Beleidsregels tot het verlenen van ontheffingen als gevolg van artikel 87 RVV 1990

Geldend van 13-03-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels tot het verlenen van ontheffingen als gevolg van artikel 87 RVV 1990

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

Gelet op artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 hierna ook: RVV 1990;

Gelezen het advies van de afdeling Openbare Werken 30 augustus 2005, nr. 2004000596;

Overwegende dat in artikel 87 RVV 1990 wordt geregeld op basis van welke artikelen, voor welke verkeersregels en verkeerstekens het bevoegd gezag ontheffing kan verlenen. De omstandigheden en/of voorwaarden om een ontheffing te verlenen zijn niet wettelijk geregeld, dit is voorbehouden aan het bevoegd gezag. Deze beleidsregels zorgen voor een eenduidige afhandeling van de aanvragen tot een ontheffing;

BESLUIT:

Vast te stellen de Beleidsregels tot het verlenen van ontheffingen als gevolg van artikel 87 RVV 1990.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan:

  • a.

    Ontheffingen: Ontheffingen als gevolg van artikel 87 RVV 1990.

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland.

  • c.

    Weg: Als omschreven in artikel 1 lid 1 sub b Wegenverkeerswet 1994.

  • d.

    Parkeren: Als omschreven in artikel 1 punt ac RVV 1990.

  • e.

    Voertuigen: Als omschreven in artikel 1 punt al RVV 1990.

  • f.

    Afgesloten gebied: Gebied dat bestaat uit het totaal van wegen waarop één of meerdere gesloten verklaring geldt.

  • g.

    Geslotenverklaring: Als omschreven in artikel 1 punt o RVV 1990.

Artikel 2. Aanvraaggronden

  • 1. Tot het beslissen op een aanvraag om ontheffing is het college bevoegd.

  • 2. Bewoners en toekomstige bewoners van Midden-Delfland kunnen in aanmerking komen voor een ontheffing ten behoeve van:

    • a.

      het verhuizen van en naar een woonadres, dat is gelegen in een voor voertuigen afgesloten gebied;

    • b.

      het bereiken van een parkeerplaats en of eigen terrein als deze is gelegen in een voor voertuigen afgesloten gebied;

    • c.

      het bereiken van een woonhuis van een mindervalide, als de mindervalide in bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart en woonachtig is in een voor voertuigen afgesloten gebied.

  • 3. Bouw- en/of installatie bedrijven kunnen een ontheffing verkrijgen ten behoeve van:

    • a.

      het parkeren van een voertuig bij werkzaamheden als aantoonbaar is dat dit noodzakelijk is en er geen mogelijkheid is om het voertuig te parkeren;

    • b.

      het laden en/of lossen van materialen en/of gereedschappen als aantoonbaar is dat deze nodig zijn bij het uitvoeren van werkzaamheden en aantoonbaar is dat er geen mogelijkheid is om het voertuig te parkeren;

    • c.

      voor het bereiken van de locatie indien de locatie is gelegen in een afgesloten gebied of indien de locatie alleen bereikbaar is via een afgesloten gebied.

  • 4. Overige bedrijven, verenigingen, instellingen e.d. kunnen een ontheffing verkrijgen ten behoeve van het laden en/of lossen van goederen bij een pand en/of percelen in een afgesloten gebied als aantoonbaar is dat er geen andere mogelijkheid aanwezig is. Hierbij geldt tevens dat aantoonbaar moet zijn dat het laden en/of lossen niet aan de rand van het afgesloten gebied kan plaats vinden en het laden en/of lossen voor het bedrijf noodzakelijk is. Een ontheffing voor het bereiken van de locatie indien de locatie is gelegen in een afgesloten gebied of indien de locatie alleen bereikbaar is via een afgesloten gebied.

  • 5. Overige bedrijven, verenigingen, instellingen e.d. kunnen een ontheffing verkrijgen ten behoeve van het bereiken van en naar percelen die zijn gelegen in een voor voertuigen afgesloten gebied. Hierbij geldt tevens dat aantoonbaar moet zijn dat de betreffende handeling niet aan de rand van het afgesloten gebied kan plaats vinden en dat de betreffende handeling voor het bedrijf e.d. noodzakelijk is.

Artikel 3. Aanvragen van een ontheffing

  • 1. Een aanvraag wordt 4 weken van te voren schriftelijk ingediend.

  • 2. Voor het indienen van de aanvraag voor bedrijven/instanties/e.d. wordt gebruik gemaakt van de daartoe vastgestelde formulieren.

  • 3. De aanvraag voor bewoners en toekomstige bewoners bevat ten minste de volgende gegevens en bescheiden:

    • a.

      naam en correspondentieadres in Nederland van de aanvrager;

    • b.

      indien een gemachtigde is aangewezen; diens naam en adres en een door de aanvrager ondertekende machtiging;

    • c.

      de bepaling waarvan ontheffing wordt verlangd;

    • d.

      de reden waarom ontheffing wordt verlangd en mogelijk voorzover van toepassing een wettelijke bepaling waarom er ontheffing verleend moet worden;

    • e.

      de periode waarin de ontheffing zou moeten gelden;

    • f.

      voorzover van toepassing een opgaaf van zaken waarmee men eventuele overlast beperkt;

    • g.

      de kentekens van de voertuigen waarvoor de ontheffing zou moeten gelden;

    • h.

      de betreffende wegen, paden en/of wegvlakken waarvoor ontheffing wordt aangevraagd;

    • i.

      maatvoeringen van de voertuigen inclusief ladingen, indien van toepassing.

