt dit bedrag aan bijstand verstrekt.

Afschrijvingsduur gebruiksgoederen

De vervangingstermijn voor duurzame gebruiksgoederen bedraagt in beginsel 8 jaar. Indien belanghebbende eerder dan deze 8 jaar opnieuw bijstand aanvraagt dient dit beargumenteerd te worden. Een reden zou kunnen zijn in het geval van een wasmachine een groot gezin, waardoor meer dan een normaal gebruik hiervan gemaakt moet worden.

De bijstand wordt verstrekt voor een nieuw gebruiksgoed (tenzij anders is besloten). Het feit dat iemand in plaats van een nieuw een tweedehands goed heeft aangeschaft is op zich geen reden om van de genoemde termijn van 8 jaar af te wijken.

Verwijderingsbijdrage

Voor bepaalde goederen moet een verwijderingsbijdrage worden betaald bij de aanschaf. De in de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland vermelde maximale bedragen zijn inclusief de verwijderingsbijdrage.

Verantwoording middels bonnen e.d.

Binnen 2 maanden nadat bijstand is verstrekt moet de belanghebbende met bonnen aantonen dat de verstrekte bijstand overeenkomstig het doel is besteed. Daarom moet in alle gevallen nadat bijstand is verstrekt na 2 maanden een tussentijds onderzoek plaatsvinden. In het geval dat bijstand is verstrekt voor verhuis-, c.q. inrichtingskosten of duurzame gebruiksgoederen moet minimaal 90% van de verstrekking worden verantwoord met bonnen. De overige 10% mag verantwoord worden zonder bonnen. Wel moet aangegeven worden waaraan dit bedrag is besteed. Een voorbeeld hiervan is het overnemen van bepaalde goederen, zoals vloerbedekking, gordijnen of zonwering van de vorige bewoners. Als de belanghebbende middels de bonnen de uitgaven onvoldoende kan verantwoorden, moet datgene dat niet is verantwoord direct worden teruggevorderd. Als reden kan worden aangegeven dat belanghebbende niet kan aantonen dat de bijstand overeenkomstig het doel is aangewend.

1.6 Verhuis- en opknapkosten (transportkosten / aansluitkosten / dubbele huur / waarborgsom)

Gaat men voor het eerst zelfstandig wonen of bewoont men een kamer en wil men zelfstandig gaan wonen wordt geen bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten verstrekt. Voor deze kosten dienen belanghebbenden te sparen.

Verhuiskosten moeten in principe uit het eigen inkomen worden betaald. Is dit onmogelijk dan zal belanghebbende zich in eerste instantie tot een kredietverlenende instantie moeten wenden ten einde een lening aan te vragen. Indien geen lening wordt verkregen dan dient de noodzaak van de verhuizing te worden onderzocht.

De kosten van een medische of sociaal geïndiceerde verhuizing welke onvoorzienbaar is kan als noodzakelijk worden beschouwd. De noodzaak kan o.a. blijken uit een afgegeven urgentieverklaring. Indien er geen urgentieverklaring is, dan zal de noodzaak om te verhuizen moeten blijken uit gegevens van andere officiële instanties zoals de politie, slachtofferhulp of vluchtelingenwerk.

Bij een verhuizing op medische gronden moet in eerste instantie onderzocht worden of deze vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) kan worden vergoed. Indien er geen WMO-voorziening openstaat, dan kan na vaststelling van de medische noodzaak middels een GGD-advies, bijstand worden verstrekt.

De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn die kosten, welke in rechtstreeks verband staan met de verhuizing, zoals dubbele huur (maximaal 1 maand), waarborgsom, administratiekosten en transportkosten. Ook inrichtingskosten (stoffering en meubilering) behoren tot de mogelijkheden, mits belanghebbende deze goederen niet reeds heeft of kan meenemen van de oude situatie naar de nieuwe.

Voorliggende voorziening

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB).

Bij stadsvernieuwing, renovatie, woningverbetering of groot onderhoud, bij woonwagen - bewoners die van een krot - woonwagen naar een goede woonwagen of woonhuis verhuizen is onder bepaalde voorwaarden een vergoeding mogelijk via de woningstichting. In voorkomende gevallen bestaat dan geen recht op bijzondere bijstand.

Verhuizen buiten gemeente

Indien er sprake is van een noodzakelijke verhuizing naar een andere gemeente komt de gemeente van vertrek uitsluitend in beeld voor de vergoeding van de verhuiskosten. De gemeente waar belanghebbende zich gaat vestigen kan worden aangesproken voor de (her-)inrichtingskosten.

Lening of gift?

Het bedrag van de waarborgsom is een renteloze lening, de overige kosten worden verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    nieuw huurcontract;

  • -

    nota’s/offerte verhuiskosten;

  • -

    Indien geen urgentie: bewijsstukken waaruit de noodzaak en de onvoorzienbaarheid van de verhuizing blijkt.

1.7 Woonkostentoeslag

Voor huurders

Wanneer de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is, krijgt men normaal gesproken huurtoeslag van de Belastingdienst. Indien de huur echter hoger is dan de wettelijke normhuur die gehanteerd wordt in de Wet op de huurtoeslag, kan (tijdelijk) woonkostentoeslag worden verstrekt.

Indien de belanghebbende een voor zijn inkomen te hoge huur heeft en daarom geen huurtoeslag ontvangt, wordt aan hem een verhuisverplichting opgelegd, tenzij er aantoonbare sociale / medische redenen zijn waardoor van belanghebbende niet kan worden verwacht dat hij verhuist (bijvoorbeeld personen ouder dan 65 jaar, gehandicapten met een aangepaste woning of gezinnen die uit meer dan 8 personen bestaan).

De woonkostentoeslag wordt steeds voor maximaal 6 maanden toegekend. Na deze periode wordt onderzocht of men actief op zoek is naar goedkopere woonruimte, waardoor wel aanspraak gemaakt kan worden op huurtoeslag. Als men wel actief zoekt (men dient in ieder geval ingeschreven te staan bij een woningbouwvereniging en aantoonbaar te reageren op passende woonruimte en indien mogelijk een urgentieverklaring aan te vragen), maar nog geen goedkopere woonruimte gevonden heeft, kan de woonkostentoeslag telkens verlengd worden met 6 maanden.

De woonkosten wordt als volgt berekend:

Werkelijke huur -/- normhuur op basis van inkomen (na ontvangst huurtoeslag) = woonkostentoeslag

Lening of gift?

De woonkostentoeslag huurders wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Specificatie huur.

  • -

    Afwijzingsbeschikking huurtoeslag.

Voor huiseigenaren

De woonkostentoeslag voor huiseigenaren lijkt erg op de woonkostentoeslag voor huurders. Het is een vergoeding voor inwoners van Midden-Delfland met een laag inkomen en een eigen huis, waarvan de het hypotheekbedrag hoger is dan de normhuur die geldt in de Wet op de huurtoeslag.

De woonkosten van de koopwoning worden beschouwd als huur en de woonkostentoeslag wordt op dezelfde wijze berekend en met dezelfde verplichtingen verstrekt als de woonkosten bij een huurwoning (verhuis-, verkoopplicht, toekenning telkens voor 6 maanden).

Voor berekening van de woonkostentoeslag bij koopwoningen worden als woonlasten beschouwd: de vaste lasten verminderd met o.a. de eigen bijdragen voor woonkosten en premies en tegemoetkomingen die men ontvangt:

  • -

    Hypotheekrente, gecorrigeerd na belastingteruggaaf;

  • -

    Eigenaarsdeel onroerend zaakbelasting;

  • -

    Rioolrecht;

  • -

    Eigenaarsdeel waterschapslasten;

  • -

    Premie opstalverzekering;

  • -

    Premies voor verzekeringen tegen brand- en stormschade;

  • -

    Onderhoudskosten (genormeerde bedragen welke jaarlijks op voordracht van Ministerie van VROM wordt aangepast);

  • -

    Bijdrage Vereniging van Eigenaren (let op: geen stookkosten meenemen).

Krediethypotheek

Heeft men overwaarde op de woning, dan zal beoordeeld moeten worden of de woonkostentoeslag moet worden verstrekt in de vorm van een krediethypotheek.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze lening, eventueel onder vestiging van een krediethypotheek.

Bewijsstukken

  • -

    De hypotheeklasten (een overzicht);

  • -

    Bewijsstukken betreffende de kosten die meegenomen worden in de berekening van de woonkosten.

Thema II Gezondheid

Volgens de Zorgverzekeringswet is men verplicht een verzekering af te sluiten voor het basispakket zorgverzekeringen. Om voor bepaalde medische kosten bijzondere bijstand te verkrijgen, verwachten wij dat men in ieder geval een aanvullende verzekering afsluit, aangevuld met een tandartsverzekering indien deze niet in het aanvullend pakket is opgenomen.

Indien een belanghebbende niet aanvullend verzekerd is en hierdoor een lagere dan wel geen vergoeding van de zorgverzekering ontvangt, wordt er voor de berekening van de bijzondere bijstand van uit gegaan alsof de belanghebbende wel aanvullend verzekerd was. Er kan dan in dat geval slechts bijstand worden verstrekt voor de kosten die de dekking vanuit de aanvullende verzekering te boven gaan.

Premie en verplicht eigen risico

Voor de zorgverzekering wordt premie betaald. Deze premie komt niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. Met ingang van 1 januari 2008 kent de Zorgverzekeringswet (Zvw) een verplicht eigen risico voor iedere verzekerde van 18 jaar of ouder (artikel 19 lid 1 Zvw). Per 1 januari 2012 bedraagt dit € 210,-- per kalenderjaar. Het verplicht eigen risico geldt bijvoorbeeld niet voor huisartsenzorg, verloskundige zorg en kraamzorg. De zorgverzekeraar brengt de kosten van het verplicht eigen risico in rekening bij de verzekerde.

Chronisch zieken en gehandicapten ontvangen sinds 1 januari 2009 een tegemoetkoming in de zorgkosten op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Daarnaast is in de verzamelbrief van december 2007 door de toenmalige staatsecretaris van SZW aangegeven dat voor alle Zvw-verzekerden met een laag of gemiddeld inkomen geldt dat zij via de zorgtoeslag gecompenseerd worden voor de nominale Zvw-premie en de gemiddelde eigen betaling die voortkomt uit het verplichte eigen risico. De wetgever heeft daarmee een bewuste keuze gemaakt met betrekking tot de noodzaak om de kosten van het eigen risico te compenseren. Die keuze leidt ertoe dat in beginsel sprake is van een uitputtende bewuste - passende en toereikende - regeling, die een voorliggende voorziening oplevert in de zin van artikel 15, lid 1 Wwb. Bijzondere bijstand voor het verplichte eigen risico is daarom niet mogelijk.

Eigen bijdragen

Eigen bijdragen van kostensoorten die slechts ten dele door de Zvw worden vergoed komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand. Medische kosten die zijn uitgesloten van vergoeding op grond van de Zvw (bijvoorbeeld de kosten van alternatieve geneeswijzen zoals acupunctuur en kosten van diverse farmaceutische middelen) worden soms toch vergoed op grond van een aanvullende of collectieve verzekering. Daarbij geldt dan meestal een eigen bijdrage. Of deze eigen bijdrage wordt vergoed is afhankelijk van het wel of niet zijn uitgesloten van die medische kosten op grond van de Zvw.

Als de eigen bijdragen wel binnen het vergoedingenpakket van de Zvw vallen, wordt wel bijzondere bijstand verleend. Als de kosten buiten het vergoedingenpakket van de Zvw vallen, komen deze eigen bijdragen in principe niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Indien namelijk in het kader van de AWBZ en Zvw op grond van een bewuste beslissing over de noodzakelijkheid van een voorziening de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie niet noodzakelijk te achten, dient de Wwb zich bij die keuze aan te sluiten. Men komt ten aanzien van die kosten in principe niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Dit is slechts dan anders als de betreffende kosten noodzakelijk zijn, maar de kosten om budgettaire redenen niet of niet langer op grond van een voorliggende voorziening (volledig) worden vergoed. Dan heeft het college wel de mogelijkheid om op grond van artikel 35, lid 1 Wwb (aanvullende) bijzondere bijstand te verlenen.

