Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening subsidie onderzoek, ontwikkeling en innovatie bij agrarische bedrijven

Geldend van 29-11-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 15-09-2013

Intitulé

Verordening subsidie onderzoek, ontwikkeling en innovatie bij agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland;

overwegende dat op 23 juni 2006 het Convenant IODS en 2 september 2010 de bestuursovereenkomst IODS door diverse partijen zijn ondertekend;

dat vanuit dit convenant het studie- en innovatieprogramma "Kringloopboeren Midden-Delfland" is opgestart;

dat de agrarische ondernemers in dit project werken aan een veilig, aantrekkelijk, 'eetbaar' en open agrarisch cultuurlandschap;

dat één van de doelstellingen van dit project is om de bedrijfskracht en duurzaamheidsprestaties te vergroten, waartoe het programma "Duurzaam boer blijven" wordt uitgevoerd;

dat de deelnemers aan dit project zich hebben uitgesproken om op hun bedrijf het principe van kringlooplandbouw in te voeren;

dat dit inhoudt dat de bedrijfsvoering wordt afgestemd op het gebruik van de op het bedrijf aanwezig en geproduceerde hulpbronnen en voorraden, zoals zonlicht, mineralen, arbeid, organische stof en energie;

dat het instandhouden van het groen agrarisch cultuurlandschap een belangrijke randvoorwaarde is voor de recreatief-toeristische aantrekkelijkheid van het gebied Midden-Delfland in de metropoolregio Rotterdam Den Haag;

dat agrarische bedrijven in Midden-Delfland zorgen voor de instandhouding van het landschap;

dat de overheden binnen het gebied streven naar een economisch vitaal platteland;

dat zeker in de kwetsbare stedelijke agglomeratie en de kleinschalige bedrijfsstructuur in Midden-Delfland duurzame landbouw essentieel is;

dat hiervoor innovatie en vernieuwing van de bedrijfsvoering van de agrarische bedrijven noodzakelijk is;

dat in Midden-Delfland sprake is van familiebedrijven waardoor de innovatiekracht en drang tot vernieuwing bij deze bedrijven beperkt aanwezig is;

dat gezien het gezamenlijk belang van overheden en de agrarische sector ondersteuning van overheidswege wenselijk is;

dat dit mede gevonden kan worden door agrische bedrijven te stimuleren hun bedrijfvoering te innoveren en vernieuwen op basis van de duurzaamheidsprestaties vanuit de Kringlooplandbouw;

dat subsidie voor het gedeeltelijk belonen van de inspanningen van agrarische bedrijven zorgt voor een aanzienlijke versnelling van de gewenste innovatie en vernieuwing;

dat zonder deze subsidie die innovatie en vernieuwing niet of slechts vertraagd tot stand komt;

dat binnen het kwetsbare landschap van Midden-Delfland niet afgewacht kan worden op landelijke resultaten, maar dat daadwerkelijk eigen onderzoek in de praktijk en begeleiding door externe deskundigen noodzakelijk is;

dat het principe van de Kringlooplandbouw past in de toekomstvisie van de verschillende overheden voor het behoud van het landschap van Midden-Delfland;

dat voor het vergroten van de duurzaamheidsprestaties veel praktijkonderzoek noodzakelijk is, welke in het project Kringlooplandbouw Midden-Delfland uitgevoerd kan worden;

dat binnen de Studiegroepen Kringlooplandbouw sprake is van het in de praktijk uitvoeren van proef- en demonstratieprojecten, waarbij innovatieve werkwijzen voor agrarische bedrijfsvoering worden getoetst;

dat deze proef- en demonstratieprojecten alleen in de praktijksituatie op melkveehouderijbedrijven uitgevoerd kunnen worden;

dat bij het uitvoeren van de proef- en demonstratieprojecten de eigen inzet van de agrarische ondernemer een absolute noodzaak is om de innovatieve werkwijzen te kunnen testen op praktische uitvoerbaarheid;

dat voor de eigen inzet van de agrariër een compensatie van zijn personeelskosten noodzakelijk is om de verschillende proef- en demonstratieprojecten daadwerkelijk uit te kunnen voeren;

dat een gemiddelde studiegroep uit maximaal 15 deelnemers bestaat;

dat door dit aantal sprake is van een uitfiltering van individuele bedrijfsinvloeden en tegelijkertijd sprake is van testresultaten die geschikt zijn voor het maken van wetenschappelijk onderbouwde conclusies en nieuwe adviezen over mogelijkheden tot aanpassing van de bedrijfsvoering;

gelet op de Omnibus Decentraal Regeling voor provincies en gemeenten voor de staatssteunaspecten van subsidiemaatregelen gericht op onderzoek, ontwikkeling en innovatie (OO&I), zoals goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking van 3 april 2008, kenmerk N726a/2007;

Mede gelet op artikel 2, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009;

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening subsidie onderzoek, ontwikkeling en innovatie bij agrarische bedrijven

Paragraaf 1. Inleiding en algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Omnibus Decentraal Regeling: regeling waarvan decentrale overheden gebruik kunnen maken ter ondersteuning van subsidiemaatregelen gericht op onderzoek, ontwikkeling en innovatie;

  • b.

    Experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema’s of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten;

  • c.

    OO&I: onderzoek, ontwikkeling en innovatie;

  • d.

    Agrarisch ondernemer: Een ondernemer waar zijn hoofdactiviteit bestaat uit grondgebonden veeteelt voor koeien, schapen en geiten;

  • e.

    Studiegroep: een werkgemeenschap van agrarische ondernemers waarin onder externe begeleiding binnen thema’s wordt samengewerkt aan een innovatieve en duurzame landbouw gericht op het meer sluitend krijgen van de verschillende kringlopen binnen het bedrijf;

  • f.

