Nadere regels voor de graven en gedenkplaatsen 2009

Geldend van 24-04-2009 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor de graven en gedenkplaatsen 2009

Het college van de gemeente Midden-Delfland;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 12, 14 en 19 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende Nadere regels voor de graven en gedenkplaatsen 2009

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • b.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • c.

    eigen urnennis: een nis, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

Artikel 2 Openingstijden begraafplaatsen voor bezoekers

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor bezoekers geopend op de volgende tijden:

    • a.

      Van 1 april tot 1 oktober van 8.30 tot 21.00 uur;

    • b.

      Van 1 oktober tot 1 april van 8.30 tot 17.30 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere situaties afwijkende tijden vaststellen.

Artikel 3 Indeling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen worden in alfabetische volgorde ingedeeld in vakken.

  • 2. De afzonderlijke graven worden per vak in numerieke volgorde aangegeven.

  • 3. De maten van de plaats welke op het indelingsplan als graf is aangegeven, zijn 80 cm breed en 180 cm lang.

Artikel 4 Uitgifte der graven

  • 1. De algemene graven in het dorp Maasland zijn onderverdeeld in:

    • a.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste twee lijken te begraven voor de tijd van 10 jaren;

    • b.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste drie lijken te begraven voor de tijd van 10 jaren.

  • 2. De algemene graven in het dorp Schipluiden zijn graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste twee lijken te begraven voor de tijd van 10 jaren.

  • 3. De eigen graven in het dorp Maasland zijn onderverdeeld in:

    • a.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste twee lijken te begraven of het plaatsen van vier asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van vier overledenen voor de tijd van 25 jaren;

    • b.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste drie lijken te begraven of het plaatsen van zes asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van zes overledenen voor de tijd van 25 jaren;

    • c.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste twee lijken te begraven of het plaatsen van vier asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van vier overledenen voor de tijd van 50 jaren;

    • d.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste drie lijken te begraven of het plaatsen van zes asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van vier overledenen voor de tijd van 50 jaren;

  • 4. De eigen graven in het dorp Schipluiden zijn onderverdeeld in:

    • a.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste twee lijken te begraven of het plaatsen van vier asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van vier overledenen voor de tijd van 25 jaren;

    • b.

      graven waarin gelegenheid wordt gegeven om ten hoogste twee lijken te begraven of het plaatsen van vier asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van vier overledenen voor de tijd van 50 jaren.

Artikel 5 Aanbrengen van voorwerpen

  • 1. Het is niet toegestaan buiten de plaatsen die op het indelingsplan als graf zijn aangegeven, enig voorwerp te plaatsen of weg te nemen.

  • 2. Alle te plaatsen voorwerpen gezamenlijk mogen bij een eigen graf niet groter zijn dan 180 cm lang, 80 cm breed en 110 cm hoog.

Hoofdstuk II Vergunning en plaatsing gedenkteken

Artikel 6 Gedenkteken

  • 1. Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals hardsteen, graniet, marmer, basalt, kwarts, verduurzaamd hout, Franse kalksteen of geanodiseerd aluminium.

  • 2. Een gedenkteken op een eigen graf mag maximaal de volgende afmetingen hebben:

    • a.

      Voor een zerk of staande steen (bijvoorbeeld zwerfkei) 50 cm dik, 80 cm breed en 110 cm hoog;

    • b.

      Voor een zerk of steen (staand model) 80 cm breed en 110 cm hoog, geheel op een vloerplaat van 180 x 80 cm;

    • c.

      Voor een zerk (liggend model) met een vloerplaat van 180 x 80 cm, een maat van 180 x 80 cm.

  • 3. Op een algemeen graf mogen maximaal twee of drie staande grafstenen worden geplaatst met elk afzonderlijk een maximale afmeting van 60 cm hoog, 40 cm breed. Liggende steen 40 x 40 cm.

  • 4. In de linkerzijde van de gedenksteen dient het grafnummer te worden ingehakt of aangebracht.

  • 5. Eventuele onderdelen moeten vast met het gedenkteken zijn verbonden.

Artikel 7 Vereisten vergunningaanvraag

  • 1. Bij de aanvraag om een vergunning dient een werktekening te worden ingediend.

  • 2. Op of bij de werktekening dienen minimaal de volgende gegevens te worden vermeld:

    • a.