Bij het vaststellen van het recht op bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage wordt in deze nota de stelregel gebruikt dat indien de zorgverzekeraar deels vergoed (uit het basispakket dan wel uit de aanvullende verzekering) de noodzaak van de kosten vaststaat. Voor de resterende eigen bijdrage kan dan bijzondere bijstand worden verstrekt. Indien de kosten niet uit het basispakket maar uit de aanvullende verzekering worden vergoed, de resterende eigen bijdrage meer bedraagt dan € 250,-- of het een esthetische behandeling betreft (bijvoorbeeld orthodontie bij volwassen of epilatie bij overmatige gezichtsbeharing), zal eerst een medisch advies opgevraagd moeten worden om de noodzaak van de kosten vast te stellen.

Medisch advies

Het college heeft zelf geen vereiste medische kennis om de noodzakelijkheid van medische kosten te kunnen beoordelen. Daarom wordt om de noodzakelijkheid van sommige medische kosten vast te stellen, een medisch advies ingewonnen bij de GGD. Het college zal zich ervan moeten vergewissen dat het advies aan de zorgvuldigheidseisen voldoet voordat het zijn oordeel hierop baseert.

2.1 Collectieve Aanvullende Verzekering DSW

De Gemeente Midden-Delfland heeft, in samenwerking met DSW zorgverzekeraar, een extra zorgverzekering samengesteld, de Collectieve Aanvullende Verzekering (CAV). De CAV is een gratis aanvullende zorgverzekering voor inwoners van Midden-Delfland met een inkomen tot maximaal 110% van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm en een ziektekostenverzekering inclusief aanvullende verzekering, bij DSW.

De CAV is een vorm van categoriale bijzondere bijstand (Artikel 35, lid 6 Wwb). De draagkracht in het inkomen wordt afwijkend van de individuele bijzondere bijstand vastgesteld. Bij de CAV geldt niet de draagkrachtschijvensystematiek, maar een ‘harde’ inkomensgrens van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Om voor de CAV in aanmerking te komen dient men te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -

    Woonachtig zijn in de Gemeente Midden-Delfland.

  • -

    Een (gezamenlijk) inkomen hebben van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • -

    Het vermogen mag niet hoger zijn dan het van toepassing zijnde vrij te laten vermogen in de Wwb.

  • -

    De belanghebbende heeft een ziektekostenverzekering bij DSW met een aanvullende verzekering (AV-standaard of AV-top) en er is geen premieachterstand.

In de CAV zijn de volgende vergoedingen opgenomen:

  • ·

    100 % vergoeding voor een montuur tot maximaal € 46,--*;

  • ·

    100 % vergoeding tot maximaal € 114,-- per glas of lens*;

  • ·

    100 % vergoeding voor orthodontie tot € 2050,-- en vervolgens 75% (75% is alleen voor verzekerden met een Aanvullende Top-Verzekering, niet voor AV-Standaard verzekerden);

  • ·

    100 % vergoeding eigen bijdrage kraamzorg thuis;

  • ·

    100 % vergoeding eigen bijdrage thuiszorg;

  • ·

    100 % vergoeding medisch noodzakelijke dieetkosten;

  • ·

    100 % vergoeding eigen bijdrage hoortoestellen tot € 360,--*;

  • ·

    100 % vergoeding batterijen hoortoestellen tot € 50,-- per jaar;

  • ·

    Tandheelkunde:

Anesthesie (A-codes) : Alle codes;

Lachgassedatie (B-codes) : Alle codes, alleen op aanvraag;

Consultatie en diagnostiek (C-codes) : Alle codes, met uitzondering van C28, C29 en C90;

Endodontie (zenuwbehandeling);

(E-codes) : Alle codes, met uitzondering van E90, E95, E97 en E98;

Chirurgie (H-codes) : Alle codes, tot en met H35; H35 alleen op aanvraag;

Preventie en mondhygiëne (M-codes) : Alle codes, maar M10, M20 en M21 niet voor volwassenen. Gebitsreinigingen worden meerdere malen per jaar volledig vergoed;

Uitneembare prothetische voorzieningen;

(P-codes) : Alle codes, met uitzondering van P31 tot en met P35;

Restauraties (V-codes) : Alle codes, maar V30 en V35 niet voor volwassenen;

Röntgendiagnostiek (X-codes) : Alle codes, met een maximum van 3 foto’s per jaar. X21; (orthopantomogram) alleen op aanvraag.

  • ·

    100 % vergoeding meerkosten pedicure tot € 120,-- per jaar (suikerpatiënten / neurologische aandoeningen)

  • ·

    100 % vergoeding steunzolen tot € 100,-- per jaar.

* Maximaal eenmaal per drie kalenderjaren.

Voor belanghebbenden die voor kosten die opgenomen zijn in de CAV een aanvraag bijzondere bijstand indienen en aan wie de CAV is toegekend, is de CAV een passende en toereikende voorliggende voorziening (artikel 15, lid 1 Wwb).

2.2 Alternatieve geneeswijzen en therapieën (inclusief Homeopathie/antroposofische middelen)

Alternatieve geneeswijzen en therapieën evenals homeopathie en antroposofische middelen zijn niet opgenomen in het basispakket van de zorgverzekeraar. Soms wordt een deel van de kosten voor alternatieve geneeswijzen inclusief homeopathie vanuit de aanvullende verzekering vergoed. Indien een deel van de kosten vergoed worden door de zorgverzekeraar, kan voor de eigen bijdrage bijzondere bijstand worden verstrekt. Indien de eigen bijdrage hoger is dan € 250,-- zal vooraf een GGD-advies opgevraagd worden om de noodzaak van de kosten te laten vaststellen. Indien de verzekering in zijn geheel niet vergoed, kan ook geen bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota alternatieve behandelaar / homeopathische middelen;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.3 Borstprothese (mammaprothese)

Normaal gesproken vergoedt de zorgverzekeraar een borstprothese. Aan deze vergoeding is een maximum vastgesteld. Indien na vergoeding van de zorgverzekeraar nog een eigen bijdrage resteert, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt. De kosten dienen medisch noodzakelijk te zijn.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    nota van de borstprothese/mammaprothese;

  • -

    kopie brief betreffende de vergoeding door zorgverzekeraar.

2.4 Brillen en lenzen

De kosten van aanschaf of vervanging van een brilmontuur en glazen worden veelal slechts gedeeltelijk vergoed uit de aanvullende verzekering van de ziektekostenverzekeraar. Voor het deel dat de ziektekostenverzekeraar niet vergoed, kan bijzondere bijstand worden verstrekt tot een maximumbedrag.

Voor een brilmontuur kan in principe één maal per drie kalenderjaren een vergoeding worden verstrekt. Een termijn van drie jaar is redelijk en sluit aan met de met DSW gemaakte afspraken in de Collectieve Aanvullende Verzekering. De praktijk geeft geen aanleiding om af te wijken van deze termijn. In bepaalde situaties, zoals het eerder kapot gaan van het montuur of de glazen of bij een medische noodzaak kan worden afgeweken van deze termijn. De maximale vergoeding voor een brilmontuur staat vermeld op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

De kosten van standaard brillenglazen kunnen volledig worden vergoed tot het op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland vermelde maximumbedrag per glas. Onder standaard brillenglazen worden ook ontspiegelde kunststof ‘glazen’ verstaan. Voor de kosten van speciale glazen, zoals meekleurende glazen, wordt uitsluitend een vergoeding verleend indien de medische noodzaak hiertoe is aangetoond. Ook voor de glazen geldt één vergoeding per drie kalenderjaren.

Ten aanzien van contactlenzen kan de vergoeding worden gehanteerd die geldt voor een bril. Dit houdt in dat voor contactlenzen maximaal de maximale vergoeding van een brilmontuur plus standaardglazen voor de betreffende persoon kan worden gehanteerd. De meerkosten komen voor eigen rekening, behalve indien er een medische / sociale noodzaak is tot het dragen van lenzen. In dat geval dient onderzocht te worden wat de goedkoopst adequate lenzen voor belanghebbende zijn.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    de rekening of prijsopgave van de opticien;

  • -

    de brief van de zorgverzekering over de vergoeding;

  • -

    bij meerkosten om medische redenen: verklaring van de oogarts of opticien betreffende de noodzaak van de meerkosten.

2.5 Dieetkosten

De kosten van een dieet kunnen hoger zijn dan de kosten voor ‘normale’ voeding. Voor deze meerkosten kan bijzondere bijstand worden aangevraagd.

Dieetkosten en voedingssupplementen behoren niet tot het zorgpakket van de wettelijke ziektekostenverzekeringen AWBZ en Zvw. Deze kunnen met betrekking tot deze kosten dan ook niet als aan de Wwb voorliggende, toereikende en passende voorzieningen worden aangemerkt.

Wil een dieet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan horen dan zal een deskundige de (medische) noodzaak van het dieet moeten kunnen vaststellen. Het college onderzoekt middels een GGD-advies of het dieet noodzakelijk is. Daarnaast vraagt het college in dit medische advies op wat de meerkosten van het dieet zijn. Dit zijn vaste bedragen die per dieet zijn vastgesteld. Indien er een medische indicatie bestaat komen de meerkosten van het dieet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Alle dieetpreparaten (voeding in poeder of vloeibare vorm) vallen onder de werkingssfeer van de AWBZ. Deze wet wordt uitgevoerd door de ziektekostenverzekering. De eventuele eigen bijdrage kan vergoed worden door middel van bijzondere bijstand. Indien de kosten niet worden vergoed uit de zorgverzekering, kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Indien aanwezig: voorschrift arts of diëtist.

2.6 Eigen bijdragen voor zorgvoorzieningen AWBZ

De zorgverzekeraar voert de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) uit. De AWBZ betaalt onder andere de verpleging en verzorging in: verpleegtehuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische ziekenhuizen/inrichtingen, instellingen voor slechtzienden, dagverblijven voor gehandicapten, tehuizen voor personen met een verstandelijke beperking, gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten, dagbehandeling in verpleegtehuizen.

Voor de zorg in het kader van de AWBZ moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten zorg, namelijk:

  • -

    de zorg met verblijf (de zorg die wordt geboden bij opname waarbij een hoge of een lage eigen bijdrage geldt);

  • -

    de zorg zonder verblijf (de zorg die wordt geboden terwijl de cliënt normaal thuis verblijft).

Voor het beoordelen of men in aanmerking komt voor vergoeding vanuit de bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage, zijn een aantal overwegingen van belang:

  • -

    zijn de kosten daadwerkelijk gemaakt?

  • -

    is de geboden zorg noodzakelijk?

  • -

    Is er sprake van bijzondere individuele omstandigheden?

  • -

    kunnen de kosten worden voldaan uit de middelen van de belanghebbende?

De eerste van deze drie vragen kunnen bevestigend worden beantwoord. Immers, de kosten zijn gemaakt, de indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) maakt duidelijk dat de zorg noodzakelijk is en het feit dat deze kosten zich voordoen is een bijzondere aangelegenheid. Er rest dus feitelijk nog een vraag: kan belanghebbende deze kosten betalen? Om een antwoord te geven op deze vraag moet er onderscheid worden gemaakt tussen de zorg met en de zorg zonder verblijf.