    Studieseizoen: de periode die grofweg loopt van oktober tot en met mei van het daarop volgende jaar;

  • g.

    Kringlooprapport: rapportage waarin de duurzaamheidsprestaties op basis van objectieve scores zijn weergegeven;

  • h.

    Aanvraag: de schriftelijke aanmelding van de agrariër tot deelname aan de studiegroep.

Paragraaf 2. Procedurele bepalingen

Artikel 2. Werkingsgebied verordening

  • 1. Voor de toepassing van artikel 7 van deze verordening geldt als werkingsgebied van deze verordening het werkingsgebied van het Recreatieschap Midden-Delfland;

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen agrarisch ondernemers, waarvan de opstallen zijn gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Midden-Delfland, een subsidie op basis van deze verordening aanvragen.

Artikel 3. Budgetvaststelling

Het subsidieplafond tijdens de geldigheidsduur van deze regeling voor subsidie als bedoeld in artikel 8, tweede lid, bedraagt € 500.000,=.

Artikel 4. Indieningsvereisten

Het college stelt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een subsidie op basis van deze verordening een formulier vast.

Artikel 5. Weigeringsgronden

De subsidie wordt niet toegekend wanneer:

  • a.

    het subsidieplafond als bedoeld in artikel 3 is bereikt;

  • b.

    de aanvrager zich niet voor de start van de tweede bijeenkomst van de studiegroep van zijn keuze schriftelijk heeft aangemeld voor deelname aan het programma;

  • c.

    aanvrager geen bedrijfsmatige agrarische ondernemer is;

  • d.

    aanvrager in surseance van betaling of in staat van faillissement is;

  • e.

    op de aanvrager de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard of dat daartoe een verzoek bij de rechtbank is ingediend;

  • f.

    van de aanvrager meer dan 50% van zijn gronden zijn gelegen buiten het werkingsgebied van deze verordening.

Artikel 6. Beslistermijnen

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na indiening van een volledige aanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid genoemde termijn met vier weken verlengen.

Artikel 7. De subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval:

    • a.

      De grondslag van de subsidie en de berekeningswijze daarvan;

    • b.

      Een omschrijving van de te subsidiëren activiteiten;

    • c.

      De verplichtingen waaronder de subsidie wordt verleend;

    • d.

      Dat de subsidie juridisch is gebaseerd op Omnibus Decentraal Regeling.

  • 2. Tot de verplichtingen in het eerste lid behoren in ieder geval:

    • a.

      Deelname aan alle bijeenkomsten van de studiegroep, waarbij in bijzondere omstandigheden maximaal eenmaal verzuimd mag worden;

    • b.

      Beschikbaarstelling van de bedrijfsgegevens, voor zover noodzakelijk voor de resultaten van de studiegroepen;

    • c.

      Instemming met openbare publicatie van de resultaten van de studiegroepen.

Paragraaf 3. Subsidie OO&I

Artikel 8. Subsidie OO&I

  • 1. Aan de agrarisch ondernemer wordt op aanvraag door burgemeester en wethouders aan een deelnemer van de studiegroep voor in totaal 60% subsidie voor 36 uur in de ondernemersarbeid verstrekt. Bij een uurtarief van € 60,= is deze subsidie € 1.296,=. Deze subsidie vervalt indien de deelnemer meer dan eenmaal niet aanwezig was tijdens een bijeenkomst van de studiegroep of de excursie als bedoeld in het tweede lid.

  • 2. Aan de agrarisch ondernemer wordt op aanvraag door burgemeester en wethouders aan een deelnemer van de studiegroep voor in totaal 60% subsidie verstrekt voor 10 uur in de ondernemersarbeid verbonden aan deelname en voorbereiding voor een dagexcursie van de studiegroep. Bij een uurtarief van € 60,= is deze subsidie € 360,=. Deze subsidie vervalt indien de deelnemer meer dan eenmaal niet aanwezig was tijdens een excursie of de bijeenkomst van de studiegroep als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Aan de agrarisch ondernemer wordt onder verstrekking van het kringlooprapport door de aanvrager door burgemeester en wethouders aan een deelnemer van de studiegroep een subsidie in de ondernemersarbeid verstrekt van € 350,=.

  • 4. De subsidie als bedoeld in de eerste drie leden wordt bij het behalen van het kringloopcertificaat als volgt verhoogd:

    • a.

      op alle indicatoren minimaal de score van basis of brons een bedrag van € 150,=;

    • b.

      op alle indicatoren minimaal de score van basis of brons en tweemaal zilver een bedrag van 600,=;

    • c.

      op alle indicatoren minimaal de score van basis of brons en tweemaal goud een bedrag van € 1.100,=;

    • d.

      op alle indicatoren minimaal de score van basis of brons en eenmaal platina en tweemaal goud een bedrag van € 1.600,=.

Paragraaf 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9. Afwijkingen Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009

In afwijking van artikel 4, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009 kan een subsidie worden verstrekt aan een natuurlijke of rechtspersoon die de subsidie gebruikt voor een bedrijfsmatige activiteit.

Artikel 10. Ontbreken voorschot subsidie

Aan de aanvrager wordt geen voorschot op de subsidie toegekend of uitbetaald.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervallen regeling

  • a. Deze verordening treedt in werking 15 september 2013.

