Regeling vervallen per 31-12-2010

Milieuprogramma 2010 gemeente Midden-Delfland

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-12-2010

Intitulé

Milieuprogramma 2010 gemeente Midden-Delfland

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2009, nr. 2009-08;

Gelet op het bepaalde in artikel 4.20 en 4.21 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

Vast te stellen het Milieuprogramma 2010.

Hoofdstuk 1. Inleiding

Het milieujaarprogramma 2010 is het uitvoeringsprogramma van het milieubeleidsplan 2006-2010 voor het jaar 2010. Het programma kent meerdere doelen. In eerste instantie wordt het programma opgesteld voor de interne planning van acties, projecten en reguliere werkzaamheden op het beleidsplan. Ten tweede vormt het programma samen met het jaarverslag onderdeel van de verantwoording van het college aan de raad over de uitvoering van de milieutaken. Ten derde is het jaarprogramma een communicatiemiddel van de gemeente naar haar inwoners, andere overheden en instanties. Ten slotte wordt met het opstellen van het jaarprogramma voldaan aan artikel 4.20 uit de Wet milieubeheer. Samen vormen deze drie documenten de beleidscyclus. Hiermee is de cirkel van het opstellen, uitvoering, monitoring en aanpassing van het beleid rond.

Het milieuprogramma 2010 is op dezelfde manier opgebouwd als het milieubeleidsplan 2006-2010. Op deze manier ontstaat eenduidigheid. De meeste punten in het programma zijn niet nieuw, maar een voortzetting van hetgeen in het voorgaande jaar (jaren) in gang is gezet.

Het milieujaarprogramma sluit, evenals het beleidsplan, aan bij de Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 en de Integrale gebiedsanalyse van Haaglanden. De gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 vormt de koepel voor al het sectoraal te voeren beleid in Midden-Delfland en de gebiedsanalyse typeert diverse gebieden in Haaglanden met bijbehorende functionaliteiten (wonen, werken, recreëren) en milieukwaliteiten. Dit milieuprogramma wordt ook gerelateerd aan de gebiedsgerichte handhavingsnota en het handhavingsuitvoeringsprogramma 2009 van de gemeente. Ook hebben de gedachten van Cittaslow (vooruitkijken, verder ontwikkelen en waar mogelijk verbeteren) en Streefbeeld Vitale Dorpen een plek in dit milieuprogramma.

Hoofdstuk 2. Bodem

2.1 Beleid

De doelstelling van de gemeente Midden-Delfland is de bodemkwaliteit behouden en verbeteren door bodempreventie, bodembeheer, bodemsanering en nazorg.

2.2 Besluit bodemkwaliteit

Sinds juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht waarin de regelgeving voor hergebruik van grond en baggerspecie is bepaald. Het besluit schrijft voor dat iedere gemeente een keuze moet maken tussen het landelijke (generieke) kader of gebiedsspecifieke beleidskader voor grondverzet. Het Besluit bodemkwaliteit vervangt het Bouwstoffenbesluit. Midden-Delfland voert beleid volgens het landelijke (generieke) kader. De belangrijkste reden hiervoor is dat de gemeente vooral bestaat uit schone gebieden, met veel landbouw en/of natuurfuncties. Aan de hand van het generieke kader blijven deze gebieden schoon, doordat het stand-still beginsel centraal staat bij het generieke kader. Ook past dit in de Citta-slow gedachte dat schone gebieden schoon moet blijven.

2.2.1 Bodemfunctiekaart

Om het toepassen van grond en baggerspecie mogelijk te maken, is een bodemfunctiekaart nodig. Met deze kaart wordt een relatie gelegd tussen de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie en de functie (het gebruik) van de bodem waar het wordt gebruikt. Op de bodemfunctiekaart van Midden-Delfland komen drie functieklassen voor: wonen, industrie en natuur/landbouw. Binnen deze klassen mag alleen maar grond worden toegepast die tenminste voldoet aan de kwaliteitsnorm van die klasse.

2.2.2 Handhaving Besluit bodemkwaliteit

Handhaving van het Besluit bodemkwaliteit heeft in 2010 een hoge prioriteit. In 2010 zullen naar verwachting 12 meldingen in het kader van het besluit bodemkwaliteit ontvangen worden. Van deze meldingen zal bij de helft een locatiebezoek worden uitgevoerd om te beoordelen of de grond overeenkomstig het besluit bodemkwaliteit wordt toegepast. Daarnaast wordt algemeen toezicht gehouden (zaken die niet gemeld zijn) en wordt waar nodig actie ondernomen.

2.3 Landsdekkend beeld

In het vierde nationale milieubeleidsplan (NMP4) staat dat in 2030 alle ernstige bodemverontreinigingen gesaneerd moeten zijn of beheerst. Dit wordt ook wel het landsdekkend beeld genoemd. In dat kader is door de provincie als bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming (Wbb) een inventarisatie van de voorkomende bodemverontreiniging uitgevoerd. De hieruit voortkomende werkvoorraad moet dan voor 2030 gesaneerd of beheerst zijn. Midden-Delfland heeft de informatie voor in het landsdekkend beeld gereed, alleen is de uitwisseling met de provincie nog niet gestart. Oorzaak is dat Midden-Delfland nog niet beschikt over de juiste software. In 2010 moeten de software-problemen zijn opgelost door aanschaf van een nieuw software pakket.

2.4 Brijnbeleid

Brijnlozingen zijn lozingen in de bodem van brak water dat over blijft na het proces van omgekeerde osmose. Dit proces wordt toegepast om het opgepompte grondwater zoeter te maken voor het gebruik door glastuinders en boomkwekers. Gedeputeerde Staten verleent de vergunningen hiervoor. Vanaf 2013 zal omgekeerde osmose niet meer worden toegestaan. GS heeft besloten om tot 4 juli 2013 een overgangsbeleid te hanteren zodat de tuinders genoeg tijd hebben om over te kunnen schakelen op alternatieven. Handhaving is de bevoegdheid van de gemeenten. In de regio Haaglanden zijn afspraken gemaakt over het eensluidend optreden bij controles van de voorschriften van de ontheffingen. In Midden-Delfland zijn 11 bedrijven die gebruik maken van omgekeerde osmose. Medio 2009 zijn brieven aan deze bedrijven gestuurd met verzoek om analyse gegevens van het brijn te verstrekken. Aan de hand van de resultaten wordt bepaald of in 2010 handhavend opgetreden wordt.

2.5 Cross Complience

Sinds 2005 is inkomenssteun voor agrariërs gekoppeld aan cross complience. Cross complience komt voort uit Europese richtlijnen. Wie zich niet aan de regels houdt, krijgt een lagere aanvulling op het inkomen. Als de gemeente bij een controle stuit op het niet naleven van een van deze regels, wordt de Algemene Inspectiedienst (AID) ingelicht. Relevante overtredingen komen in de praktijk zelden voor.

2.6 Acties 2010

  • ·

    Toetsen van en adviseren over van bodemonderzoeken en saneringsplannen, uitgaande van 80 onderzoeken. Hierbij wordt onderscheid worden gemaakt in het toetsen en adviseren als bevoegd gezag in het kader van de Wet Bodembescherming, de Woningwet of de Wet Milieubeheer of het Bouwstoffenbesluit;

  • ·

    Invoeren van bodemonderzoeken in het bodeminformatiesystemen;

  • ·

    Toezichthouden bij bodemsaneringen. Handhaving wordt verder verwerkt in het handhavingprogramma;

  • ·

    Handhaving van het Bouwstoffenbesluit door administratief (100%) en praktijk toezicht (50%) van de ingediende meldingen. In 2010 wordt uitgegaan van 12 meldingen. Daarnaast wordt algemeen toezicht gehouden (zaken die niet gemeld zijn);

  • ·

    Nemen van maatregelen bij het saneren van ondergrondse tanks die niet meegenomen zijn in de actie tankslag in 1998 (BOOT). BOOT is inmiddels opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • ·

    Uitvoeren van jaarlijkse grond(water)monitoring aan Woudseweg 7 (zoutopslag);

  • ·

    Indien nodig handhavend optreden in kader van brijnlozingen.

Hoofdstuk 3. Water

De hoofdtaak van water ligt in Midden-Delfland niet bij milieu, maar bij ruimtelijke ordening. Doordat water diverse (in)directe milieuaspecten kent (waterkwaliteit, ecologie, grondwater, waterberging, duurzaam bouwen en omgaan met regenwater), heeft het thema water een plek in het milieujaarprogramma.