Zorg met verblijf

Voor wat betreft de zorg met verblijf is vastgesteld dat de belanghebbende ten minste de beschikking moet houden over de norm zak- en kleedgeld. In principe wordt voor de lage eigen bijdrage geen bijzondere bijstand verleend. Als de belanghebbende door de eigen bijdrage een inkomen over zou houden dat lager is dan de norm zak- en kleedgeld hoeft de eigen bijdrage niet betaald te worden. In dergelijke situaties moet de belanghebbende worden terugverwezen naar het Centraal Administratie Kantoor (CAK) voor het aanvragen van een herziening van de eigen bijdrage. Belangrijk bij de overweging is dat de belanghebbende bepaalde kosten niet meer hoeft te maken tijdens het verblijf (zoals eten en drinken, verzorging, bewassing etc.). Wel moet overwogen worden of bijzondere bijstand moet worden verleend voor het eventueel aanhouden van de eigen woning.

In het geval van de hoge eigen bijdrage, na een verblijf langer dan 6 maanden en indien men niet behoort tot de speciale doelgroepen (gehuwden waarvan de partner nog thuis verblijft en de partner een indicatie heeft voor een verblijf van langer dan 6 maanden; of men betaalt het levensonderhoud van kinderen waarvoor recht bestaat op kinderbijslag of studiefinanciering) kan wel bijzondere bijstand worden verleend. Hier zal individueel, aan de hand van een normvergelijking en rekening houdend met bijzondere kosten, bezien moeten worden welk bedrag aan bijstand moet worden verleend.

Zorg zonder verblijf / WMO-voorzieningen

Voor de eigen bijdrage voor geboden zorg zonder verblijf, zoals verpleging, verzorging, begeleiding en thuiszorg kan bijzondere bijstand worden verleend als de belanghebbende niet over voldoende middelen beschikt. Ook voor diverse WMO-voorzieningen wordt een eigen bijdrage gerekend. De eigen bijdrage die betrokkene moet betalen in het kader van de WMO wordt in de maximale eigen bijdrage verdisconteerd door het CAK. Voor deze eigen bijdragen kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Nota’s eigen bijdrage CAK.

2.7 Elastische kousen

Normaal gesproken worden elastische kousen (steunkousen) vergoed door de zorgverzekering. Niet alles wordt vergoed, er wordt ook een eigen bijdrage gevraagd. Voor deze kosten kan men bijzondere bijstand aanvragen.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekening van de elastische kousen;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.8 Elektrische epilatie

De zorgverzekeraar vergoedt elektrische epilatie bij ongewenste snor- en baardbeharing bij vrouwen. Niet alles wordt vergoed, er resteert na vergoeding doorgaans een eigen bijdrage. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt, mits uit een vooraf aangevraagd GGD-advies de noodzaak van de behandelingen is gebleken.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekening van de elektrische epilatie;

  • -

    Brief van de zorgverzekering over de vergoeding.

2.9 Extra kosten door wassen en slijtage van kleding en beddengoed

Extra kosten van bewassing, bijvoorbeeld door ziekte, handicap of ouderdom, komen in aanmerking voor vergoeding door middel van bijzondere bijstand. De gemeente vraagt hiervoor advies aan bij de GGD. De GGD beoordeelt in dat geval of er redenen zijn om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen en hoeveel meerkosten er gemaakt worden. Uitgangspunt hierbij vormen de werkelijk te maken kosten, inclusief de kledingslijtage, minus de normale kosten. De te vergoeden bedragen staan vermeld op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Geen specifieke bewijsstukken, anders dan de reguliere stukken.

2.10 Fysiotherapie en oefentherapie

De zorgverzekeraar vergoedt fysiotherapie en oefentherapie doorgaans maar gedeeltelijk. Zo is er vaak een maximum aantal behandelingen vastgesteld. De behandelingen die daarna volgen, dienen zelf betaald te worden. Voor deze niet vergoedde behandelingen kan bijzondere bijstand worden gevraagd, mits uit een vooraf aangevraagd advies van de GGD de noodzaak van deze aanvullende behandelingen vast staat.

Voor chronisch zieken en gehandicapten is een aparte regeling. De eerste negen behandelingen vallen doorgaans niet onder de basisverzekering. Deze moeten zelf betaald worden of deze worden vergoed vanuit een aanvullende ziektekostenverzekering. Indien er meer dan negen behandelingen nodig zijn en de aandoening voorkomt op de lijst specifieke aandoeningen (‘lijst Borst’), dan worden deze extra behandelingen vergoed vanuit de zorgverzekeraar.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.11 Hoortoestellen

Het basispakket van de zorgverzekeraar vergoedt enkelzijdig en dubbelzijdige gehoorapparaten tot een vastgesteld maximumbedrag. Soms wordt dit aangevuld door een vergoeding uit de aanvullende verzekering. Voor de kosten die overblijven na vergoeding uit het basispakket en aanvullende verzekering kan een beroep worden gedaan op bijzondere bijstand. Indien de gehoorapparaten duurder zijn dan de maximumvergoeding vanuit de verzekering, zal de noodzaak van deze duurdere toestellen moeten blijken (bijvoorbeeld uit een voorschrift van de audicien). Overige kosten die te maken hebben met enkelzijdige en dubbelzijdige gehoorapparaten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen zijn:

  • -

    Vervanging oorstukje;

  • -

    Reparatiekosten;

  • -

    Onderhoudsverzekering;

  • -

    Batterijen.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekening of prijsopgave van de hoortoestellen;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.12 Kraampakket (kraamkosten / babyspullen)

Eigen bijdrage kraamzorg

Wanneer iemand op medische indicatie in het ziekenhuis moet bevallen, vergoedt de zorgverzekeraar de kosten van de bevalling. Voor de kraamzorg dient men in sommige gevallen een eigen bijdrage te betalen. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Kraampakket (babyspullen)

Als de baby geboren is, heeft men diverse spullen nodig voor de verzorging van de baby en de moeder. Voor (een deel) van deze kosten kan men na zes maanden zwangerschap bijzondere bijstand aanvragen. Dit ‘kraampakket’ is bedoeld voor zaken zoals luiers, rompertjes en babyzeep. Voor de kosten van een kraampakket zijn vastgestelde bedragen voor het eerste kind en de daaropvolgende kinderen opgenomen in de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Voor de eigen bijdrage kraamzorg: de brief van de zorgverzekering over de vergoeding;

  • -

    Voor kraampakket: verklaring van de verloskundige over de uitgerekende datum.

2.13 Orthodontie

Is men aanvullend (tandarts) verzekerd dan ontvangt men doorgaans een gedeeltelijke vergoeding voor behandeling bij de orthodontist. Indien de verzekering een deel van de kosten vergoed, staat de noodzaak van de kosten vast en kan voor de eigen bijdrage, mits lager dan € 250,-- bijzondere bijstand worden verstrekt. Indien de eigen bijdrage meer bedraagt dan € 250,--, zal door de GGD eerst de noodzaak van de behandeling(en) vastgesteld moeten worden. Indien de zorgverzekeraar in zijn geheel geen vergoeding geeft, wordt ook geen bijzondere bijstand verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Kostenraming / rekening van de orthodontist;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.14 Orthopedisch schoeisel

Orthopedische schoenen worden gedeeltelijk vergoed door de zorgverzekeraar. Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Niet de gehele eigen bijdrage komt in aanmerking voor vergoeding uit de bijzondere bijstand, omdat de aanschafkosten voor ‘gewone’ schoenen worden uitgespaard. Is de eigen bijdrage hoger dan de aanschafkosten voor ‘gewone’ schoenen, zoals vermeld op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland, kan voor het meerdere bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift:

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota orthopedische schoenen;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.15 Pedicure

Is behandeling bij de pedicure medisch voorgeschreven of volgens een advies van de GGD noodzakelijk, dan kunnen de kosten vergoed worden vanuit de bijzondere bijstand.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota’s van de pedicure;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.16 Plaswekker

De huurkosten van een plaswekker worden meestal niet volledig vergoed door de zorgverzekeraar. Indien de plaswekker op medisch voorschrift wordt gehuurd en de kosten gedeeltelijk door de zorgverzekeraar worden verstrekt, kan voor de eigen bijdrage bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekening van de huur van de plaswekker;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.17 Podotherapie

Bij een voetafwijking kan een huisarts doorverwijzen naar een podotherapeut. Deze kosten worden veelal niet volledig door de zorgverzekeraar vergoed. Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Betaalt de zorgverzekeraar in zijn geheel niet, wordt ook geen bijzondere bijstand verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekeningen podotherapie;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.18 Pruik

Door chemotherapie of door andere medische aandoeningen kan een pruik noodzakelijk zijn. De eventueel door de zorgverzekeraar opgelegde eigen bijdrage kan middels bijzondere bijstand worden verstrekt. Wil de zorgverzekeraar geen vergoeding betalen, wordt in principe ook geen bijzondere bijstand verleend.

Vervanging en reparatie van de pruik komt voor rekening van de basisverzekering. Onderhoudskosten worden niet vergoed en komen ook niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze zijn vergelijkbaar met regelmatig kappersbezoek en behoren hiermee tot de algemene kosten van levensonderhoud.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekening van de pruik;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.19 Psoriasis

De kosten van behandelingen van psoriasis worden doorgaans niet volledig vergoed. Verstrekt de ziektekostenverzekering slechts een deel van de kosten, kan voor de resterende eigen bijdrage bijzondere bijstand worden verstrekt. Indien de verzekeraar niets vergoed, terwijl de huisarts behandeling wel noodzakelijk vindt, dan kan een medisch advies worden opgevraagd bij de GGD. Indien er na dit advies een medische indicatie is voor de behandelingen, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekeningen van de behandelingen;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding;

  • -

    Indien zorgverzekeraar niet vergoed: brief huisarts over de noodzakelijkheid van de behandelingen.

2.20 Psychologische hulp

Voor psychologische hulp moet, al dan niet na verwijzing door de huisarts, in eerste instantie een beroep gedaan worden op de GGZ of het RIAGG. Indien deze eerste behandelingen vanuit de AWBZ worden gefinancierd, hoeft men doorgaans geen eigen bijdrage te betalen. Moet men wel een eigen bijdrage betalen, dan kan dit vergoed worden door middel van bijzondere bijstand.

De wachtlijsten bij de GGZ of het RIAGG zijn doorgaans lang en soms is spoedige behandeling vereist. Wanneer spoedige plaatsing bij de GGZ of het RIAGG niet mogelijk is en behandeling vereist, kan de huisarts doorverwijzen naar een vrijgevestigde psycholoog. Indien deze is aangesloten bij het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIG) worden deze kosten tot een maximum aantal behandelingen gedeeltelijk vergoed door de zorgverzekeraar. Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Om in aanmerking te komen voor meer sessies dan het maximale aantal dat de zorgverzekeraar vergoedt, zal eerst een medisch advies opgevraagd moeten worden bij de GGD over de noodzakelijkheid hiervan.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota’s van de psycholoog;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding;

  • -

    Bij extra, maar noodzakelijke behandelingen bij een vrijgevestigde psycholoog: advies van de GGD.

2.21 Ringleiding

Een ringleiding (voor doven en slechthorenden) wordt door de zorgverzekeraar vergoed tot een vastgesteld maximum bedrag. Er resteert na vergoeding een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage kan door middel van bijzondere bijstand worden vergoed.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekening aankoop ringleiding;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.22 Steunzolen

De aanvullende verzekering vergoedt doorgaans slecht eens deel van de kosten van steunzolen. Voor de resterende eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Indien de ziektekostenverzekering niets vergoed, kan ook geen bijzondere bijstand worden toegekend.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekening van de steunzolen;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

2.23 Tandartskosten (inclusief paradontoloog)

Verwacht wordt dat men in ieder geval aanvullend verzekerd is voor tandartskosten. Als na vergoeding vanuit de aanvullende verzekering nog een eigen bijdrage resteert, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt. Wanneer men niet verzekerd is tegen tandartskosten en dus geen vergoeding ontvangt van de ziektekostenverzekeraar, is het in principe niet mogelijk om bijzondere bijstand te verstrekken. Indien de belanghebbende niet verzekerd is en de behandeling noodzakelijk en niet uit te stellen is (noodgevallen) kan aan belanghebbende bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening.

