Regeling vervallen per 31-12-2014

Actualisatie beleidsplan Openbare Verlichting gemeente Midden-Delfland 2010-2014

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-12-2014

Intitulé

Actualisatie beleidsplan Openbare Verlichting gemeente Midden-Delfland 2010-2014

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009, nr. 2009-09-13;

BESLUIT:

In te stemmen met de actualisatie beleidsplan Openbare Verlichting gemeente Midden-Delfland 2010-2014.

Wat vooraf ging:

In januari 2007 is door Provincie Zuid-Holland een bestuurlijke bijeenkomst georganiseerd in samenwerking met de provinciale milieufederatie aangaande lichthinder. Op basis van deze bijeenkomst heeft Provincie Zuid-Holland een boekje gemaakt met als titel “Zicht op licht”. http://www.senternovem.nl/openbareverlichting/.

Na de bijeenkomst heeft de Provincie Zuid-Holland in samenspraak met SenterNovem en de regionale Milieudiensten drie regionale bijeenkomsten georganiseerd. In december 2007 is er een bijeenkomst geweest voor de regio Haaglanden. Het onderwerp was energiebesparing Openbare Verlichtingen en reductie lichthinder. Doelgroep waren de bestuurders, beheer- en beleidsmakers Openbare Verlichtingen en beleidsmedewerkers energie.

Door de Provincie Zuid-Holland is een verdere aanzet gegeven aan de doelstelling voor het realiseren van energiebesparing Openbare Verlichting en reductie lichthinder. Dit is gebeurd door in overleg met de milieudiensten te treden. Hieruit is onder meer naar voren gekomen dat veel gemeenten energiebesparing Openbare Verlichting meegenomen hebben in de subsidieaanvraag aangaande klimaat (SLOK). Daarnaast is door Provincie Zuid-Holland en SenterNovem het energiebesparingspotetieel in beeld gebracht voor de gemeenten.

Als gevolg van de ontwikkelingen is door de Regio Haaglanden in het najaar van 2008 een bijeenkomst georganiseerd voor de beheer- en beleidsmakers Openbare Verlichting van de negen gemeenten. Uit dat overleg is naar voren gekomen dat gezamenlijk overleg van belang is. Verder leefde bij de verschillende gemeenten de behoefte om de huidige ontwikkelingen in perspectief te zetten. Besloten werd daarom te werken aan een notitie.

De notitie gericht op de gemeente Midden-Delfland met het resultaat daarvan, ligt voor u.

Hoofdstuk 1. Inleiding

Heeft u het buiten wel eens als donker ervaren? Vast wel en toch was het niet echt donker. Overal in de wereld wordt men verlicht vanuit het hemellichaam. Niet alleen wanneer het helder weer is en men het maanlicht en de sterren kan zien, maar zelfs bij bewolkt weer. Toch vindt men het licht van de maan en de sterren in Nederland niet altijd voldoende. Als het donker is heeft men om uiteenlopende redenen behoefte aan meer licht in de openbare ruimte. Hiervoor wordt kunstlicht ingezet. Wat betreft de gemeente gaat het daarbij voornamelijk over Openbare Verlichting maar ook over het aanlichten van gebouwen, reclameverlichting, en het verlichten van sportterreinen.

Voor u ligt het resultaat van een proces van en met de gemeenten in Haaglanden. Het was een proces van praten, afwegen, communiceren, zoeken en afstemmen. De participerende gemeenten hebben invulling gegeven aan het voorliggende document. Dit met als doel het thema Openbare Verlichting, in relatie tot de maatschappelijke effecten, binnen de eigen organisatie te implementeren in beleid, beheer en uitvoering.

Vanuit de maatschappelijke en bestuurlijke overwegingen is het van belang om meer inzicht te krijgen hoe de gemeente met Openbare Verlichting omgaat. Dit vanuit de volgende overwegingen:

  • -

    Licht wordt meer en meer als zo vanzelfsprekend ervaren dat we er niet meer bij stil staan wat de waarde ervan in relatie tot duisternis;

  • -

    Licht verstoort de flora en fauna. Veel dieren zijn nachtdieren. Van slechts weinig soorten is het effect van Openbare Verlichting op deze soorten bekend;

  • -

    Licht beïnvloedt de landschappelijke en de natuurlijke waarden. We kijken en waarderen het landschap weliswaar bij daglicht, maar niet of nauwelijks bij duisternis;

  • -

    Licht hindert door directe fysieke hinder, buiten de bebouwde kom en door de lichtkoepels boven steden en kasgebieden die weer als gevolg hebben dat het aantal zichtbare sterren substantieel wordt verminderd;

  • -

    Licht, maar ook het ontbreken van duisternis heeft effect op de menselijke gezondheid;

  • -

    Licht verbruikt energie en daarmee fossiele brandstoffen waardoor het vervolgens het klimaat en de beschikbare energievoorraad beïnvloedt;

  • -

    Licht verhoogt de fysieke veiligheid en het gevoel van sociale veiligheid op het moment dat we ons in duisternis verplaatsen;

  • -

    Licht verhoogt de beschikbare tijd waarbinnen wij onder meer economische en recreatieve activiteiten kunnen ondernemen;

  • -

    Licht beïnvloedt de sfeer door de hoeveelheid licht en door kleur.

Participerende gemeentes:

  • -

    Gemeente Leidschendam-Voorburg;

  • -

    Gemeente Zoetermeer;

  • -

    Gemeente Westland;

  • -

    Gemeente Delft;

  • -

    Gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • -

    Gemeente Midden-Delfland;

  • -

    Gemeente Wassenaar.

Hoofdstuk 2. Samenvatting en conclusies

De actualisatie van het beleidsplan Openbare Verlichting is tot stand gekomen in samenspraak met de Openbare Verlichting beheerders van zeven gemeenten in Haaglanden.

De gemeente Midden-Delfland heeft aandacht met betrekking tot klimaatbeleid en erkent het belang van duisternis. Vanuit dit perspectief hebben wij rekening houdend met een goede prijs/kwaliteit verhouding aandacht voor: verlichten van de Openbare Ruimte met Openbare Verlichting langs wegen en straten met de best mogelijk techniek.

Naast de positieve aspecten van Openbare Verlichting op veiligheid, comfort en esthetiek heeft Openbare Verlichting ook negatieve gevolgen voor het energieverbruik, lichthinder en lichtvervuiling. Openbare Verlichting overlapt meerdere beleidsvelden.