3.1 Waterplan

In 2007 is gestart met het waterplan. Het waterplan is maatwerk. Het is afgestemd op de locale situatie. Kennis van het hydrologisch systeem is een voorwaarde en daarom wordt dan ook nauw samengewerkt met het Hoogheemraadschap van Delfland (HHD). Het plan brengt de gebruiksfuncties in het gebied in beeld waarbij er aandacht is voor waterkwantiteit en – kwaliteit. De maatregelen uit de Kader Richtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het waterplan. Het waterplan geeft daarnaast richting aan het Landschapsontwikkelingsplan (LOP). Dit gebeurt door aan te geven waar de opgave ligt, hoe groot de opgave is en op welke wijze die opgave in het landschap ingepast kan worden. In het LOP wordt deze richting integraal afgewogen tegen o.a. recreatieve en agrarische belangen. Ook kent het waterplan een relatie met het gemeentelijk rioleringsplan.

Het plan bestaat uit drie fasen:

  • 1.

    Watervisie: een beschrijving van de visie op het waterbeheer in Midden-Delfland, met een beschrijving van speerpunten voor de inrichting van het watersysteem;

  • 2.

    Waterstructuurplan: in het waterstructuurplan wordt de wateropgave concreet ingevuld en worden procesafspraken tussen de gemeente en hoogheemraadschap vastgelegd;

  • 3.

    Uitvoeringsprogramma: In dit plan staat welke maatregelen er de komende jaren worden uitgevoerd, tegen welke kosten en wie dit betaalt.

De watervisie is in september 2007 door de raad vastgesteld. Het structuurplan en het uitvoeringsprogramma worden in 2009 vastgesteld door de raad, waarna gestart zal worden met een aantal projecten. Bijvoorbeeld het (laten) opstellen van een Maatschappelijke Kosten Baten analyse in relatie met de kwantitatieve wateropgave. Gedetailleerde informatie kunt u vinden in het uitvoeringsprogramma.

3.2 Waterkader Haaglanden en de FES-proeftuinen

In regionaal verband wordt met het waterkader Haaglanden al enige tijd samengewerkt op het gebied van water. Vanuit dit waterkader zijn projecten ingediend die gericht zijn op innovatie en die door middel van FES-gelden uitgevoerd kunnen worden. FES staat hierbij voor Fonds Economische Structuurversterking. Eén van deze projecten is de proeftuin Midden-Delfland. Onderwerp van deze proeftuin is in hoeverre agrariërs door het verlenen van diensten behulpzaam kunnen zijn bij het behalen van de kwantitatieve en kwalitatieve opgaven op het gebied van water. Er is een concept plan van aanpak opgesteld. In 2010 zal gestart worden met de uitvoering. Daarnaast loopt via het waterkader Haaglanden nog een algemeen onderzoek naar de gevolgen van de klimaatsverandering. Ook in dit onderzoek is specifieke aandacht voor het veenweide gebied in Midden-Delfland.

3.3 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)

De Wet milieubeheer (Wm) schrijft voor dat de gemeenteraad voor een door hen vast te stellen periode een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vaststelt. Het bestaande GRP van Midden-Delfland bestrijkt de planperiode 2006-2010. Op 1 januari 2008 is de Wet gemeentelijke watertaken in werking getreden. In deze wet is bepaald dat in een volgende GRP (vóór 1 januari 2013) naast riolering óók expliciet aandacht moet worden besteed aan de nieuwe zorgplichten voor afstromende neerslag en grondwater. In 2010 zullen we starten met de voorbereidingen van een nieuw GRP.

3.4 Bestuursakkoord waterketen

In 2007 heeft de VNG met de ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat, VEWIN (vereniging waterbedrijven), Unie van Waterschappen en IPO (Interprovinciaal Overleg) een bestuursakkoord waterketen afgesloten.Via dit akkoord willen de betrokken partijen het samenwerkingsproces stimuleren. Ook Midden-Delfland heeft de intentie om in de toekomst (nog) meer samen te werken, zonder een extra bestuurslaag te creëren.

Binnen de afvalwaterketen werkt onze gemeente al nauw samen met het Hoogheemraadschap van Delfland en buurgemeenten. Projecten en dossiers waarbij wordt samengewerkt zijn:

  • -

    Optimalisatiestudies van het afvalwatersysteem (OAS);

  • -

    Europese Kaderrichtlijn Water (KRW);

  • -

    Afkoppelbeleid verharde oppervlakken;

  • -

    Sanering afvalwaterlozingen buitengebied;

  • -

    Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP);

  • -

    Monitoren riooloverstorten;

  • -

    Grondwaterproblematiek DSM;

  • -

    Waterplan.

Doel van het bestuursakkoord is het vergroten van de doelmatigheid en transparantie van de uitvoering van de taken binnen de waterketen. In het bestuursakkoord wordt onderkend dat lastenstijging als gevolg van investeringen voor met name vermindering van het risico op wateroverlast en verbetering van de waterkwaliteit nodig zullen zijn. Het gezamenlijk streven dient er echter op gericht te zijn deze lastenstijging zoveel mogelijk te beperken door doelmatig te werken.

In het akkoord wordt ook aangegeven dat de afstemming tussen rioleringsbeheer en het beheer van de openbare ruimten (bijvoorbeeld onderhoud wegen) gehandhaafd blijft. Dit omdat daarmee fors op kosten kan worden bespaard en overlast voor burgers kan worden beperkt.

In 2010 zal met de ketenpartners het proces van verdergaande samenwerking verder worden voortgezet.

3.5 Waterberging

Per polder worden door het Hoogheemraadschap van Delfland in 2010 afvoer- en bergingslocaties bepaald waarbij het LOP richtinggevend is.

3.6 Acties 2010

  • ·

    Uitvoering geven aan het uitvoeringsprogramma van het waterplan;

  • ·

    In het kader van één van de maatregelen van het uitvoeringsprogramma van het waterplan starten met het (laten) opstellen van een Maatschappelijke Kosten Baten analyse in relatie met de kwantitatieve wateropgave;

  • ·

    Bijdrage leveren aan het beleid van het HHD ten behoeve van Midden-Delfland;

  • ·

    Bijdrage leveren aan waterkader Haaglanden;

  • ·

    Uitvoering geven aan project FES- proeftuinen;

  • ·

    Bijdrage leveren in het kader van Kennis voor Klimaat aan het Terms of Reference project “de Toekomst van het Veenweidegebied”;

  • ·

    Uitvoering geven aan gemeentelijk rioleringsplan 2006 -2010;

  • ·

    Uitvoeren watertoets bij RO plannen;

  • ·

    Ontwikkelingen eventuele stopzetting grondwater door DSM gist volgen en waar nodig actie ondernemen;

  • ·

    Het aanleggen van een grondwatermeetnet;

  • ·

    Uitvoering geven aan de hemel- en grondwaterzorgplicht voortvloeiend uit de verbrede zorgplicht wet gemeentelijke watertaken;

  • ·

    Samen met het Hoogheemraadschap van Delfland starten met het proces dat het mogelijk moet maken om in het kader van de Kader Richtlijn Water maatregelen een Natuur Vriendelijke Oever te creëren aan de zuidzijde van de Duifpolder;

  • ·

    Samen met het Hoogheemraadschap van Delfland uitvoeren van het project Commandeurskade Veilig en Mooi.

Hoofdstuk 4. Geluid

4.1 Beleid

Sinds de jaren zeventig vormt de Wet Geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidhinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. Nederland loopt hiermee ver voorop in Europa.

4.2 Europese Richtlijn omgevingslawaai

In 2004 is de Europese Richtlijn Omgevingslawaai in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd door onder meer de Wet geluidhinder aan te passen. De Europese richtlijn wil de schadelijke gevolgen van blootstelling aan omgevingslawaai vermijden, voorkomen of verminderen en de bescherming tegen geluidhinder harmoniseren. Als gevolg van de Richtlijn is in 2008 het gemeentelijk actieplan Geluid 2008-2013 vastgesteld. In 2010 wordt verder uitvoering gegeven aan het plan.

4.3 Gevelisolatie

In Nederland wordt al langer gewerkt aan het voorkomen of beperken van geluidhinder. De Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer verplichten bijvoorbeeld tot het uitvoeren van een geluidsonderzoek bij nieuwe plannen voor woningbouw of nieuwe wegen. De wet geeft dan grenswaarden aan die in zulke situaties moeten worden toegepast.

Voor bestaande situaties zijn saneringsregelingen van toepassing. Als de zogenaamde saneringsgrenswaarde wordt overschreden, wordt in principe door de rijksoverheid geld beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de sanering. Dergelijke situaties zijn in het verleden al gemeld en zijn destijds verdeeld over twee landelijke lijsten: de A-lijst (urgente gevallen) en de B-lijst (minder urgente gevallen) voor wegverkeerslawaai. De kosten voor de uitvoering worden betaald uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). De ISV budgetten gelden alleen voor A-lijst woningen. Midden-Delfland heeft haar A-lijst bijna afgerond. Voor de periode 2010-2014 krijgt de gemeente Midden-Delfland € 73.000 subsidie om de laatste 9 woningen te saneren.

