Integraal Veiligheidsbeleid Midden-Delfland 2015-2018

Geldend van 21-05-2015 t/m heden

Intitulé

Integraal Veiligheidsbeleid Midden-Delfland 2015-2018

Voorwoord

Al geruime tijd voert de gemeente de slogan “Midden-Delfland is een veilige gemeente om in te wonen, te werken en te recreëren”. Deze slogan heeft de doelstelling in zich, waar het in deze nota over gaat.

Voor u ligt namelijk het Integraal Veiligheidsbeleid Midden-Delfland 2015-2018. Sinds de laatste wijziging in 2012 eist de Politiewet, dat de gemeenteraad minstens elke vier jaar de doelen vaststelt, die de gemeente op het terrein van de veiligheid nastreeft door handhaving van de openbare orde en de hulpverlening door de politie. Die doelen zijn in deze nota beschreven. Verder geeft de gemeenteraad in deze nota de overige beleidskaders en prioriteiten weer voor het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Midden-Delfland. Via deze beleidsnota legt de gemeenteraad verder nog dwarsverbanden met de werkzaamheden van de betrokken partners. In het bijzonder noemen wij een nieuw dwarsverband. De gemeente Midden-Delfland heeft per 1 januari 2015 een aantal nieuwe taken binnen het sociaal domein. Het gaat om de decentralisatie van de jeugdzorg en Passend Onderwijs, maar ook de overheveling van onderdelen van de AWBZ naar de WMO en de uitvoering van de nieuwe Participatiewet. Het integraal werken binnen veiligheid haakt naadloos aan bij de integrale aanpak van de nieuwe taken in het sociaal domein.

Het college gaat met dit Integraal Veiligheidsbeleid aan de slag en werkt het plan daar waar nodig uit in een actieprogramma.

Midden-Delfland kan alleen maar een veilige gemeente zijn en blijven als alle partners van de gemeente die een rol bij veiligheid hebben, ieder voor zich en in gezamenlijkheid hun steentje bijdragen. De gemeente is daarbij regisseur van het proces. Dit plan is daarom tot stand gekomen in samenspraak met het Openbaar Ministerie, de politie Eenheid Den Haag, de Veiligheidsregio Haaglanden en de betrokken gemeentelijke afdelingen.

De gemeente regisseert ook op een andere wijze het proces. Nationaal en regionaal hebben Rijk, politie en de Veiligheidsregio Haaglanden meerjarige beleidsplannen voor veiligheid vastgesteld. Deze nota koppelt het bovenlokale vastgestelde beleid aan het lokaal gewenste beleid. Dit leidt tot een algehele integrale aanpak van veiligheidszaken die in onze gemeente spelen. Meer dan voorheen pakken wij de zaken informatiegestuurd aan. Bij de uitvoering brengt het college problemen in kaart brengen, verzamelt informatie, analyseert, bedenkt aanpakken en voert deze uit. Daar waar doelmatig werkt het college het beleid in het actieprogramma SMART uit, tenzij uit de aard van de zaak het doelmatiger is om trends te ontdekken, te analyseren en daar in algemene termen richtinggevende activiteiten aan te koppelen. Communicatie blijft een belangrijk instrument om de veiligheid op een hoog peil te houden. Veiligheid is een dynamisch proces. Wij spelen daarom flexibel in op de actualiteit zonder lange termijn ontwikkelingen niet uit het oog te verliezen. Wij blijven daarbij innovatief in het vinden van nieuwe methoden en maatregelen.

Samenvatting

“Midden-Delfland is een veilige gemeente om in te wonen en werken en te recreëren”. Onze inwoners vinden dat ook. Enkelen maken zich zorgen dat de veiligheid nu of in de toekomst afneemt. Zonder de overige zaken te kort te willen doen – elk misdrijf en elke overtreding is er één te veel – geeft het veiligheidsbeeld aan dat lokaal de focus primair gericht moet zijn op woninginbraken, bestrijden van overlast en de snelle aanpak van kleine ergernissen. Om problemen in de toekomst voor te zijn, heeft verder prioriteit: het waarnemen van tendensen als de instroom van nieuwe bewoners en het zo lang en zo goed mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen van ouderen en andere minder zelfredzamen.

Regionaal zijn er ook prioriteiten bepaald. De regionale en lokale prioriteiten samengevoegd zijn onze prioriteiten voor de jaren 2015 tot en met 2018:

  • 1.

    Woninginbraken

  • 2.

    Verkeersveiligheid

  • 3.

    De snelle aanpak van kleine ergernissen

  • 4.

    Analyseren en inspelen op nieuwe ontwikkelingen, instroom nieuwe inwoners

  • 5.

    Het meer en meer langer zelfstandig laten wonen van kwetsbare groepen.

  • 6.

    Jeugdoverlast en –criminaliteit

  • 7.

    Geweld

  • 8.

    Overlast en maatschappelijke onrust

  • 9.

    Ondermijning

De aanpak van de gemeente kenmerkt zich door vier punten. Wij stimuleren de betrokkenheid bij partners en inwoners. Verder versterken wij onze informatiepositie. Communicatie staat centraal, maar blijft maatwerk. Tot slot streven wij naar flexibiliteit bij de inzet van mensen en middelen.

Uitgangspunten zijn daarbij dat de gemeente het proces regisseert. Dit leidt tot een algehele integrale aanpak van veiligheidszaken die in onze gemeente spelen. Meer dan voorheen pakken wij de zaken informatiegestuurd aan. Bij de uitvoering brengt het college problemen in kaart brengen, verzamelt informatie, analyseert, bedenkt aanpakken en voert deze uit. Communicatie blijft een belangrijk instrument om de veiligheid op een hoog peil te houden. Veiligheid is een dynamisch proces. Wij spelen daarom flexibel in op de actualiteit zonder lange termijn ontwikkelingen niet uit het oog te verliezen. Wij blijven daarbij innovatief in het vinden van nieuwe methoden en maatregelen.

De partners met wie de gemeente deze prioriteiten aanpakt of waarmee de gemeente samenwerkt zijnondermeer de politie, Justitie, het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC), Het Veiligheidshuis Haaglanden, Inwonerszaken, Jeugd en jongerenwerk, Centrum voor Jeugd en Gezin, Welzijnsinstellingen (zoals Brijder en Kwadraad), Geestelijk Geneeskundige Gezondheidszorg voor jeugd en volwassenen, De Geneeskundige Gezondheidsdienst Haaglanden, de Veiligheidsregio Haaglanden, de Omgevingsdienst Haaglanden, Wonen Midden-Delfland, scholen, buurtpreventies en belcirkels en last but not least burgerinitiatieven op het gebied van veiligheid. Ieder werkt vanuit zijn verantwoordelijkheid mee. De gemeente is regisseur.

Financieel zijn zaken geregeld in de reguliere begroting. Risico’s en aandachtspunten zijn bezuinigingen bij partners en het zich terug trekken van de politie naar de kerntaken. Er komen meer werkzaamheden op de gemeente waardoor er capaciteitsproblemen kunnen ontstaan bij de vakafdeling van het team handhaving en veiligheid. Het college monitort dit.

Dit plan geeft de beleidskaders en de prioriteiten van de gemeenteraad weer voor de periode 2015 tot en met 2018. Het college gaat daarmee aan de slag en werkt het plan daar waar nodig uit in een actieprogramma.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit is het Integraal Veiligheidsbeleid Midden-Delfland 2015-2018: het nieuw vierjarig integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Midden-Delfland. De wettelijke grondslag voor een deel van dit plan is artikel 38b van de Politiewet. Sinds de laatste wijziging in 2012 eist de wet, dat de gemeenteraad minstens elke vier jaar de doelen vaststelt, die de gemeente op het terrein van de veiligheid nastreeft door handhaving van de openbare orde en de hulpverlening door de politie.