De openbare verlichting speelt een belangrijke rol in de maatschappij. Toch zijn we ons hiervan nauwelijks bewust. De noodzaak van een goede Openbare Verlichting wordt pas duidelijk, wanneer deze, om wat voor reden dan ook, niet meer goed functioneert. Dan blijkt goed zicht op de weg voor de weggebruikers een groot gemis.

Wist u dat:

  • -

    De gemeente 3.750 lichtmasten heeft met 3.800 lichtpunten;

  • -

    Het totale elektrische energieverbruik van de gemeente 1.688.481 kWh op jaarbasis bedraagt;

  • -

    Het aandeel Openbare verlichting hierin 680.600 kWh komt over een met 40%;

  • -

    Dat een CO2 uitstoot met zich meebrengt van 510.450 kg.

Naast landelijke wet- en regelgeving, veranderingen op de energiemarkt, verkeers-/sociale veiligheid, vandalisme, energie en milieuaspecten is het duidelijk dat openbare verlichting met verschillende gemeentelijke beleidsvelden raakvlakken heeft. Het is dan ook noodzakelijk om een actualisatie op te stellen voor het beleidsplan Openbare Verlichting.

In het vastgestelde beleidsplan van 2005 is de nadruk gelegd op het verlichten volgens de Nederlandse Praktijkrichtlijnen (NPR 13201-1) en achterpaden te verlichten volgens het Politie keurmerk. Dit blijft na de actualisatie ongewijzigd. Wel verwachten wij binnenkort een actualisatie van de NPR in verband met de ontwikkelingen met betrekking tot het reduceren van het energieverbruik binnen de Openbare Verlichting.

Uit een uitgevoerde energiescan blijkt, dat een aanzienlijke energiebesparing op de Openbare Verlichting is te bereiken. Door goed doordacht oude (afgeschreven) verlichting te vervangen kan met dit doel worden bereikt.

Het ministerie van VROM heeft als doelstelling om in 2013 een besparing te behalen van 20% ten opzichte van het energiegebruik van 2007.

Het jaar 2007 is als ijkpunt gekozen. Aan de hand hiervan zijn vijf varianten uitgewerkt.

Varianten

Voor de komende periode hebben wij vijf varianten uitgewerkt om de Openbare Verlichting te verbeteren en energiezuiniger te maken. Uit de gemaakte energiescan blijkt, dat onze Openbare Verlichtingsinstallatie voldoet aan het energielabel E. De conclusie hierbij is: ”Energiebesparing noodzakelijk, actie noodzakelijk”.

Variant 1 (doel 2014, energielabel D) Jaarlijkse investeringskosten: € 154.000.

Besparing op energie bereiken van 10% ten opzichte van de situatie 2007. Dit betekend een verminderde CO2 uitstoot van 52.847 kg.

Variant 2 (doel 2014, energielabel C) Jaarlijkse investeringskosten: € 173.000.

Besparing op energie en CO2 uitstoot bereiken van 16% ten opzichte van de situatie 2007. Dit betekend een verminderde CO2 uitstoot van 83.967 kg.

Variant 3 (doel 2014, energielabel C/B) Jaarlijkse investeringskosten: € 229.000.

Besparing op energie en CO2 uitstoot bereiken van 18% ten opzichte van de situatie 2007. Dit betekend een verminderde CO2 uitstoot van 93.300 kg.

Variant 4 (doel 2014, energielabel B) Jaarlijkse investeringskosten: € 264.000.

Besparing op energie en CO2 uitstoot bereiken van 22% ten opzichte van de situatie 2007. Dit betekend een verminderde CO2 uitstoot van 110.695 kg.

Wij adviseren om te kiezen voor variant 3 (operationele doel van 18% energiebesparing). Deze variant voldoet niet aan de doelstelling van het Rijk maar is wel te realiseren binnen de opgevoerde bedragen in meerjarenbegroting.

Om tot 18% energiebesparing te komen worden de volgende bruikbare energiebesparende maatregelen toegepast:

- Oude TL-lampen vervangen door P-LL-lampen

Binnen en buiten de bebouwde kom passen wij deze maatregelen toe. Hiermee bereiken wij 4% tot 15% energiereductie. Het verlichtingsniveau wordt in alle gevallen verbeterd.

- Groene led technieken

Groene led technieken zijn goed toepasbaar in de buitengebieden, randen van het buitengebied, parken, polder- en natuurgebieden. Deze verlichting heeft een goudgroene glans en is afgestemd op de biologische eigenschappen van onze ogen. Hierdoor is er weinig energie nodig om veel te kunnen zien. Op locaties in het buitengebied zijn besparingen mogelijk van 50% tot 70%. Doordat deze armaturen met vlakglas zijn uitgevoerd en vooral al het licht op het wegdek schijnt is sprake van weinig lichtvervuiling. Groot voordeel van deze techniek is de levensduur van de led lampen (15 tot 20 jaar).

- Dimmers toepassen

Het toepassen van dimtechnieken kan tijdens de nachtelijke uren (tussen 23:00 en 6:00 uur) toegepast worden. In deze uren is er minder verkeer op de weg en kan er dus met minder licht volstaan worden. Binnen woonwijken is deze techniek minder geschikt. Besparingen op energie kunnen uiteenlopen van 20% tot 30%.

- Beperkt wit led licht toepassen

Led techniek is toepasbaar binnen de bebouwde kom, maar dan wel op smalle paden. Momenteel vergelijkbaar met de veel toegepaste fluorescentie lampen (P-LL). Groot voordeel van deze techniek is de levensduur van de led lampjes (15 tot 20 jaar).

Binnen nieuwbouwlocaties wordt nieuwe verlichting geplaatst. Deze nieuwe verlichting verhoogt uiteraard het energieverbruik. Omdat binnen deze wijken met de laatste verlichtingstechnieken wordt gewerkt (dus zuinig) zal naar verwachting het energieverbruik met 3 tot 4% toenemen. Effectief besparen we in 2014 toch nog 14 tot 15% op energie ten opzichte van het energieverbruik in 2007.

Bij de actualisatie van het beleidsplan Openbare Verlichting hebben wij nauwkeurig gezocht naar een evenwichtig pakket maatregelen die zorgt voor een verdere verbetering van de Openbare Verlichting rekening houdend met een energie reductie tot het niveau van energielabel C/B in 2014.

Aanbeveling:

Variant 3 uitwerken tot een uitvoeringsplan en in 2014 een energiebesparing bereiken van 18% t.o.v. de situatie in 2007. Deze variant is uit te voeren binnen de opgenomen bedragen in de meerjarenbegroting (zie bijlage 4).