4.4 Geluidsnormen bij luidruchtige evenementen

Op basis van “Beleidsregels evenementen gemeente Midden-Delfland 2007” wordt door gemeente Westland op ons verzoek tijdens evenementen gecontroleerd. Voor 2010 is 100 uur gereserveerd om geluidsmetingen te kunnen uitvoeren bij evenementen en klachten. Indien nodig kan handhavend worden opgetreden in samenwerking met de politie Haaglanden. Bij evenementen in horeca- of sportinrichtingen worden de richtlijnen van het activiteitenbesluit toegepast.

4.5 Stiltegebieden

In Midden-Delfland is een aantal gebieden door de provincie aangewezen als stiltegebied. Deze gebieden zijn geïntroduceerd om gebieden met overwegend natuurlijke geluiden te beschermen. Het heersende geluidsniveau in de dagperiode in deze gebieden is gemiddeld minder dan 40 dB(A). Mede op verzoek van Midden-Delfland is in 2007 een start gemaakt met het actualiseren van het stiltebeleid van de provincie, omdat ‘rust’ een gewenste kwaliteit is voor het landschap vanuit de gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025. Ook is dit een gewenste kwaliteit vanuit Cittaslow. Bij de actualisatie zal vooral bekeken worden hoe de stiltegebieden handhaafbaar kunnen worden gemaakt. Dit zal zijn met provinciale en gemeentelijke instrumenten, zodat het aansluit bij de provinciale sturingsfilosofie “lokaal wat kan en provinciaal wat moet”. In het laatste kwartaal van 2009 wordt een ambtelijke provinciebrede bijeenkomst georganiseerd waar input gevraagd wordt van alle ‘stilte’ gemeenten. Midden-Delfland zal daarbij aanwezig zijn. In 2010 zal de inzet van Midden-Delfland inzake het provinciale stiltebeleid worden voortgezet.

4.6 Helikopterstandplaats

Het bedrijf Helinet (commercieel bedrijf) wil een lijndienst met helikopters realiseren tussen (onder andere) Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Antwerpen en Brussel. Sinds medio 2009 wordt door de gemeente Den Haag de mogelijkheid verkend om een standplaats bij het prins Clausplein te realiseren. Gemeente Midden-Delfland zal het proces nauw volgen en ageren tegen het voornemen, omdat de waarden van Midden-Delfland zoals rust en ruimte met een standplaats in het geding kunnen komen.

4.7 Rotterdam Airport

Voor de nieuwe aanwijzing van Rotterdam Airport is in de tweede helft van 2009 een MER en een ontwerpbesluit gepubliceerd. Commissie 21 geeft aan de hand van de ingediende zienswijzen een advies aan de ministers van Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting, Milieu en Ruimtelijke Ordening. Gemeente Midden-Delfland is vertegenwoordigd in de Commissie 21. Op deze manier proberen wij de rust in Midden-Delfland -zoals gesteld in de gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025, Citta slow en het Milieubeleidsplan- te waarborgen.

4.8 Acties 2010

  • ·

    Geluidsklachten in behandeling nemen;

  • ·

    Geluidsmetingen uitvoeren bij evenementen;

  • ·

    Geluidsrapporten toetsen bij milieuvergunning of in kader van een ruimtelijke procedure;

  • ·

    Uitvoeren maatregelen vanuit het actieplan Geluid;

  • ·

    Afronden laatste tijdvak ISV door saneren van 9 A-lijst woningen;

  • ·

    Een actieve bijdrage leveren aan de provincie bij het actualiseren van het stiltebeleid;

  • ·

    Procedure Rotterdam Airport op de voet volgen door zitting te hebben in Commissie 21;

  • ·

    Ontwikkelingen Helinet volgen en indien nodig actie ondernemen.

Hoofdstuk 5. Luchtkwaliteit

5.1 Beleid

Op 15 oktober 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit van kracht geworden, dat het Besluit luchtkwaliteit van 2005 vervangt. Ook is het Besluit “Niet in Betekenende mate” (en de daar aan gekoppelde Regeling) van kracht geworden. Daardoor is bij kleinere bouwplannen niet per definitie toetsing op de grenswaarden van luchtkwaliteit noodzakelijk.

De kern van de ‘Wet luchtkwaliteit’ bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de Richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage. De wet voorziet in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.

5.2 Saneringstool

In het kader van het NSL is een nieuw instrument, de saneringstool, ontwikkeld. Met behulp van deze tool wordt op eenduidige wijze de omvang van de saneringsopgave van de NSL-gebieden in kaart gebracht en kan in één keer de nationale rapportage voor de EU gemaakt worden. De verplichting van de gemeente om jaarlijks een rapportage luchtkwaliteit op te stellen voor bepaalde inventarisatiepunten is met de inwerkingtreding van de wet niet gewijzigd. Wel is de wijze waarop gerapporteerd wordt gewijzigd. De losse rapportages van gemeente en provincie vervallen. Daarvoor in de plaats zullen met behulp van de saneringstool de knelpunten voor heel Nederland in kaart worden gebracht. Midden-Delfland rapporteert (net als andere gemeenten) in 2010 met behulp van een rapportageversie van de saneringstool. Vanaf augustus 2009 is de saneringstool ook voor inwoners toegankelijk.

5.3 Dioxineproblematiek

Eind 2006 heeft de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) een rapport gepubliceerd waaruit bleek dat dioxine in het Lickebaertgebied weliswaar binnen de norm valt, maar dat er toch een probleem is. De grond bevat namelijk een historische dioxinevervuiling, waarschijnlijk afkomstig van een verhoogde uitstoot van de AVR in het verleden. Juridisch is dit echter niet aantoonbaar. De dioxine bevindt zich in de bovenste centimeters van de grond en is slecht afbreekbaar. Bijkomend probleem is dat koeien bij het grazen ook grond mee naar binnen krijgen, waardoor zij op die manier ook dioxine binnen krijgen. Dit heeft als gevolg dat de melk besmet kan worden met dioxine met financiële consequenties voor de boer. Dit risico bestaat vooral in het voorjaar als het gras door het winter-effect (weinig groei) verhoogde concentraties dioxine bevat. Uit het onderzoek van de VWA bleek dat de onderzochte regio niet alleen extra risico liep ten opzichte van referentiegebieden vanwege de aanwezigheid van de AVR maar ook vanwege de vele overige industriële activiteiten.

De gemeente Midden-Delfland heeft samen met (maar ook namens) de andere betrokken gemeenten Maassluis en Vlaardingen gesprekken gevoerd met de betrokken grondeigenaren, de DCMR (als vergunningverlener voor Provincie Zuid-Holland), het ministerie van VROM, het ministerie van LNV en de reconstructiecommissie. Getracht wordt gezamenlijk op te trekken om het probleem op te lossen. Hiervoor is een drieledige benadering bedacht:

  • 1.

    Voorkomen door het aanscherpen huidige wetgeving (de vergunningen voldoen nu aan de norm) en de industrie wijzen op maatschappelijke verantwoordelijkheid. De DCMR voert hiervoor gesprekken met Deltalinq;

  • 2.

    Aanpakken door het omwerken van de grond. In 2008 is hiervoor een onderzoek gestart door het RIVM in opdracht van het ministerie van LNV in samenwerking met de betrokken boeren en Natuurmonumenten;

  • 3.

    Vergoedingen openstellen, waardoor de betrokken grondeigenaren bij incidenten de zekerheid hebben dat zij niet de dupe zijn van een probleem waarvan niet zij de veroorzaker zijn. Het ministerie van VROM is hiervoor in 2008 samen met DLG gesprekken gestart met Deltalinq, als vertegenwoordiger van de industrie in de Rijnmond.

In 2010 wordt deze aanpak voortgezet en zijn mogelijk de eerste resultaten bekend. Aangezien de dioxineproblematiek gemeente en regio overstijgend is, voert de provincie Zuid-Holland de regie. Bovendien is de provincie vergunningverlener voor de industriële bedrijven. De gemeente speelt bij deze aanpak de rol als katalysator, niet alleen omdat gedupeerde melkveehouders in gemeente Midden-Delfland voorkomen, maar ook omdat een gezonde melkveehouderij de pijler is van het landschap zoals dat beoogd wordt vanuit de gebiedsvisie Midden-Delfland®2025. Bij vergunningverlening (door andere overheden) of eventuele incidenten zal de gemeente speciaal aandacht vragen voor eventuele dioxine-uitstoot. De boeren en grondeigenaren zijn nadrukkelijk betrokken bij het proces en worden geïnformeerd en gesteund bij de aanpak van het dioxineprobleem.