  • b. Deze verordening vervalt op 1 augustus 2016.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening ten gunste van belanghebbenden buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van de activiteiten, leidt tot onbillijkheid van zwaarwegende aard.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening subsidie onderzoek, ontwikkeling en innovatie bij agrarische bedrijven”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 september 2013.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Peter Veenman

gemeentesecretaris

Arnoud Rodenburg

Burgemeester

Algemene toelichting op deVerordening subsidie onderzoek, ontwikkeling en innovatie bij agrarische bedrijven

IODS-convenant

Met het IODS-convenant (Integrale ontwikkeling tussen Delft en Schiedam) is de gebiedsontwikkeling gekoppeld aan de uitvoering van het traject A4, tussen Delft en Schiedam. In het convenant zijn de afspraken vastgelegd ten aanzien van doelstellingen, bestuurlijke verantwoordelijkheid, betrokkenheid van partijen, planning en de financiering op hoofdlijnen.

Een van de projecten die voortvloeit uit het convenant is de Pilot Groen ondernemen, duurzaam boer blijven. Uitgangspunt hiervan is om de agrarische sector als drager van het open veenweidegebied een impuls te geven om haar rol als producent en beheerder van dit gebied in de toekomst zeker te stellen. De gemeente Midden-Delfland is aangewezen als trekker van dit plan.

Opdracht is het bedenken en uitvoeren van een plan van aanpak voor het geven van een kwalitatieve en duurzame impuls aan de (melk)veehouderijsector in Midden-Delfland. Deze opdracht is verder uitgewerkt in het Studie- en innovatieprogramma ‘Kringloopboeren Midden-Delfland’ (zie ook: www.boerinmiddendelfland.nl).

Kringlooplandbouw

Het project Kringloopboeren Midden-Delfland is een innovatieproject dat agrariërs stimuleert hun duurzaamheidsprestaties verder te verbeteren op basis van het concept kringlooplandbouw. Dit zijn veelal prestaties die niet vanuit de markt betaald worden en waar beloningssystemen voor groene maatschappelijke diensten niet op van toepassing is.

Gedurende de projectperiode moet vastgesteld worden wat de mogelijkheden zijn om na afloop een certificaat voor kringlooplandbouw toe te kennen. Streefjaar hiervoor is 2017. Het project kent een praktische insteek. Het behalen van resultaten staat voorop, waarbij dit uiteindelijk kan uitmonden in een certificaat voor kringlooplandbouw.

Het project werkt vanuit zes verschillende thema’s, te weten: waterkwaliteit, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, klimaat, biodiversiteit en landschap en de ecologische voetafdruk. Onder begeleiding van externe deskundigen brengen de agrariërs de verschillende kringlopen en hun onderlinge relaties binnen hun bedrijf in beeld. Vanuit die informatie wordt geëxperimenteerd met verbeteringen van de kringloop. Deze informatie wordt onderling uitgewisseld en kan per agrarisch bedrijf individueel worden doorgevoerd.

De uitkomsten van het project zijn niet gericht op productieverhoging, maar het beter sluiten van de kringloop. De resultaten hebben dan een kwaliteitsverhogend effect op de productie. In essentie is de doelstelling van het project het streven naar een zo efficiënt mogelijke duurzame bedrijfsvoering op lange termijn, welke is gericht op een minimale milieu- en natuurbelasting.

Studiegroepen

Om een maximaal resultaat te bereiken werken de agrariërs uit het gebied Midden-Delfland samen in studiegroepen. De studiegroepen werken als een Community of Practice, werkgemeenschappen waarin ervaringen gedeeld worden en gebouwd wordt aan het bereiken van gemeenschappelijke doelen. De studiegroepen zijn de basis van het project Kringloopboeren Midden-Delfland.

Het ‘studieseizoen’ loopt van oktober tot april en omvat in principe 3 groepsbijeenkomsten en 2 excursies. Deelnemers bepalen vooraf welke onderwerpen zij willen bespreken, welke persoonlijke en gemeenschappelijke doelen voor ogen staan en welke gastsprekers (experts, trendwatchers, burgers, etc.) zij willen uitnodigen.

De studiegroepen zijn thematisch van karakter; Er zijn drie verschillende thema’s:

1.Gezonde koeien

Het doel is de dierbenutting verbeteren en het antibioticagebruik te verminderen. Deelnemers werken aan weerbare koeien met een goede benutting. Voeding, welzijn/huisvesting en fokkerij zijn de onderwerpen waarmee in theorie en de praktijk gewerkt wordt. Waar (per jaar) de nadruk op komt te liggen en wat de bedrijfsexperimenten en DEMO’s worden, is onderwerp van afstemming binnen de studiegroep.

2.Vitale bodem en gras

Het doel is de bodembenutting verbeteren. Deelnemers werken aan het opbouwen van een vitale bodem. Bemesting, beworteling, organische stof, bodemleven, bodemchemie, waterhuishouding en structuurverbetering zijn de onderwerpen waarmee in theorie en de praktijk gewerkt wordt. Waar (per jaar) de nadruk op komt te liggen en wat de bedrijfsexperimenten en DEMO’s worden, is onderwerp van afstemming binnen de studiegroep.

3.Strategisch ondernemerschap en economie

Het doel is bewuste keuzes maken die bij jou en je bedrijf passen en die de ‘gebiedsbenutting’ verbeteren. Deelnemers werken aan het versterken van het ondernemerskracht. Dilemma’s worden besproken. Basis is het ontwikkelen van een duurzame bedrijfsstrategie en lange termijn visie (‘een stabiele lijn’) verder. Het delen van bedrijfscijfers, toekomstvisies, successen en tegenvallers staat in deze themagroep centraal.

Tussen de verschillende thema’s is de kennisuitwisseling gewaarborgd door middel van de organisatie van minimaal één centrale bijeenkomst en begeleiding van de thematische studiegroepen vanuit één organisatie. (zie ondersteuning studiegroepen)

Een thematische studiegroep bestaat maximaal uit 15 deelnemers. Voor het gebied Midden-Delfland is dat een representatief aantal om wetenschappelijk onderbouwde conclusies te kunnen trekken over de uitkomsten vanuit de proef- en demonstratieprojecten. Deze cijfers kunnen, in combinatie met andere gegevens, gebruikt worden door de gehele Nederlandse agrarische sector.