Hoofdstuk 3. Ontwikkelingen (Rijk, provincies etc.)

De mondiale aandacht voor het klimaat leidt er toe dat energiebesparing momenteel een hoge prioriteit heeft. Belangrijk hierbij is dat de overheid zelf het goede voorbeeld geeft. Openbare Verlichting is daarom bij gemeenten momenteel een belangrijk thema, zeker gezien het aandeel van de Openbare Verlichting in relatie tot de energiehuishouding van de gemeente (figuur 1). Om te komen tot energiebesparing bij Openbare Verlichting zijn door SenterNovem en het projectbureau Energiebesparing GWW (Grond Weg en Waterbouw) verschillende instrumenten ontwikkeld.

Ook zijn er de laatste jaren veel nieuwe technieken geïntroduceerd. Te denken valt aan energiezuinige lampen en lampen met een lange(re) levensduur, de LED lampen en elektronische technieken zoals het dimmen.

Vanuit VROM is verder een speciale Taskforce Verlichting geformeerd die onlangs haar adviezen gepresenteerd heeft.

afbeelding binnen de regeling

3.1 Taskforce Verlichting

Eind 2007 is de Taskforce verlichting ingezet door het ministerie van VROM met als doel te komen tot energiebesparing. Het betrof huishoudelijke verlichting, utiliteitsverlichting en openbare verlichting. De Taskforce heeft in mei 2008 een advies opgesteld wat door Minister Cramer is overgenomen. De volgende doelstelling is geformuleerd:

  • -

    In 2011 wordt in de Openbare Verlichting 15 procent energiebesparing gerealiseerd (t.o.v. 2007);

  • -

    In 2013 wordt in de Openbare Verlichting 20 procent energiebesparing gerealiseerd (t.o.v. 2007);

  • -

    In 2020 wordt in de Openbare Verlichting 30 procent energiebesparing gerealiseerd (t.o.v. 2007).

Gekoppeld aan de Taskforce Verlichting is de zogenaamde koplopers aanpak. De volgende aanpak wordt voorgestaan:

  • -

    Het uitvoeren van een 'scan' om besparing in kaart te brengen (zie bijlage 3);

  • -

    Het opstellen van een plan van aanpak met besparingsdoelstellingen binnen 1 tot 4 jaar;

  • -

    Het nemen van concrete maatregelen om de doelstellingen te behalen;

  • -

    Het enthousiasmeren van andere gemeenten om de Openbare Verlichting aan te pakken.

De gemeente Midden-Delfland geeft met deze notitie voor een deel invulling aan de Taskforse aanbeveling.

Aanbeveling:

Voor de gehele omvang van de Openbare Verlichting in de gemeente Midden-Delfland een besparing potentieel uitrekenen op straatniveau. Op basis van het op deze wijze verkregen inzicht kan vervolgens een meerjarenbegroting worden opgesteld. Voor uitwerking: zie bijlage 3 en 4.

Hoofdstuk 4. Afwegingskader Openbare Verlichting naar gebiedstypen

Integraal beleid vraagt om een afwegingskader, dat de bestaande beleidskaders aanvult en zo nodig overstijgt. Het afwegingskader Openbare Verlichting bevat vijf thema’s. Per situatie zal een afweging worden gemaakt, om accenten daar te leggen waar men ze wil hebben.

De verschillende onderdelen van het afwegingskader worden hieronder kort beschreven. Bij de uitwerking zal per gebiedstype een uitwerking van het afwegingskader worden uitgevoerd.

Het afwegingskader voor beleid voor Openbare Verlichting bestaat uit de volgende, alfabetisch opgesomde, onderdelen:

  • 1.

    donkertebeheer en lichthinderreductie;

  • 2.

    duurzaamheid;

  • 3.

    leefbaarheid;

  • 4.

    sociale veiligheid;

  • 5.

    verkeersveiligheid.

Donkertebeheer en lichthinderreductie

Donkerte is een nieuw beleidsthema, waarmee in de uitvoering nog weinig ervaring is opgedaan. Hiervoor dient dan telkens bij iedere locatie of situatie de vraag gesteld te worden of, en wanneer, kunstlicht noodzakelijk is en hoe licht of donker het er moet zijn.

Duurzaamheid

De Rijksoverheid heeft als ambitie om in 2010 bij 100% van haar inkopen duurzaamheid mee te nemen. De gemeenten streven naar 75% in 2010 en 100% in 2015. De rijksoverheid werkt aan richtlijnen voor duurzaam energieverbruik, duurzame ontwikkeling en duurzaam inkoopbeleid voor de openbare verlichting. Voor andere lichtbronnen is nog geen begin gemaakt met het opstellen van richtlijnen. Gemeenten moeten daarvoor vooralsnog zelf hun inkoopbeleid vormgeven. De richtlijnen voor duurzaam inkopen voor de Openbare Verlichting dienen als referentiekader voor duurzaamheid.

Voor alle lichtbronnen geldt dat kan worden gekeken naar het energieverbruik.

Leefbaarheid

Leefbaarheid legt de relatie tussen de gebruiksfunctie van het gebied en de vraag hoe prettig het is om je in dat gebied te bevinden of te bewegen.

Voor gebieden binnen de bebouwde kom wordt gekozen voor zoveel mogelijk witte verlichting. Bij gebieden aan de rand van de gemeente, buitengebeid, of grenzend aan natuurgebied of een ecologische zone wordt gekozen voor meer donkerte en wordt veelal zogenaamde oriëntatieverlichting geplaatst.

Buiten de bebouwde kom hoeft niet voor witte verlichting gekozen te worden, maar kan bijvoorbeeld zogenaamde groene verlichting geplaatst worden.

Sociale veiligheid

Sociale veiligheid is afhankelijk van de overzichtelijkheid van een gebied en de aanwezigheid van mensen in dat gebied. Verlichting draagt bij aan de overzichtelijkheid van een gebied. Het aanbrengen van verlichting is echter geen garantie voor sociale veiligheid (dat is geen enkele technische voorziening).