5.4 Acties 2010

  • ·

    Bij bestemmingsplannen en bij het ontwikkelen van gebieden rekening houden met luchtkwaliteit;

  • ·

    Medewerking verlenen aan regionale projecten voor de aanpak van slechte luchtkwaliteit;

  • ·

    Ontwikkelingen op het gebied van dioxinevervuiling in het Lickebaert-gebied volgen en gezamenlijk met de andere betrokken overheden en de betrokken grondeigenaren komen tot aanvaardbare oplossingen.

Hoofdstuk 6. Externe veiligheid

Externe Veiligheid heeft betrekking op de behandeling, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen en de gevolgen van een mogelijke calamiteit voor de omgeving en aanwezige personen. De gemeente dient met alle aspecten van Externe Veiligheid rekening te houden en de uitvoering hiervan voor 2011 te borgen in de gemeentelijke organisatie. De gemeente Midden-Delfland krijgt hierbij regionale ondersteuning van het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden (BEVH), binnen het project Externe Veiligheid. Dit project wordt uitgevoerd onder verantwoording van het Stadsgewest Haaglanden en de Hulpverleningsregio Haaglanden en loopt van 2006 t/m 2010. In 2010 zal de gemeente gebruik blijven maken van ondersteuning van het BEVH om de borging van EV-taken te realiseren.

6.1 Beleid

Het begrip veiligheid is veel omvattend. Voor een goede invulling van Externe Veiligheid is een gemeentelijke visie EV noodzakelijk. De provincie Zuid-Holland heeft in 2006 haar visie EV vastgesteld (risico’s in balans). In 2007 heeft de Haaglanden regio ook een visie EV vastgesteld (Samenwerken aan Externe Veiligheid). In 2009 is de gemeente Midden-Delfland gestart met het ontwikkelen van een gemeentelijke visie voor EV-beleid. In 2010 zal hier verder invulling aan worden gegeven.

6.2 Risicocommunicatie

In december 2008 is binnen Haaglanden het “Regionaal Beleidskader Risicocommunicatie Haaglanden” vastgesteld. Dit beleidskader opgesteld in samenwerking met de gemeente Midden-Delfland beschrijft de regionale strategie voor risicocommunicatie. Samen met de uitkomsten van het regionaal publieksonderzoek in 2008 naar risicoperceptie, vormt het de basis voor het 'Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie Haaglanden' wat in 2009 wordt/is ontwikkeld. Dit plan beschrijft de regionale risicocommunicatie acties en -projecten 2009-2011. De gemeente Midden-Delfland sluit ook in 2010 aan bij het 'Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie Haaglanden' om het plan verder te ontwikkelen en te vertalen naar de lokale situatie welke van toepassing is voor de gemeente Midden-Delfland.

6.3 Borging EV-taken

In 2009 is de concept-nota "Borging Externe Veiligheid gemeente Midden-Delfland" opgesteld en in procedure gebracht. De nota geeft een opzet voor een structurele en formele borging van EV-taken binnen de gemeente Midden-Delfland weer. Na bestuurlijke instemming zullen in 2010 de werkprocessen voor Externe Veiligheid kunnen worden ontwikkeld en binnen de gemeentelijke organisatie worden geïmplementeerd.

6.4 Regionale EV-projecten

Binnen de ondersteuning van het BEVH worden diverse projecten uitgevoerd om regionaal hulpmiddelen en instrumenten te ontwikkelen voor de borging en uitvoering van de EV-taken. In GEO-WEB (regionaal GIS-systeem) zijn onder meer digitale kaarten opgenomen voor de route gevaarlijke stoffen en transportleidingen. De gemeente Midden-Delfland maakt gebruik van GEO-WEB om invulling te geven aan de EV-taken. In 2010 worden deze kaarten door het BEVH verder ontwikkeld en komt er een kaart voor risicovolle objecten en inrichtingen. De gemeente Midden-Delfland zal ook in 2010 aansluiten bij de lopende EV-projecten.

6.5 Acties 2010

  • ·

    Ontwikkelen en vaststellen van een gemeentelijke visie voor EV-beleid;

  • ·

    Ontwikkelen en vaststellen van een gemeentelijk beleid voor risicocommunicatie en het opstellen van een gemeentelijk communicatieplan;

  • ·

    Ontwikkelen van werkprocedures en werkinstructies voor de borging van alle EV-taken binnen de gemeentelijke organisatie;

  • ·

    Deelname aan regionale EV-projecten voor de definitieve borging van Externe Veiligheid en gebruik blijven maken van de ondersteuning van het BEVH.

Hoofdstuk 7. Klimaat

7.1 Beleid

Om actief bij te dragen aan de mondiale doelstellingen die in Kyoto zijn gemaakt heeft Midden-Delfland een klimaatbeleid vastgesteld voor de periode 2009-2013. In het beleid is de ambitie vastgelegd voor de jaren 2009 – 2013 met de daaraan gekoppelde doelstellingen. Ook zijn projecten opgenomen om de doelstellingen te behalen. Daar waar mogelijk zullen projecten in regionaal verband worden uitgevoerd.

7.2 Duurzame energie

Midden-Delfland participeert sinds 2007 op kleine schaal in het warmtenetwerk dat de gemeente Delft aanlegt. In Look-West Noord zullen ongeveer 300 woningen worden aangesloten op dit warmtenetwerk. Voor 200 ander woningen wordt nog bekeken of dit mogelijk is.

In het jaar 2008 heeft het college besloten te participeren in het regionale project Wonen ++. Met dit project worden bewoners van bestaande woningen met een bouwjaar van voor 1990 gestimuleerd maatregelen te nemen om energie te besparen. Deze maatregelen kunnen bijvoorbeeld isolatie van de gevel of vloer/dak zijn of het aanbrengen van een zonneboiler of zonnepanelen. In 2010 zal ook nog aan dit project worden meegewerkt.

Ten slotte zullen in 2010 de gemeentelijke utiliteitsgebouwen, openbare verlichting en de pompen voor riool- en zuiveringsinstallaties net als voorgaande jaren gebruik maken van groene stroom.

7.3 Duurzaam bouwen

Midden-Delfland heeft in 2006 beleid vastgesteld om de landelijk vastgestelde EPC met 10% aan te scherpen, wanneer de gemeente partner is in de bouwprojecten. Dit wordt in 2009 voortgezet. Bij hoge uitzondering kan het college besluiten hiervan af te wijken en de wettelijke standaard gebruiken.

Duurzaamheid is samen met kwaliteit de kernwaarde voor het nieuwe gemeentehuis. Dat is terug te zien in de wijze van energieopwekking met fotovoltaische cellen (PV) en warmte- en koude-opslag in de bodem, in het gebruik van riet in de daken en de houten raamkozijnen.

7.4 Acties 2010

  • ·

    De projecten van het klimaatbeleid uitvoeren conform de planning zoals opgenomen in het klimaatbeleid;

  • ·

    Mogelijkheden om nog eens 200 woningen in Look-West Noord aan te sluiten op Warmtenet van Delft;

  • ·

    Verder participeren in project Wonen ++ van Haaglanden;

  • ·

    Stimuleren van duurzaam bouwen (bij nieuwbouw, uitbreidingslocaties, herstructurering en renovatie) op basis van het duurzaam bouwen beleid;

  • ·

    Adviseren van bedrijven over het minimaliseren van het energieverbruik en het implementeren van duurzame energie. Dit gebeurt in reguliere controles.

Hoofdstuk 8. Afval

8.1 Beleid

De gemeentelijke inzameltaak voor huishoudelijke afvalstoffen is verankerd in hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer. Gemeenten hebben de zorg voor een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen. De Algemene Plaatselijke Verordening van Midden-Delfland kent voldoende regels om aan de verplichting te voldoen. Verder is in het milieubeleidsplan een aantal acties opgenomen om minimaal de landelijke doelstellingen te behalen, die in dit programma verder uitgewerkt worden. Het actieve afvalbeleid van Midden-Delfland maakt een belangrijk onderdeel uit van Cittaslow.