Het begrip veiligheid gaat verder dan de handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulpverlening door de politie. Het voorkomen en bestrijden van brand, ongevallen en rampen alsmede de crisisbeheersing zijn eveneens veiligheidsthema’s. Ook de aspecten “schoon en onbeschadigd” hebben invloed op het gevoel van veiligheid. Daar waar die relatie er is, zien wij deze aspecten ook als een veiligheidsthema. Tot slot noemen wij de raakvlakken tussen processen van (maatschappelijke) zorgverlening en veiligheid. Deze twee processen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Zij beïnvloeden elkaar. Daarom zien wij dit dan ook als een thema dat aandacht behoeft in een nota integrale veiligheid.

Het voorliggende integraal veiligheidsbeleid geeft algemene beleidskaders voor het gehele brede terrein van veiligheid aan. Naast artikel 38b van de Politiewet biedt de Gemeentewet de wettelijke grondslag voor het voorliggende plan. Het laat zien welke doelen, speerpunten en aanpak gelden voor de periode 2015 tot en met 2018. In de keuze van de speerpunten hebben we ons laten leiden door de vraag waar we vanuit gemeentelijk oogpunt invloed op hebben en/of een bijdrage aan kunnen leveren. Ter uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid stelt het college tweejaarlijks een actieprogramma veiligheid op. Dit actieprogramma wordt zoals altijd met de gemeenteraad in commissieverband besproken. Twee maal per jaar spreekt het college met de raadscommissie over de stand van zaken van de veiligheid van onze gemeente. Ook de thema’s van politie, brandweer en justitie komen daarbij aan de orde. Het actuele veiligheidsbeeld en de ondernomen activiteiten geven de gemeente en de partners in presentaties weer. Op basis daarvan kijken zij samen met de raadscommissie vooruit en stellen zo nodig beleid en activiteiten bij.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 schetsen wij het veiligheidsbeeld van onze gemeente. Vervolgens formuleren en onderbouwen wij in hoofdstuk 3 welke thema’s de hoogste prioriteit krijgen. In de hoofdstukken 4 en 5 geven wij een nadere richting aan de uitwerking van die geprioriteerde thema’s. Hoofdstuk 4 gaat daarbij vooral over de sociale veiligheid, die het meest politie, justitie en zorgpartners raken. Hoofdstuk 5 gaat in op de fysieke veiligheid, de wereld van brandweer en crisisbeheersing. Hoofdstuk 6 geeft op hoofdlijnen de wijze van werken weer bij het aanpakken van de thema’s. De hoofdstukken 7 en 8 beschrijven de organisatie en gaan in op de aspecten financiën en risico’s. De nota is in hoofdstuk 9 samengevat.

Deze nota Integraal Veiligheidsbeleid Midden-Delfland 2015-2018 moet in samenhang worden bezien met:

- Het Regionaal Beleidsplan Eenheid Den Haag 2015-2018

- Het Regionaal Beleidsplan VRH 2015-2018

- Op Koers Visiedocument VRH

Hoofdstuk 2 Veiligheidsbeeld

Er zijn twee componenten die bepalen of een gemeente veilig is. Objectieve cijfers geven aan van wat er zich afspeelt of heeft afgespeeld. Subjectieve gevoelens van de personen die zich in de gemeente bevinden, geven aan hoe veilig men zich voelt. Ook deze gevoelens zijn belangrijk voor ons. Ze geven de mening weer van onze inwoners en ondernemers. Deze ‘signalen uit de samenleving’ wegen zwaar, te meer, omdat wij samen met hen de veiligheid op een hoog peil moeten houden.

De cijfers van de politie geven aan dat er ook in onze gemeente grote en kleine overtredingen en misdrijven plaatsvinden. Er waren ook branden en incidenten. Die exacte cijfers hebben wij in bijlage I opgenomen. De tabel geeft in de laatste kolom de cijfers over het jaar 2014 weer. Deze gegevens kunnen worden afgezet tegen de cijfers van het jaar 2013 die in de voorlaatste kolom zijn weergegeven. Ook kunnen de gegevens van 2014 worden afgezet tegen het gemiddelde van de laatste drie jaar. De ontwikkelingen die wij zien in onze gemeente ontlenen wij aan deze cijfers van de Nationale Politie.

Aandachtspunten bij het lezen van de cijfers

Voordat wij op deze ontwikkelingen ingaan, plaatsen wij de volgende kanttekening. Cijfers zeggen niet altijd iets. In een kleine gemeente als Midden-Delfland kunnen cijfers ook misleidend zijn. Bijvoorbeeld: een stijging van het aantal woninginbraken in een dorp met twee leidt een hoger stijgingspercentage dan als in een stad als Den Haag het aantal stijgt met twee. Worden de cijfers afgezet tegen het gemiddelde over een langere periode, dan geeft dat een afgevlakte ontwikkeling weer of soms een omgekeerd beeld ten opzichte van het afzetten tegen een kortere periode. Zie bijvoorbeeld de piek in het aantal woninginbraken die wij waarnamen in het jaar 2014. Bovendien kunnen de cijfers ook beïnvloed worden door de mate van de aangiftebereidheid van inwoners en ondernemers, of schommelingen daarin. Het waarnemen van trends is daarom belangrijker dan alleen het volgen van cijferontwikkelingen. Om de cijfers die alleen betrekking hebben op de gemeente Midden-Delfland te plaatsen tegen de achtergrond van de cijfers die gelden voor het district (Delft, Rijswijk, Westland en Midden-Delfland) of voor de eenheid Den Haag (voorheen de regio’s Haaglanden en Hollands Midden) hebben wij de bijlagen II en III toegevoegd.

Objectief

Algemeen beeld Midden-Delfland

Kijkend naar bijlage I zien wij in onze gemeente ten opzichte van vorig kalenderjaar - een toename in diefstallen, straatroven, geweld, huiselijk geweld, vernielingen en fraude. Er is een afname van woninginbraken, zedenmisdrijven, fietsendiefstallen, diefstal vanaf/uit motorvoertuigen, oplichting en rijden onder invloed. We zien ook een toename op het gebied van overlast. Het aantal meldingen over burenruzies, geluidsoverlast en overlast door personen is toegenomen. Er is een lichte afname van jeugdoverlast.

In de tabel wordt gesproken over ‘High Impact Misdrijven’. Dat is de verzamelnaam van diefstal uit en inbraak in een woning, straatroof, overvallen en geweld. In onze gemeente zien wij een lichte toename (2%) van High Impact Misdrijven. Deze stijging wordt veroorzaakt door met name de toename van geweld (hieronder niet begrepen: huiselijk geweld) en straatroven.

Hierna zoomen wij in op de cijfers van woninginbraken en overlastmeldingen. Dit zijn twee thema’s waarin verhouding grote aantallen aan de orde zijn. Verder zijn dit thema’s waar de gemeente meer dan bij andere thema’s invloed op heeft. Over die invloed later meer in deze nota.

Woninginbraken in Midden-Delfland

Het aantal woninginbraken is afgenomen van 113 in 2013 naar 109 in 2014. Opvallend is dat het aantal voltooide inbraken fors is toegenomen van 61 naar 81 en het aantal pogingen fors is afgenomen van 52 naar 28. Inbrekers maken meer dan voorheen hun inbraak af. Wij weten dat er in onze gemeente geen hotspots zijn. Er is dus niet een specifieke wijk of een specifiek dorp aan te wijzen waar het inbreken manifest is. Evenmin is er een specifieke trend waar te nemen wanneer er wordt ingebroken. Wel zien wij piekmomenten. Ook is er niet een specifieke werkwijze van de inbreker te ontdekken. Inbrekers komen soms van buiten onze regio. Bij dit alles hoort de kanttekening dat het aantal woningen sinds 2010 is toegenomen met ruim 500.

Kijken wij over de gemeentegrenzen heen dan zien wij dat binnen de gehele Eenheid Den Haag het aantal voltooide inbraken in woningen afneemt van 6066 naar 5201. Binnen het district waar Midden-Delfland deel van uitmaakt, neemt het voltooide inbraken juist toe van 843 naar 861. Het districtelijk beeld ligt in de lijn van het lokale beeld dat wij hebben met betrekking tot woninginbraken. Letwel, dit zijn cijfers over de periode van één jaar. De piek in het aantal inbraken die wij halverwege 2014 hebben waargenomen verklaart waarom onze gemeente iets negatiever scoort ten opzichte van de andere gemeenten in het district. Een meer stabieler beeld geven de cijfers over het gemiddelde van de laatste drie jaar.