Sociale veiligheid is een moeilijk te beoordelen thema. Grofweg worden twee vormen onderscheiden, objectieve sociale veiligheid en subjectieve veiligheid. De eerste is te bepalen op basis van het aantal incidenten. Licht kan daarbij een meetbaar effect hebben (positief maar ook negatief). Subjectieve sociale veiligheid gaat gepaard met beleving van de omgeving met of zonder licht. Van verhoogde veiligheid kan dan alleen sprake zijn indien er ook een bepaalde mate van sociale controle is. Anders ontstaat er schijnveiligheid. In woonstraten wordt omwille van de sociale veiligheid veel met licht gewerkt met een hoge kleurherkenning. De Fluorescentie verlichting (witte PLL) Bij deze lichtsoort is de gezichtsherkenning goed en dus de sociale controle beter.

Verkeersveiligheid

Onder verkeersveiligheid wordt een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer verstaan. De aanwezigheid van licht draagt bij aan de overzichtelijkheid van verkeerssituaties. Vooral bij ingewikkelde wegsituaties zoals kruispunten, verkeerspleinen en rotondes is dit van belang. Richtlijnen voor het gebruik van Openbare Verlichting worden gegeven in de Nederlandse Praktijkrichtlijn 13201-1, opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde (NSvV).

Hoofdstuk 5. Uitgangspunten gemeentelijke Openbare Verlichting

Op de voorliggende ontwikkelingen wordt vanuit beheer voortdurend ingespeeld. Toch is het van belang dat daar keuzes aan ten grondslag liggen. Voor het maken van de keuzes zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

5.1 Algemeen Openbare Verlichting

  • -

    Er naar streven dat de Openbare Verlichting duurzaam en tegen acceptabele kosten bijdraagt aan:

    * de verkeersdoorstroming en de verkeersveiligheid;

    * het gevoel van sociale veiligheid;

    * het creëren van sfeer/gezelligheid;

    * kwaliteit/identiteit van de deelgebieden/wijken/dorpen;

  • -

    De gemeente hanteert de richtlijnen zoals deze zijn omschreven in de Nationale Praktijk Richtlijn (NPR 13201-1), Wet Milieubeheer en de Flora- en Faunawet;

  • -

    Er naar streven dat de Openbare Verlichting recht doet aan alle functies die verlichting kan hebben wanneer de situatie er om vraagt.

5.2 Algemene gemeentelijke uitgangspunten m.b.t. Openbare Verlichting

  • -

    De gemeente is actief met het energie- en klimaatbeleid. Actualisatie Beleidsplan Openbare Verlichting zal een nadere invulling zijn van dat beleid;

  • -

    Zoals gezegd heeft Openbare Verlichting raakvlakken met verschillende beleidsterreinen. Voornamelijk waar het om beheersmatige aspecten gaat dient vroegtijdige afstemming plaats te vinden met overig inrichtingsaspecten zoals de groenvoorziening;

  • -

    Aangesloten wordt op de categorisering van de wegen conform het beleid voor duurzaamheid en veiligheid;

  • -

    Gemeente volgt de technieken op Openbare Verlichting gebied nauwgezet en bevordert de technieken door elk jaar een (bescheiden) budget te reserveren voor onderzoek en kleine innovatieve pilots;

  • -

    De aandacht voor veiligheid op allerlei gebied heeft een hoge prioriteit zonder dat de gemeente daarbij garanties kan afgeven, zij treedt op als facilitator.

5.3 Voorgestelde gemeentelijke beleidskeuzes t.b.v. energiebesparing en het stimuleren van duisternis

  • -

    Verlichten als het moet, donker als het kan, niet verlichten tenzij dus;

  • -

    Indien besloten is om te verlichten, dan wordt hierbij het minimaal toegestane verlichtingniveau volgens de actuele richtlijn NPR als bovenmarge aanhouden (zie ook bijlage 1). Openbare Verlichting is maatwerk;

  • -

    Handhaven Openbare Verlichting buiten bebouwde kom (bubeko) ter oriëntatie, uitvoeren met zogenaamde groene verlichting (figuur 2);

  • -

    Uitbreiding Openbare Verlichting bubeko beperken;

  • -

    Verlichtingsniveau bubeko -10% t.o.v. NPR;

  • -

    Verlichtingsniveau bibeko (binnen bebouwde kom = verblijfgebieden) NPR volgen maar niet hoger;

  • -

    CO2 reductie behalen van 18% zie figuur 3: energielabel E (2007) naar C/B (2014);

  • -

    Inzetten op efficiënte en energiezuinige lampen en armaturen;

  • -

    Toepassen van milieu en botsvriendelijke masten;

  • -

    Maatregelen nemen voor het beschermen van de flora en de fauna;

  • -

    Bij toepassen van nieuwe technieken zoals dimmen en led onderbouwd mogen afwijken van de NPR (gelijkmatigheid van de verlichting handhaven).

afbeelding binnen de regeling Aanbeveling:

Energie besparing binnen de Openbare Verlichting vooral te realiseren door oude verlichting te vervangen door nieuwe verlichting. Waar mogelijk met innovatieve verlichting zoals dimmen en groene led verlichting in het buitengebied.

5.4 Techniek

Wij passen het lichtniveau van de Openbare Verlichting voortdurend aan. Steeds wordt ingespeeld op de nieuwste en meest innovatieve toepassingen. De aanpak met innovatieve lichttechnologie wordt daar waar licht nodig is ingegeven met het behoud van de bedoelde functies en met het terugdringen van de negatieve effecten. De techniek biedt daartoe steeds meer mogelijkheden en kansen. Verschillende innovatieve en technologische toepassingen zijn mogelijk met onder meer spiegelreflectie, led technologie, detectieapparatuur en dimtechnieken.

Het investeren in verlichting wordt gedaan over de levensduur van de techniek. Dit is over het algemeen een periode van 15 tot 20 jaar. Vanuit het beheer wordt jaarlijks een onderhoudsplan opgesteld. Hierin worden de mogelijkheden voor toepassing van innovatieve technieken afgewogen.

Wanneer duidelijk is dat ‘s nacht en ‘s avonds maatregelen nodig zijn voor sociale of verkeersveiligheid wordt de volgende strategie gehanteerd:

  • -

    Toepassen van infrastructurele maatregelen op basis waarvan verlichting niet nodig is;

  • -

    Toepassen van reflectietechnieken in markering of belijning (glasbolreflectie of kattenogen);

  • -

    Toepassen van actieve markering;

  • -

    Toepassen van energie efficiënte technieken;

  • -

    Toepassen van innovaties.