De tandartsingreep dient medisch noodzakelijk te zijn en er wordt uitgegaan van het principe ‘goedkoopst adequaat’. Indien het een eenvoudige behandeling is (trekken kies, controle, vullen van gaatjes, wortelkanaalbehandelingen en volledige protheses) is het opvragen van een medisch advies niet noodzakelijk. Indien het dure ingrepen betreft zoals kronen plaatsen, orthodontie voor volwassenen, dure paradontologische behandelingen is het wel noodzakelijk vooraf advies op te vragen bij de GGD.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt in principe verstrekt als gift. Alleen indien de belanghebbende niet verzekerd is en er sprake is van een niet uit te stellen noodzakelijke behandeling (noodgeval) wordt de bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening.

Bewijsstukken:

  • -

    Pro-formanota van de tandarts of paradontoloog;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding;

  • -

    Medisch advies (bij sommige dure ingrepen).

2.24 Ziekenvervoer per taxi

Vanuit de zorgverzekeringswet wordt, in specifieke gevallen een vergoeding verstrekt voor het ziekenvervoer per taxi (artikel 2.14 Besluit zorgverzekering) Men komt in aanmerking voor vergoeding indien:

  • -

    Men nierdialyses moet ondergaan;

  • -

    Men oncologische behandelingen met chemotherapie of radiotherapie moet ondergaan;

  • -

    De verzekerde zich uitsluitend met een rolstoel kan verplaatsen;

  • -

    Het gezichtsvermogen dermate beperkt is dat hij zich niet zonder begeleiding kan verplaatsen.

De vergoeding vanuit de AWBZ omvat ook vervoer in andere gevallen, indien de verzekerde in verband met de behandeling van een langdurige ziekte of aandoening langdurig is aangewezen op vervoer en het niet verstrekken of vergoeden van dat vervoer voor de verzekerde zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

In gevallen waarin ziekenvervoer per auto of per openbaar vervoer niet mogelijk is, kan de zorgverzekeraar toestaan dat het ziekenvervoer plaatsvindt met een ander door de zorgverzekeraar aan te geven vervoermiddel (artikel 2.15 Besluit zorgverzekering).

Het ziekenvervoer omvat tevens vervoer van een begeleider, indien begeleiding noodzakelijk is, of indien het betreft begeleiding van kinderen beneden zestien jaar. In bijzondere gevallen kan de zorgverzekeraar vervoer van twee begeleiders toestaan.

Het ziekenvervoer per auto evenals d0e vergoeding voor vervoer in de laagste klasse van een openbaar middel van vervoer omvat ook het vervoer van een medisch noodzakelijke begeleider. De behandelend arts dient hiertoe een verklaring af te geven, tenzij het gaat om begeleiding van kinderen jonger dan 16 jaar. Kinderen tot 16 jaar mogen altijd een begeleider meenemen.

In sommige gevallen dient men een eigen bijdrage te betalen. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Lening of gift

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota’s van het taxivervoer;

  • -

    Brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding.

Thema III Zorg

Mensen met een laag inkomen behoren tot de kwetsbare groepen in onze maatschappij. Dikwijls hebben zij extra zorg nodig. Naast de kosten voor wonen en gezondheid zijn er nog andere, soms onverwachte maar noodzakelijke kosten die te maken hebben met deelname aan de maatschappij. Vanwege de geringe draagkracht moet gewaakt worden dat juist deze groepen gebruik kunnen maken van de voor hen noodzakelijke hulp. Hiervoor kunnen vanuit de bijzondere bijstand diverse kosten vergoed worden.

3.1 Alarmeringsapparatuur

Als er sprake is van een medische indicatie, dan vergoedt de zorgverzekeraar de alarmeringsapparatuur. Is die medische indicatie er niet en heeft de zorgverzekeraar de aanvraag afgewezen, maar is er bijvoorbeeld wel een sociale reden kan bijzondere bijstand worden aangevraagd. Het is dan wel van belang dat er een dringende noodzaak voor de alarmeringsapparatuur aanwezig is, welke door eigen onderzoek moet worden vastgesteld.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een gift.

Bewijsstukken:

  • -

    De rekening van de aanschaf- en aansluitkosten van de alarmeringsapparatuur;

  • -

    De brief van de zorgverzekeraar over de vergoeding (afwijzing);

  • -

    Als de zorgverzekeraar niet vergoedt: noodzakelijkheidsverklaring van een specialist.

3.2 Maaltijdvoorziening

De maaltijdvoorziening is een voorziening voor ouderen en gehandicapten die (tijdelijk) niet meer in staat zijn de eigen maaltijd te bereiden. Voor de meerkosten van een warme maaltijd kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Dit zijn de kosten voor zover zij de algemene kosten van een maaltijd te boven gaan. Op de vergoeding voor de maaltijdvoorziening worden de algemene kosten van een warme maaltijd in mindering gebracht. De bedragen voor de algemene kosten van een warme maaltijd staan vermeld in de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Nota’s van de maaltijdvoorziening.

Thema IV Bewindvoering, mentor, curatele, budgetbeheer en rechtsbijstand

In een aantal situaties komt het voor dat een belanghebbende in of buiten rechte aangewezen is op een persoon die hem vertegenwoordigt of bijstaat. Als deze vertegenwoordiging of juridische bijstand als noodzakelijke kosten van het bestaan zijn aan te merken, kunnen de kosten daarvan in sommige gevallen vergoed worden voor vergoeding door middel van bijzondere bijstand.

4.1 Kosten bewindvoering (beschermingsbewind), curatele en mentorschap

Bij de vaststelling of er recht bestaat op bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, dient men onderscheid te maken tussen vrijwillige of verplichte bewindvoeringskosten.

Bewindvoering (beschermingsbewind)

Bewindvoering wordt uitgesproken door de kantonrechter, als een meerderjarige door zijn geestelijke of lichamelijke toestand niet in staat is zijn vermogen te beheren. In beginsel wordt een familielid aangewezen als bewindvoerder. Als dat niet kan, dan kan de rechter een professionele bewindvoerder aanwijzen. Bewindvoering heeft uitsluitend betrekking op materiële zaken (inkomen en vermogen).

De beloning voor de bewindvoerder bedraagt 5% van de netto opbrengst van de onder het bewindstaande goederen (tenzij anders is bepaald). Een uitkering wordt hiertoe niet gerekend. Als er geen vermogen is en de belanghebbende leeft van een uitkering, dan zou de bewindvoerder geen recht hebben op een beloning. De kantonrechter kan in dat geval besluiten de bewindvoerder toch een beloning toe te kennen. De bewindvoerder moet zijn kosten verantwoorden aan de Rechtbank.

Als de rechter de beloning vaststelt (anders dan de 5% regeling) dan geldt een tarief van het Landelijk Overleg van Coördinerend Kantonrechters (LOK). Verder zijn er nog enkele bijzondere bepalingen. Zo dient door de bewindvoerder een intake te worden gehouden en een eindrekening te worden opgesteld. In geval van een echtpaar waarvan beide echtelieden onder bewind worden gesteld gelden bijzondere bepalingen met betrekking tot de beloning.

In de praktijk komt het steeds minder voor dat de rechter de kosten van de bewindvoerder apart vaststelt. Bijzondere bijstand kan daarom worden verleend als de rechter de bewindvoering uitspreekt en de bewindvoerder benoemt. Bij de aanvraag moet een kopie van de rechterlijke uitspraak, waarin de bewindvoerder wordt benoemd, worden gevoegd.

Het is dan niet meer nodig dat de beloning en de kosten door de kantonrechter apart zijn vastgesteld. Er kan vanuit worden gegaan dat de kosten door de bewindvoerder worden gemaakt. De bijzondere bijstand gaat, tenzij de rechtbank anders heeft bepaald, niet verder dan de bovengenoemde kosten (tarieven LOK). Brengt de bewindvoerder meer kosten in rekening dan de tarieven van het LOK dan zal deze dit wel met een beschikking van de rechtbank, waarin de extra of hogere kosten zijn vastgesteld, moeten aantonen.

Curatele

Ook het onder curatele plaatsen wordt uitgesproken door de kantonrechter. In het geval van curatele worden zowel de materiële zaken als de niet-materiële zaken behartigd door een ander. Ook hieraan zijn kosten verbonden, die door de rechter worden vastgesteld.

Met de benoeming door de kantonrechter is de noodzaak van de kosten voldoende aangetoond. De kosten kunnen naar draagkracht worden vergoed uit de bijzondere bijstand.

Mentorschap

Mentorschap beoogt het behartigen van de belangen van iemand die daar om lichamelijke en geestelijke redenen niet toe in staat is. Bewindvoering heeft betrekking op materiële zaken, mentorschap heeft betrekking op niet-materiële zaken.

Ook dit wordt uitgesproken door de kantonrechter. In beginsel wordt het mentorschap neergelegd bij een familielid of bij een vrijwilliger. Toch kunnen zich situaties voordoen waarin het mentorschap wordt neergelegd bij een professional.

De mentor mag voor de vervulling van zijn taak zijn kosten declareren bij de belanghebbende. De rechtbank kan ook een beloning vaststellen. In de meeste gevallen wordt, als het mentorschap wordt uitgeoefend door een familielid, geen beloning vastgesteld. Is er sprake van een vrijwilliger dan kan (als de vrijwilliger daarom verzoekt) de rechtbank een vergoeding vaststellen van maximaal € 277,-- per jaar, inclusief onkosten. Dit bedrag geldt vanaf 1 januari 2011 en is aan wijzigingen onderhevig.

Wordt een professionele mentor benoemd dan kan de rechtbank een beloning vaststellen. Dit gebeurt aan de hand van een door de mentor in te leveren begroting bij de rechtbank.

Met de benoeming van de mentor door de rechtbank is de noodzaak aangetoond. Voor de kosten bestaat geen voorliggende voorziening. Voor de kosten kan bijzondere bijstand worden verleend tot het niveau dat door de rechter als beloning is vastgesteld. Ook voor de onkosten kan bijzondere bijstand worden verleend. Deze moeten wel worden aangetoond, en goedgekeurd door de rechtbank.

Heeft de rechtbank echter een mentor benoemd (kopie uitspraak bijgevoegd) en zijn de kosten niet hoger dan de tarieven vastgesteld door het LOK, dan kan er bijzondere bijstand worden verleend.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Rekeningen bewindvoerder;

  • -

    Uitspraak rechtbank betreffende het beschermingsbewind en/of mentorschap.

4.2 Bewindvoeringskosten onder de WSNP

In het geval dat een belanghebbende na een besluit van de rechtbank wordt toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) wordt door de rechter een bewindvoerder aangewezen. De bewindvoerder ontvangt een subsidie op grond van het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering èn een salaris op basis van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering.

Dit salaris wordt met voorrang betaald uit de onder bewind gestelde goederen (de boedel). Het is mogelijk dat de rechtbank een hoger salaris vaststelt, en/of dat de boedel ontoereikend is. In 2 recente uitspraken (CrvB 29-06-2011 nr. 07-4970 en CRvB 29-06-2011 nr. 07/5153) heeft de CRvB bepaald dat voor deze kosten geen bijzondere bijstand kan worden verleend. De kosten van bewindvoering moeten worden voldaan uit de boedel. Voor deze kosten wordt daarom geen bijzondere bijstand verstrekt.