Overlast in Midden-Delfland

Het aantal overlastmeldingen is in totaal toegenomen van 194 in 2013 naar 235 in 2014. Een stijging van overlast zijn wij ook in het district (van 7955 naar 8256) en in de eenheid (van 62289 naar 67347). Het begrip overlast bestaat uit enkele componenten, die wij hierna langslopen. Wij zien een lichte afname van jeugdoverlast. Ten opzichte van het gemiddelde cijfer over de laatste 3 jaar is de afname zelfs fors te noemen, te weten van 92 naar 80. Onze gemeente kent geen criminele, hinderlijke of overlastgevende jeugdgroepen. De stijging van het aantal overlastmeldingen wordt vooral veroorzaakt door een toename van conflicten en ruzies tussen buren (van 26 naar 41), geluidsoverlast (van 48 naar 63) en algemene overlast door personen (van 38 naar 49). Wij kunnen helaas niet verklaren waarom er een toename is van conflicten tussen buren. Wij sluiten niet uit dat de economische crisis en de daarmee verband houdende spanningen in de privésfeer daar debet aan zijn. De meldingen over geluidsoverlast zijn divers. Het gaat over geluidsoverlast van evenementen, vertrekkende of thuiskomende stappers, hangjongeren, schooljeugd, opvarenden van zuipschuiten etc. Algemene overlast door personen kan hinderlijk gedrag zijn van een buur, maar ook van passanten. Een specifieke trend of ontwikkeling, waarop je alle pijlen zou willen richten om de overlastmeldingen te reduceren, is dus niet te noemen.

Overige typen misdrijven

Niet elk type misdrijf of incident genoemd in bijlage I is de revue gepasseerd. Dat wil niet zeggen dat die zaken geen aandacht behoeven. Elk misdrijf of overtreding is er één te veel. Het voorkomen dat iemand afglijdt naar crimineel gedrag, of uit het criminele circuit kan worden gehaald, is daarom alle moeite waard.

Subjectief

Over de gevoelens van veiligheid van onze inwoners, ondernemers en recreanten zijn weinig harde gegevens bij onze gemeente bekend. Binnen de politieorganisatie zijn gegevens bekend over de jaren 2012 en 2013 over de veiligheidsbeleving in onze gemeente.

afbeelding binnen de regeling

Linkerkolom 2012 en rechterkolom 2013

De eerste twee rijen geeft het algemene (on)veiligheidsgevoel van onze inwoners weer. Maar die gevoelens kunnen ook ontstaan zijn buiten onze gemeente. De laatste twee rijen zeggen ons meer. In 2013 voelden kennelijk niemand zich ‘vaak onveilig’ in de eigen buurt. Eén op de acht inwoners voelde zich ‘wel eens onveilig’ in de eigen buurt. Dit beeld past ook bij het uitgevoerde onderzoek van 2014 van het Algemeen Dagblad. De inwoners geven via de krant onze gemeente voor veiligheid een 8,3. In Schipluiden geeft men zelfs een 8,6. Slechts enkelen maken zich zorgen dat de veiligheid nu en in de toekomst afneemt.

Dit beeld past ook in de één op één contacten die wij hebben met onze inwoners en ondernemers. Neemt niet weg dat het gewenst is na te gaan een nader onderzoek in te stellen naar subjectieve beleving van veiligheid. Het college neemt deze actie op in het actieprogramma veiligheid.

Overige trends en aandachtspunten

De inwoners van Midden-Delfland hebben via het AD Buurtonderzoek, maar ook in één op één contacten, aangegeven dat het belangrijk is om grote aandacht te besteden aan de aanpak van kleine ergernissen. Zij beseffen dat het bestrijden van de grote criminaliteit een proces van lange adem is. Maar het uitschrijven van een bon, omdat hondenpoep op het trottoir niet wordt opgeruimd, is dat niet. Zaken die impact hebben op leefbaarheid hebben invloed op het gevoel van veiligheid. De inwoners willen een snelle aanpak van kleine ergernissen.

De gemeentelijke wegen in onze gemeente zijn verkeersveilig ingericht. Zij heeft jaren achterheen fors geïnvesteerd in een verkeersveilige inrichting. Het komt voor dat de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht door menselijk gedrag. Dat is niet acceptabel.

We zien nog twee andersoortige tendensen. Door nieuwbouw en door het regionale huisvestingsbeleid is een instroom van nieuwe bewoners waar te nemen. Verder zal de samenstelling van de bevolking in de komende jaren veranderen door vergrijzing. Daar speelt ook het nieuwe beleid een rol in om ouderen en minder zelfredzamen zo lang en zo goed mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen.

Conclusie

Zonder de overige zaken te kort te willen doen – elk misdrijf en elke overtreding is er één te veel – geeft het veiligheidsbeeld aan dat lokaal de focus primair gericht moet zijn op woninginbraken, bestrijden van overlast, verkeersveiligheid en de snelle aanpak van kleine ergernissen. Om problemen in de toekomst voor te zijn heeft verder prioriteit: het waarnemen van tendensen als de instroom van nieuwe bewoners en het zo lang en zo goed mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen van ouderen en andere minder zelfredzamen.

In het volgende hoofdstukken werken we dat verder uit.

Hoofdstuk 3 Doelstellingen lokaal en regionaal

In het vorige hoofdstuk is het veiligheidsbeeld van onze gemeente beschreven en is de lokale focus voor de toekomst daaruit afgeleid. Dat beeld kan niet los worden gezien van regionale ontwikkelingen. In het Regionaal Beleidsplan Nationale Politie 2015-2018 Eenheid Den Haag zijn de regionale ontwikkelingen en trends op het gebied van veiligheid weergegeven. Die regionale ontwikkelingen en trends haken weer aan op die op nationaal niveau. Een en ander heeft geleid tot het vaststellen van regionale prioriteiten voor de jaren 2015 tot en met 2018. Die prioriteiten zijn geweld, woninginbraken, jeugdoverlast en –criminaliteit, ondermijning, overlast en maatschappelijk onrust.

Van die vijf regionale prioriteiten is voor ons het terugdringen van woninginbraken het meest belangrijk. Of het nu een voltooide inbraak is of een poging daartoe, de impact voor het slachtoffer en indirect ook voor de gemeenschap, is even groot. Ook de bestrijding van overlast, een regionale prioriteit, vinden wij in onze gemeente belangrijk. Als men overlast ervaart is dat meestal dicht bij eigen huis of bedrijf en dan kan de impact fors zijn.

In dit beleidsdocument behoort naar onze mening verkeersveiligheid als thema benoemd te worden. Onze dorpen en het buitengebied zijn verkeersveilig ingericht. In beginsel is het daar goed toeven voor inwoners en recreanten. Waar de gemeente wegbeheerder is heeft zij jaren achterheen fors geïnvesteerd in een verkeersveilige inrichting. Daar waar nog nodig zullen wij dit blijven doen. Het komt voor dat de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht door menselijk gedrag. Dat is niet acceptabel. Verkeersveiligheid en met name de verkeershandhaving bestempelen wij daarom tot een lokale prioriteit.

Typisch lokaal is de behoefte van onze inwoners en ondernemers van een snelle aanpak van kleine ergernissen. Verder hebben wij oog voor nieuwe ontwikkelingen als instroom van nieuwe inwoners. Tot slot verdient onze aandacht het meer en meer langer zelfstandig laten wonen van kwetsbare groepen en de veiligheidsaspecten die daarmee verband houden. Deze drie aspecten verheffen wij dan ook tot lokale speerpunten.

Samenvattend zijn onze prioriteiten voor de jaren 2015 tot en met 2018 (in volgorde van lokale relevantie):

  • 1.

    Woninginbraken

  • 2.

    Verkeersveiligheid

  • 3.

    De snelle aanpak van kleine ergernissen

  • 4.

    Analyseren en inspelen op nieuwe ontwikkelingen, instroom nieuwe inwoners

  • 5.

    Het meer en meer langer zelfstandig laten wonen van kwetsbare groepen.

  • 6.

