Regeling vervallen per 01-09-2016

Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2013

Geldend van 24-01-2014 t/m 31-08-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2013

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2013, nummer 2013-10-12;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen omtrent subsidieverlening;

B E S L U I T:

vast te stellen de “Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2013”.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeente: de gemeente Midden-Delfland;

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van Midden-Delfland;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van

    Midden-Delfland;

  • d.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuurs-orgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuurs-orgaan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 Awb);

  • f.

    subsidieverlening het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit waardoor de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen krijgt, mits de aanvrager de activiteit uitvoert en zich houdt aan opgelegde verplichtingen;

  • g.

    subsidievaststelling het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, waardoor de aanvrager een aanspraak op betaling krijgt;

  • h.

    directe subsidievaststelling de subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening;

  • i.

    subsidieplafond het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van subsidies;

  • j.

    structurele subsidie subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak, voor voortdurende activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren, die voor een periode van maximaal 4 jaar aaneensluitend kan worden verstrekt;

  • k.

    incidentele subsidie een subsidie voor activiteiten met een incidenteel of eenmalig karakter.

  • l.

    waarderingssubsidie subsidie verstrekt als blijk van waardering indien het bestuursorgaan bepaalde activiteiten van belang acht zonder deze naar aard en omvang te willen beïnvloeden;

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op alle bij de gemeente aangevraagde en door de gemeente verstrekte subsidies, voor zover in een afzonderlijke verordening, een besluit van de raad of bij of krachtens andere wettelijke voorschriften niet anders is bepaald.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. Zij is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college stelt nadere regels op voor verschillende beleidsterreinen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag per beleidsterrein, zoals bedoeld in het eerste lid, en de grondslag voor de berekening van de subsidie wordt omschreven. Opgestelde nadere regels worden openbaar gemaakt.

Artikel 4 De aanvrager

  • 1. De subsidieaanvrager dient:

    • a.

      activiteiten zonder winstoogmerk te verrichten

    • b.

      een zodanige administratie te voeren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsmede de betalingen en ontvangsten;

    • c.

      medewerking te verlenen aan onderzoeken die het college in het kader van subsidiëring nodig acht, zover dit als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is;

  • 2. Het college wijst, indien nodig of gewenst, per beleidsterrein, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, één of meer subsidieontvangers aan die als enige voor dit beleidsterrein in aanmerking komt dan wel komen voor een subsidie.

  • 3. In de door het college vast te stellen nadere regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken voor zover dit uit de aard of belang van de te subsidiëren activiteit gerechtvaardigd is.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1. De raad stelt jaarlijks de subsidiebudgetten vast via de gemeentebegroting. Daarnaast kan de raad bij afzonderlijk besluit financiële middelen beschikbaar stellen ten behoeve van een subsidieaanvraag.

  • 2. De raad stelt, indien van toepassing, jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 3. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlening en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 6 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de raad de benodigde gelden ter beschikking heeft gesteld. Het begrotingsvoorbehoud zoals genoemd in 4:34 Awb is daarbij van toepassing.

  • 2. Van deze voorwaarde wordt melding gemaakt bij de beschikking tot subsidieverlening.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG, SUBSIDIEVERLENING EN –VASTSTELLING

Artikel 7 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een incidentele subsidie moet uiterlijk 8 weken vóór aanvang van de activiteit schriftelijk bij het college ingediend worden.

  • 2. Een aanvraag voor een structurele subsidie moet uiterlijk 15 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, schriftelijk bij het college ingediend worden. Indien een subsidieaanvraag te laat wordt ingediend, besluit het college of deze niet in behandeling wordt genomen of dat er een uitzondering wordt gemaakt.

  • 3. Een aanvraag voor een structurele subsidie, lager dan € 15.000,-, wordt voor een periode van één jaar tot maximaal vier jaar ingediend. Alle overige aanvragen worden per jaar ingediend.

  • 4. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens :

  • a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

  • b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

  • c. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

  • d. indien er al prestatieafspraken zijn gemaakt, dan maken deze deel uit van de aanvraag.

  • e. indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 5. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag en de jaarrekening van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 6. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het vierde en vijfde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

  • 7. Het college stelt formulieren, modellen of richtlijnen vast voor het indienen van de aanvraag en de gegevens.

  • 8. Het college stelt, indien nodig of gewenst, in haar nadere regels een andere termijn vast.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college kan, naast de in de artikelen 4:25 Awb en 4:35 Awb genoemde gronden, desubsidie of de directe subsidievaststelling geheel of gedeeltelijk weigeren, indien er redenbestaat aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen in het beleid van de gemeente;

  • b.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente, het gebied Midden- Delfland of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • c.

    de activiteiten een partijpolitieke, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben;

  • d.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar is gesteld;

  • e.

    de aanvrager doelstellingen probeert te bereiken of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • f.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteit(en) te dekken;

  • g.

    in het beoogde doel of de voorgenomen activiteit(en) al op andere wijze is voorzien;

  • h.

    de aanvrager de behoefte aan de activiteiten niet aannemelijk kan maken;

  • i.

    de subsidieaanvraag niet voldoet aan de eisen gesteld in deze verordening.

Artikel 9 Subsidieverlening – directe vaststelling.

  • 1. Het college neemt een besluit over een directe vaststelling dan wel verlening van een incidentele subsidie binnen 12 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag. Het college kan deze termijn met vier weken verlengen, maar beslist in ieder geval tijdig voor de uitvoering van de beoogde activiteit.

