Regeling vervallen per 31-12-2014

Beleidsregels loonkostensubsidies Wet werk en bijstand 2014

Geldend van 21-02-2014 t/m 30-12-2014

Intitulé

Beleidsregels loonkostensubsidies Wet werk en bijstand 2014

Inleiding

De Wet Werk en Bijstand (WWB) kent de arbeidsplicht. Dit betekent dat iedereen die een WWB-uitkering ontvangt verplicht is zich in te spannen om zo snel mogelijk weer in zijn eigen onderhoud te voorzien. Hierbij bestaat, overeenkomstig de ‘Re-integratieverordening werk en bijstand’ recht op ondersteuning van het college, waaronder recht op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Deze ondersteuning wordt niet alleen geboden aan personen die algemene bijstand ontvangen, maar ook aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) en niet-uitkeringsgerechtigden (Nug-gers).

Een van de instrumenten die gebruikt kunnen worden om een uitkeringsgerechtigde naar werk te bemiddelen is het inzetten van een loonkostensubsidie. De loonkostensubsidieregeling is bedoeld om werkgevers te stimuleren uitkeringsgerechtigden die een re-integratietraject hebben doorlopen, hebben deelgenomen aan een werkgelegenheidsproject of door de klantmanager Werk en Inkomen worden bemiddeld naar werk, aan te nemen door het verstrekken van een tegemoetkoming in de loonkosten. De inzet van de loonkostensubsidie moet naar het oordeel van het college bijdragen aan het toetreden tot de arbeidsmarkt van de uitkeringsgerechtigde. De werkgever wordt door het ontvangen van de loonkostensubsidie gecompenseerd voor het (tijdelijk) gemis aan arbeidscapaciteit (loonwaarde) van de werknemer. De werkgever moet hierbij de intentie hebben de uitkeringsgerechtigde uiteindelijk ‘regulier’, dus zonder loonkostensubsidie in dienst te nemen.

Bij het verstrekken van een loonkostensubsidie moet sprake zijn van een zekere tot grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Dit betekent dat de uitkeringsgerechtigde naar verwachting niet op korte termijn – dat wil zeggen binnen zes maanden – regulier (ongesubsidieerd) werk kan vinden of kan worden bemiddeld kan worden naar regulier werk.

Binnen de arbeidsmarktregio Haaglanden (H5; bestaande uit de gemeenten Den Haag, Delft, Midden-Delfland, Rijswijk en Westland) zijn recent afspraken gemaakt om, vooruitlopend op de invoering van de Participatiewet, te streven naar een gelijkluidend beleid ten aanzien van de loonkostensubsidies. Door het regionaal gelijktrekken van de voorwaarden voor en de hoogte van de loonkostensubsidies kunnen de werkgeversservicepunten alle werkzoekenden in de regio onder dezelfde voorwaarden bemiddelen naar werk. Het biedt hiermee duidelijkheid voor werkgevers, potentiële werknemers en de uitvoerenden.

Op grond van artikel 10, lid 3 en artikel 11, lid 3 van de ‘Re-integratieverordening werk en bijstand’ stelt het college de regels vast met betrekking tot:

  • -

    De hoogte van de loonkostensubsidie;

  • -

    De voorwaarden waaronder een dergelijke subsidie wordt toegekend; en

  • -

    De voorwaarden die aan het ontvangen van de subsidie worden verbonden.

In de bijgevoegde ‘Beleidsregels loonkostensubsidies Wet Werk en Bijstand 2014’ zijn de bestaande voorwaarden voor de loonkostensubsidies aangepast aan de regionaal gemaakte afspraken.

Voorwaarden loonkostensubsidie

Aan de loonkostensubsidies als bedoeld in artikel 10 en 11 van de ‘Re-integratieverordening werk en bijstand’ worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    De subsidie wordt verleend als:

    • -

      Een arbeidsovereenkomst van minimaal 12 uur kan worden overlegd;

    • -

      De arbeidsovereenkomst voor 6 maanden, 12 maanden dan wel onbepaalde tijd is aangegaan.

  • 2.

    De loonkostensubsidie bedraagt € 4.000,- op basis van een halfjaarcontract en € 7.500,- op basis van een jaarcontract, waarbij de werkzoekende geen beroep meer doet op een (aanvullende) bijstandsuitkering. In de situatie dat het dienstverband minder dan 32 uur bedraagt, wordt de subsidie naar rato toegekend.

  • 3.

    De loonkostensubsidie kan in het geval van een halfjaarcontract eenmalig met zes maanden worden verlengd.

  • 4.

    De subsidieaanvraag kan tot uiterlijk twee maanden na aanvang van het dienstverband door de werkgever bij de gemeente Midden-Delfland worden aangevraagd.

  • 5.

    Verhoging van de arbeidsuren tijdens de subsidieperiode heeft geen invloed op het, bij beschikking vastgestelde subsidiebedrag. Indien tijdens de subsidieperiode niet meer aan de algemene voorwaarden tot verlening van de subsidie wordt voldaan, vervalt het recht op subsidie.

  • 6.

    Bij tussentijds vertrek van de werknemer wordt de werkgever naar rato van het aantal maanden dat het dienstverband heeft geduurd, aan de werkgever uitbetaald.

  • 7.

    De werkgever draagt een uit deze regeling voortvloeiende vordering niet over aan een derde.

  • 8.

    De subsidieverlening kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien degene aan wie de verlening is gedaan onjuiste informatie heeft verstrekt, ofwel heeft nagelaten wijzigingen ten opzichte van eerder verstrekte informatie aan de subsidieverstrekker door te geven. Een en ander voor zover hij wist of behoorde te weten dat die informatie van belang was voor het voortbestaan van het recht op subsidie.

  • 9.

    De subsidie wordt achteraf, na afloop van een kalenderkwartaal aan de werkgever uitgekeerd.

  • 10.

    Declaraties moeten uiterlijk twee maanden na afloop van het betreffende kalenderkwartaal worden ingediend door middel van de declaratieformulieren. Alleen volledig ingevulde formulieren, vergezeld van kopieën van de loonstroken worden in behandeling genomen.