Ondersteuning Studiegroepen

De studiegroepen hebben externe begeleiding door deskundigen vanuit het Louis Bolk Instituut (LBI). Deskundigen van dit instituut zijn gespecialiseerd in het leggen van verbindingen tussen theorie en praktijk en het begeleiden van DEMO- en bedrijfsexperimenten. Dit vanuit de visie dat kijken&meten is weten. Het LBI heeft meer dan 35 jaar ervaring in onderzoek en advisering in duurzame en biologische landbouw, zoals reductie van CO2-uitstoot, vermindering van pesticidengebruik, diervriendelijke stalinrichting en stimuleren duurzaam bodemgebruik.

Het verzorgen van het kringloopkompas en vergaren van de benodigde cijfers wordt gecoördineerd vanuit het bedrijf Boerenverstand. Het Kringloop-Kompas is een uniforme milieuscore, waarmee voor een individueel melkveebedrijf in kaart wordt gebracht hoe deze scoort ten aanzien van het sluiten van kringlopen. Hoe meer de kringloop gesloten is, hoe lager de verliezen naar het milieu en klimaat en dat alles in samenhang met een aantrekkelijk landschap. Binnen het Kringloop-Kompas speelt de mineralenbalans (de aanvoer van krachtvoer en kunstmest op het bedrijf minus de afvoer van melk en vlees) een belangrijke rol.

Eén van de grondleggers van het ‘koekompas’ is beschikbaar als vraagbaak voor de studiegroepen en dierenartsen. Bij het koekompas staat het dierenwelzijn voorop. Koeien die goed in hun vel zitten worden ouder en zijn minder vaak ziek. Om te meten of koeien is het instrument van het koekompas ontwikkeld. Het koekompas meet hoe het is gesteld met het dierenwelzijn op een boerderij. Aan de hand van een checklist worden onder meer de stal en het voer beoordeeld. Ook wordt kritisch naar de koe zelf gekeken. Bijvoorbeeld heeft de koe geen wondjes en is haar vacht mooi glanzend. Het resultaat van de checklist is een score op zeven onderdelen. Met deze score heeft de agrariër aanknopingspunten om het dierenwelzijn verder te optimaliseren.

Doestelling subsidieverordening

De doelstelling van de subsidie is om agrarische ondernemers te stimuleren door middel van deelname aan de studiegroepen Kringlooplandbouw Midden-Delfland het proces van innovatie en vernieuwing op basis van duurzaamheid te versnellen. Dit wordt gedaan door enerzijds het verzorgen van deskundige ondersteuning van de studiegroepen en anderzijds door deelnemers aan de studiegroepen te belonen voor hun inspanningen en prestaties op het gebied van innovatie en vernieuwing.

De ter beschikking te stellen subsidie is verplichtend van karakter. Agrariërs moeten actief deelnemen aan de studiegroep en aanwezig zijn bij de georganiseerde bijeenkomsten. Hierbij wordt een actieve houding gevraagd om kennis en bedrijfsgegevens te delen voor onderzoek en ontwikkeling van de bedrijfsvoering en het meer sluitend maken van de kringlopen.

Van de resultaten uit de studiegroepen kunnen andere agrariërs profiteren. Uiteindelijk resultaat is een lagere milieubelasting, een kleinere ecologische voetprint en verbetering van het imago van de veehoudersector. Naast haar primaire functie in de voedselproductie blijft deze sector in staat om in Midden-Delfland haar rol als hoeder van het landschap te vervullen.

Bekostiging van deze subsidie gebeurt door gebruik te maken van de incidentele provinciale subsidie voor Duurzaam Boer Blijven in Midden-Delfland, toegekend bij beschikking van 12 september 2012, kenmerk DOS-2012-0003036 PZH-2012-333369329.

Regeling Omnibus Decentraal

Het verstrekken van subsidie aan ondernemingen kan de concurrentieverhoudingen op de vrije markt verstoren. Anderzijds is het regelmatig nodig om subsidie te verstrekken om overheidstaken te realiseren, waarbij de subsidie als stimulans voor ondernemers kan worden ingezet. Het verstrekken van subsidie is dan mogelijk, mits aan de Europese regelgeving op dit vlak wordt voldaan. Het verstrekken van subsidie op basis van deze verordening aan de agrarische ondernemingen heeft als specifieke overheidsdoelstelling het open agrarische cultuurlandschap van Midden-Delfland te behouden en te versterken.

De studiegroepen binnen het project Kringloopboeren Midden-Delfland zijn gericht op onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Door het IPO (Interprovinciaal Overleg) is de ‘Omnibusregeling voor provincies en gemeenten voor de staatssteunaspecten van subsidiemaatregelen gericht oponderzoek, ontwikkeling en innovatie’ (OO&I) opgesteld. Deze omnibusregeling is aangemeld en goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking N 726a/2007 van 03.04.2008 en N 726b/2007 van 22.04.2008. De regeling is verlengd en gewijzigd bij beschikkingen SA.34101 (2011/N) en SA.34102 (2012/N). Met deze goedkeuring door de Europese commissie is het nu niet meer nodig om gemeentelijke OO&I ontwerpmaatregelen en regelingen te notificeren bij de Europese Commissie en te wachten op goedkeuring. De omnibusregeling kan fungeren als juridische paraplu boven dergelijke maatregelen en regelingen die de staatssteunaspecten afdekt.