8.2 Stimuleren gescheiden inzamelen

Sinds 1 januari 2007 heeft de gemeente een eigen buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) die ook als reinigingsinspecteur optreedt. De werkzaamheden van de reinigingsinspecteur bestaan hoofdzakelijk uit het controleren van het aanbiedgedrag en de inhoud van de containers. Verder is er op het gebied van grofvuil controle op de samenstelling, afkomst en manier van aanbieden. Ook worden klachten onderzocht en afgehandeld. Verder worden aanvragen van grotere of extra containers verzorgd en beoordeeld. Ook controleert de reinigingsinspectie op illegale stort van (grof) huisvuil. De BOA is bevoegd tot het geven van een proces verbaal. Eenmaal per jaar wordt er een sorteeranalyse in het kader van “verbetering scheidingsgedrag” uitgevoerd. Op basis van de huisvuilanalyses wordt beoordeeld of het scheidingsgedrag verbetert, gelijk blijft of afneemt ten opzichte van de vorige analyse. Afhankelijk van de resultaten kan door middel van voorlichting actie ondernomen worden om het scheidingsgedrag te verbeteren. Bij goed scheidingsgedrag werd de inwoner in 2009 beloond met een bloemetje. In 2010 wordt deze methode voortgezet.

8.2.1 Textiel en glas

Kleding en textiel worden gescheiden ingezameld in bovengrondse of ondergrondse kledingcontainers in de kernen en door huis aan huis inzamelingen door diverse instellingen. Glas wordt ook gescheiden opgehaald van het overige afval. De glascontainers (boven en ondergronds) zijn voor kleurscheiding ingericht.

8.2.2 Oud papier en Klein chemisch afval

Oud papier kan ingeleverd worden in de diverse verzamelcontainers (bovengronds en ondergronds) en in de dorpen is er een gestructureerde inzameling door verenigingen. Klein chemisch afval wordt met behulp van een chemokar vier keer per jaar door de AVR ingezameld. Lege batterijen kunnen ook bij de supermarkten en benzinepomp ingeleverd worden.

8.2.3 Huishoudelijk afval

Inzameling van huishoudelijk afval bij eengezinswoningen en benedenwoningen met tuin gaat via minicontainers en inzameling bij appartementen via verzamelcontainers. Hierbij wordt gestreefd naar inpandige voorzieningen. Als dit niet mogelijk is dan wordt er een ondergrondse voorziening gerealiseerd. Uitgangspunt hierbij is dat de voorzieningen voor het inzamelen van huishoudelijk afval te allen tijde geschiedt op het terrein van de eigenaar van de woningen. De gemeente is slechts verantwoordelijk voor het creëren c.q. in stand houden van een aanbiedplaats voor huishoudelijk afval.

8.2.4 Ondergronds inzamelen

In nieuwe woonwijken streeft de gemeente naar inzameling van papier en glas in ondergrondse containers. Door verbeterde technieken kunnen de kledingcontainers tegenwoordig ook ondergronds geplaatst worden. De condensvorming in ondergrondse inzameling waar voorheen sprake van was, waardoor de kwaliteit van de kleding terug loopt is niet meer aan de orde. Daarnaast wordt beleid ontwikkeld om de bestaande bovengrondse containers voor glas, papier en kleding in bestaande woonwijken ondergronds te plaatsen. Uit de jaarlijkse huisvuilanalyse blijkt dat er nog een fors percentage aan papier in het restafval aanwezig is. Om ook dit papier uit het restafval te scheiden wordt op dit moment onderzocht waar papiercontainers bijgeplaatst kunnen worden. Voorts zal door voorlichting het belang van scheiding van afval onder de aandacht van de burgers worden gebracht.

8.3 Producentenverantwoordelijkheid verpakkingen

De onderhandelingen tussen VNG en een vertegenwoordiging van het bedrijfsleven (Nedvang) over de invulling van producentverantwoordelijkheid voor verpakkingen (papier, glas, kunststof en metaal) zijn afgerond. Voor gemeenten betekent dit, dat zij recht hebben op een vergoeding voor het inzamelen en verwerken van verpakkingsafval. Het akkoord geldt voor alle gemeenten. Hoe de inzameling van kunststof zal gebeuren, is nog niet bekend. Op dit moment worden gesprekken gevoerd met Avalex en Nedvang om in onze gemeente te starten met de inzameling van kunststoffen. Hoewel er sprake was bij het afsluiten van het verpakkingsconvenant dat de kosten van het inzamelen van kunststof budgettair neutraal zou zijn, is nu al geconstateerd dat de kosten voor gemeenten hoger zijn dan de vergoeding die via het afvalfonds kan worden gedeclareerd. Bij de invoer in het najaar 2009 zal duidelijk zijn wat de kosten en opbrengsten zullen zijn van de inzameling van kunststoffen. Verwacht wordt dat de kosten zullen liggen rond de € 1,50 per aansluiting.

8.4 Zwerfvuil

Tegengaan van zwerfvuil staat hoog op de politieke agenda. Samen met de Scouting en de buitendienst van de gemeente wordt jaarlijks in het voorjaar de Vlaardingse Vaart ontdaan van zwerfvuil. Ook voor 2010 is er geld gereserveerd om deze actie uit te voeren.

Daarnaast is om zwerfafval structureel aan te pakken in 2007 gestart met het project ‘Zwerfafval’. Door middel van deskresearch, klachtenregistratie, interviews met bestuurders en ambtenaren, een enquête onder de inwoners en een schouw is een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van de huidige aanpak. De analyse laat zien, dat de kwaliteit van de openbare ruimte wordt beoordeeld met een 7,5! Hoewel ruim voldoende, reiken de ambities van de gemeente verder. In het kader van een voortdurend streven naar A-kwaliteit, wordt in 2010 een beoordeling met een 8 nagestreefd. In het plan ‘Midden-Delfland buitengewoon schoon!’ is de analyse uitgewerkt tot verschillende acties die moeten bijdragen om deze 8 te behalen. Ook is een tijdsplanning, kostenindicatie en aangegeven welke afdeling verantwoordelijk is.

8.5 Acties 2010

  • ·

    Uitvoeren van afvalstoffenbeleid op basis van landelijke wet- en regelgeving (Landelijk Afvalstoffenplan LAP, Wet Milieubeheer);

  • ·

    Stimuleren van afvalscheiding in het algemeen door publicaties in gemeenteblad en de inzet van de BOA;

  • ·

    Eenmaal per jaar laten uitvoeren van de huisvuilanalyse;

  • ·

    Leveren van informatie ten behoeve van de jaarlijkse vaststelling van de afvalstoffenheffing;

  • ·

    Nadruk leggen op inzameling oud-papier omdat daar nog een winstpakker zit;

  • ·

    Het bijplaatsen van (ondergrondse) papiercontainers in de kernen en buitengebieden;

  • ·

    Het ondergronds plaatsen van bovengrondse containers voor de verschillende deelstromen;

  • ·

    Communicatie ter bevordering van het scheidingsgedrag van de deelstroom kunststoffen. Behandelen van klachten met betrekking tot afvalinzameling;

  • ·

    Jaarlijkse schoonmaak Vlaardingse vaart door scoutingclubs Midden-Delfland;

  • ·

    Uitvoering geven aan het plan “Midden-Delfland Buitengewoon Schoon!’.

Hoofdstuk 9. Natuur en landschap

9.1 Gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025

De gebiedsvisie Midden-Delfland® 2025 is gebruikt bij het opstellen van het milieubeleidsplan 2006-2010, aangezien Midden-Delfland® 2025 een belangrijke leidraad is voor het natuur- en landschapsbeleid in Midden-Delfland.

Vanuit Midden-Delfland® 2025 worden verschillende acties genoemd die specifiek gericht zijn op natuur en landschap. Zo is een start gemaakt met de verbetering van het beheer door betere afstemming tussen beherende organisaties. Hiertoe is in 2007 een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de gemeente Midden-Delfland, Vereniging voor Natuurmonumenten, Recreatieschap Midden-Delfland, Agrarische Natuurvereniging Vockestaert en Hoogheemraadschap van Delfland. Uit deze overeenkomst vloeit een aantal acties voort, zoals een overleg tussen beheerders (op operationeel, management, en bestuurlijk niveau). Als concreet resultaat zal in 2010 een kwaliteitskaart gereedkomen, waarin per terrein het beheer in kaart wordt gebracht waardoor het voor bestuurders, burgers en boeren duidelijk moet worden wie, wat, waar beheerd. Hiermee is het mogelijk om de afstemming, en daarmee de kwaliteit van het beheer te verbeteren. Ook zal in 2010 verder gewerkt worden aan de structurele financiering van een beheercoördinator die functioneert als intermediair tussen boeren en overheden, waardoor bijvoorbeeld het mogelijk wordt gemaakt dat koeien grazen in recreatiegebieden. Deze en andere acties staan vermeld in een programmaplan.

9.2 Groenfonds Midden-Delfland

Vanuit het Groenfonds Midden-Delfland worden groene diensten betaald die zich niet alleen richten op het behoud van het agrarisch cultuurlandschap (o.a. weidevogelbeheer en landschapselementen), maar ook op educatie en recreatie (ontvangen van schoolklassen op de boerderij en wandelen over boerenland) om het draagvlak te behouden en te versterken (stad-land relatie).