  • 2. Het college neemt een besluit over een directe vaststelling dan wel verlening van een structurele subsidie uiterlijk op 31 december van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3. Het college stelt subsidies, lager dan € 5.000,-, direct vast met de verlening van de subsidie. Het college voert steekproefsgewijs een controle uit op toegekende en vastgestelde subsidies lager dan € 5.000,- door een verantwoording op te vragen.

  • 4. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening dan wel directe vaststelling te verbinden.

  • 5. Het college geeft in het subsidiebesluit aan welk bedrag zij voor welke activiteit verstrekken en voor welk tijdvak. Zij vermeldt daarbij de prestatieafspraken en/of overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 6. In het subsidiebesluit wordt door het college aangegeven op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan dan wel voorschotten worden gegeven.

  • 7. Het college schort de betaling (van voorschotten) op indien de subsidieontvanger naar het oordeel van het college niet in voldoende mate aan deze verordening of de in de verleningsbeschikking opgelegde voorschriften voldoet.

  • 8. Het college bepaalt bij het besluit tot subsidieverlening tevens op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1. Indien er sprake is van een subsidieverlening ingevolge artikel 9, zevende lid, dient de subsidieontvanger vóór 1 juni volgend op het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. Bij het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger de door het college nader te bepalen gegevens die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn. Zonder deze gegevens kan de subsidie niet worden vastgesteld.

  • 3. Het college stelt in dat geval binnen 8 weken de subsidie vast.

  • 4. Het college kan in het besluit tot subsidieverlening bepalen dat de subsidie nadien ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 5. De subsidie kan, naast de gevallen vermeld in artikel 4:46, tweede en derde lid respectievelijk artikel 4:48, Awb, lager worden vastgesteld dan wel ingetrokken, indien:

  • a. is gebleken dat de subsidie aan andere activiteiten is besteed dan waarvoor zij is verleend;

  • b. is gebleken dat de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend lager waren dan

    in de subsidieaanvraag is opgegeven.

  • c. de ontvanger feitelijk niet of niet voldoende overeenkomstig zijn doelstellingen werkzaam is

    en hierin ondanks een schriftelijke waarschuwing geen verandering brengt;

  • d. de ontvanger naar het oordeel van het college een financieel wanbeleid voert;

  • e. de ontvanger een rechtspersoon is en hij bij rechterlijk vonnis is ontbonden.

Artikel 11 Subsidieovereenkomst

Het college sluit met de instelling, ter uitvoering van het bepaalde in de beschikking tot subsidieverlening, een overeenkomst als bedoeld in 4:36 Awb, indien dat nodig of gewenst is.

Artikel 12 Controle

  • 1. Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in artikel 10, tweede lid, bedoelde gegevens.

  • 2. De administratie van de subsidieontvanger is zodanig ingericht, dat de controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht het college tijdig te informeren over feiten en ontwikkelingen die voor de subsidieverlening relevant kunnen zijn en is in ieder geval verplicht op verlangen van het college verantwoording af te leggen over de besteding van het toegekende subsidiebedrag.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht door het college aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in zijn boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot zijn gebouwen voor zover dat in het belang van de in het eerste lid genoemde controle is vereist.

  • 5. De subsidieontvanger volgt de aanwijzingen op die het college schriftelijk geeft in het belang van een doelmatig beheer en een goede administratie.

Artikel 13 Kennisgeving

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht het college tijdig te informeren over feiten en ontwikkelingen die voor de subsidieverlening relevant kunnen zijn, en stelt, indien zij een rechtspersoon is, een voornemen tot ontbinding, een ontbinding bij rechtelijk vonnis of fusie onverwijld ter kennis van het college. Hetzelfde geldt in het geval van het geheel of gedeeltelijk staken van gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Een eventueel batig saldo van de liquiditeitsrekening dient, voor zoveel daarin gemeentelijke subsidie is begrepen, teruggestort te worden op de rekening van de gemeente Midden-Delfland, dan wel na instemming van het college een andere bestemming gegeven te worden.

Artikel 14 Vergoeding bij vermogensvorming

  • 1. In het geval van vermogensvorming door de subsidieontvanger, zoals bedoeld in artikel 4:41 Awb, is het college bevoegd een vergoeding vast te stellen en deze aan subsidieontvanger op te leggen.

  • 2. Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding, als bedoeld in het eerste lid kan het college nadere regels vaststellen.

Artikel 15 Egalisatiereserve

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger toestaan of verplichten een egalisatiereserve te vormen.

  • 2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, komt ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve.

  • 3. Het college stelt over een te vormen egalisatiereserve nadere richtlijnen vast.

  • 4. Bij geheel of gedeeltelijke beëindiging van de subsidierelatie zoals bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d, en e van de Awb, is de subsidieontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen. Het deel van de egalisatiereserve dat is opgebouwd met subsidie dient volledig te worden geretourneerd aan de gemeente.

Artikel 16 Bestemmingsreserves

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger toestaan of verplichten bestemmingsreserves te vormen.

  • 2. De bestemmingsreserves worden opgenomen in de begroting en de jaarrekening van de

    subsidieontvanger.

  • 3. De wijze van de vorming en voeding van bestemmingsreserves met subsidie van de gemeente behoeft de goedkeuring van het college.

  • 4. Het doel van de bestemmingsreserves moet overeenkomen met de doelstelling van de instelling.

HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, leidt tot onbillijkheid van zwaarwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 18 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2013.

  • 2. De “Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009”, vastgesteld bij besluit d.d. 8 december 2009,wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. De bepalingen van de “Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009” blijven van kracht voor subsidies die betrekking hebben op het jaar 2012.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:”Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2013”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 23 december 2013.
de griffier, de voorzitter,