De omnibusregeling OO&I is met uitstek geschikt om het leveren van de inspanning door agrariërs aan de studiegroepen van het project Kringloopboeren Midden-Delfland financieel te waarderen en mogelijk te maken.

Module Omnibus Decentraal

De omnibusregeling OO&I bestaat uit negen verschillende modules. Voor het project Kringloopboeren Midden-Delfland is module 1 (O&O projecten), onderdeel ‘experimentele ontwikkeling met samenwerking onderneming en onderzoeksorganisaties’ van toepassing.

Daar sprake is van kleine onderneming is op basis van deze module het maximale steunplafond 60%.

Experimentele ontwikkeling

Bij het onderdeel experimentele ontwikkeling staan kennis en vaardigheden centraal. Het gaat dan om het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van al bestaande wetenschappelijke en technische kennis en vaardigheden met in deze specifieke situatie als doel om te komen tot verbeterde producten en procedés.

Hoe kan de voedselkwaliteit en voedselveiligheid op de lange duur gewaarborgd blijven tegen een lagere milieubelasting en kleinere ecologische voetprint. Zonder stimulans vanuit de overheid is de kans dat de sector zelfstandig tot realisatie hiervan overgaat beperkt of niet aanwezig. Tegelijkertijd is sprake van een maatschappelijk belang als de milieubelasting en ecologische voetprint te verminderen. In verband hiermee is er een algemeen belang aanwezig om dit te stimuleren.

Het gebied Midden-Delfland leent zich bij uitstek voor dit experimenteel onderzoek. Mede door de centrale ligging binnen de stedelijke agglomeratie van Rotterdam en Den Haag is in dit gebied vooral sprake van kleinschalige landbouw en onderlinge afhankelijkheid tussen de verschillende melkveehouderijen. Om de economische vitaliteit van de veehouderijsector op lange termijn te waarborgen binnen de stedelijke agglomeratie is schaalvergroting niet mogelijk. Het gebied vervult voor de stedeling belangrijke toeristische en recreatieve waarden. Deze waarden gaan verloren bij een omschakeling naar grootschalige en intensieve veehouderij.

Stimulerend effect en noodzaak van steun

Op basis van de uitgangspunten van Omnibus Decentraal is het doel van staatsteun voor OO&I dat de begunstigde zijn gedrag wijzigt en zijn activiteiten op OO&I uitbreidt. De OO&I activiteiten moeten dankzij de steun in omvang, reikwijdte, bedrijf of uitvoeringssnelheid toenemen.

De melkveehouderijsector is traditioneel van aard. Deze sector bestaat in het gebied Midden-Delfland voornamelijk uit relatief kleine traditionele extensieve agrarische bedrijven. Op individuele basis is nagenoeg geen sprake van innovatie. Op het terrein van innovatieve ontwikkelingen is de sector volgend op wetenschappelijk bewezen uitgangspunten. In potentie is de wens tot innovatie aanwezig. Echter doordat in nagenoeg alle situaties sprake is van familiebedrijfjes is het niet mogelijk om als zelfstandige ondernemer te investeren in OO&I op het eigen bedrijf.

De aanwezige innovatieve kracht wordt met behulp van deze subsidieregeling aangeboord. Kracht zit hem in vrijwillige samenwerking. De afgelopen twee jaar is op vrijwillige basis samen gewerkt in studiegroepen. Hierbij is ervaring opgedaan met de bestaande instrumenten van het Kringloopkompas en het Koekompas.

Een volgende stap in het innovatieve proces is om themagericht met elkaar te gaan samenwerken. De opzet van de thema studiegroepen vraagt van de deelnemers een aanzienlijke tijdsinspanning. De tijdsinzet voor de deelname aan de studiegroepen overstijgt aanzienlijk de grenzen van de reguliere bedrijfsvoering. Deze subsidieverordening maakt het mogelijk 60% van de inzet te vergoeden. De ondernemer wordt geacht zelf ook een bijdrage te leveren aan de OO&I activiteiten.

Door onder deskundige begeleiding onderling bedrijfsgegevens uit te wisselen en die kennis over te dragen aan anderen ontstaat een innovatieve impuls voor de agrarische melkveehouderijsector in Midden-Delfland. Op termijn zijn deze resultaten niet alleen van belang voor het gebied van Midden-Delfland maar kunnen toegepast worden in andere veenweidegebieden in Nederland. Met het meer sluiten van de kringlopen op de agrarische bedrijven wordt voldaan aan de doelstellingen van het nieuwe Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid.

De huidige subsidieverordening is gericht op het MKB (landbouw valt volgens de Europese uitgangspunten onder de MKB) en kent een totale steun die lager is dan 7,5 miljoen euro. Op basis van de Omnibus Decentraal wordt geacht dat het stimulerend effect op het terrein van OO&I altijd aanwezig. Een nadere toetsing is dan niet meer noodzakelijk. Zoals hiervoor is omschreven is het stimulerend effect ook daadwerkelijk aanwezig, zodat ook aan de intenties van de Omnibus Decentraal wordt voldaan. Volstaan kan worden met melding van de subsidieregeling bij Europa Decentraal en achteraf rapportage via het ministerie bij de Europese commissie.

Deze subsidie heeft geen marktverstorende werking. Agrariërs zijn voor hun inkomsten grotendeels afhankelijk van de melkprijzen. Deze zijn door individuele agrariërs nagenoeg niet te beïnvloeden, terwijl de subsidie daarmee geen enkele relatie heeft. Met de subsidie wordt in eerste instantie beoogd om door middel van innovatie in het bedrijfsproces de duurzaamheidsprestaties te vergroten. Dit heeft een positieve uitstraling op het imago van de sector en meer specifiek voor het gebied Midden-Delfland binnen de metropool Rotterdam Den Haag.