4.3 Budgetbegeleiding en budgetbeheer

Sommige personen zijn vanwege hun psychische en/of sociale problematiek niet in staat zelfstandig hun financiën te organiseren en te beheren en maken hiervoor gebruik van budgetbegeleiding en budgetbeheer. In de regio zijn verschillende organisaties actief, zoals Stichting Onder Een Dak (STOED) en het CAV. Voor de budgetbegeleiding worden kosten in rekening gebracht, bijvoorbeeld voor de intake en de begeleiding. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Wel dient, voorafgaand aan het verstrekken van de bijzondere bijstand, de noodzaak van de kosten vastgesteld te worden. De noodzaak kan bijvoorbeeld worden bepaald met een schriftelijke verklaring van een instantie / organisatie die de belanghebbende heeft verwezen naar de budgetbegeleiding. Ook zal altijd onderzocht moeten worden of er een goedkopere en adequate oplossing voor handen is (bijvoorbeeld doorbetalen vaste lasten vanuit een lopende Wwb-uitkering of budgetbeheer, al dan niet vanuit een schuldhulpverleningstraject via de Gemeente Midden-Delfland).

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota’s budgetbeheer;

  • -

    Doorverwijzing / verklaring hulpverlenende instantie over de noodzaak van het budgetbeheer.

4.4 Rechtsbijstand

De Wet op de rechtsbijstand is een aan de Wwb voorliggende voorziening die de volgende voorzieningen kent voor personen met een laag inkomen:

  • -

    rechtsbijstand tijdens een spreekuur. Voor de doelgroep is dit kosteloos.

  • -

    verdergaande rechtsbijstand als vervolg op een spreekuur. Hiervoor geldt een eigen bijdrage.

  • -

    verdergaande rechtsbijstand op basis van een toevoeging. Hiervoor geldt een eigen bijdrage waarvan de hoogte afhankelijk is van de gezinssituatie en het inkomen van de belanghebbende.

Toevoeging

Een toevoeging (van een advocaat) vindt slechts plaats als de Raad voor de Rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. In het geval van een toevoeging worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de (toegevoegde) advocaat vergoed op grond van de Wet op de rechtsbijstand. De eigen bijdrage en de kosten van het griffiegeld komen mogelijk in aanmerking voor bijstandsverlening. Indien op grond van een toevoeging rechtsbijstand wordt verleend, staat in principe de noodzaak van de kosten vast.

Verlaging eigen bijdrage rechtsbijstand

Wanneer aan een belanghebbende een toevoeging is verleend, is van belang of belanghebbende aanspraak maakt op verlaging van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage wordt verlaagd met € 50,-- wanneer een belanghebbende eerst (gratis) rechtshulp vraagt aan het Juridisch Loket alvorens een advocaat te raadplegen. De dichtstbijzijnde vestigingen van het Juridisch Loket in deze regio zijn in Den Haag en in Rotterdam. In beginsel is hiervoor vereist dat het Juridisch Loket belanghebbende in persoon rechtshulp heeft verleend en dit heeft geleid tot een diagnosedocument. Het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand voorziet overigens in uitzonderingen op het systeem dat eerst het Juridisch Loket moet worden geraadpleegd om de eigen bijdrage te verlagen.

Wanneer een belanghebbende niet eerst rechtshulp vraagt aan het Juridisch Loket en als gevolg daarvan wordt geconfronteerd met een hogere eigen bijdrage, dan kan de bijzondere bijstand worden afgestemd met € 50,-- wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Het kan belanghebbende immers worden verweten dat hij een hogere eigen bijdrage moet betalen. In voorkomende gevallen kan het college overwegen de resterende € 50,-- te verstrekken in de vorm van een geldlening op grond van artikel 48, lid 2 onderdeel b Wwb.

Geen bijzondere bijstand

Als een belanghebbende geen toevoeging heeft, zal het college zelf de noodzakelijkheid van de kosten moeten beoordelen. De kosten van rechtsbijstand zijn niet noodzakelijk als belanghebbende ook gebruik had kunnen maken van gratis advies van een Bureau Rechtshulp. Ook als een belanghebbende een advocaat heeft ingeschakeld voor procedures waarvoor dat niet nodig is, zoals het indienen van een aanvraag om toepassing van een schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Wet schuldsanering natuurlijke personen, geldt dat de kosten niet noodzakelijk worden geacht.

Ingeval de Raad voor de rechtsbijstand de procedure niet noodzakelijk acht, is er ook geen reden voor bijstandsverlening voor de proceskosten. Het gaat immers niet aan om bijstand te verlenen voor kosten welke in de voorliggende voorziening nadrukkelijk als niet noodzakelijk zijn aangemerkt. Hetzelfde geldt voor situatie waarin de Raad voor de rechtsbijstand geen toevoeging verleent omdat belanghebbende zelf over voldoende draagkracht beschikt.

Lening of gift?

De bijstand wordt in principe verstrekt als gift, behalve als door onvoldoende getoond besef van verantwoordelijkheid hogere kosten worden gemaakt, bijvoorbeeld als de belanghebbende zich verwijtbaar niet eerst gewend geeft tot het Juridisch Loket. In dat geval kan de bijstand (gedeeltelijk) verstrekt worden in de vorm van een lening.

Bewijsstukken:

  • -

    Brief van de Raad van de Rechtsbijstand betreffende de toevoeging;

  • -

    Nota’s van de eigen bijdragen.

Thema V Zelfstandigen

De kosten die een zelfstandige moet maken voor verzekeringen tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid zijn noodzakelijk en dienen daarom voor vergoeding in aanmerking te komen. Daarnaast bestaat er voor zelfstandigen die tijdelijk een beroep doen op Bbz de mogelijkheid een woonkostentoeslag te ontvangen.

5.1 Vergoeding arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

De kosten die een zelfstandige moet maken voor een al afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn noodzakelijk en komen in voorkomende gevallen voor vergoeding vanuit de bijzondere bijstand in aanmerking. De ervaring heeft inmiddels geleerd, dat er in sommige gevallen sprake is van extreem hoge premies tot wel € 900,-- per maand.

Uit oogpunt van ‘noodzakelijkheid’ in het kader van de bijstandsverlening Bbz 2004 wordt daarom gedacht aan een limitering van de vergoeding. Goed uitgangspunt is een verzekerd bedrag tot een netto bedrag per maand ter hoogte van de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsniveau: de toepasselijke bijstandsnorm, verhoogd met de inkomensafhankelijke bijdrage ziektekosten plus een eventuele woonkostentoeslag.

Het gaat hier om een globale indicatie, in de praktijk zijn verschillen mogelijk. Echter, de kosten van een zeer hoge premie kunnen niet als bijzondere noodzakelijke kosten aangemerkt worden. Limitering is dan aan de orde. De limitering bedraagt € 400,-- per maand.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als lening, al dan niet na een jaar om te zetten in bijstand ‘om niet’.

Bewijsstukken:

Polisblad arbeidsongeschiktheidsverzekering en recente betaalbewijzen.

5.2 Woonkostentoeslag zelfstandigen

Voor zover een zelfstandige aangewezen is op een Bbz-uitkering levensonderhoud kan bij de vaststelling van de uitkering rekening gehouden worden met een woonkostentoeslag. Dit geldt eveneens bij de vaststelling in het kader van artikel 21 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (omzetting in bedrag om niet bij geldlening en borgtocht kredietverlening).

Bij het bepalen van de hoogte van de woonkostentoeslag is bij een huurwoning de rekenhuur in het kader van de berekening van de huurtoeslag bepalend voor de vaststelling van de woonkostentoeslag. De huurtoeslag is een voorliggende voorziening. In principe zal voor huurders de woonkostentoeslag uitsluitend voorkomen indien de huur hoger is dan de normhuur.

Bij het bepalen van de hoogte van de woonkostentoeslag voor zelfstandigen met een eigen huis is het uitgangspunt de rentelasten die zijn vermeld op het aangiftebiljet IB, verminderd met het huurwaardeforfait respectievelijk het Bbz netteringspercentage. Daarna gelden de regels zoals vermeld in paragraaf 1.6 van deze beleidsregels.

Verhuisverplichting

Een Bbz-uitkering levensonderhoud is over het algemeen tijdelijk en wordt alleen maar toegekend indien er sprake is van een levensvatbaar bedrijf (Artikel 18 Bbz 2004; artikel 23 Bbz). Vanwege deze tijdelijkheid wordt in principe ook geen verhuisverplichting opgelegd. De verwachting is namelijk dat klanten na de Bbz-uitkering weer volledig in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Daarnaast komt het geregeld voor dat de woning een bedrijfswoning is, zoals een boerderij of een tuinderswoning.

Bij toekenning van een Bbz-uitkering is nog onbekend hoe hoog het inkomen van de zelfstandige zal zijn. De uitkering wordt in principe in de vorm van een (renteloze) lening verstrekt en het jaar na verstrekking definitief vastgesteld. Dit geldt ook voor het recht op een toeslag voor hoge woonkosten. De hoogte van de bijstand is gebaseerd op artikel 1 sub g Bbz dat voorschrijft dat de jaarnorm wordt verhoogd met de verleende bijzondere bijstand. Het ligt dan niet voor de hand om een verhuisverplichting op te leggen als nog niet duidelijk is of er bijstand ‘om niet’ wordt verstrekt.

Bij de Bbz-uitkering levensonderhoud tijdens bedrijfsbeëindiging kan wel worden overwogen een verhuisverplichting op te leggen.

Indien geen woonkosten zijn vermeld op het aangiftebiljet IB, dan wordt in beginsel geen woonkostentoeslag toegekend. De belanghebbende dient een herkansing te krijgen indien toch wordt gekozen voor het opnemen van woonkosten in de privépost. Indien de boekhouder dan de woonrentelasten uit de verlies- en winstrekening haalt, dan dient de nettowinst (of verlies) met een gelijk bedrag te worden gecorrigeerd (winst wordt dan hoger).

Thema VI Toeslagen

6.1 Toeslag voor alleenstaande ouders indien sprake is van een normswijziging

Indien in een éénoudergezin het laatste in de gezinsbijstand begrepen kind een eigen inkomen krijgt en dus niet meer ten laste van de bijstandsontvangende ouder komt, verandert de bijstandsnorm. De ouder heeft niet langer aanspraak op het normbedrag voor een éénoudergezin, maar op het normbedrag voor een alleenstaande. Het is mogelijk dat bij een dergelijke normswijziging er sprake is van een achteruitgang in inkomen. Dit is bijvoorbeeld het geval in die situaties waarbij het inkomen van het nog thuiswonende meerderjarige kind wordt vrijgelaten bij de vaststelling van het huishoudinkomen (in de praktijk: een kind dat studiefinanciering ontvangt op grond van de Wsf of een tegemoetkoming ontvangt op de WTOS).

Hierbij wordt het gezinsinkomen (inkomen ouder + kind) van voor en na de normswijziging met elkaar vergeleken. Indien er sprake is van inkomensachteruitgang, kan gedurende maximaal 6 maanden een toeslag worden toegekend. De hoogte van de toeslag bedraagt het verschil in inkomen tussen de oude en nieuwe situatie. Maximaal wordt het verschil tussen de norm alleenstaande ouder en de norm alleenstaande vergoed. De toeslag bedraagt de eerste drie maanden 100% en gedurende de tweede drie maanden 50% van het verschil in inkomen.

Wanneer sprake is van de hiervoor genoemde situatie en bovendien sprake is van een co-ouderschap, dan kan bij de vaststelling van de hoogte van de bijstand de norm per dag worden berekend (bijvoorbeeld 2/7 norm alleenstaande ouder en 5/7 alleenstaande norm, dit op basis van een week).

6.2 Toeslag 18 tot 21 jarige

Als men 18, 19 of 20 jaar oud is en recht heeft op een uitkering, dan krijgt men een heel laag bedrag. Woont men zelfstandig, dan is die uitkering niet voldoende om van te leven. Of men zelfstandig woont of niet, de ouder(s) of verzorger(s) zijn wettelijk onderhoudsplichtig. Kunnen of willen deze niet aan hun onderhoudsplicht voldoen, dan is bijzondere bijstand mogelijk in aanvulling op de uitkeringsnorm.

Recht op aanvullende bijzondere bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar bestaat in de volgende situaties.