      Een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte- dikte- en lengtematen van de gedenksteen;

    • b.

      De soort kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      De vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      De woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuratie(s);

    • e.

      De soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop

Artikel 8 Weigering vergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 19, vijfde lid, van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2008 wordt een vergunning als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van die verordening geweigerd indien het betreft:

  • a.

    Het aanbrengen van grondbedekkingen van marmerslag, andere gebroken steensoorten of grint;

  • b.

    Het aanbrengen van kunstbloemen;

  • c.

    Het aanbrengen van voorwerpen, waarvan de materialen storende oxidatieverschijnselen kunnen veroorzaken;

  • d.

    Het aanbrengen van opschriften op steenhouwwerk welke 3 mm of minder diep zijn ingehakt of bij verheven opschriften 3 mm of minder uitsteekt;

  • e.

    Het aanbrengen van opschriften in verguldsel of verwerken;

  • f.

    Het plaatsen van voorwerpen die niet voldoen aan redelijke eisen van welstand of inbreuk maken op hun omgeving.

Artikel 9 Plaatsing gedenkteken

  • 1. Alle te plaatsen voorwerpen moeten op zodanige wijze worden gefundeerd dat verzakken of schuinzakken niet mogelijk is.

  • 2. Alle voorwerpen moeten zuiver worden gesteld, ter goedkeuring van de beheerder.

  • 3. Op een algemeen graf dient de gedenksteen in de volgende volgorde te worden geplaatst:

    • a.

      van het als eerste gedolven graf wordt de steen aan de achterzijde van het graf geplaatst;

    • b.

      van het als tweede gedolven graf wordt de steen voor de onder a vermelde steen geplaatst;

    • c.

      van het eventueel als derde gedolven graf wordt de steen voor aan het graf geplaatst.

Hoofdstuk III Beplanting graven

Artikel 10 Eisen beplanting

  • 1. Beplantingen dienen ook nadat zij volledig uitgegroeid zijn te blijven binnen de in de artikel 5, tweede lid vermelde maten.

  • 2. Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst.

  • 3. Op een graf mogen losse bloemen worden neergelegd.

  • 4. Het is niet toegestaan beplantingen aan te brengen waarin planten voorkomen die zich uitzaaien, ondergrondse uitlopers vormen of zich bovengronds sterk verbreden.

  • 5. Het is niet toegestaan beplantingen aan te brengen die een ongewenste inbreuk maken op hun omgeving.

  • 6. De rechthebbende op een eigen of algemeen graf dient de beplanting die in strijd met de bepalingen in dit artikel is aangebracht te verwijderen of indien zulks mogelijk is in overeenstemming met de aanwijzingen van het college van burgemeester en wethouders aan te passen.

Hoofdstuk IV Orde en netheid begraafplaatsen en tijdelijke verwijdering voorwerpen

Artikel 11 Opruimen graf en omgeving

  • 1. Alle afval ontstaan door of als gevolg van het aanbrengen van een gedenkteken, voorwerp of beplanting dient door de uitvoerder van de werkzaamheid onmiddellijk te worden opgeruimd.

  • 2. Alle beschadigingen van voorwerpen of aan beplantingen, ontstaan door of als gevolg van het aanbrengen van een gedenkteken, voorwerp of beplanting, dient door de uitvoerder van de werkzaamheid zo spoedig mogelijk te worden hersteld.

Artikel 12 Reclame-uitingen

Het plaatsen of aanbrengen van een bedrijfsnaam, handelsreclame of enige andere reclame op een graf is verboden.

Artikel 13 Tijdelijke verwijdering gedenkteken of voorwerp

De constructie van alle te plaatsen voorwerpen en verbindingen van onderdelen van deze voorwerpen, dienen van zodanige vorm, afmeting en samenstelling te zijn, dat demontage voor tijdelijke verwijdering redelijkerwijs mogelijk is.

Hoofdstuk V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14 Overige bepalingen

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Intrekking regels

Alle eerder vastgestelde regels over grafbedekkingen en openingstijden van de begraafplaatsen worden ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na die waarop zij bekend zijn gemaakt.

  • 2.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Regels voor de graven en gedenkplaatsen 2009.

Schipluiden, 10 maart 2009

Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland.

De secretaris, de burgemeester,

P.T. Veenman, A.J. Rodenburg