De subsidie is niet gericht op exploitatiesteun aan de agrariër. De subsidie richt zich op het gedeeltelijk vergoeden van de extra inzet die de agrariër moet plegen bij het uitvoeren van proef- en demonstratieprojecten. Een meer innovatieve en duurzame bedrijfsvoering moet er op termijn wel toe leiden dat de bedrijfskracht van de agrariër toeneemt. Hierdoor is hij beter in staat om op langere termijn een duurzame bedrijfsvoering te hebben en tegelijkertijd zijn rol als hoeder van landschap te vervullen.

Subsidieverordening Midden-Delfland 2009

Op de toekenning van subsidie zijn de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009 van toepassing. Laatstgenoemde verordening biedt het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere regels in te stellen. Hiervan is gebruik gemaakt door vaststelling van de Verordening subsidie onderzoek, ontwikkeling en innovatie bij agrarische bedrijven. Op deze subsidieverordening zijn de in de Awb en de algemene subsidieverordening opgenomen voorschriften van overeenkomstige toepassing en worden in de nadere regels niet meer apart genoemd. In verband met een heldere communicatie is er voor gekozen om de naamgeving van het document aan te passen in ‘verordening’, in plaats van ‘nadere regels’.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Onder a

Dit is de officiële benaming van de Omnibus Decentraal Regeling. Zowel in de verordening als in de subsidiebeschikking moet vermeld worden dat de subsidie is verleend met gebruikmaking van deze regeling. Door te voldoen aan die regeling voldoet het verlenen van subsidie aan de Europese regelgeving met betrekking tot Staatssteun. Wel moet deze subsidieverordening voorafgaand aan de inwerkingtreding gemeld worden bij Europa Decentraal.

Onder b

De OO&I kent verschillende modules. De subsidie wordt binnen module 1 (O&O projecten) verleend met als doel de experimentele ontwikkeling te vermelden. In de begripsomschrijving is aangesloten op de Europese definitie voor ‘experimenteel onderzoek’.

Deze definitie is een afgeleide vanuit de Frascatie-handleiding ‘Definities en afspraken voor het meten van onderzoek en experimentele ontwikkeling’ van het OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Onderzoek).

Onder c

OO&I is de afkorting voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Zowel in deze verordening als de Omnibus Decentraal wordt deze afkorting regelmatig gehanteerd.

Onder d

De subsidie richt zich op OO&I binnen de agrarische sector. In verband hiermee staat de subsidie dan ook alleen open voor ondernemers uit deze sector.

Onder e

Het project Kringloopboeren Midden-Delfland werkt op basis van studiegroepen. Hierbij wordt onder externe deskundige begeleiding thematisch gewerkt aan het vergroten van de innovatieve kracht en het bereiken van een meer duurzame landbouw.

Onder f

Doordat het studieseizoen en het kalenderjaar niet gelijk lopen, is de definitie opgenomen in de verordening. Voor het studieseizoen 2013-2014 wordt de subsidie toegekend in 2013 en volgt de subsidievaststelling na afloop van het seizoen medio juni/juli 2014.

Onder g

Het Kringlooprapport bevat een overzicht van de duurzaamheidsprestaties van de agrariër. Het vermeldt de feitelijke score. Die feitelijke score bepaalt de categorie waarin de ondernemer op dat onderdeel scoort. Het rapport maakt onderscheid naar basis, brons, zilver, goud en platina. Het betreft hier formeel het ‘Kringloopcertificaat’ van Boerenverstand Consultancy.

Onder h

De agrariërs in het gebied Midden-Delfland melden zich op een vastgesteld formulier schriftelijk aan voor deelname aan de studiegroep Kringloopboeren Midden-Delfland. Om de administratieve lasten te beperken wordt deze schriftelijke aanmelding tegelijkertijd beschouwd als aanvraag om subsidie.

Artikel 2. Werkingsgebied verordening

Eerste lid

In de algemene toelichting is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders het project uitvoert in het kader van het IODS. Dit is bestemd voor het hele gebied. Dit is dan ook de reden om het werkingsgebied meer te laten zijn dan het grondgebied van de gemeente Midden-Delfland. Door het gebied te begrenzen tot het werkingsgebied van het Recreatieschap Midden-Delfland staat het aanvragen van subsidie open voor agrariërs binnen het gebied.

Tweede lid

Op dit moment wordt gewerkt aan een herziening van de grenzen van het beheersgebied van het Recreatieschap Midden-Delfland. Gevolg hiervan is dat een drietal agrarische ondernemers in de Groeneveldse Polder buiten de werking van de subsidieregels zou vallen. Dit is een ongewenst effect, waardoor het tweede lid is opgenomen om het werkingsgebied voor die ondernemers uit te breiden. Hierdoor kunnen alle agrariërs binnen het gebied Midden-Delfland voor subsidie in aanmerking komen en ontstaat er geen rechtsongelijkheid.

Artikel 3. Budgetvaststelling

In artikel 8 van de verordening zijn de te subsidiëren activiteiten opgenomen. Dekking van de subsidie voor het stimuleren van OO&I activiteiten bij de agrarische bedrijven is gebaseerd op het budget voor de uitvoering van het project ‘Kringloopboeren Midden-Delfland’. In totaal is € 500.000,= beschikbaar.

Verwachting is dat de uitgaven per studiejaar rond de € 150.000,= zijn. De subsidieverordening richt zich op de studiejaren 2013/2014, 2014/2015 en 2015/2016. Uitbetaling vindt dan respectievelijk plaats in 2014, 2015 en 2016. Bij de vaststelling van het subsidieplafond is rekening gehouden met een kleine overschrijding per studiejaar.