Bij noodzaak tot het niet wonen op adres van de ouder(s). Hiervan is in ieder geval sprake als:

  • -

    ouder(s) zijn overleden of in het buitenland wonen;

  • -

    op de ingangsdatum bijstandsverlening al 12 maanden of langer niet meer op het adres van de ouder(s) wordt gewoond;

  • -

    de jongere afkomstig is uit een traject van begeleid kamerbewoner of uit een formeel pleeggezin.

Bij aantoonbaar hogere noodzakelijke kosten van het bestaan dan de toepasselijke basisnorm, en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat:

  • -

    de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn, of;

  • -

    redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde is te maken.

Voor een alleenstaande betekent dit dat een toeslag tot maximaal 70% van het geldende minimumloon kan worden verstrekt. Voor een alleenstaande ouder bedraagt het maximumbedrag 90% van het minimumloon. In de situatie dat sprake is van de norm gehuwden, waarbij één of beide partners jonger is dan 21 jaar, kan de toeslag worden berekend naar maximaal 100% van het minimumloon.

Indien de ouder(s) of de verzorger(s) niet willen voldoen aan hun wettelijke onderhoudsplicht, verhaalt de gemeente de verstrekte bijzondere bijstand op de ouder(s) of verzorger(s).

6.3 Langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag wordt verstrekt aan personen van 21 jaar tot 65 jaar die langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering. In 2009 is de regelgeving omtrent de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd en zijn de gemeenten verplicht een verordening op te stellen. Voor de gemeente Midden-Delfland is de regelgeving vastgelegd in de Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Midden-Delfland 2009.

Sinds 2009 is de langdurigheidstoeslag een vorm van bijzondere bijstand. In tegenstelling tot de individuele bijzondere bijstand kent de langdurigheidstoeslag een in de voornoemde verordening vastgelegde afwijkende inkomensgrens.

De langdurigheidstoeslag is voor belanghebbenden die minimaal 5 jaar een inkomen hebben op maximaal 105% van de bijstandsnorm die voor hen geldt. Dit is een ‘harde’ grens. De draagkrachtschijvensystematiek is dus niet van toepassing. Ook inwoners van Midden-Delfland met werk en een laag inkomen kunnen in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag.

Om voor deze toeslag in aanmerking te komen, dient men te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -

    men is tussen de 21 en 65 jaar;

  • -

    tijdens de afgelopen 60 maanden heeft men een inkomen gehad lager dan 105% van de geldende bijstandsnorm;

  • -

    er is geen vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de Wwb.

De hoogte van de toeslag is afhankelijk van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Deze voorwaarden zijn nader uitgewerkt in de Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Midden-Delfland 2009. Verwacht wordt dat van de jaarlijks aan te vragen langdurigheidstoeslag 50% gereserveerd wordt voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen.

Thema VII Reiskosten

Een belanghebbende zal bij verschillende gelegenheden reiskosten moeten maken. Belanghebbende wordt geacht uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm de vervoerskosten te kunnen voldoen om in aanvaardbare mate deel te kunnen nemen aan het leven van alledag en sociale contacten te onderhouden. Hieronder zijn dus niet begrepen de kosten die samenhangen met een als gevolg van bijzondere omstandigheden, tijdelijk optredende, extra vervoersbehoefte. Bijzondere omstandigheden kunnen met zich meebrengen dat reiskosten voor de verlening van bijzondere bijstand in aanmerking kunnen komen.

De strippenkaart is lang het uitgangspunt geweest in de richtlijnen. Met de OV-Chipkaart moeten de gemaakte reiskosten op een andere manier worden aangetoond. De belanghebbende dient gebruik te maken van het formulier ‘declaratie reiskosten’. Hierop dient te worden bijgehouden wanneer men heeft gereisd, met wie en waar naar toe. Daarnaast wordt verwacht dat zij nadere bewijsstukken zoals bijvoorbeeld afsprakenkaarten van het ziekenhuis, op verzoek kunnen overleggen. De belanghebbende kan zijn reiskosten aantonen door een uitdraai te maken van de gemaakte reizen en transacties. Er zijn twee types OV-Chipkaart.

De persoonlijke OV-Chipkaart

De gebruiker kan via de website www.mijnovchipkaart.nl een uitdraai maken van de reis- en transactiekosten. Ook bij verschillende verkooppunten kan een overzicht worden uitgedraaid van de laatste tien transacties (reizen). In een persoonlijke OV-Chipkaart kunnen bepaalde voorzieningen zijn meegenomen, zoals een abonnement of leeftijdskortingen.

De anonieme OV-Chipkaart

Iedereen kan deze kaart gebruiken. Bij elk verkooppunt kan een uitdraai gemaakt worden van de laatste 10 transacties. Gebruikers van deze kaart kunnen niet via www.mijnovchipkaart.nl een uitdraai maken. Persoonlijke kortingen zoals leeftijd, abonnement etc. worden niet meegenomen in deze kaart. Met de uitdraaien kan de belanghebbende aantonen dat de reiskosten zijn gemaakt.

Reizen per auto

Vervoer per auto kan in sommige gevallen voor de belanghebbende(n) voordeliger zijn, bijvoorbeeld indien meerdere gezinsleden tegelijkertijd reizen. In dat geval kunnen de werkelijke kilometers worden vergoed (kortste route) uitgaande van een kilometerprijs van € 0,19 per gereden kilometer. Belanghebbenden zullen waar mogelijk aan moeten tonen dat de kosten werkelijk gemaakt zijn.

7.1 Bezoek aan in strafinrichting verblijvende personen

Bij reiskosten verbonden aan een bezoek aan een gedetineerde (gezinslid of familielid tot en met 2e graads bloedverwantschap) is er sprake van meerkosten voor vervoer. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Hierbij wordt uitgegaan van maximaal één bezoek per week voor de ouder, kind(eren) of partner. De werkelijke reiskosten worden vergoed op basis van de tarieven openbaar vervoer via de goedkoopste mogelijkheid. De gemaakte reiskosten moeten worden aangetoond. Indien belanghebbenden goedkoper kunnen reizen (bijvoorbeeld gebruik makend van een kortingstarief), dan wordt niet meer vergoed dan de daadwerkelijke gemaakte kosten. Reiskosten aan een in het buitenland verblijvende gedetineerde komen op grond het territorialiteitsbeginsel slechts in aanmerking voor zover het de kosten van het reizen betreft over Nederlands grondgebied. Bijstand wordt dus verstrekt tot aan de grens.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Ingevuld formulier declaratie reiskosten;

  • -

    Uitdraai mijnovchipkaart.nl of uitdraai laatste 10 transacties waarop de gedeclareerde reizen staan vermeld in geval van een anonieme OV-Chipkaart.

7.2 Bezoek aan in een inrichting verblijvende personen/personen in ziekenhuis

Veel aanvullende ziektekostenverzekeringen vergoeden de kosten die gemaakt worden voor (frequent) ziekenbezoek. De aanvullende ziektekostenverzekering of de WMO indien belanghebbende gebruik maakt van een vervoersvoorziening, zijn mogelijke voorliggende voorzieningen. Indien vergoeding vanuit de zorgverzekering of de WMO niet mogelijk is, kunnen de reiskosten van de gezinsleden (tot en met de tweede graad bloedverwant) worden vergoed op basis van de goedkoopste mogelijkheid (tarief OV 2e klasse) met een frequentie van twee keer per week. Als de verpleegde zo ernstig ziek is dat meer bezoek noodzakelijk is, kan voor een hogere frequentie (mits voldoende gemotiveerd) bijstand worden verleend.

Veel aanvullende verzekeringen geven een vergoeding voor kosten die gemaakt zijn in verband met ziekenbezoek op basis van tarieven openbaar vervoer bij een afstand van minimaal 40 km. Voor dat bijstandsverlening aan de orde is zal eerst vastgesteld moeten worden wat vergoed wordt door de verzekering.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Ingevuld formulier declaratie reiskosten;

  • -

    Uitdraai mijnovchipkaart.nl of uitdraai laatste 10 transacties waarop de gedeclareerde reizen staan vermeld in geval van een anonieme OV-Chipkaart;

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding.

7.3 Bezoek aan Werkplein en/of gemeentehuis

Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de kosten van vervoer voor de deelname aan het maatschappelijk verkeer. Hieronder wordt ook begrepen het doen van aanvragen, het komen voor gesprekken e.d. op het UWV WERK-bedrijf en op het gemeentehuis. Aangezien de algemene bijstand dan wel een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verleend voor deze kosten.

7.4 Reiskosten in verband met scholing en opleiding van (ten laste komende) kinderen

De reiskosten in verband met scholing en opleiding van (ten laste komende) kinderen behoren tot de directe schoolkosten waarvoor de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS) in beginsel een passende en toereikende voorliggende voorziening is. Uit de wetsgeschiedenis van de WTOS blijkt echter dat de toelage op grond van deze wet geen aparte component voor reiskosten bevat, dit vanwege budgettaire redenen. In aanvulling op de WTOS kan in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand worden verstrekt voor reiskosten indien:

  • -

    De voorliggende voorziening niet toereikend is (bv bij een reisafstand langer dan 20 km enkele reis);

  • -

    De scholing of opleiding niet binnen de directe woonomgeving kan worden gevolgd.

De bijzondere bijstand wordt op basis van het goedkoopste OV tarief vastgesteld en maximaal 10 maanden per jaar verstrekt.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Ingevuld formulier declaratie reiskosten + kopie lesrooster;

  • -

    Uitdraai mijnovchipkaart.nl of uitdraai laatste 10 transacties waarop de gedeclareerde reizen staan vermeld in geval van een anonieme OV-Chipkaart.

7.5 Reiskosten voor psychische en/of medische behandelingen

Belanghebbende wordt geacht uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm de vervoerskosten te kunnen voldoen om in aanvaardbare mate deel te kunnen nemen aan het leven van alledag en sociale contacten te onderhouden. Hier valt in principe ook incidentele bezoeken aan een ziekenhuis, tandarts, huisarts of psychiater onder. Hieronder zijn dus niet begrepen de kosten die samenhangen met een als gevolg van bijzondere omstandigheden, tijdelijk optredende, extra vervoersbehoefte. Bijzondere omstandigheden kunnen met zich meebrengen dat reiskosten voor de verlening van bijzondere bijstand in aanmerking kunnen komen.

In het geval van reiskosten van een naar een medische en/of psychische behandeling zal eerst onderzocht moeten worden of men in aanmerking komt voor een vergoeding vanuit de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar is een voorliggende voorziening. Indien vergoeding vanuit de zorgverzekeraar niet mogelijk is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt indien:

  • -

    De kosten niet incidenteel zijn: de belanghebbende moet vaker dan ‘incidenteel’ naar een ziekenhuis of behandelaar. Er is bijvoorbeeld sprake van een behandelplan of een flink aantal behandelingen/bezoeken in een korte periode;

  • -

    De kosten noodzakelijk zijn: de behandelingen moeten medisch noodzakelijk zijn.

Voor de vergoeding wordt uitgegaan van de werkelijke kosten. Maximaal wordt het tarief OV 2e klasse vergoed.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding;

  • -

    Ingevuld formulier declaratie reiskosten + kopieën afsprakenkaarten;

  • -

    Uitdraai mijnovchipkaart.nl of uitdraai laatste 10 transacties met daarop de gedeclareerde reizen in geval van een anonieme OV-Chipkaart.

Thema VIII Overige kosten

Naast de eerder genoemde kosten zijn er natuurlijk nog andere, soms onverwachte noodzakelijke kosten. Hieronder worden een aantal kostenposten behandeld, waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is.