Drie innovatieve ontwikkelingen die naar voren zijn gekomen zijn toepassingen voor led technologie en dimtechnieken:

  • -

    Voor de toepassing van witte led technologie Openbare Verlichting zijn er momenteel beperkte mogelijkheden die voldoen aan de daarvoor gestelde eisen. Energiebesparing bij deze toepassingen is daarbij bovendien nog niet substantieel. Wel is de levensduur van de ledlamp vier maal hoger dan een pll lamp. Eind 2009 lopen landelijke pilotprojecten af, die objectief en onafhankelijk gemonitord worden door SenterNovem. In afwachting van dat resultaat zal tot die tijd terughoudend worden geopereerd met toepassing van witte led verlichting. Wel zal, waar mogelijk worden geëxperimenteerd;

  • -

    Voor de toepassing van zogenaamde groene led technologie binnen de Openbare Verlichting zijn momenteel al diverse mogelijkheden beschikbaar. Voornamelijk buiten de bebouwde kom en in parken is groene verlichting goed bruikbaar. Deze verlichting heeft een goudgroene glans en is afgestemd op de biologische eigenschappen van onze ogen. Daardoor is er weinig energie nodig om veel te kunnen zien;

  • -

    Voor de toepassing van dimtechnieken zijn verschillende technieken beschikbaar. Substantiële energiebesparing is mogelijk. Deze techniek kan voornamelijk worden toegepast op de lampen met wat grotere vermogens. Nadeel van deze techniek is dat ook deze nog in ontwikkeling is. Door externe omstandigheden (netwerkproblematiek) is toepassing niet altijd mogelijk. De ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd. Met een dimtoepassing is in 2009 en zal in 2010 ervaring worden opgedaan.

Uit het hier voorgaande wordt duidelijk dat de nieuwe technieken energiebesparende kansen aanreiken. Het is echter niet zo dat implementatie op korte termijn op grote schaal mogelijk is en dat daarmee drastische energiebesparing kan worden gerealiseerd.

5.5 Uitgangspunten Openbare Verlichting bij bestaande Openbare Verlichting

  • -

    De richtlijnen voor voldoende sociale veiligheid bij het renoveren en vervangen van de bestaande Openbare Verlichting hanteren. Indien uit het oogpunt van lichthinder voor flora en fauna een lager verlichtingsniveau wenselijk is, komen deze verlichtingsniveaus overeen met de oude NSvV-aanbevelingen;

  • -

    Oplossen van bestaande knelpunten in de afstemming tussen de Openbare Verlichtingen het openbaar groen in renovatieplannen tegen de laagst maatschappelijke kosten;

  • -

    Achterstallig onderhoud:

    * Streven om de geconstateerde "achterstand" de komende jaren in te halen;

    * Armaturen met een levensduur ouder dan 18 jaar de komende beleidsperiode te vervangen;

    * Armaturen met verouderde typen (TL-lampen) met voorrang vervangen door meer efficiënte armaturen en lampen;

    * De uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het uitvoeringsplan Openbare Verlichting met kosten en dekkingsplan.

5.6 Werkwijze Openbare Verlichting bij nieuwe locaties

  • -

    In het verlichtingsplan rekening houden met het specifieke karakter van het gebied;

    * het voorkomt bewust buitensporig energieverbruik en beperkt lichtvervuiling;

    * het biedt mogelijkheden om mooie accenten te leggen, zonder de woonfunctie in het gedrang te brengen;

  • -

    Streven vanuit kostenoogpunt naar standaardisatie van de openbare verlichting. Bij afwijking worden de kosten van exploitatie over 15 jaar of meer in beeld gebracht;

  • -

    Streven naar standaardisatie van toe te passen lampen, armaturen en lichtmasten;

  • -

    De uitvoering voor realisatie van de Openbare Verlichting moet indien financieel mogelijk mee worden genomen met andere werken en projecten;

  • -

    Het kabelnet voor de Openbare Verlichting dient in principe, in het belang van de continuïteit en de veiligheid, in de openbare grond te liggen;

  • -

    In verband met het voorkomen van lichthinder en energiebesparing voor nieuwbouw, inbreiding en renovatie projecten voor alle toekomstige ontwerpen uitgaan van de Nederlandse Praktijkrichtlijn 13201-1 (NPR). Dit in afstemming met de gestelde ambitie om energiebesparende maatregelen toe te passen en te motiveren. Indien wordt afgeweken, wordt duidelijk vastgelegd wat daarvoor de redenen zijn.

5.7 Uitgangspunten om duisternis te bevorderen

  • -

    Geen Openbare Verlichting toepassen indien dit uit het oogpunt van verkeersveiligheid en sociale veiligheid kan;

  • -

    De Flora- en Faunawet hierbij volgen;

  • -

    Verstorend licht beperken of wel voorkomen;

  • -

    Overleg voeren met andere overheden (provincie en waterschap) tot beperking van lichthinder;

  • -

    Het regelmatig verdiepen in technische ontwikkelingen om verstrooiing van kunstlicht tegen te gaan.

afbeelding binnen de regeling

5.8 Uitgangspunten voor energiebesparing bij openbare verlichting

  • -

    De mogelijkheden met betrekking tot energiebesparing/energiebeheer met betrekking tot de Openbare Verlichting maximaal benutten;

  • -

    Indien uit de verkeersintensiteit blijkt dat er weinig gebruik wordt gemaakt van de doorgaande weg op bepaalde tijdstippen en dit niet strijdig is met de verkeersveiligheid, wordt de verlichting gedimd volgens een op te stellen dimregime;

  • -

    De ontwikkelingen aangaande de schakeltijden kritisch blijven volgen en waar nodig anticiperen;

  • -

    De mogelijkheden van energiebesparing en energiebeheersing voor de Openbare Verlichting maximaal benutten.

5.9 Algemene uitgangspunten bij het ontwerpen Openbare Verlichting

  • -

    Materiaalgebruik afstemmen op efficiëntie door:

    * energiezuinige lampen, armaturen en voorschakelapparatuur;

    * goede spiegeloptiek van armaturen;

    * toepassen retro reflecterend (klasse III) materiaal ten behoeve van geleiding van wegverkeer;

    * voor de lichtmast en het armatuur de meest kostenefficiënte en milieuvriendelijkste oplossing kiezen;

  • -

    Het lichtplan zodanig ontwerpen dat het benodigde vermogen van de lamp zo klein mogelijk is;

  • -

    Licht dat omhoog schijnt moet vermeden worden (voorkomen van strooilicht);

  • -

    Richtlijn NSvV voor het aanstralen van gebouwen en objecten naleven;

  • -

    Verblinding voorkomen. Dit kan door voldoende hoge lichtmasten te gebruiken;

  • -

    In principe een lichtpunthoogte aanhouden van 6 meter. In centra van de dorpen/wijken kan een lichtpunthoogte van 4 m worden toegepast;

  • -

    De verlichting dient bestand te zijn tegen het op de betreffende locatie voorkomende vandalisme. Hiertoe wordt het materiaal beproeft voordat het wordt geplaatst.