    Jeugdoverlast en –criminaliteit

  • 7.

    Geweld

  • 8.

    Overlast en maatschappelijke onrust

  • 9.

    Ondermijning

In het volgende hoofdstuk zoomen wij op deze prioriteiten nader in.

Onze ambitie

Wij zijn pas tevreden als de cijfers van misdrijven en overtredingen genoemd in de tabel 1 de komende vier jaar – per jaar bezien - een meerjarige dalende lijn inzetten. Dat gaat vooral voor misdrijven en overtredingen waarbij de aantallen substantieel zijn, zoals bijvoorbeeld woninginbraken. Deze trend zullen wij maandelijks volgen aan de hand van de maandtabel, zoals weergegeven in bijlage I. Voor thema’s met “kleine getallen” (bijvoorbeeld straatroof of zedenmisdrijf) geldt dat elk misdrijf of elke overtreding één te veel is. Daar beleid opzetten of een ambitie formuleren is niet reëel.

Mochten de aantallen zich negatief ontwikkelen, dan mag dat niet het gevolg zijn van activiteiten die de gemeente volledig in de hand heeft en daarvoor de middelen heeft. Daar waar andere partners aan zet zijn of een bijdrage moeten leveren om onze ambitie te realiseren, verwachten wij van onze bestuurders en ambtenaren dat zij zich maximaal inzetten die partners te prikkelen om zich (meer) in te zetten voor onze gemeente. Immers daar waar anderen het gezag hebben om te acteren kan de gemeente dat niet formeel afdwingen.

Een tweede ambitie betreft het gevoel van veiligheid. Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven is dat veiligheidsgevoel hoog. Dit willen wij zo houden.

Hoe bereiken wij lokaal onze ambities?

Onze ambities zijn voor een beleidsveld als veiligheid erg hoog. De cijfers van tabel 1 moeten omlaag en het gevoel van veiligheid van onze inwoners in hun eigen buurt moet hoog blijven. Deze ambitie is alleen maar te realiseren als de gemeente – populair gezegd - “de complete instrumententas” open trekt. De inhoud van deze tas is dit beleidsplan en het daaruit afgeleide actieprogramma van het college. Die moeten in samenhang en op de juiste momenten volledig worden uitgevoerd om onze ambities te kunnen halen. Daarbij moeten alle partners – ook populair gezegd - hun instrumentenkoffers open trekken.

Enkele voorbeelden hoe wij dat voor ons zien.

Wekelijks volgen wij met de politie de ontwikkelingen op het gebied van woninginbraken. Als wij een trend waarnemen, waarop proactief geacteerd kan worden, zetten wij alle middelen in. Een trend kan zijn een bepaalde werkwijze waarop wordt ingebroken of een aanwijzing die wijst naar een bepaalde groep of een persoon. Wij waarschuwen onze inwoners en ondernemers via communicatie, buurtpreventie en belcirkels worden “gealarmeerd”, wij roepen de burgers op 112 te bellen bij verdachte omstandigheden en de politie surveilleert gerichter. Daarnaast vinden door het gehele jaar heen preventie-activiteiten plaats. Als daders worden gepakt moeten zij snel voor de rechter komen, bij voorkeur via de zogenaamde “zsm-aanpak”. Als inwoners van onze gemeente dader zijn kan ook via zorgtrajecten (bijvoorbeeld via het Veiligheidshuis en –kamer) getracht worden deze persoon op het rechte pad te brengen en te houden. Tot slot haken wij aan bij regionale aanpakken, zoals campagnes. De combinatie van al deze aanpakken moet het aantal inbraken omlaag brengen.

Vergelijkbaar is de aanpak van verkeersveiligheid. Uit speedvisor-gegevens, via een klachtenpatroon of naar aanleiding van ongevallen, leiden wij af waar de inzet van verkeershandhaving nodig is. Dit gebeurt door het gehele jaar heen. Los daarvan anticiperen wij op bekende trends. In het voorjaar maken sommige motorrijders onze (vooral) provinciale wegen onveilig en zetten wij snelheidscontroles op die locaties in. In het najaar als het later licht wordt en het eerder donker is, zetten wij in op de handhaving van fietsverlichting. Alcoholcontroles vinden door het gehele jaar heen plaats maar zijn lucratief als er feesten of grote evenementen worden georganiseerd. Langs deze lijnen proberen wij de verkeersveiligheid hoog te houden.

Het laatste voorbeeld dat wij noemen betreft de aanpak van overlast en kleine ergernissen. Verkeerd of asociaal parkeergedrag wordt door het gehele jaar heen aangepakt (bekeuringen) door de BOA en de politiemedewerkers tijdens hun surveillances. Autowrakken, te lang geparkeerde caravans en aanhangwagens, illegaal aanplakken van straatmeubilair en viaducten worden langs bestuursrechtelijk weg binnen enkele dagen aangepakt. Een snelle response – vaak dezelfde dag nog - vindt plaats bij inkomende klachten. De inwoners en ondernemers moeten het gevoel hebben dat er naar hen wordt geluisterd en dat in zaken die snel aan te pakken zijn, ook daadwerkelijk rap wordt geacteerd. Hetzelfde geldt voor de aanpak van hondenpoep en voor de aanpak van zuipschuiten. Ten aanzien van laatstgenoemde vorm van overlast kijken wij vooruit. Bij “recreatief weer” gaan recreatieteams van politie en andere handhavingpartners het water op.

In het volgende hoofdstuk zoomen wij nog nader op de prioriteiten in.

Onze partners

De partners met wie de gemeente deze prioriteiten aanpakt of waarmee de gemeente samenwerkt zijnondermeer de politie, Justitie, Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC), Het Veiligheidshuis Haaglanden, Inwonerszaken, Jeugd en jongerenwerk, Centrum voor Jeugd en Gezin, Welzijnsinstellingen (zoals Brijder en Kwadraad), Geestelijk Geneeskundige Gezondheidszorg voor jeugd en volwassenen, De Geneeskundige Gezondheidsdienst Haaglanden, de Veiligheidsregio Haaglanden, de Omgevingsdienst Haaglanden, Wonen Midden-Delfland, scholen, buurtpreventies en belcirkels en last but not least burgerinitiatieven op het gebied van veiligheid. Ieder werkt vanuit zijn verantwoordelijkheid mee. De gemeente is regisseur.

Hoofdstuk 4 De prioriteiten nader uitgewerkt

Wij hebben negen prioriteiten benoemd. Vijf daarvan zijn ook regionaal een prioriteit. Voor die vijf geldt dat wij in beginsel aanhaken bij de regionale aanpak zoals beschreven in het Regionaal Beleidsplan 2015-2018 Eenheid Den Haag. Hierna beschrijven wij de nadere uitwerking van die vijf prioriteiten. Daarnaast hebben wij vier lokale prioriteiten vastgesteld. Ook die zullen hierna de revue passeren.

1.Woninginbraken

Landelijk, regionaal en lokaal heeft de aanpak van woninginbraken hoge prioriteit. Het aantal woninginbraken bedroeg vorig jaar 109, waarvan er 81 zijn voltooid. Wij weten dat er in onze gemeente geen hotspots of hottimes zijn. Ook is er niet een specifieke werkwijze van de inbreker te ontdekken. De gemeente gaat door met het wekelijks volgen van trends. De gemeente en de politie spelen daar vervolgens op in.

Politie en Justitie sporen de daders op en vervolgen hen. Samen met de politie en Justitie zet de gemeente meer in om de daders in beeld te krijgen. De daders krijgen speciale aandacht in de structurele overleggen tussen de gemeente en haar partners. Dit leidt tot een doelgerichte integrale daderaanpak om de herhalingskans te verkleinen.

De gemeente richt verder haar pijlen op preventie en de bevordering van burgerparticipatie. Wij moedigen het bouwen en verbouwen volgens het Politie Keurmerk Veilig Wonen aan en daar waar mogelijk dwingen wij dat af. Wij zoeken de samenwerking met Wonen Midden-Delfland daar waar het gaat om haar woningen weerbaarder te maken tegen inbrekers. Onze inwoners en ondernemers moeten zich nog meer bewust worden van de risico’s en hun gedrag daaraan aanpassen. Inwoners en ondernemers laten bijvoorbeeld nog wel eens gemoedelijk hun ramen en deuren openstaan om even een boodschap te doen. Kwetsbare inwoners laten zich ook nog verleiden boeven na babbeltrucs binnen te laten. Met voorlichting probeert de gemeente dit gedrag bij te stellen.