9.3 Landschapsontwikkelingsperspectief

Samen met andere gebiedspartners en het HHD is in 2007 gestart met het landschapsontwikkelingsperspectief (LOP), waarin de gewenste en ongewenste ontwikkelingen in Midden-Delfland worden beschreven. In het najaar van 2009 zal het LOP inclusief het uitvoeringsprogramma worden vastgesteld door de betrokken gemeenteraden en het Hoogheemraadschap. Vanaf 2010 zal uitvoering worden gegeven aan het programma.

9.4 Groenbeleidsplan

Midden-Delfland heeft een Groenbeleidsplan 2007-2025. Dit beleidsplan vormt de ruggengraat waarin alle visuele, gebruiks- en ecologische functies van het openbaar groen in de dorpen worden vastgelegd. Daarnaast is het duurzaam veiligstellen en ontwikkelen van een hoogwaardige groenstructuur een belangrijke doelstelling. Het bevorderen van een aantrekkelijke woon-, werk- en recreatieomgeving als karakteristieke kwaliteit van de gemeente dient daarmee versterkt te worden. Het beleidsplan wordt uitgewerkt in beheerplannen, waarmee duidelijk wordt hoe, wanneer en tegen welke kosten de doelstellingen van het Groenbeleidsplan bereikt worden. Met de beheerplannen kan periodiek worden gecontroleerd of de doelstellingen worden bereikt en of deze het gewenste resultaat hebben. In 2010 zal in navolging van Maasland en Schipluiden een groenbeheerplan opgesteld worden voor Den Hoorn.

9.5 Bomenbeleidsplan

In 2009 is een bomenbeleidsplan opgesteld. Het beleidsplan maakt het mogelijk om het kapvergunningbeleid voor de particuliere bomen te vereenvoudigen. Er zal een inventarisatie worden gemaakt van beeldbepalende particuliere bomen die extra bescherming zullen genieten. Voor de niet beeldbepalende particuliere bomen is geen kapvergunning meer nodig. Voor publieke bomen is vanaf een bepaalde diameter (15cm) wel een kapvergunning nodig. Voor de publieke bomen zal ook een inventarisatie worden uitgevoerd. Op basis van een viertal criteria zal worden beoordeeld of de juiste boom wel op de juiste plek staat. De criteria zijn: Ruimtelijke en functionele kwaliteit; Standplaatsfactoren; Soortkeuze en Onderhoud en Beheer. Deze inventarisatie zal leiden tot een omvormingsprogramma. Omdat bomen emotie zijn en het omvormen, kappen en herplanten, tot onrust in de samenleving kan leiden is ook vastgelegd dat bewoners altijd zullen worden geïnformeerd.

9.6 Implementatie natuurwetgeving

De Flora- en faunawet verlangt dat bij de uitvoering van werkzaamheden rekening wordt gehouden met eventueel aanwezige beschermde planten en dieren. Momenteel wordt per project bekeken of en hoe hierbij met de Flora- en faunawet rekening wordt gehouden.

Dit beleidsplan wordt in 2010 opgesteld. Belangrijk hierbij is dat dit beleid op de situatie van de gemeente Midden-Delfland is toegespitst.

9.7 Nationale Databank flora en faunagegevens

Op 3 juni 2009 hebben het Stadsgewest Haaglanden en de Gegevensautoriteit Natuur (GA-N) de Nationale Databank Flora- en Faunagegevens(NDFF) officieel in gebruik genomen. De gemeente Midden-Delfland kan daarom nu gebruik maken van deze databank. In het voorjaar van 2010 zal het gebruik van de NDFF geëvalueerd worden. De gemeente Midden-Delfland zal dan de afweging maken of zij gebruik wil blijven maken van dit systeem.

9.8 Onkruidbestrijding

Op verschillende plekken in de gemeente wordt onkruid in verhardingen verwijderd door toepassing van chemische onkruidbestrijding. Bij de uitvoering hiervan is het sinds 1 januari 2007 verplicht om te werken volgens de methode van het Duurzaam Onkruid Beheer (DOB-methode). Het doel van de DOB-methode is om afspoeling van chemische middelen naar het oppervlakte water te verminderen.

Door bij de uitvoering te werken volgens de DOB methode voldoet een gemeente aan de minimale (wettelijke) eisen voor het duurzaam beheren van onkruid in verhardingen. Voor een verder gaande vorm van duurzaam onkruid beheer kan een gemeente zichzelf laten certificeren. Om een certificaat te behalen moet, naast de uitvoering, ook de voorbereiding van het onkruidbeheer aan de eisen van de DOB methode voldoen. In 2010 wordt bepaald of een eventuele certificering van de werkwijze van de gemeente Midden-Delfland voordeel oplevert voor de uitvoering. Ook wordt onderzocht welk type certificering in dat geval het meest wenselijk is.

9.9 Acties 2010

  • ·

    Het vertalen van het landschapsontwikkelingsperspectief (LOP) voor Midden-Delfland in een uitvoeringsprogramma, en tevens uitvoeren voor zover financiering beschikbaar is. Daar waar geen financiële dekking is deze organiseren met partners uit regio;

  • ·

    Saneren van verspreid liggende, niet duurzame glastuinbouw wordt verder uitwerkt door middel van de ruimte voor ruimteregeling;

  • ·

    Opstellen van groenbeheerplan Den Hoorn;

  • ·

    Beleidsnotitie opstellen ten behoeve van de implementatie van de natuurwetgeving;

  • ·

    Afwegen of Midden-Delfland gebruik zal maken van de NDFF databank;

  • ·

    Bekijken of Midden-Delfland gecertificeerd kan worden voor de onkruidbestrijding.

Hoofdstuk 10. Mobiliteit

10.1 Beleid

Voor Midden-Delfland is mobiliteit een belangrijk thema. Enerzijds zorgt het autoverkeer (sluipverkeer) voor overlast (geluid, luchtkwaliteit, veiligheid) anderzijds is het gebied vanuit het oogpunt van recreatie erg geliefd onder wandelaars en fietsers.

10.2 Sluipverkeer

Een belangrijk knelpunt in het kader van milieu (geluid en lucht), veiligheid en leefbaarheid is het sluipverkeer dat de drukte op de rijksweg A13 vermijdt. Om dit sluipverkeer aan te pakken en tegen te gaan heeft de gemeente met de omliggende gemeenten besloten doseerinstallaties te plaatsen. De doseerinstallaties staan op de Holyweg (Vlaardingen), Harreweg (Schiedam), Kandelaarsweg (Overschie), Rotterdamseweg (Midden-Delfland). Het doel hiervan is om tijdens de spitsuren de doorgaande routes onaantrekkelijk te maken, zodat de automobilist een andere route kiest. Dat moet leiden tot positieve effecten voor de verkeersveiligheid en leefbaarheid op de polderwegen. Ook heeft het in de kernen effect op de geluid-, en luchtkwaliteit. De doseerinstallaties zorgen sinds de invoering wel voor een aanzienlijke intensiteitverhoging op de N468. De doseerinstallaties blijven in 2010 gehandhaafd.

10.3 Infrastructurele projecten

Voor 2010 staan een viertal belangrijke infrastructurele projecten op de agenda:

  • -

    De provincie is voornemens om in 2010 de N468 duurzaam veilig in te richten. Hierbij zullen fietssuggestiestroken en oversteken voor fietsers worden gerealiseerd en er zal een rotonde komen bij de Dorpsstraat in Schipluiden;

  • -

    Vanaf 2010 zal het gedeelte van de N223 dat door Midden-Delfland loopt, duurzaam veilig inrichten. De afslag naar ’t Woudt zal onder andere verkeersveiliger worden gemaakt en er zal onder andere een rotonde worden gerealiseerd bij de Noordlierweg;

  • -

    Bij Maasland zal een hondenbotrotonde worden gerealiseerd onder de A20 bij afrit 7. De huidige inrichting kan de hoeveelheid verkeer niet aan, met terugslag op de A20 als gevolg. De rotonde zal de veiligheid en capaciteit verhogen;

  • -

    De Woudseweg in Den Hoorn zal worden heringericht. Dit zal worden gedaan volgens het duurzaam veilig principe. De tweede fase van de herinrichting volgt als de Hooipolderweg is gerealiseerd.

10.4 Openbaar vervoer

Sinds augustus 2009 is een nieuwe aanbieder van openbaar vervoer gestart. De busaanbieder Veolia verzorgt het busvervoer in het stadsgewest. Veolia rijdt met zeer milieuvriendelijke aardgasbussen. Het Stadsgewest beschikt daarmee binnen een paar jaar over het meest milieuvriendelijke busnet van ons land dat compleet op aardgas rijdt.