Artikel 4. Indieningsvereisten

Om de administratieve lasten te beperken is voor de agrarische ondernemers een aanvraagformulier vastgesteld. In de verordening en wetgeving zijn de noodzakelijke vereisten opgenomen. Een aanvraag dat niet op het vastgestelde formulier is ingediend, maar wel aan al die eisen voldoet, wordt ook in behandeling genomen.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Onder a

Als het subsidieplafond (zie artikel 3) is bereikt, kan geen subsidie meer worden toegekend. In dit lid is dat vastgelegd om vooraf duidelijk te maken dat geen budget overschrijding mogelijk is.

Onder b

De subsidie is als stimulans bedoeld om agrariërs te belonen voor hun inspanningen op het terrein van innovatie en vernieuwing. Het is dan ook wenselijk tijdig vast te kunnen stellen of de agrariër de gevraagde inspanningen levert. Daarom is opgenomen dat de formele aanvraag uiterlijk voorafgaand aan de tweede bijeenkomst volledig ingediend moet zijn.

Een dergelijke bepaling is ook wenselijk om aan de Europese regelgeving te voldoen. Een subsidie is bestemd om ondernemers te stimuleren. Indien zij zonder die stimulans al begonnen zijn, kan geconcludeerd worden dat zij een subsidie niet nodig hebben.

Onder c

Zie ook de toelichting bij het artikel 1. Er zijn verschillende redenen om de subsidie te beperken tot agrarische ondernemers.

Onder d en e

Op basis van Europese regelgeving mag geen subsidie toegekend worden aan ondernemingen die in moeilijkheden verkeren. Dit zou ook in strijd zijn met de doelstellingen van het project Kringlooplandbouw, dat mede gericht is op de bedrijfshuishouding op lange termijn. Daarom wordt in het aanvraagformulier vereist dat aanvragers verklaren niet in surseance van betaling of in staat van faillissement te zijn of dat niet de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem/haar van toepassing is verklaard of dat daartoe een verzoek bij de rechtbank is ingediend.

Onder f

Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat agrariërs om in aanmerking te komen voor subsidie een perceeltje grond binnen het gebied Midden-Delfland verwerven, terwijl hun bedrijf elders is gelegen. Dergelijke ondernemers beïnvloeden de uitkomsten van de proef- en demonstratieprojecten op een negatieve wijze.

Artikel 6. Beslistermijnen

Deze termijnen zijn opgenomen om duidelijkheid in de richting van de aanvrager te verstrekken.

Artikel 7. De subsidieverlening

Eerste lid, onder a en b

In de subsidiebeschikking moet vermeldt worden dat de subsidie op deze verordening is gebaseerd. In artikel 8 van de verordening is bepaald voor welke activiteiten subsidie verleend wordt en hoe die subsidie berekend wordt. Voor de duidelijkheid naar de aanvrager is het wenselijk die berekening in de subsidiebeschikking inzichtelijk te maken.

Eerste lid, onder c

In het tweede lid van dit artikel zijn de minimale voorwaarden voor de subsidiering vermeld. Het spreekt voor zich dat de aanvrager vooraf duidelijkheid heeft over de voorwaarden van deelname. Indien achteraf geconstateerd wordt dat niet aan de voorwaarden is voldaan, wordt de al als voorschot toegekende subsidie terug gevorderd.

Onder d

Dit is een wettelijke verplichting die voortvloeit uit de Omnibus Decentraal.

Tweede lid, onder a

Uitgangspunt van het project Duurzaam Boer Blijven is dat de deelnemers actief aan alle bijeenkomsten bijwonen. In bijzondere omstandigheden kan het voorkomen dat men niet aan een geplande bijeenkomst kan deelnemen. Indien men meerdere keren tijdens één studieseizoen verzuimd, dan vervalt het recht op subsidie. Door dit op te nemen in de subsidiebeschikking, ontstaat een harde terugvorderingsplicht.

Tweede lid, onder b

Voor de deelname aan de studiegroep moeten voor het bereiken van een maximaal resultaat bedrijfsgegevens beschikbaar gesteld worden. Door de opname van deze plicht in de subsidiebeschikking worden eventuele discussies over het beschikbaar stellen voorkomen. Het niet beschikbaar stellen van de cijfers voor het kringlooprapport houdt in dat het recht op subsidie in zijn geheel vervalt.

Tweede lid, onder c

In het project is sprake van een beperkt aantal studiegroepen en potentiële deelnemers. De uitkomsten van de studiegroepen moeten wel beschikbaar zijn voor alle agrarische bedrijven. Daarom is vooraf opgenomen dat men bij deelname instemt met publicatie van de uitkomsten van de het project en de verschillende studiegroepen.

Artikel 8. Subsidie deelname studiegroepen

Eerste lid

Agrariërs worden beloond voor hun inzet rondom de activiteiten van de studiegroepen. Uitgangspunt zijn bijeenkomsten van 3 uur. Hierbij opgeteld voorbereiding en uitvoering van besproken punten eveneens. Totaal is dan sprake van 6 uur per bijeenkomst. Hierbij wordt een fictief uurtarief van € 60,= gehanteerd. De vergoeding is dan “6 (bijeenkomsten) *6 (uur) * € 60,= * 60% (module 1, Omnibus Decentraal) = € 1.296,=”. Dit bedrag wordt achteraf uitbetaald als de deelnemer maximaal eenmaal verzuimd heeft. Indien sprake is van meerdere keren niet aanwezig zijn bij de studiegroep of excursiebijeenkomst, vervalt het recht op subsidie.