  • 4. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden zijn in de Nederlandse taal gesteld.

  • 5. De aanvraag kan betrekking hebben op meerdere voertuigen.

  • 6. De aanvraag wordt gedagtekend door de aanvrager of diens gemachtigde.

Artikel 4. Beslissingstermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag binnen 4 weken na de dag waarop de aanvraag volledig is ontvangen.

  • 2. Het college kan de beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor de afloop van de in het eerste punt bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

Artikel 5. Spoedeisend belang

  • 1. Indien er sprake is van een spoedeisend belang voor de aanvrager, kan een ontheffing voor bepaalde tijd worden verleend met een maximum van 1 week.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan alleen worden verleend indien alle in artikel 3 genoemde gegevens op het gemeentehuis ter plaatse worden overlegd.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ontheffing wordt niet langer verleend dan gezien het spoedeisend belang noodzakelijk is.

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een ingevolge deze verordening verleende ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het verbod, waartoe de ontheffing wordt verleend, is gediend.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een ontheffing is verleend, is verplicht zich te houden aan de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 3. Bij het niet naleven van een van de voorschriften en/of verkeersregels heeft de gemeente en de politie de bevoegdheid de ontheffing in te trekken.

Artikel 7. Karakter van ontheffing

  • 1. Een ontheffing wordt verleend voor een bepaalde termijn, de maximale geldigheidsduur is afhankelijk van de situatie:

    • a.

      Een ontheffing met een maximum geldigheidsduur van 5 jaar. Deze wordt uitsluitend persoonlijk en op kenteken verleend aan bewoners, bedrijven, verenigingen, instellingen e.d. op basis van artikel 2, lid 2, sub b en c en artikel 2, lid 5 van deze beleidsregels, mits er sprake is van een aantoonbaar duurzaam karakter van de betreffende situatie;

    • b.

      Een eenmalige ontheffing met een langlopend tijdelijk karakter en een maximum geldigheidsduur van 12 maanden. Deze wordt verleend in alle overige in artikel 2 van deze beleidsregels genoemde situaties;

    • c.

      Een eenmalige ontheffing met een kortlopend tijdelijk karakter en een maximum geldigheidsduur van 1 week. Deze wordt verleend bij eenmalige en kortdurende bezoeken en/of werkzaamheden in een afgesloten gebied. Hierop is artikel 10, lid 2 van deze beleidsregel van toepassing.

  • 2. Een ontheffing wordt verleend voor een voldoende bepaalbaar gebied.

  • 3. Een ontheffing wordt altijd verleend voor het kleinst mogelijk gebied waardoor het belang als bedoeld in artikel 5 lid 1 is gediend.

  • 4. De ontheffing is voertuiggebonden, tenzij in een ontheffing anders is bepaald.

  • 5. De ontheffing vermeldt ten minste:

    • a.

      naam en adres van de ontheffinghouder;

    • b.

      het kenteken van het motorvoertuig, waarvoor ontheffing is verleend;

    • c.

      het tijdvak en gebied waarvoor ontheffing is verleend;

    • d.

      de geldigheidsduur van de ontheffing;

    • e.

      op grond van welke artikelen de ontheffing is verleend.

  • 6. Naast de ontheffing wordt er ook een geplastificeerd ontheffingsbewijs verstrekt.

  • 7. Het geplastificeerd ontheffingsbewijs vermeldt ten minste:

    • a.

      datum genomen besluit van het college;

    • b.

      naam van de ontheffinghouder;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig, waarvoor ontheffing is verleend;

    • d.

      de geldigheidsduur van de ontheffing;

    • e.

      omschrijving gebied waarvoor ontheffing is verleend.

Artikel 8. Intrekking of wijziging van ontheffing

De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de houder of rechtverkrijgende dit verzoekt danwel ambtshalve, indien:

  • 1.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvoldoende gegevens zijn ingediend;

  • 2.

    op grond van verandering van omstandigheden danwel verandering van inzicht na het verlenen van de ontheffing is opgetreden en ongewijzigde voortzetting in het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing vereist is, niet redelijk is;

  • 3.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • 4.

    de ontheffinghouder zich niet houdt aan de verkeersregels;

  • 5.

    van de ontheffingen geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij ontbreken van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn van 8 weken.

Artikel 9. Uitzonderingen

  • 1. In geval van openbaar collectief personenvervoer, taxi´s, gehandicaptenvervoer, ouderenvervoer en dierenambulances, kan het betreffende vervoersbedrijf in aanmerking komen voor een bedrijfsontheffing die niet-voertuiggebonden is.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kan het college besluiten om een ontheffing te verlenen die niet-voertuiggebonden is.

  • 3. In geval van gemeenteambtenaren welke ontheffing ter uitoefening van hun functie noodzakelijk is kan worden afgeweken van het in deze verordening bepaalde.

Artikel 10. Leges

  • 1. Voor ontheffingen wordt leges geheven conform de legesverordening van de gemeente Midden-Delfland.

  • 2. Voor kortlopende ontheffingen kan 50% van de leges geheven conform de legesverordening van de gemeente Midden-Delfland.

Artikel 11. Slot- en overgangsbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking op de voorgeschreven wijze.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: “beleidsregels ontheffingen artikel 87 RVV 1990 gemeente Midden-Delfland”.