5.10 Uitgangspunten voor de verschillende gebiedstypen

Gebieden met een verblijfsfunctie binnen de bebouwde kom (bibeko)

  • -

    Bibeko dient, indien Openbare Verlichting functioneel noodzakelijk is, "wit" licht te worden geplaatst (kleur 830);

  • -

    Voor 30 km zones geldt dat alle lichtmasten aan kunnen blijven in verband met de gelijkmatigheid en veiligheid. Het heeft de voorkeur energiebesparende technieken toe te passen (Dimtechnieken of LED technologie);

  • -

    Een voetpad moet alleen openbaar verlicht worden als deze ook ‘s avonds deel uitmaakt van een doorgaande route. Het gebruik tijdens de wintermaanden dient als uitgangspunt. Groenvoorzieningen zoals parken worden niet verlicht om schijnveiligheid te voorkomen. Indien de voorziening toch veel gebruik wordt, kan het plaatsen van Openbare Verlichting alsnog overwogen worden;

  • -

    In openbare achterpaden (brandgangen) achterpadverlichting ter oriëntatie aanbrengen;

  • -

    Sociale veiligheid vraagt om een integrale benadering, zoals het aanpassen van het groen, zichtlijnen, handhaving toezicht;

  • -

    Parkeerterreinen worden voorzien van een goede openbare verlichting. Indien het parkeerterrein ‘s avonds toch niet veel gebruikt wordt kan uit het oogpunt van milieu besloten worden oriënterende, dimbare verlichting dan wel geen verlichting te plaatsen;

  • -

    Het landelijk uiterlijk handhaven. Hierin zijn (permanente) reclame-uitingen bevestigd aan en/of aangesloten op lichtmasten niet toegestaan of toegepast met een afwijkend schakelregime (uitgezonderd abri’s);

  • -

    Abri’s aansluiten op het Openbare Verlichtingnet met een schakelregime.

afbeelding binnen de regeling

Gebieden buiten de bebouwde kom (bubeko)

  • -

    Openbare Verlichting alleen toepassen wanneer de verkeersveiligheid (= de objectieve veiligheid) hierom vraagt. Parallelwegen en (Brom)fietspaden langs hoofdwegen bij dit uitgangspunt beschouwen;

  • -

    Uitgaan van de richtlijn voor Openbare Verlichting in natuurgebieden C.R.O.W. publicatie 112;

  • -

    Alleen verlichting plaatsen in het buitengebied als alle andere maatregelen aangaande verkeersveiligheid onvoldoende blijken;

  • -

    In de bubeko rekening houden met natuur en milieuwaarden. Nieuwe technieken zoals de groene led verlichting zijn hier goed toepasbaar (zie voor locaties bijlage 6).

afbeelding binnen de regeling

Aanbeveling:

De Openbare Verlichting buiten de bebouwde kom niet uitbreiden. Bij vervanging en verbetering, groene led verlichting toepassen. Hiermee kan op verantwoorde wijze energie bespaard worden (zie bijlage 2).

Fietspaden

  • -

    Het niet verlichten van fietspaden tenzij;

  • -

    Meegenomen wordt:

    * De ligging van het fietspad ten opzichte van de rijbaan en of rijbaan verlicht is;

    * Functie van fietspad (geen verlichting op recreatieve fietspaden en fietspaden door het poldergebied);

    * De beschikbaarheid van alternatieve routes;

    * De mate van sociale controle (het aantal fietsbewegingen);

    * De mate waarin verlichting (substantieel) bijdraagt aan het fietscomfort;

    * De mate waarin er sprake is van een objectief veiligheidsprobleem.

  • -

    Bij eventueel toepassen van verlichting slimme verlichting toepassen (waaronder dim- en schakelregime, groene verlichting of led-geleiding).

Bedrijventerreinen

  • -

    Verlichting afstemmen met functie van bedrijventerrein (24 uur economie);

  • -

    Intensief contact onderhouden met parkmanagement organisatie (indien aanwezig) bij wijzigingen en renovatie;

  • -

    Waar mogelijk een dim- en schakelregime integreren.

Semi-openbare en particuliere ruimten

  • -

    Het verlichten van niet openbare terreinen is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de eigenaar. In verband met de sociale veiligheid dient de gemeente indien gevraagd adviserend op te treden.

Gebouwen en kunstwerken die aangelicht worden

  • -

    Toepassen van energiezuinige en duurzame LED verlichting;

  • -

    Zorg dragen voor een dim- en schakelregime;

  • -

    Dim- en schakelregime ook aanpassen aan omstandigheden (evenementen, jaargetijden).

Wegen niet in beheer bij de gemeente

  • -

    Verlichting langs wegen en aanliggende (brom)fietspaden die niet onder het gemeentelijke beheer vallen, is primair een verantwoordelijkheid van de desbetreffende wegbeheerder. De gemeente heeft in deze een adviserende taak;

  • -

    In overleg met de provincie trachten het beheer en onderhoud, en de lasten van de openbare verlichting, langs de provinciale wegen in de gemeente eenduidig te regelen.

Groenvoorzieningen

  • -

    Bij bomen is het plaatsen van de openbare verlichtingsmasten ondergeschikt aan de vastgestelde boomstructuur. Voor de afstand mast - boom minimaal 3 meter aanhouden;

  • -

    Bij het formuleren van ontwerpuitgangspunten de voorkeur aanhouden de bomen aan een kant en de lichtmasten aan de andere kant van de weg.

5.11 Overige gemeentelijke uitgangspunten

Communicatie

De inbreng van de inwoners is van groot belang. Zeker in woongebieden wordt een goede Openbare Verlichting meer en meer gezien als een belangrijke factor voor de leefbaarheid:

  • -

    Bij zaken die de directe leefomgeving betreffen onze inwoners sterker dan voorheen betrekken. Initiatieven van burgers over de inrichting van hun buurt moeten positief worden benaderd;

  • -

    Informatiecampagne op thematische basis ten behoeve van voorkomen van lichthinder.

Organisatie

  • -

    Bieden van voldoende opleidingsmogelijkheden en budget om bestaande en nieuwe kennis optimaal te implementeren in het Openbare Verlichting beleid in verband met de doelmatigheid en effectiviteit.