Tweede lid

Iedere studiegroep organiseert minimaal 1 excursie. Hiervoor is een tijdsbesteding ingeschat van 8 uur. Als voorbereiding en uitvoering uitkomsten excursie is 2 uur de inschatting. De vergoeding is dan 10 uur * € 60,= * 60% = € 360,=. Dit bedrag wordt achteraf uitbetaald als de deelnemer maximaal eenmaal verzuimd heeft. Indien sprake is van meerdere keren niet aanwezig zijn bij de studiegroep of excursiebijeenkomst, vervalt het recht op subsidie.

Derde lid

Het kringlooprapport maakt de duurzaamheidsprestaties van deelnemers inzichtelijk en vergelijkbaar met andere agrariërs. Het verzamelen van de benodigde bedrijfsgegevens kost tijd voor de ondernemer en stimuleert hem tegelijkertijd na te denken over zijn eigen bedrijfsvoering. Dit stimuleert direct vernieuwing en innovatie binnen het bedrijfsproces. Om deze inspanning mogelijk te maken en te belonen is in de verordening een subsidie in de ondernemersarbeid mogelijk van € 350,=. De benodigde arbeidstijd bedraagt ongeveer 10 uur. In de verordening is gekozen voor afronding van de subsidiebedragen.

Vierde lid

Deelname aan de studiegroep zorgt voor een basisbeloning van € 2.006,=. Gelet op de noodzakelijke inspanningen van de ondernemer is dit slechts een gedeelte van de vergoeding. Algemene verwachting is dat ongeveer 30 tot 40% van de daadwerkelijke inspanning dekt.

Doelstelling van deze subsidieverordening is om innovatie en vernieuwing te stimuleren. De scores op het kringlooprapport lopen op al naar gelang van de duurzaamheidsprestaties. Die zijn alleen haalbaar door de eigen bedrijfsvoering aan te passen. Door de deelnemers extra te stimuleren, is een versnelling van die prestaties mogelijk. Om die reden is in het vierde lid een extra subsidie opgenomen voor verbetering van de prestaties.

Die stimulans wordt gehaald door hogere prestaties via het certificaat hoger te belonen. Uiteraard geldt hierbij dat slechts één van de onder a tot en met d genoemde toeslagen mogelijk is.

Een verhoging van de stimuleringsbijdrage wordt gerechtvaardigd vanuit het feit dat een hogere prestatie ook een grotere inzet van de agrarisch ondernemer vraagt. Ook hier geldt weer dat de inspanning hoger is dan de inzet van de agrariër. Hiermee wordt recht gedaan aan het feit dat ook de agrarisch ondernemer zelf dient te investeren in innovatie en vernieuwing van zijn bedrijfsvoering.

Verwachting is dat met een relatief kleine inspanning door de agrariër innovatie in zijn eigen bedrijfsvoering direct van invloed is op de bedrijfskracht en duurzaamheidsprestaties. Om een hogere prestatie te behalen is een meer deskundigheid en een grotere arbeidsinzet noodzakelijk. In deze verordening is er niet voor gekozen om het uurtarief aan te passen op de opbouw van deskundigheid. Wel is sprake van een logaritmische toename van de inzet om een grotere prestatie te behalen. Dit blijkt uit de grotere ondernemersinzet die noodzakelijk is. In het vierde lid is de ondernemersarbeid als volgt opgenomen:

Onder a: extra inzet ongeveer 5 uur, afgerond naar € 150,=;

Onder b: extra inzet ongeveer 17 uur, afgerond naar € 600,=;

Onder c: extra inzet ongeveer 31 uur, afgerond naar € 1.100,=;

Onder d: extra inzet ongeveer 45 uur, afgerond naar € 1.600,=.

Artikel 9. Afwijkingen algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009

In de algemene subsidieverordening is bepaald dat geen subsidie aan natuurlijke personen verstrekt mag worden. In theorie kan het voorkomen dat een agrarisch ondernemer geen rechtspersoon voor zijn onderneming heeft opgericht. In die situatie kan dan alsnog subsidie worden toegekend.

Artikel 10. Ontbreken voorschot subsidie

Belangrijk onderdeel van het project Kringloopboeren Midden-Delfland is het stimuleren van innovatie en vernieuwing binnen de bedrijfsvoering. Het beste resultaat wordt bereikt door de agrariërs onderling met elkaar te verbinden, waardoor zij elkaar stimuleren en van elkaar leren. Een actieve deelname aan de studiegroepen is dan een essentiële voorwaarde.

Het verkrijgen van de subsidie is gekoppeld aan een actieve deelname en een maximaal verzuim van één bijeenkomst. Het tweede deel van de subsidie wordt bepaald door de score van het Kringloopcertificaat. Beide aspecten kunnen dan pas achteraf vastgesteld worden. In afwijking van de reguliere praktijk is om die reden in deze verordening nadrukkelijk bepaald dat het verkrijgen van een voorschot niet mogelijk is.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervallen regeling

Eerste lid

De verordening treedt op 15 september 2013 in werking. Hierdoor kan subsidie worden toegekend voor het studieseizoen dat loopt van oktober 2013 tot medio april/mei 2014.

Tweede lid

Het toekennen van subsidie is bedoeld als stimulans voor het treffen van maatregelen. Tevens is de subsidie gekoppeld aan beschikbare budgetten. Daarom is einde van de geldigheid van de regelgeving bepaald op 1 augustus 2016. Met deze termijn is rekening gehouden met de definitieve vaststelling van de subsidie over het studiejaar 2015/2016.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Met dit artikel heeft het college de mogelijkheid om in het belang van de doelstellingen van deze nadere regels hiervan af te wijken. Dit kan zijn in situaties waarbij strikte toepassing van deze verordening onbillijk zou zijn ten opzichte van de doelstellingen. Toepassing van de hardheidsclausule kan niet leiden tot een uitbreiding van de werkingssfeer van deze verordening.

Artikel 13. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zichzelf.