10.5 Fiets

In 2010 zal het ZOEF project (Zorgeloos en Ombelemmerd Eenvoudigweg Fietsen) worden voortgezet. Dit project promoot de fietsroute De Lier - Den Hoorn – Delft - Pijnacker ten opzichte van de auto en openbaar vervoer. In 2010 zullen metingen worden verricht van het aantal fietsers, zullen de promotieacties worden voortgezet en zal er een speciale actie worden gestart die promoot om met de fiets te gaan winkelen in Delft.

10.6 Acties 2010

  • ·

    Realiseren herinrichting N223 en N468 (door de provincie);

  • ·

    Realiseren rotonde afrit 7 rijksweg A20;

  • ·

    Herinrichten Woudseweg (Den Hoorn);

  • ·

    Stimuleren openbaar vervoer;

  • ·

    Optimaliseren/promoten ZOEF route.

Hoofdstuk 11. Vergunningverlening

De gemeente Midden-Delfland besteedt de vergunningverlening in opdracht uit aan de gemeente Westland. Zij behandelt aanvragen voor milieuvergunningen en meldingen. Bedrijven worden periodiek gecontroleerd op adequaatheid van de vergunning en op de toereikendheid van de voorschriften. Uit de controles kan blijken dat vergunningen geactualiseerd moeten worden om zowel "adequaat" als "toereikend" te zijn. De milieuvergunningen worden zowel inhoudelijk als procedureel afgestemd met overige vergunningen. Hierdoor wordt rekening gehouden met aspecten van ruimtelijke ordening en bouwkunde en tegelijk geanticipeerd op de zogenaamde ‘omgevingsvergunning’ (zie paragraaf 11.1).

Door het in werking treden van het Activiteitenbesluit is het aantal bedrijven dat een milieuvergunning nodig heeft afgenomen. Omdat er meer uniformiteit zal ontstaan in de regelgeving (algemene besluiten geven algemene voorschriften) zal naar verwachting een betere uitvoering van de handhaving ontstaan en een lagere lastendruk bij de bedrijven.

Ook in het jaar 2010 zal de gemeente Westland bovenstaande activiteiten voor de gemeente Midden-Delfland blijven uitvoeren.

11.1 Omgevingsvergunning

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. Dit is één geïntegreerde vergunning voor wonen, ruimte en milieu, die moet leiden tot minder administratieve lasten voor bedrijven en burgers, een betere dienstverlening en kortere proceduretijden. De introductie van de omgevingsvergunning heeft zowel gevolgen voor het technische deel van de vergunning als voor de organisatie die hem afgeeft. Het aantal vergunningplichtige objecten (zowel bouw als milieu) zal naar verwachting dalen, de procedures zullen daar waar mogelijk worden vereenvoudigd, verkort en met elkaar geïntegreerd. Ook de rol van de vergunningverlener zal veranderen. Deze zal naast een technisch inhoudelijke ook een adviserende en coördinerende rol gaan spelen. De implementatie van de Wabo wordt begeleid door een extern adviesbureau (Oranjewoud). Inmiddels is er een impactmeting verricht en een plan van aanpak opgesteld. De conclusie is dat de implementatie zich vooral dient te richten op praktische werkafspraken en het kiezen van de juiste ondersteunende ICT applicaties.

De Wabo is uitgesteld tot 1 januari 2010. De invoering van de Wabo is afgestemd met meerdere andere ontwikkelingen, waaronder de start en het ontwikkelproces van het Klantcontactcentrum (KCC). Een aandachtspunt voor milieu, als onderdeel van de invoering Wabo, is de samenwerking met het Westland. Ook in het nieuwe contract met het Westland wordt rekening gehouden met de Wabo.

11.2 Verruimde reikwijdte

De Wet milieubeheer heeft ten opzichte van de oude Hinderwet een zogenaamde "verruimde reikwijdte". Dit betekent dat duurzaamheidsaspecten een rol spelen bij de vergunningverlening en handhaving. De thema's uit de verruimde reikwijdte zijn: energiebesparing, waterbesparing, afvalpreventie, afvalscheiding en vervoersmanagement. Bij de vergunningverlening wordt invulling gegeven aan de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer. Gemeente Midden-Delfland richt zich met name op de elementen afval- en energiebesparing.

11.3 Acties 2010

  • ·

    Het behandelen van solitaire nieuwe vergunningaanvragen en meldingen;

  • ·

    Tijdens het vergunningverleningproces aandacht besteden aan de thema’s van de verruimde reikwijdte;

  • ·

    Meervoudige vergunningaanvragen geïntegreerd in behandeling nemen;

  • ·

    Coördinatie van vergunning aanvragen bouwen, wonen en milieu.

Hoofdstuk 12. Handhaving en toezicht

12.1 Beleid

De gemeente Midden-Delfland besteedt naast de vergunningverlening ook de milieuhandhaving in opdracht uit aan de gemeente Westland. De bedrijven worden periodiek, integraal en naar prioriteit gecontroleerd. Het uiteindelijke doel van de handhaving is een positieve bijdrage te leveren aan het in stand houden en versterken van Midden-Delfland als open groen gebied. Eind 2009 wordt het handhavingsuitvoeringsprogramma 2010 worden vastgesteld. Hierin staat exact (per bedrijf) uitgelegd wat er in 2010 gedaan wordt. Een keer per kwartaal worden de gestelde doelen gemonitord en besproken met de gemeente Westland aan de hand van meetbare indicatoren zoals verwoord in de handhavingsnota en het uitvoeringsprogramma. Indien nodig kan in onderling overleg met de gemeente Westland het uitvoeringprogramma worden aangepast om de doelstellingen voor 2010 alsnog te behalen.

Als partner van Haaglanden heeft de gemeente Midden-Delfland de regionale samenwerkingsovereenkomst in december 2007 ondertekend. Onderdeel van deze overeenkomst is een regionaal handhavingsprogramma. Het programma wordt mede opgebouwd uit de (boven)lokale handhavingsuitvoeringsprogramma’s. In veel gevallen zal het gezamenlijk oppakken van problemen de effectiviteit bevorderen, zodat niet iedereen hoeft zelf het wiel uit te vinden. Ook komt een gezamenlijke aanpak de eenduidigheid in de regio ten goede. Daarnaast wordt door samen te werken eenduidiger opgetreden naar burgers en bedrijven en worden de lasten van handhaving (bijvoorbeeld aantallen controles) voor bedrijven verminderd.

12.2 Bedrijven

Het doel van het gemeentelijk handhavingsbeleid is om bij bedrijven een naleefgedrag van 60% van de milieuvoorschriften te realiseren. Dit betekent dat 60% van de inrichtingen bij een controle voldoen aan de geldende voorschriften. Om naleving te bewerkstelligen is dan bij 40 % van de inrichtingen een 1e hercontrole nodig of een bestuursrechtelijke actie bij een overtreding van een kernbepaling. Klachten over bedrijven worden ad hoc behandeld.

12.3 Glami

In het project Glastuinbouw en Milieu (Glami) werken overheid en bedrijfsleven samen om de milieu- en energieprestaties van glastuinbouwbedrijven te verbeteren. Hier is het convenant “glastuinbouw en milieu” uit voortgekomen. De milieudoelen zijn vertaald naar individuele bedrijfsnormen en hebben een wettelijk kader gekregen door het besluit Glastuinbouw.

De gemeente Midden-Delfland draagt ook financieel bij aan dit convenant, waarvan de hoogte van de bijdrage is bepaald door een verdeelsleutel. De jaarlijkse bijdrage wordt besteed aan diverse projecten, zoals het pilot-projecten meten en registreren, handhavings- en uitvoeringsmethodiek, het afstandenonderzoek en het opstellen van een communicatieplan. Daarnaast is er een uitvoeringsorganisatie (UO) opgericht. In de AMvB Glastuinbouw wordt voorgeschreven dat de glastuinbouwbedrijven verbruiksgegevens moeten aanleveren richting de UO. Door middel van de UO ontstaat er een ‘één-loketfunctie’ van de verschillende bevoegde gezagen die bij de handhaving betrokken zijn.

12.4 Assimilatiebelichting

Het voorkomen van uitstraling van assimilatiebelichting staat hoog op de politieke agenda. In het verleden werd tijdens reguliere controles bekeken of een bedrijf assimilatiebelichting heeft en daarvoor de juiste voorzieningen heeft getroffen om uitstraling te voorkomen. Het doel is om 100% naleefgedrag bij glastuinbouwers te realiseren ten aanzien van het gebruik van assimilatiebelichting in de periode van 1 september tot 1 mei tussen 20.00 en 24.00 uur (de donkerperiode). Naast de reguliere controles op assimilatiebelichting werd in de donkerperiode ook met helikoptervluchten gecontroleerd in samenwerking met politie. In 2010 staan de helikoptervluchten niet ingepland bij de politie. Reden hiervoor is dat het Openbaar Ministerie de bewijslast moeilijk rond kan krijgen door de wetgeving voor meerdere interpretaties vatbaar is. In 2010 zullen de voorschriften met betrekking tot assimilatiebelichting drastisch wijzigen, waardoor het nog lastiger wordt om de bewijslast rond te krijgen. Om die reden geeft het Openbaar Ministerie geen prioriteit aan handhaving van assimilatiebelichting.