8.1 Basispakket kleding

De kosten van kleding van kleding behoren tot de algemene kosten van het bestaan en dienen uit de bijstandsnorm te worden voldaan. Toch zijn er situaties denkbaar waardoor iemand een noodpakket kleding nodig heeft, bijvoorbeeld bij een plotseling vertrek naar een ‘blijf van mijn lijfwoning’ of een ander noodgedwongen, niet verwijtbaar plotseling vertrek uit de woning. In dat geval kan voor de kosten van een basispakket kleding bijzondere bijstand worden verstrekt. Dit basispakket bestaat in ieder geval uit: twee broeken, rokken of jurken, twee overhemden of blouses, twee sets ondergoed, twee paar sokken, eventueel aangevuld met een set nachtkleding, een jas en een paar schoenen.

Verwacht wordt dat iemand over een toereikende brandverzekering en inboedelverzekering beschikt. Indien iemand verwijtbaar niet over deze verzekeringen beschikt en de belanghebbende na bijvoorbeeld een brand een noodpakket kleding nodig heeft, wordt de bijstand verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening. De maximaal te verstrekken bedragen staan op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

Lening of gift?

De bijstand wordt verstrekt als gift. Indien de kosten verwijtbaar worden gemaakt door het niet hebben van een brand- en/of inboedelverzekering, wordt de bijstand verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota’s van de kleding;

  • -

    Indien mogelijk bewijs van noodzaak (bijvoorbeeld een aangifte bij de politie).

8.2 Begrafenis- of crematiekosten

Om een overledene te begraven of te cremeren, zal er een opdrachtgever moeten zijn die de opdracht tot lijkbezorging geeft. Normaal gesproken zal dat de echtgeno(o)t(e), het (de) kind(eren) of andere verwanten zijn. De opdrachtgever(s) moet(en) ook de kosten van de lijkbezorging voldoen. Er wordt in dit verband ook wel gesproken over "uitvaartkosten".

De kosten van een begrafenis of crematie behoren tot de passiva (schulden) van de nalatenschap en komen voor rekening van de erfgenamen. Deze kunnen ieder voor zich en op persoonlijke titel bijzondere bijstand aanvragen, voor zover hun erfdeel niet toereikend is en het hen aan middelen ontbreekt om hun aandeel in deze kosten te kunnen voldoen.

Om voor vergoeding van (een deel van) de uitvaartkosten in aanmerking te komen, dient de begrafenis of crematie van de overledene plaats te vinden in Nederland. Indien de begrafenis plaatsvindt in het buitenland, kunnen alleen die kosten worden vergoed, die in Nederland worden gemaakt (bijvoorbeeld het transport klaarmaken van de overledene en de kosten vervoer tot aan Schiphol).

Hebben de erfgenamen niet voldoende middelen (aantonen) of weigeren de erfgenamen een deel van de kosten te betalen, dan kan voor dat deel bijzondere bijstand worden verstrekt. In het laatste geval zal de gemeente trachten de kosten op de erfgenamen te verhalen.

Er zijn echter ook wel eens situaties waarin er niemand is die de opdracht tot lijkbezorging kan (of wil) verstrekken. In die situaties is de Wet op de Lijkbezorging van toepassing. De gemeente waarin het lichaam van de overledene zich bevindt is dan verplicht zorg te dragen voor de begrafenis of crematie. De kosten die deze gemeente in verband met deze verplichting maakt, moet worden voldaan uit de opbrengst van de bij de overledene gevonden gelden en goederen dan wel uit de nalatenschap van de overledene. Indien de nalatenschap ontoereikend is, heeft de gemeente een verhaalsrecht (artikel 22 Wet op de Lijkbezorging) op de bloed- en aanverwanten die krachtens titel 17 Boek 1 BW tot het verstrekken van levensonderhoud aan de overledene verplicht zouden zijn geweest. Dit verhaalsrecht wordt begrensd door de van toepassing zijnde bepalingen van het erfrecht.

De Wet op de Lijkbezorging biedt dus in bijzondere gevallen de mogelijkheid om de uitvaart van een overledene te regelen. In het algemeen zal een beroep op deze wet echter pas mogelijk zijn als is gebleken dat er geen nabestaanden zijn die uitvaartkosten kunnen (met inbegrip van het vragen van bijstand voor deze kosten) of willen voldoen.

Voor de maximale hoogte van de te vergoeden kosten van de uitvaart van de overledene wordt verwezen naar de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland. Indien er een (niet-toereikende) uitvaartpolis is, wordt de vergoeding hieruit op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift. In het geval dat de nabestaande(n) weigeren (hun deel van de) kosten te betalen, kan de gemeente de kosten verhalen.

Bewijsstukken:

  • -

    Polisblad / waardeoverzicht eventuele uitvaartverzekering;

  • -

    De rekening van de begrafenis of crematie.

8.3 Kosten noodzakelijke verlenging verblijfsvergunning

Asielgerechtigden / nieuwkomers die in Nederland zijn toegelaten behoren te beschikken over een geldig verblijfsdocument. Dit verblijfsdocument moet na de verloopdatum weer worden vervangen door een nieuw document. Soms kan voor de kosten voor een nieuw verblijfsdocument bijzondere bijstand worden verstrekt.

Voor de kosten van een eerste verblijfsvergunning kan geen bijstand worden verleend. Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand voor legeskosten moet voldaan worden aan artikel 11, lid 2 en 3 Wwb. De vreemdeling moet dus gelijkgesteld worden met een Nederlander. Dit kan pas aan de orde zijn, nadat een eerste verblijfsvergunning is afgegeven.

De kosten van een nieuw verblijfsdocument kunnen ook niet worden vergoed, indien de belanghebbenden de mogelijkheid hebben zich te naturaliseren tot Nederlander. De kosten van naturalisatie worden nooit vergoed want deze worden aangemerkt als niet noodzakelijk en behoren tot de algemene kosten van het bestaan.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Nota IND voor de verlenging noodzakelijke verblijfsvergunning.

8.4 Overblijfkosten

Indien de belanghebbende werkt, een re-integratie- of inburgerings-, scholingstraject volgt of vrijwilligerswerk verricht in het kader van een sociaal activeringstraject, kan kinderopvang noodzakelijk zijn. Voor de kosten van de dagopvang, voorschoolse en naschoolse kinderopvang is de Wet Kinderopvang (WKO) een passende en toereikende voorliggende voorziening. De WKO kent echter geen vergoeding voor tussenschoolse opvang, het zogenaamde ‘overblijven’. De kosten voor het overblijven op de dagen dat de belanghebbende een traject of scholing volgt of (vrijwilligers)werk verricht kunnen eventueel vergoed worden vanuit het participatiebudget (indien het een door de gemeente aangeboden traject is). Bij werkenden of in geval van een traject, niet ingekocht door de gemeente, kunnen de kosten vergoed worden door middel van bijzondere bijstand.

Lening of gift:

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

  • -

    Nota’s van de overblijfkosten;

  • -

    Werk- of lesrooster.

8.5 Peuterspeelzaal

De meeste kinderen gaan zodra zij vier jaar oud worden naar de basisschool. Vanaf hun vijfde verjaardag worden zij leerplichtig. Voor de ontwikkeling van kinderen kan het echter goed zijn dat zij al voordat zij naar de basisschool gaan, in contact komen met andere kinderen. Dit geldt in ieder geval wanneer er sprake is van behoefte aan extra taalondersteuning of anderszins een sociaal maatschappelijke achterstand bestaat. Op de peuterspeelzaal leren de kinderen sociale contacten op doen, met elkaar spelen en wordt er gewerkt aan de taalontwikkeling. Sinds de invoering van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit (Oke) per 1 augustus 2010 zijn de kwaliteitseisen voor de peuterspeelzalen geformaliseerd en is nog meer de nadruk gelegd op voorschoolse educatie. Kinderen die de peuterspeelzaal hebben bezocht hebben hierdoor een voorsprong wanneer zij naar de basisschool gaan.

Kinderen van ouders met een laag inkomen bevinden zich vaker in een achterstandspositie dan kinderen van ouders met voldoende inkomen. Om ook de kinderen uit arme gezinnen de mogelijkheid te bieden de peuterspeelzaal te bezoeken, kan in sommige gevallen de kosten worden vergoed door middel van bijzondere bijstand.

Indien beide ouders werken, kunnen de kosten voor de peuterspeelzaal via de Wet kinderopvang worden vergoed. Zij dienen dan kinderopvangtoeslag aan te vragen bij de Belastingdienst als voorliggende voorziening. Indien de ouder(s) niet onder de doelgroep van de WKO vallen, kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten peuterspeelzaal voor maximaal twee dagdelen per week.

Indien de kinderen al op een kinderdagverblijf geplaatst hebben zijn, bijvoorbeeld wanneer de ouder(s) een re-integratietraject volgen of werken of indien er kinderopvang is toegekend op een sociaal-medische indicatie, kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt voor de peuterspeelzaal. Ook op een kinderdagverblijf leren zij met andere kinderen omgaan en wordt gewerkt aan hun taalontwikkeling.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Nota’s van de peuterspeelzaal.

8.6 Sociale participatie in de bijstand begrepen gezinsleden vanaf 18 jaar

Wanneer men langere tijd is aangewezen op een inkomen op minimumniveau, dan bestaat het gevaar voor financiële armoede. Men maakt misschien schulden (huurschuld, betalingsachterstanden energiekosten en dergelijke) en/of men moet meer dan maatschappelijk aanvaard bezuinigen op primaire levensbehoeften (eten, drinken of kleding). Het gevolg kan zijn dat men niet meer kan deelnemen aan verenigingsactiviteiten, dat er geen bibliotheek meer kan worden bezocht etc. Om dit te voorkomen kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor sociale participatie.

De bijzondere bijstand strekt tot doel deelname aan sociale activiteiten te stimuleren en de belanghebbende ‘onder de mensen’ te brengen. Uit dit budget kunnen bijvoorbeeld de volgende kosten worden verstrekt: contributie sportverenigingen, cursussen op cultureel gebied, muziekles, kosten bibliotheek en dergelijke. Indien er kledingstukken/attributen aantoonbaar noodzakelijk zijn om deel te nemen aan een activiteit in georganiseerd verband, kunnen ook deze kosten vergoed worden (bijvoorbeeld voetbalschoenen bij een lidmaatschap van de voetbalvereniging, jeu de boulesballen bij deelname aan toernooien etc.). De bijstand is bijvoorbeeld niet bedoeld voor bezoek aan een pretpark of de aanschaf van een fitnessapparaat voor thuis.

Voor deelname aan sociaal-culturele activiteiten kan per (in de bijstand begrepen) gezinslid boven de 18 jaar een gemaximeerd bedrag worden verstrekt. Het bedrag staat vermeld op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland. Dit bedrag wordt verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget en vanuit dit budget kan op vertoon van nota’s of betaalbewijzen betalingen worden verricht.

Het aan het einde van het toekenningsjaar onbenutte deel van het persoonsgebonden budget voor sociale participatie, komt automatisch te vervallen.

Lening of gift?

De bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken?

Nota’s van de activiteiten/contributie/benodigde sportattributen.

Thema IV Maatschappelijke participatie ten laste komende kinderen

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De regering wil met de komende wetswijziging in de Wwb bereiken dat de inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede komt.

Daarom heeft de regering er in het wetsvoorstel van 17 juni 2011 tot wijziging van de Wwb voor gekozen om de gemeenteraden voor te schrijven dat zij verplicht zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen (artikel 35, vijfde lid, van de Wwb).

Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt - conform de eveneens in dit wetsvoorstel opgenomen inkomensnormering - alleen verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm. Rekening houdend met deze nog op te stellen verordening, worden in dit hoofdstuk die onderdelen benoemd die ten behoeve van de participatie van ten laste komende en schoolgaande kinderen opgenomen zullen worden in de verordening.

9.1 Sociale participatie in de bijstand begrepen gezinsleden tot 18 jaar

Wanneer de ouder(s) of verzorger(s) van ten laste komende en schoolgaande kinderen langere tijd is/zijn aangewezen op een inkomen op minimumniveau, dan bestaat het gevaar voor financiële armoede. In het gezin zijn misschien schulden (huurschuld, betalingsachterstanden energiekosten en dergelijke) en/of men moet meer dan maatschappelijk aanvaard bezuinigen op primaire levensbehoeften (eten, drinken of kleding). Het gevolg kan zijn dat de kinderen niet meer kunnen deelnemen aan verenigingsactiviteiten, dat er geen bibliotheek meer kan worden bezocht etc. Om dit te voorkomen kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor sociale participatie.