Uit cijfers van de politie blijkt dat de kans om slachtoffer van een woninginbraak te worden in onze gemeente relatief hoog is ten opzichte van andere gemeenten in het werkgebied van de Eenheid Den Haag. Uit de tabel in bijlage IV leiden wij af dat in onze gemeente het aantal woninginbraken afgezet tegen het aantal woningen hoog is. Via voorlichting maken wij onze inwoners en ondernemers weerbaarder. Ook zij moeten maatregelen treffen om de kans om slachtoffer te worden van een inbreker te verkleinen. Er zijn gelukkig ook actieve vrijwilligers in onze gemeenschap die een stevige bijdrage leveren om de leefbaarheid en veiligheid in onze gemeenschap op een hoog peil te houden. Zij waken met de overheid mee, melden verdachte personen en situaties en zijn actief met preventieve voorlichting. De steun die de gemeenschap ondervindt van deze actieve vrijwilligers koesteren we en supporten wij volop.

2.Verkeersveiligheid

Verkeersveiligheid is een thema dat ons aandacht blijft houden. De inrichting van de gemeentelijke straten en wegen is verkeersveilig. Inbreuk op de verkeersveiligheid wordt vooral gemaakt door de verkeersdeelnemer zelf. Om de verkeersveiligheid zo optimaal mogelijk te houden, zetten wij daarom verkeershandhaving in. Dit doen wij door het uitvoeren van verkeerscontroles die onder andere gericht zijn op snelheid, dragen van gordels, fietsverlichting en alcohol achter het stuur. Ook handhaven wij op het fout parkeren van voertuigen in de straten. De Boa en politie treden strikt verbaliserend op. De speedvisor wordt ingezet om enerzijds verkeersdeelnemers te confronteren met hun verkeergedrag en anderzijds om het verkeersgedrag te spotten en te analyseren.

3.De snelle aanpak van kleine ergernissen

De inwoners en ondernemers van Midden-Delfland willen dat ook kleine ergernissen snel worden opgepakt en opgelost. Ze hebben er begrip voor dat de grote criminaliteit veel tijd en energie vergt, maar zullen het niet snappen als eenvoudig oplosbare zaken blijven liggen. Ze verlangen dan ook een zichtbare actief optredende politie in de dorpen en in ons groene buitengebied. “Niet kletsen maar poetsen”. Om onze gemeenschap actief betrokken te houden bij de leefbaarheid en veiligheid van hun eigen woon- en werkomgeving nemen wij dit verlangen serieus en bestempelen dit als een lokale prioriteit. De overlast van hondenpoep, verkeerd parkeren, te hard rijden, vernielingen en andere vormen van verloedering worden door alle handhavingspartners strak aangepakt. De politie en de gemeente zijn zichtbaar en makkelijk bereikbaar voor de inwoners, ondernemers en gasten van onze gemeente. De gemeente reduceert verloedering door goed onderhoud te plegen in het openbaar gebied en aangerichte schade snel te herstellen. In geval van parkeerexcessen onderzoekt de gemeente eerst of dat structureel is op te lossen en anders wordt restrictief opgetreden. Voorkomen is beter dan genezen. Het (her)inrichten van het openbaar gebied geschiedt handhavingarm. Bijvoorbeeld: de bestuurder van een voertuig moet duidelijk kunnen zien waar hij zijn voertuig, overeenkomstig de wettelijke voorschriften, wel of niet mag parkeren.

4.Analyseren en inspelen op nieuwe ontwikkelingen, instroom nieuwe inwoners

Veiligheidsbeleid richt zich ook op lange(re) termijn ontwikkelingen. De samenstelling van onze bevolking en de opbouw van onze wijken kunnen nu of in de toekomst van invloed zijn op (het gevoel) van veiligheid. Wij zien nu al een instroom van nieuwe bewoners, maar ook een verwachte vergrijzing. De gemeente gaat daarom met partners die daarover informatie hebben, vanuit die optiek te selecteren wijken van onze gemeente nader schouwen. Kansen en bedreigingen voor leefbaarheid en veiligheid worden in kaart gebracht. Partners zijn bijvoorbeeld de politie, Wonen Midden-Delfland en de maatschappelijke organisaties die werkzaamheden in de wijken verrichten.

5.Het meer en meer langer zelfstandig laten wonen van kwetsbare groepen

Wij zien de landelijke trend dat ouderen en andere kwetsbare personen langer zelfstandig thuis blijven wonen. Hen een meer veilige thuissituatie bezorgen krijgt prioriteit. In het volgende hoofdstuk over fysieke veiligheid komen wij daar op terug.

6.Jeugdoverlast en –criminaliteit

Volgens de shortlistmethodiek van Bureau Beke heeft Midden-Delfland geen criminele, hinderlijke of overlastgevende groepen. Wij vinden het wel van groot belang dat jeugdigen, die dreigen af te glijden naar criminaliteit of daarin al terecht zijn gekomen, de helpende hand wordt gereikt. Daarom krijgt dit thema in onze gemeente wel aandacht in de structurele overleggen tussen de gemeente en haar partners van de sectoren zorg en veiligheid. Wij kijken daarbij ook over de lokale en regionale grenzen heen. Meer zicht krijgen op de problematiek maakt een doelgerichte integrale aanpak (preventief en repressief) mogelijk.

Afglijden naar de criminaliteit kan al beginnen met overlastgevend of hinderlijk gedrag. Bij meldingen van dergelijk gedrag treedt de politie enerzijds repressief (waarschuwend of bestraffend) op en anderzijds worden “naam en rugnummers” geregistreerd. Dus meldingen over overlast bij de supermarkt door schooljeugd, of hangjongeren bij een speelplaats etc. worden adequaat opgepakt. Bij herhaling of excessief gedrag worden deze jeugdigen besproken in overleggen met onze partners ten behoeve van een vroegtijdige dadergerichte aanpak.

7.Geweld

Geweld door bedreiging en mishandeling is 25 keer voorgekomen in onze gemeente in 2014. Huiselijk geweld 6 keer en er zijn 4 straatroven geweest. Lokaal heeft dit thema op grond van het veiligheidsbeeld niet de grootste prioriteit. Dat neemt niet weg dat “niets doen” door de gemeente een optie is. Naast de regionale aanpak en naast de eigenstandige regionale aanpak van politie en justitie, zet de gemeente tools in als het bevorderen van buurtparticipatie (meekijken en melden) en het ondersteunen van regionale voorlichting. Daarnaast zijn wij er niet van overtuigd dat huiselijk geweld voldoende buiten de huisdeur bekend wordt. Daarom krijgt het thema ‘geweld achter de voordeur’ in onze gemeente meer aandacht in de structurele overleggen tussen de gemeente en haar partners. Meer zicht krijgen op de problematiek maakt een doelgerichte integrale aanpak (preventief en repressief) mogelijk.

8.Overlast en maatschappelijke onrust

De persoonsgerichte aanpak van inwoners die op enigerlei wijze overlast of maatschappelijke onrust (kunnen) veroorzaken staat centraal in de structurele overleggen tussen de gemeente en haar partners in de sectoren zorg en veiligheid. Hieronder begrijpen wij in ieder geval inwoners die dreigen af te glijden naar criminaliteit, die al crimineel zijn, die dreigen te radicaliseren, die verslaafd of verward zijn, of uit detentie terugkeren. Ons doel: zoeken naar een op maat gesneden oplossing. Primair om deze persoon te helpen. Is dat niet mogelijk, bijvoorbeeld omdat hulp wordt geweigerd of niet beschikbaar is, dan is de aanpak gericht op het treffen van repressieve maatregelen voor zover de wetgeving daartoe mogelijkheden biedt.

Voor overlastgevend gedrag dat leidt tot burenruzies en conflicten zet de politie, Wonen Midden-Delfland of de gemeente zoveel mogelijk het middel mediation in als de betrokkenen zelf niet tot een oplossing kunnen komen.