12.5 Vuurwerk

In onze gemeente zijn drie verkooppunten voor consumentenvuurwerk. Eén in Maasland (Rob’s Bikecenter met een maximale opslag van 6000 kg) en twee in Den Hoorn (Tabaksboetiek Bouter, maximale opslag van 1000 kg en Benfried B.V. met een maximale opslag van 9999 kg). Deze bedrijven worden jaarlijks gecontroleerd.

12.6 Signaaltoezicht

In het kader van het project signaaltoezicht zijn afspraken gemaakt tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap van Delfland. Het project signaaltoezicht heeft betrekking op glastuinbouwbedrijven en agrariërs. Het Hoogheemraadschap heeft, bij een in het handhavingsuitvoeringsprogramma vast te leggen aantal bedrijven, een signaalfunctie voor het taakveld milieuwetgeving. De toezichthouders voor de gemeente hebben een signaalfunctie voor wat betreft de waterwetgeving. Daarnaast zullen ook in 2010 bedrijven gezamenlijk bezocht worden. Dit om kennis op te doen van de wetgeving van elkaars werkvelden.

Ook in Haaglandenverband wordt informatie uitgewisseld. Doel hiervan is effectieve en efficiënte handhaving van milieuwetgeving. De 'handhavers' moeten op de hoogte zijn van elkaars werkterreinen, prioriteiten en methodieken.

12.7 Handhavingsestafette

Elk jaar vindt de provinciale handhavingsestafette plaats. In 2009 zal de estafette weer plaatsvinden en zal Midden-Delfland meedoen. Hiervoor zal 30 uur worden gereserveerd in het handhavingsuitvoeringsprogramma 2009. De thema’s van de estafette 2010 zullen medio 2009 bepaald worden in samenwerking met het stadsgewest Haaglanden. Afhankelijk van de thema’s zullen de clusters Openbare Orde & Veiligheid en Bouw en Woningtoezicht ook uren opnemen voor de estafette.

12.8 Acties 2010

  • ·

    Uitvoeren van bedrijfscontroles inclusief hercontroles;

  • ·

    Indien nodig bestuursrechtelijk handhaven bij voortdurende overtredingen;

  • ·

    In het kader van het vuurwerkbesluit eind 2009 beginnen met de eerste controlebezoeken met de brandweer en politie en in januari 2010 een nacontrole uitvoeren;

  • ·

    Signaaltoezicht uitvoeren bij glastuinbouwbedrijven en agrariërs voor het Hoogheemraadschap;

  • ·

    Samen met het Hoogheemraadschap enkele glastuinbouwbedrijven en agrariërs gezamenlijk bezoeken;

  • ·

    Informatie-uitwisseling met het stadsgewest Haaglanden;

  • ·

    Uitvoering geven aan de provinciale handhavingsestafette.

Hoofdstuk 13. Gemeentelijke Interne milieuzorg (GIM)

13.1 Beleid

Onder Gemeentelijke Interne Milieuzorg (GIM) worden alle inspanningen en activiteiten van de gemeente verstaan die gericht zijn op het verkrijgen van inzicht in, het beheersen van en waar mogelijk verminderen van de nadelige effecten van de bedrijfsvoering op het milieu.

Belangrijke redenen om gemeentelijk interne milieuzorg in te voeren, zijn:

  • -

    het inzicht verkrijgen in de relevante milieuaspecten van de organisatie;

  • -

    het verminderen van de negatieve effecten van de bedrijfsvoering op het milieu;

  • -

    het vervullen van een voorbeeldfunctie;

  • -

    het bevorderen van milieubewustzijn binnen de gemeentelijke organisatie.

In 2009 is een proef gestart bij de buitendienst om te rijden op aardgas. Het is een auto waarbij de tank met een "thuisvulstation" gevuld wordt met aardgas. Indien de test positief verlopen is, zal bij natuurlijke vervangingsmomenten het wagenpark van de buitendienst overgaan op aardgas. Het rijden op aardgas geeft minder uitstoot van schadelijke stoffen (fijnstof en NOx), dat is dus milieuwinst. Gemeenten met een wagenpark op aardgas creëren vraag, zodat commerciële aardgasvulstations ontstaan waardoor ook de particulier de overstap naar aardgas makkelijker kan maken. Het stadsgewest Haaglanden is bezig om tankstations te enthousiasmeren voor een commercieel aardgasvulpunt.

In het klimaatbeleid is een project opgenomen om het gedrag van medewerkers van de organisatie op het gebied van energiebesparing in positieve zin te veranderen. Dit project is in 2009 opgestart en zal in 2010 voortduren.

13.2 Acties 2010

  • ·

    Bij positieve testresultaten het wagenpark bij natuurlijke vervangingsmomenten over laten gaan op aardgas;

  • ·

    Door middel van publicitaire campagne het gedrag van medewerkers op het gebied van energiebesparing positief beïnvloeden.

Hoofdstuk 14. Communicatie

14.1 Beleid

Het communicatiebeleid van de gemeente Midden-Delfland is erop gericht inwoners en bedrijven tijdig, actief, vraaggericht en overtuigend te informeren. Milieucommunicatie maakt onderdeel uit van dit communicatiebeleid en is gericht op kennisvermeerdering, houdingsverandering en gedragsverandering bij de doelgroepen van milieubeleid.

14.2 Milieucommunicatie

Om te zorgen dat milieubeleid slaagt, speelt milieucommunicatie een belangrijke rol. Goede communicatie kan de kennis van de doelgroepen vergroten, de doelgroepen bewust maken van de milieuproblematiek en de doelgroepen bewegen tot een gedragsverandering. Tevens is milieucommunicatie gericht op het vergroten van draagvlak voor milieubeleid, dat wil zeggen het bevorderen van begrip voor, acceptatie van en ondersteuning van het milieubeleid bij de inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties in de gemeente Midden-Delfland.

Voorbeelden van milieucommunicatie zijn regelmatige publicaties op de gemeentepagina in het huis-aan-huisblad De Schakel over verleende milieuvergunningen en over afvalscheiding, informatie over milieu en afval op de gemeentelijke website, informatieavonden en persberichten over projecten op het gebied van milieubeleid.

14.3 Acties 2010

  • -

    Per actiepunt in dit milieujaarprogramma zal in overleg met het team Communicatie worden bekeken of en op welke manier communicatie plaatsvindt. Beschikbare communicatiekanalen zijn o.a. de gemeentepagina in de Schakel, de gemeentelijke website, de informatiekrant Middenin en de gemeentegids.

Hoofdstuk 15. Financiën

Dit hoofdstuk verstrekt ter verduidelijking een overzicht van het financiële kader zoals is verwoord in de programmabegroting 2010.

In de begroting 2010-2013 is uitgegaan van een tariefsdaling van 20% in 2010 voor afvalstoffenheffing en een tariefstijging van 3% voor de jaren 2011 tot en met 2013.

  • -

    Voor een meerpersoonshuishouden daalt de bijdrage met € 66,48 van € 332,40 naar € 265,92;

  • -

    Voor een eenpersoonshuishouden daalt de bijdrage met € 49,92 van € 249,36 naar € 199,44;

  • -

    In de begroting 2009 en meerjarig is uitgegaan van een jaarlijkse tariefstijging van 3,5 % voor de tarieven voor rioolrechten;

  • -

    Voor een aansluiting stijgt de bijdrage met € 8,29 van € 239,76 naar € 248,05.

Investeringen 2010

Vervangen drukpompen Maasland

33.000

Vervanging pompen hoofdgemalen (GRP) 2010

53.000

Totaal

86.000

Lasten 2010

Riolering

1.586.508

Afvalverwijdering

1.621.226

Adviezen derden milieubeheer

74.000

Overige kosten milieubeheer (o.a. bestuursdwang)

10.000

Onkruid en ongedierte bestrijding

950

Monitoring bodem en grondwater

4.000

Kosten Glami

6.000

Manuren

237.790

Uitbestede werkzaamheden handhaving

117.906

Uitbestede werkzaamheden overige milieutaken

292.904

Overig

820

Totaal

3.952.104

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 10 november 2009.
De griffier, de voorzitter,
A. de Vos, A.J. Rodenburg