De bijzondere bijstand strekt tot doel deelname aan sociale activiteiten te stimuleren en de kinderen te laten participeren. Uit dit budget kunnen bijvoorbeeld de volgende kosten worden verstrekt: contributie sportverenigingen, cursussen op cultureel gebied, muziekles, kosten bibliotheek en dergelijke. Indien er kledingstukken/attributen aantoonbaar noodzakelijk zijn om deel te nemen aan een activiteit in georganiseerd verband, kunnen ook deze kosten vergoed worden (bijvoorbeeld voetbalschoenen bij een lidmaatschap van de voetbalvereniging, zwempak bij zwemlessen).

Voor deelname aan sociaal-culturele activiteiten kan voor de ten laste komende en schoolgaande kinderen tot 18 jaar een gemaximeerd bedrag worden verstrekt. Dit gemaximeerde bedrag staat vermeld op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland. Dit bedrag is hoger dan de bijdrage voor sociale participatie voor de in de bijstand begrepen gezinsleden vanaf 18 jaar. De reden hiervoor is dat kinderen, vaker dan volwassenen, nieuwe kleding voor het sporten moeten aanschaffen, omdat zij nog in de groei zijn.

Dit bedrag wordt verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget en vanuit dit budget kan op vertoon van nota’s of betaalbewijzen betalingen worden verricht.

Het aan het einde van het toekenningsjaar onbenutte deel van het persoonsgebonden budget voor sociale participatie, komt automatisch te vervallen.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Nota’s van de activiteiten/contributie/benodigde sportattributen.

9.2 Indirecte schoolkosten

Indirecte of bijkomende studiekosten zijn kosten die gepaard gaan met een bezoek aan het basis en voortgezet onderwijs. Dit zijn kosten van bijvoorbeeld de aanschaf van een schooltas, voorgeschreven sportkleding, schoolreisjes, werkweken, internetabonnement, rekenmachine etc. Ook incidentele tussenschoolse opvang valt hieronder. Er wordt vanuit gegaan dat indien vaststaat dat het kind het basis of voortgezet onderwijs bezoekt dat men extra kosten moet maken om schoolbezoek, c.q. het meedoen aan schoolactiviteiten, mogelijk te maken.

Voor deze bijkomende studiekosten bestaat geen voorliggende voorziening. De kosten worden niet vergoed via de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten. Deze tegemoetkoming beperkt zich tot de directe studiekosten (schoolgeld, boeken en leermiddelen). Voor de indirecte schoolkosten (kosten van schoolreisjes annex werkweken, schoolartikelen, sportkleding en dergelijke) kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Hierbij wordt een verschil gemaakt tussen kinderen op de basisschool en kinderen op het voortgezet onderwijs. Dit omdat de kosten op het voorgezet onderwijs doorgaans hoger zijn dan op het basisonderwijs: de schoolreisjes/werkweken zijn vaak duurder, zij hebben meer geavanceerde schoolartikelen zoals een rekenmachine nodig.

De bedragen die verstrekt kunnen worden voor basisschoolleerlingen en leerlingen op het voortgezet onderwijs (tot en met 17 jaar) staan vermeld op de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland.

Lening of gift?

De bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Indien aanwezig: bewijs inschrijving school (bijvoorbeeld bij kinderen van 12 van wie niet duidelijk is of deze op de basis of voortgezet onderwijs zitten).

9.3 Computer

Een huishouden met 1 of meer schoolgaande kinderen in de groepen 7/8 van de basisschool of op het VWO, HAVO, VMBO of MBO tot en met 17 jaar kan in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een computer. Onder een computer wordt verstaan een desktopcomputer of laptop, beeldscherm, toetsenbord plus muis en printer.

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor bijstand voor een computer zijn:

  • -

    Aanvrager is inwoner van de gemeente Midden-Delfland;

  • -

    Er is geen draagkracht uit vermogen volgens de draagkrachtberekening zoals vermeld in paragraaf in deze beleidsregels;

  • -

    Het huishouden beschikt niet over een computer of heeft een computer ouder dan 2 jaar;

  • -

    De computer is noodzakelijk ten behoeve van het schoolgaande kind ter ondersteuning bij de studie.

Voor het maximaal te vergoeden bedrag wordt verwezen naar de normenlijst bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland. De vergoeding geldt per gezin en eenmaal in de 4 jaar. De bijstand wordt betaalbaar gesteld na het overleggen van een pro-formanota van de computer. Binnen 2 maanden dient de belanghebbende (een kopie van) de originele nota te overleggen.

Lening of gift?

De bijzondere bijstand wordt verstrekt als gift.

Bewijsstukken:

Pro-formanota van de computer, binnen 2 maanden gevolgd door (een kopie van) de definitieve nota.

Thema X Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van in deze nota opgenomen bepalingen. Ook kan, indien burgemeester en wethouders hier aanleiding toe zien, bijzondere bijstand worden verstrek voor niet in deze beleidsregels opgenomen bijzondere kosten waarvan de noodzaak vaststaat.

Aldus vastgesteld bij besluit van 8 november 2011, agendapunt 3.2.

Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland,

De secretaris, de voorzitter,

P.T. Veenman, A.J. Rodenburg

Bijlage Normenlijst bijzondere bijstand Midden-Delfland 2011

Behorende bij de beleidsnota Bijzondere bijstand in Midden-Delfland 2011.

Bedragen staan vermeld in euro’s, tenzij anders vermeld.

Kleding

2011

Herenkleding

Jas

50,00

Broek

41,00

Overhemd

18,00

Trui

30,00

Slip

5,00

Hemd

7,50

Nachtkleding

17,00

Schoenen

50,00

Dameskleding

Jas

51,00

Jurk / positiekleding

46,00

Rok

26,00

Broek

41,00

Blouse

23,00

Trui

31,00

Damesslip

4,50

BH

10,00

Hemd

5,50

Nachtkleding

10,50

Kinderkleding

De kosten van kinderkleding verschillen sterk, afhankelijk van de leeftijd van het kind. Daarom zijn hiervoor geen normen opgenomen. Deze kosten kunnen naar redelijkheid worden vergoed, maar nooit meer dan de bedragen voor volwassenen

Meubilair en verlichting

Woonkamer

Eettafel

142,50

4 stoelen

245,00

2 banken (zithoek)

715,00

Kast

66,00

Tafeltje

66,00

Lamp

16,50

Fauteuil

280,00

Gashaard

685,00

Kapstok

13,50

Spiegel

26,00

Plafondverlichting

7,50

Slaapkamer

1 persoonsledikant

170,00

2 persoonsledikant

392,50

1 persoonsmatras

114,00

2 persoonsmatras

150,00

Kledingkast

132,50

1 persoonsdekbed

41,00

2 persoonsdekbed

67,00

Hoofdkussen

16,00

1 persoonsdekbedovertrek en sloop

21,00

2 persoonsdekbedovertrek en sloop

31,00

1 persoonshoeslaken

10,50

2 persoonshoeslaken

13,50

Stoffering

Vloerbedekking woonkamer 8 m x € 41,00

328,00

Vloerbedekking slaapkamer 4 m x € 41,00

164,00

Vloerbedekking overige ruimten 2 m x € 41,00

82,00

Gordijnen woonkamer

190,00

Gordijnen slaapkamer

95,00

Gordijnen overige ruimten

32,00

Gordijnrails

35,00

Keukenartikelen

Keukenpakket

560,00

Apparatuur

Kookplaat

123,00

Koelkast

260,00

Wasmachine

390,00

Strijkijzer

25,00

Stofzuiger

85,00

TV

200,00

Volledige inrichting

Alleenstaande kamerbewoner

1.760,00

Alleenstaande zelfstandige

2.475,00

Gezin 2 personen

3.910,00

Gezin 3 personen

4.330,00

Gezin 4 personen

4.750,00

Gezin 5 personen

5.160,00

Gezin 6 personen

5.590,00

Voor elke persoon meer

420,00

Opknappen woning

1-kamerwoning

215,00

2-kamerwoning

275,00

3-kamerwoning

335,00

4-kamerwoning

390,00

5-kamerwoning

455,00

Absoluut noodzakelijke niet-uitstelbare goederen

Vloerbedekking woonkamer

250,00

Vloerbedekking slaapkamer

85,00

Gordijnen slaapkamer met rails

97,50

Bed

170,00

Matras

114,00

Dekbed

41,00

Dekbedovertrek en sloop

21,00

Kussen

16,00

Stoel

41,00

Verlichting

36,00

Wasmachine

390,00

Stofzuiger

85,00

Kookplaat

123,00

Koelkast

260,00

Keukengerei voor 1 persoon

140,00

Keukengerei per extra persoon

36,00

Totaal

1.871,50

Babyuitzet

Babykamer

Klein ledikant

105,00

Matrasje

45,00

Box

125,00

Kinderstoel

67,50

Kinderwagen

290,00

Commode

157,00

Babypakket

1e kind

330,00

2e en volgende kind

48,00

Voeding

Warme maaltijd: totale dieet of maaltijdvergoeding is minus dit bedrag

2,10

Stookkosten

Categorie 1 (wintermaanden)

Woonkamer

160,00

Slaapkamer

195,00

Hele woning

350,00

Categorie 2 (hele jaar)

Woonkamer

285,00

Slaapkamer

195,00

Hele woning

485,00

Spoedaansluiting

39,95

Waskosten

4 tot 15 jaar

Incidentele incontinentie

172,00

Regelmatige incontinentie

449,00

Voortdurende incontinentie

467,00

Stoma

172,00

Speekselvloed

170,00

Ouder dan 15 jaar

Incidentele incontinentie

244,00

Regelmatige incontinentie

449,00

Voortdurende incontinentie

617,00

Stoma

240,00

Speekselvloed

240,00

Telefoon en computer

Teksttelefoon extra abonnementskosten

140,00

Computer incl. software

600,00

CAV Midden-Delfland

Vergoeding basispakket tandheelkunde

100%

Vergoeding montuur max. € 46,00 1 x 3 jaar

100%

Vergoeding per glas of lens max. € 114,00 1 x 3 jaar

100%

Vergoeding orthodontie max. € 2.050,00

100%

Volgvergoeding orthodontie indien meer dan € 2.050,00 (alleen bij AV-Top)

75%

Vergoeding kraamzorg thuis

100%

Vergoeding eigen bijdrage thuiszorg

100%

Vergoeding medisch noodzakelijke dieetkosten

100%

Vergoeding eigen bijdrage hoortoestellen tot € 360,00 1 x 3 jaar

100%

Vergoeding batterijen hoortoestellen tot € 50,00

100%

Vergoeding meerkosten pedicure tot € 120,00 per jaar (suikerpatiënten / neurologische aandoeningen)

100%

Vergoeding steunzolen tot € 100,00 per jaar

100%

Zorg zonder verblijf (thuiszorg)

Eigen bijdrage

100%

Kinderopvang

Maximale uurprijs KDV (via WKO)

6,36

Maximale uurprijs BSO (via WKO)

5,93

Maximale uurprijs gastouder (via WKO)

5,09

Overblijfkosten

Aantoonbaar werkelijk gemaakte kosten

Peuterspeelzaal (2 dagdelen per week)

Eigen bijdrage

Uitvaart

Begrafenis of crematie

4.600,00

Sociale participatie

Gezinsleden tot 18 jaar

250,00

In bijstand begrepen gezinsleden vanaf 18 jaar

175,00

Schoolkosten per kind per schooljaar

Basisschool

100,00

Voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO, VWO, MBO) tot 18 jaar

250,00