Flankerend beleid

  • -

    Bestemmingsplan: in het bestemmingsplan buitengebied voorschriften opnemen om lichthinder van paardenbakken, kassen en andere lichtbronnen tegen te gaan;

  • -

    Voorlichting en communicatie: lichthinder aspecten bespreken met ondernemers;

  • -

    Promotie: uitdragen van donkerte in de gemeente als waarde en kernkwaliteit;

  • -

    In overeenkomst schakelen en toepassen LED technologie opnemen;

  • -

    Reclame uitingen mogen geen (zicht)hinder veroorzaken;

  • -

    Periodieke evaluatie van toepassing van instrumenten en zo nodig aanpassen van het instrumentarium; flankerend beleid te ontwikkelen.

Monitoring en evaluatie

  • -

    Uitvoering van een op concrete doelstellingen gericht monitoringsprogramma;

  • -

    Herijken van Openbare Verlichtingbeleidsplan per 4 jaar op basis van monitoring en evaluatie (zie hieronder).

Hoofdstuk 6. Evaluatie 2005-2008

In maart 2005 is het beleidsplan en de knelpuntennotie Openbare Verlichting door de gemeenteraad vastgesteld. In de knelpuntennotitie zijn diverse aandachtpunten geformuleerd voor verbetering. Hieronder de aandachtpunten die omschreven zijn.

Den Hoorn

Het gebied omsloten door de Hoornsekade, Lookwatering, Fluitekruid en Oranjelaan was aangemerkt als urgent. In 2005/2006 is in een deel van deze wijk de Openbare Verlichting verbeterd. Het gaat om het gebied omsloten door de Hoornsekade, Koningin Wilhelminalaan, Oranjenassauplein en de Oranjelaan. Binnen dit gebied is in de achterpaden direct achterpadverlichting geplaatst. Deze wijk is momenteel verlicht conform de NPR13201-1.

In 2008 is het tweede deel verbeterd. Hier gaat het om het deel omsloten door het Oranje Nassauplein, Koningin Wilhelminelaan, Prins Claussingel en de Oranjelaan. Er is in de achterpaden direct achterpadverlichting geplaatst. Deze wijk is momenteel verlicht conform de NPR 13201-1.

Het deel dat gelegen is tussen de Hoornsekade, Lookwatering en Koningin Julianaplein is nog niet uitgevoerd i.v.m. de toekomstige dorpsvernieuwing aldaar.

In 2008 is in de wijk “Oude Veiling” achterpadverlichting geplaatst.

afbeelding binnen de regeling

Schipluiden

De wijk omsloten door de Holierhoek, Keenenburgweg, Dr. J. de Koninglaan en de Burgemeester van Gentsingel was aangemerkt als urgent. De Openbare verlichting is in deze wijk in 2007/2008 vervangen en verbeterd. Binnen deze wijk is direct achterpadverlichting geplaatst (zie bijlage 5). Deze wijk is momenteel verlicht conform de NPR 13201-1.

afbeelding binnen de regeling

Maasland

De wijk omsloten door de Kluisweer, Doelstraat en Hofsingel was aangemerkt als urgent. In 2007 is de Openbare Verlichting binnen deze wijk vervangen en verbeterd. Achterpadverlichting is in de wijk ook aangebracht. Deze wijk is momenteel verlicht conform de NPR 13201-1.

afbeelding binnen de regeling

Achterpadverlichting

Binnen de aangewezen knelpuntwijken is achterpadverlichting geplaatst. In de wijk “Oude Veiling” is achterpadverlichting geplaatst zonder de bestaande Openbare Verlichting aan te passen. Verder zijn op diverse locaties binnen de gemeente achterpadarmaturen geplaatst (zie bijlage 5). De reacties van onze burgers zijn zeer positief.

Vervangingen en verbeteringen

In Bijlage 5 is weergegeven welke straten binnen de gemeente vervangen en direct verbeterd zijn.

Energiebesparende en/of innovatieve projecten binnen de gemeente:

  • -

    Het aanbrengen van 35 stuks dimbare verlichting langs de Huis te Veldelaan te Maasland;

  • -

    Het aanbrengen van 46 stuks dimbare verlichting langs de Hofsingel te Maasland;

  • -

    Het aanbrengen van LED verlichting in nieuwbouwwijk Commandeurspolder III te Maasland.

Fietspaden

Het fietspad in Den Hoorn “Westblok” (achter de Boom-kwekerij) is voorzien van Openbare Verlichting. Dit fietspad is gelegen binnen de bebouwde kom van Den Hoorn en vormt een verbinding met de gemeente Delft.

De fietspaden “Kralingerpad”, “Gaagpad” en “Weidepad” die in de Knelpunten notitie vermeld zijn als urgent zijn nog niet voorzien van Openbare Verlichting. De volgende argumenten hebben ons voorlopig nog weerhouden om de plannen tot uitvoering te brengen:

  • -

    De hoge investeringskosten van ca. € 500.000,-;

  • -

    In tijden van energiebezuiniging is dit geen bezuiniging maar een toename van ca. 22.100 Kwh;

  • -

    Toename van lichtvervuiling in de polder (houd de polder donker);

  • -

    Functie van fietspad (geen verlichting op recreatieve fietspaden en fietspaden door een poldergebied);

  • -

    De mate van sociale controle (het beperkt aantal fietsbewegingen in de nachtelijke uren) verlichting brengt wellicht schijnveiligheid te weeg;

Klachten verloop (prevent)

afbeelding binnen de regeling

Aanbeveling:

Afzien van de aanbeveling uit 2005 om het “Gaagpad”, Kralingerpad en Weidepad te voorzien van Openbare Verlichting. Niet verlichten is sowieso een energie besparing en geen toename van lichtvervuiling in de polder.

Hoofdstuk 7. Besluitvorming

Als gevolg van ontwikkelingen met name in het energiegebruik en CO2 uitstoot en deze notitie welke in samenspraak met de gemeenten in Haaglanden tot stand is gekomen moet ook de Gemeente Midden-Delfland verschillende keuzes te maken.

Voor het maken van de keuzes geldt als uitgangspunt het beschikbare beleidsplan aangaande openbare verlichting: “Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Midden-Delfland” uit 2005 met als aanvulling “Actualisatie Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Midden-Delfland 2010-2014”.