Het voorkomen van overlast door evenementenbezoekers is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de organisator. De gemeente bespreekt doeltreffende maatregelen met de organisator in het evenementenoverleg. Evenementen die bijdragen aan de sociale cohesie in onze gemeenschap moedigen wij aan en hebben voorrang boven andere evenementen. Immers een goede sociale cohesie draagt bij aan de leefbaarheid en veiligheid van onze gemeente. De gemeente Midden-Delfland voorziet ook in de recreatieve behoeften van omliggende stedelijke gemeenten. De activiteiten en evenementen die daaruit voortvloeien, faciliteren wij evenzeer. Voorrang hebben ook de evenementen die zich focussen op het typische karakter van ons landschap. Het spreekt voor zich dat de recreant zich aan de regels moet houden, omdat anders handhavend wordt opgetreden. Prioriteit heeft daarbij het optreden tegen asociaal gedrag. Zoals bijvoorbeeld het aanpakken van zogenaamde zuipschuiten.

Het ontstaan van (dreigende) maatschappelijk onrust kan ook het gevolg van zijn van een incident. Voorbeelden zijn een zelfdoding, een zedenincident, een incident waarbij jeugd betrokken is, een milieu-incident met gevolgen voor de gezondheid, een brand of ongeval, een gezinsdrama of een grof misdrijf. Voor de beteugeling van maatschappelijk onrust zijn regionale protocollen, die ook onze gemeente volgt. De gemeentelijke crisisorganisatie vervult daarin enerzijds een regisserende rol en anderzijds - soms - uitvoerende werkzaamheden.

9.Ondermijning

Ondermijning is een containerbegrip waar diverse vormen van georganiseerde misdaad onder vallen. Wat zij gemeen hebben, is dat er een sterkte verwevenheid tussen “bovenwereld” en “onderwereld” bestaat en dat de criminele activiteiten een corrumperend en ondermijnend effect op de samenleving en haar instituties hebben. De georganiseerde en ondermijnende criminaliteit in Nederland is een florerende industrie waar miljarden euro’s in omgaan. Criminelen verdienen geld aan onder meer hennepteelt, mensenhandel, milieucriminaliteit, fraude en witwassen en schuwen het gebruik van grof geweld niet. Hoewel relatief gezien ondermijning in onze gemeente minder voorkomt, participeren wij wel in het regionaal informatie- en expertisecentrum (RIEC). Ook houden wij ons BIBOB-beleid actueel. De gemeente Midden-Delfland heeft in 2012 beleid op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob). Doel is dat gemeenten, provincies en ministeries de integriteit van houders en/of aanvragers van vergunningen, subsidies en opdrachten desgewenst kunnen toetsen bij het landelijk bureau BIBOB.

Bij twijfel aan de integriteit passen wij dat beleid toe.

De vestiging van ondermijnende ondernemingen weren wij daar waar mogelijk via onze (planologische) plannen, verordeningen en beleidsnota’s. Bijvoorbeeld: wij weren coffeeshops en seksinrichtingen. Maar ook voor motorclubs met twijfelachtige achtergrond is geen plaats in onze gemeenschap.

Hoofdstuk 5 Fysieke veiligheid

De fysieke veiligheid is een ander type veiligheid dan tot nu toe in deze nota is besproken. We belanden nu aan op het vakgebied van brandweer, crisisbeheersing en incidentmanagement.

Fysieke veiligheid is een thema dat meer en meer regionaal wordt aangepakt. Via de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH). Het bestrijden en voorkomen van brand geschiedt door regionale functionarissen. Ook crisisbeheersing en incidentmanagement worden meer en meer regionaal aangepakt. Voor crisisbeheersing en incidentmanagement behoudt de gemeente nog wel diverse uit te voeren werkzaamheden. Het regionaal voorbereiden en aanpakken van de crisisbeheersing, betekent niet dat de regio ook al het werk zelf uitvoert. Naast het lokaal uit te voeren werk, moet elke gemeente lokale capaciteit leveren om regionaal werk te verrichten. Ook onze gemeente levert naar verhouding capaciteit voor deze regionale samenwerking. Wij dragen bijvoorbeeld naar rato bij aan de totstandkoming van diverse regionale crisis(deel)plannen, zijn specifiek betrokken bij planvorming over wateroverlast etc.

De VRH heeft twee beleidsplannen: Op Koers en het Regionaal Beleidsplan VRH 2015-2018.

Op Koers

In Op Koers is het beleid vastgesteld hoe de brandweer zich gaat ontwikkelen naar een ander soort organisatie. De komende jaren gaat de brandweer steeds meer sturen op activiteiten die voor de samenleving in relatie tot de kosten het hoogste rendement opleveren. Met verhoging van het maatschappelijk rendement introduceert de brandweer een wezenlijke omslag in het denken over (brand)veiligheid. Voor brandveiligheid ligt hierbij de nadruk op het voorkomen van branden, het verkorten van de ontdekkingstijd en het verbeteren van de vluchtmogelijkheden. De brandweer gaat sturen op effecten. Zij gaat maatwerk en meer flexibiliteit leveren. Brandveilig leven in een nieuwbouwwijk vraagt bijvoorbeeld om andere activiteiten dan in oudbouw. Naast essentiële medewerking van inwoners en gebruikers van bedrijfspanden richt de VRH zich daarom ook op de samenwerking met en aansluiting bij beleid, projecten en initiatieven van het rijk, andere (gemeentelijke) diensten, politie, woningbouwcorporaties etc. De kern van de nieuwe benadering is: de brandweer stimuleert het brandveiligheidbewustzijn en de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en organisaties. Door de nieuwe benadering van brandveiligheid ontstaat aan de repressiekant ruimte voor innovatie, oftewel vernieuwde repressie. Kortom, een nieuwe benadering van Brandveilig Leven.

Lokaal regisseren wij Op Koers, waar samenhang is met andere activiteiten op het gebied van veiligheid. Bij de (her)ontwikkeling van gebieden gaat deze aanpak hand in hand met het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Bij het verbeteren van brandveiligheid, het verkorten van ontdekkingstijd en het verbeteren van vluchtmogelijkheden leggen wij in Midden-Delfland in eerste instantie de focus op ‘nieuwe’ kwetsbare personen. Meer en meer blijven ouderen thuis wonen in plaats van te verhuizen naar de brandveilige omgeving van het verzorgingstehuis. De regionale en lokale aanpak van de activiteiten die voortvloeien uit Op Koers vinden op dezelfde wijze plaats als de werkwijze die wij voor ogen hebben bij sociale veiligheid. Hierbij gaat het om: stimulering van de betrokkenheid bij partners en inwoners, versterking van de informatiepositie, communicatie op maat en flexibiliteit bij de inzet van mensen en middelen.

Bij de nieuwe koers behoort nog steeds een stelselmatige controle van panden. Een ieder dient zich te houden aan de voorschriften van brandveiligheid om brand en ongevallen te voorkomen. Specifieke aandacht wordt besteed aan objecten die per definitie gevaar opleveren en dat zijn objecten waar hennepkwekerijen kunnen worden gevestigd. Integrale controles van dat soort objecten door de gemeente, de Veiligheidsregio Haaglanden en de Omgevingsdienst Haaglanden zullen plaatsvinden.

Controles van bedrijfsobjecten zijn voor een deel weggezet bij de Veiligheidsregio Haaglanden en bij de Omgevingsdienst Haaglanden. Wij zullen aansturen op integrale controles. Niet alleen is een integrale controle efficiënt, maar het voorkomt ook een onnodige lastendruk bij de ondernemer die aan een controle onderworpen is.

Regionaal Beleidsplan VRH 2015-2018

In het Regionaal Beleidsplan VRH 2015-2018 beschrijft het Algemeen Bestuur van de VRH op hoofdlijnen de wijze waarop de voorbereiding op het voorkomen en bestrijden van ongevallen, rampen en crisissituaties 'multidisciplinair' wordt vormgegeven. Tevens geeft het Algemeen Bestuur hiermee invulling aan de Wet Veiligheidsregio's (artikel 14), waarin het beleidsplan als wettelijke verplichting is opgenomen. De gemeenteraad is akkoord gegaan met dit beleidsplan, maar heeft specifieke aandacht gevraagd voor het thema water. Eén van de geprioriteerde risico’s waarop beleid is geformuleerd, is overstromingen. Dat risico heeft voor onze gemeente grote betekenis. Het gaat de gemeente niet alleen om het klassieke voorbeeld van de zeedijkdoorbraak, maar breder gedacht, het risico van te veel water. Dus ook een clusterbui, waarbij in een te klein tijdsbestek te veel hemelwater in ons gebied terecht komt. Naast de andere prioriteiten leggen wij lokaal ook hier de focus op.

Voor crisisbeheersing en incidentmanagement behoudt de gemeente diverse uit te voeren werkzaamheden. Op strategisch niveau hebben wij ‘een kerncrisisteam’ paraat, die direct inzetbaar is. Het team wordt ingezet bij rampen, crises en incidenten. Het gaat daarbij niet alleen om de klassieke rampen, zoals die in Enschede, maar ook om incidenten die maatschappelijke onrust kunnen veroorzaken. Voorbeelden zijn een zelfdoding, een zedenincident, een incident waarbij jeugd betrokken is, een milieu-incident met gevolgen voor de gezondheid, een brand of ongeval, een gezinsdrama of een grof misdrijf. Ons kernteam wordt regionaal bijgestaan door functionarissen uit andere gemeenten en organisaties.

Bij het verder regionaliseren van de crisisbeheersing zorgen wij ervoor dat op strategische functies lokale medewerkers, die kennis hebben van de gemeente en gemeentelijke organisatie, worden ingezet. Immers ook bij crisisbeheersing en incidentmanagement vinden wij lokaal maatwerk noodzakelijk. De landelijk geformuleerde crisisbeheersingsfuncties Officier van Dienst Bevolkingszorg, Algemeen commandant Bevolkingszorg en Leider team Bevolkingszorg worden in ieder geval door functionarissen van onze gemeente ingevuld. Hierdoor kan lokaal maatwerk worden verricht, maar ook is er dan tijdens het incident controle op de uitgaven van financiële middelen.

Hoofdstuk 6 De aanpak om de geprioriteerde doelstellingen te realiseren

De aanpak van de gemeente kenmerkt zich door vier punten:

  • 1.

    Stimulering van de betrokkenheid bij partners en inwoners

  • 2.

    Versterking van de informatiepositie

  • 3.

    Communicatie op maat

  • 4.

    Flexibiliteit bij de inzet van mensen en middelen

Uitgangspunten zijn daarbij dat de gemeente het proces regisseert. Dit leidt tot een algehele integrale aanpak van veiligheidszaken die in onze gemeente spelen. Meer dan voorheen pakken wij de zaken informatiegestuurd aan. Bij de uitvoering brengt het college problemen in kaart brengen, verzamelt informatie, analyseert, bedenkt aanpakken en voert deze uit. Communicatie blijft een belangrijk instrument om de veiligheid op een hoog peil te houden. Veiligheid is een dynamisch proces. Wij spelen daarom flexibel in op de actualiteit zonder lange termijn ontwikkelingen niet uit het oog te verliezen. Wij blijven daarbij innovatief in het vinden van nieuwe methoden en maatregelen.

1. Stimulering van de betrokkenheid bij partners en inwoners

Als gemeente voeren we de regie over het veiligheidsbeleid. Maar de aanpak van het veiligheidsvraagstuk is een gedeelde verantwoordelijkheid met de partners, inwoners en ondernemers. Onze partners zijn naast justitie, politie en veiligheidsregio, bijvoorbeeld de belastingdienst, nutsbedrijven, maatschappelijke instellingen als de woningcorporatie, maatschappelijk werk, zorgverleners, buurtpreventie en belcirkels etc. We willen deze betrokkenheid verder stimuleren. Daarbij is een goede samenwerking en informatie-uitwisseling cruciaal. Waar nodig wordt de samenwerking vastgelegd, zoals in een subsidie of convenant. Afspraken met de partners worden frequent tegen het licht gehouden en zo nodig geactualiseerd. We blijven ook een beroep doen op de inwoners en ondernemers om zaken bij ons te melden en zich te blijven inzetten. We koesteren dus onze buurtpreventieteams, belcirkels en andere vrijwilligers die zich inzetten voor de leefbaarheid en veiligheid van onze gemeente. Naast de wijkagent en onze handhavers zijn zij de extra ogen en oren in de wijk, die essentieel zijn voor het slagen van het veiligheidsbeleid. Burgerinitiatieven blijven we daarom stimuleren, faciliteren en waarderen.

2. Versterking van de informatiepositie

We werken informatiegestuurd. Dit wordt steeds belangrijker, zowel landelijk, regionaal als in de lokale veiligheidsaanpak. De relevante informatiebronnen beslaan vrijwel het gehele gemeentelijke werkgebied. Zo zijn er relaties met openbare ruimte, leefbaarheid, zorg, onderwijs, armoede en jeugd- en volwassenenproblematiek. Ook algemene trends en uitkomsten van onderzoeken zijn relevante informatiebronnen. Het steeds beter benutten van de eigen gemeentelijke informatiebronnen is een belangrijk deel van de ambitie. Door deze en de informatiebronnen van partners te ontsluiten, te analyseren en te combineren kunnen problemen met regelmaat en zo nodig tot op detailniveau in beeld gebracht worden. Hierdoor is effectief en efficiënt sturen op de veiligheid steeds beter mogelijk. Daarom is het onze inzet om dit proces te versterken.

Zo kan bijvoorbeeld de aanpak van de problematiek rond fraude of oneigenlijk gebruik van woningen sneller gesignaleerd en aangepakt worden. Bijvoorbeeld door het bestand van lege woningen in de persoonsadministratie te checken in de werkelijkheid of het checken of een plotseling extreme toename van elektriciteit niet uitkomt bij een hennepkwekerij. Ook de verdere ontwikkeling van een lokaal overlegsysteem, waarmee de betrokken afdelingen van de gemeente en haar partners elkaar waarschuwen als er sprake is van een risicoadres, krijgt prioriteit. Immers langs deze lijn worden individuele personen, probleemgezinnen, groepen, wijken etc. die de leefbaarheid en veiligheid negatief (kunnen) beïnvloeden in beeld gebracht. Dit systeem is een belangrijk hulpmiddel en een opmaat naar een gezamenlijke aanpak. Die kan op de persoon zijn gericht of zelfs op een wijk. De gebundelde informatie kan zelfs leiden tot nieuwe inzichten en daardoor nieuw beleid.

De restricties die de wet aan informatiedeling verbindt dienen gerespecteerd te worden, maar deze zijn niet altijd eenduidig. De ambitie voor de komende jaren is om samen met interne en externe partners, op een steeds betere manier interne en externe data te benutten om nieuwe inzichten te krijgen, extra duiding te geven, patronen te laten zien of specifiek kenmerken boven tafel te laten komen. Zo willen we de veiligheidsaanpak verder versterken door het analyseren van de aldus verkregen informatie over dader, delict, plaats en tijd op straatniveau. Zo kan beter maatwerk worden toegepast.

Informatiedeling en analyse daarvan levert zo een onderbouwing voor de keuzes die gemaakt worden en voor een doelgerichte aanpak binnen het veiligheidsterrein. Maar bieden ook handvatten voor proactieve inzichten en preventieve acties.

afbeelding binnen de regeling

3. Communicatie op maat

Het verbeteren van de veiligheidsbeleving is afhankelijk van een aantal factoren. Zo zijn de wijze van communicatie, het zich thuis voelen in de buurt en persoonlijke kwetsbaarheid bepalend. Communicatie heeft als doel een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het veiligheidsgevoel. Daarnaast heeft communicatie als doel het ondersteunen en waar mogelijk versterken van de veiligheidsaanpak in Midden-Delfland. We gaan uit van de gedachte dat veiligheid een zaak is van ons allemaal. Ook inwoners en ondernemers en daar waar mogelijk de recreanten, dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen veiligheid. Het verhogen van de zelfredzaamheid heeft als positief bijeffect dat het veiligheidsgevoel verbetert, omdat mensen er zelf invloed op hebben. Onderdeel van de communicatiestrategie is het benadrukken van deze verantwoordelijkheid en de middelen die men hiervoor heeft.

Wij zetten de genuanceerde communicatiestrategie voort. Wij gaan dus verder met communiceren op maat. Veiligheid is belangrijk voor iedereen, maar niet iedereen is hetzelfde. En dat maakt maatwerk in de aanpak van veiligheidsproblemen belangrijk. Daarbij komt het spanningsveld om mensen niet te overvoeren met informatie over (on)veiligheid, maar wel om transparant te zijn.

Daarom is een zorgvuldige afweging nodig van middelen en intensiteit van de inzet, naast het maken van coördinatieafspraken over wie, wanneer, welke boodschap, langs welke medium, uitzendt.

4. Flexibiliteit bij de inzet van mensen en middelen

Veiligheid kent zijn eigen dynamiek. Het probleem van vandaag kan morgen weer anders zijn. Daarom willen we, naast de aanpak van thema’s, in kunnen spelen op de actualiteit en doen datgene wat nodig is op die plaatsen en tijden die daarom vragen. Mensen en middelen wordendaarom flexibel ingezet. Een voorbeeld is de aanpak woninginbraken. Zodra uit de wekelijkse politiecijfers een piek in woninginbraken waarneembaar is verleggen alle partners op dat moment de focus op deze vorm van criminaliteit. Voor alle zaken geldt dat ‘hotspots’ en ‘hottimes’ de inzet van mensen en middelen bepalen.

Ook zijn we innovatief bij het vinden en proberen van nieuwe methoden en maatregelen. Bijvoorbeeld: telkens de nieuwste vormen van social media inzetten. Het flexibel inzetten van mensen en middelen betekent niet dat de lange termijn aanpak geen aandacht meer krijgt. Wij lopen dus niet alleen achter de waan van de dag aan!

Hoofdstuk 7 De organisatie

Als gemeente voeren we de regie over het veiligheidsbeleid, maar veiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid met inwoners en partners. Wij stellen in deze nota de kaders voor vier jaar vast. Deze kaders vormen het spoorboekje voor het tweejaarlijkse actieprogramma veiligheid. Het college van burgemeester en wethouders – en namens het college de burgemeester - is verantwoordelijk voor de voortgang.

De burgemeester coördineert het veiligheidsbeleid en heeft daarbij ook eigen bevoegdheden. Deze komen samen in het driehoeksoverleg. Dat is het overleg tussen de burgemeester, de Officier van Justitie en de politie, waarin de twee gezagsdragers de politie aansturen op de terreinen van openbare orde en respectievelijk het strafrecht.

Binnen de gemeentelijke organisatie heeft het team Handhaving en Veiligheid een coördinerende rol op het gebied van veiligheid, zowel wat betreft sociale als fysieke veiligheid. Ze ondersteunt en adviseert de burgemeester en het college in de uitvoering van het veiligheidsbeleid en is ook de aanjager, en soms opdrachtgever, naar de andere gemeentelijke afdelingen.

In het stafoverleg openbare orde en veiligheid (OOV) wordt wekelijks met de burgemeester, politie en het team Handhaving en Veiligheid de actualiteit omtrent veiligheid doorgenomen. Trends en eventuele knelpunten worden vastgesteld en daarop wordt adequaat gereageerd.

Omdat veiligheid zich niet beperkt tot de burgemeester, maar verschillende portefeuilles raakt, nodigt de burgemeester ad hoc betrokken portefeuillehouders uit in het stafoverleg OOV om eventuele knelpunten te bespreken en tot een oplossing te brengen. Eenmaal per zes weken neemt de bestuurlijk vertegenwoordiger van de Veiligheidsregio Haaglanden deel aan het stafoverleg voor het thema fysieke veiligheid.

Een voorbeeld van integraliteit is het Veiligheidshuis Haaglanden. De focus van het veiligheidshuis ligt op complexe casuïstiek waarbij ketenoverstijgend gewerkt moet worden om tot een oplossing te komen. Dit kan gaan over jongeren, volwassenen en gezinnen. In de aanpak wordt nadrukkelijk de combinatie gezocht tussen de instrumenten van veiligheid en zorg. Voor de typisch lokale casuïstiek heeft het veiligheidshuis in onze gemeente een zogenaamde veiligheidskamer. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van team Handhaving en Veiligheid (voorzitter en regisseur), Inwonerszaken, politie, OM (ad hoc) alsmede relevante vertegenwoordigers van zorgaanbieders en zo nodig onderwijs. Casuïstiek die opgelost kan worden binnen één keten (veiligheid of zorg) wordt regulier in die keten afgewikkeld. Indien binnen het veiligheidshuis of de veiligheidskamer een casus niet leidt tot een gedragen aanpak, bestuurlijk gevoelig is of tot maatschappelijke onrust kan leiden dan wordt opgeschaald naar het Stafoverleg OOV. De burgemeester nodigt voor dat overleg de betrokken wethouder uit.

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 8 Financiën, risico’s en aandachtspunten

In de voorgaande hoofdstukken is het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Midden-Delfland beschreven. Daarbij zijn thema’s geprioriteerd en aanpakken aan de orde gekomen. Het college werkt dit uit in het actieprogramma veiligheid. Natuurlijk zijn hier ook kosten aan verbonden. In dit hoofdstuk gaan wij daarom in op de financiën, risico’s en aandachtspunten.

Financiën

In de programmabegroting 2015-2018 zijn de kosten die verband houden met veiligheid geraamd zoals hierna zijn aangegeven.

afbeelding binnen de regeling

In de reguliere begroting van de andere vakafdelingen dan veiligheid zijn ook nog middelen gereserveerd om hun bijdragen aan het thema veiligheid te leveren.

Risico’s en aandachtspunten

Bij het uitspreken van de ambitie en het kiezen van de bijbehorende veiligheidsaanpak is uitgegaan van gelijkblijvende omstandigheden en budgetten. We leven echter in een tijd van bezuinigingen. De gemeentelijke begroting gaat daar niet aan voorbij en hetzelfde geldt voor de partners. Zo wordt landelijk bezuinigd op politie en justitie. Deze gaat bovendien gepaard met een reorganisatie van de Nationale Politie. De formatie van de Nationale Politie in ons gebied blijft op hetzelfde niveau. Wel trekt de politie zich steeds meer terug tot haar kerntaken en daarbinnen op geprioriteerde zaken. Dat heeft tot gevolg dat de gemeente meer werkzaamheden op zich af ziet komen. De reorganisatie van de politie, het overhevelen van werkzaamheden naar de gemeente, alsmede de bezuinigingen bij partners benoemen wij als risico en volgen deze ontwikkelingen op de voet.

Een ander aspect is de overheveling van overige taken van het rijk naar de gemeenten (3D). Ook de gemeente Midden-Delfland heeft per 1 januari 2015 een aantal nieuwe taken binnen het sociaal domein. Het gaat om de decentralisatie van de jeugdzorg en Passend Onderwijs, maar ook de overheveling van onderdelen van de AWBZ naar de WMO en de uitvoering van de nieuwe Participatiewet. De transitie biedt kansen om jeugd, zorg, werk en veiligheid goed op elkaar aan te laten sluiten, maar niet met zekerheid valt te zeggen dat dit ook zo kan worden gerealiseerd. Er is dus zowel sprake van een kans als risico en ook deze ontwikkeling wordt nauwlettend gevolgd. Wij voorzien wel nog meer extra werk voor het beleidsveld Veiligheid. Zaken die nu nog verborgen zijn (voorbeelden: geweld achter de voordeur, zeden georiënteerde zaken) komen door de nieuwe aanpak eerder in beeld en genereren werk voor het beleidsveld Veiligheid. Het college monitort deze (extra) werkzaamheden.

Bijlage I

afbeelding binnen de regeling

Bijlage II

afbeelding binnen de regeling

Bijlage III

afbeelding binnen de regeling

Bijlage IV

afbeelding binnen de regeling