Wij vragen u bij deze actualisatie in te stemmen met de onderstaande punten:

  • -

    Instemmen met de voorliggende notitie;

  • -

    Instemmen met de voorgelegde aanbevelingen voor het bereiken van energiereductie binnen de openbare verlichting;

  • -

    Instemmen met het uitvoeringsplan en het bijhorende budget.

Links en bronvermeldingen

  • -

    Programmabureau Energiebesparing GWW (SenterNovem) www.energiebesparinggww.nl

  • -

    Informatie aangaande Taskforce verlichting (Openbare Verlichting) www.duurzameoverheden.nl/smartsite.dws?ch=PDO&id=84795

  • -

    Kennisbank Openbare Verlichting www.kennisbankopenbareverlichting.nl/algemeen/links.html

  • -

    Intergemeentelijk overleg orgaan Openbare Verlichting www.igov.nl

  • -

    De Kok & partners www.dekok-partners.nl

  • -

    CenterNovem (Agentschap voor duurzaamheid en innovatie) www.centernovem.nl

  • -

    Nacht van de Nacht (www.laathetdonkerdonker.nl)

  • -

    Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (www.nsvv.nl)

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 8 december 2009.

De griffier, de voorzitter,

A. de Vos, A.J. Rodenburg

BIJLAGE 1. Nederlandse Praktijk Richtlijnen voor Openbare Verlichting (NPR)

De NSVV (de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde) is een landelijk kennisinstituut voor verlichting. Voor diverse soorten verlichting heeft zij richtlijnen opgesteld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan binnenverlichting, buitenverlichting, sportverlichting en dergelijke. Voor beheerders van openbare verlichting worden aanbevelingen die de NSVV in 1990 heeft opgesteld, als maatgevend beschouwd.

In 2002 zijn de aanbevelingen geheel herzien. Hiertoe zocht de NSVV de samenwerking met het Nederlands Normalisatie Instituut, de NEN. Daarbij kregen de aanbevelingen de status van Richtlijnen. Een en ander in de vorm van Nederlandse Praktijk Richtlijn - de NPR 13201-1.

Deze richtlijnen worden in verband gebracht met de verkeerstaak die de weggebruiker heeft op een bepaalde weg. Hierbij wordt gekeken naar de visuele behoefte die de weggebruiker heeft om zijn verkeerstaak uit te voeren.

In diverse gemeentes speelt een discussie over de in te nemen positie aangaande de NPR en Energiebesparing binnen de Openbare Verlichting. Om energiebesparing binnen de Openbare Verlichting te kunnen realiseren zijn enkele punten van belang:

  • -

    De NPR is van belang want het geeft een richtinggevend kader;

  • -

    De NPR is een goed uitgangspunt maar is ook geen doel op zich;

  • -

    Indien van de NPR wordt afgeweken (bijvoorbeeld bij dimmen) dient dat te worden onderbouwd;

  • -

    De NSVV is bezig met het opstellen van een richtinggevend kader (richtlijn) voor het dimmen van Openbare Verlichting. Deze wordt toegepast wanneer deze uitgegeven is;

  • -

    In de rapportage van de Taskforce Verlichting (“Groen licht voor energiebesparing” 26 mei 2008”) is opgenomen dat de NPR als richtlijn wordt aangepast (voor citaat zie kader).

Citaat uit de Taskforce Verlichting:

Geadviseerd wordt gemeenten en provincies te informeren hoe zij de NPR 13201-1 en het Politie Keurmerk Veilig Wonen pragmatisch kunnen toepassen, zodat deze de energiebesparing niet in de weg staan.

SenterNovem heeft met de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) afgesproken dat de NPR 13201-1 wordt aangepast op basis van de ontwikkelingen in de energiebesparing. Ook door de introductie van LED-verlichting en dimtechtnieken bijvoorbeeld, is er behoefte aan aanpassing van de normen.

Hiermee wordt de richtlijn weer een doeltreffend en actueel instrument voor overheden op het gebied van openbare verlichting.

Richtlijnen NPR in relatie tot het Politiekeurmerk

Voor wat betreft de kwaliteit van de verlichting van de openbare ruimte komen de eisen van het Politiekeurmerk voor het grootste deel overeen met die van de NPR. Op een tweetal punten gaan de eisen van het Politiekeurmerk echter verder dan de NPR. Dit betreft:

  • -

    In verband met de sociale veiligheid moet wit of semi-wit licht toegepast worden;

  • -

    Het verlichten van achterpaden in nieuw te realiseren projecten is verplicht; in de bestaande bouw is deze verplichting afhankelijk van een eventueel te kiezen deelcertificaat. Indien het uitgangspunt is te voldoen aan het deelcertificaat “Veilige Woonomgeving”, dan is het verlichten van de achterpaden volgens de eisen van het Politiekeurmerk verplicht.

Op dit moment (najaar 2009) zijn hierbij geen kwalitatieve eisen gesteld aan het lichtniveau en gelijkmatigheid van de verlichting in de achterpaden. Mogelijk kan dit in de toekomst wel gaan gelden.

BIJLAGE 2: Total cost of ownership (TCO) Lumis-Led

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Conclusie:

Een Sox 135 (lagedruk natrium) armatuur vervangen door Groene Led, PLL 36 watt of een dimbare PLL 55 watt lamp is sowieso een bezuiniging op financieel (67%) en milieu (67% tot 81%) gebied gezien.

Wat met name opvalt is dat bij toepassing van een “groene Led lamp” een lager wattage gekozen kan worden en hiermee 9 tot 14% minder energie verbruikt dan de PLL oplossing. Dus ook 9 tot 14% minder CO2 uitstoot. Milieutechnisch gezien is de Groene Led een betere keuze.

De investering is van de groene led-lamp hoger, maar dat wordt in de loop van de levensduur terug verdient doordat er geen lamp remplace hoeft plaats te vinden. Ook de energiekosten zijn lager.

Door het toepassen van een “Groene Led lamp” dalen de jaarlijkse energie en onderhoudskosten voor de Rijksstraatweg met ca. € 280,--.

afbeelding binnen de regeling

Conclusie:

TLE 2x20 armatuur vervangen door een groene Led lamp of een PLL 24 watt lamp is sowieso een bezuiniging op financieel (ca. 58%) en milieu (53% tot 72%) gebied gezien.

Wat met name opvalt is dat bij toepassing van een “groene Led lamp” een lager wattage gekozen kan worden en hiermee tot 19% minder energie verbruikt dan de PLL oplossing. Dus 19% minder CO2 uitstoot. Milieutechnisch gezien is de Groene Led een betere keuze.

De investering is van de groene led-lamp hoger, maar dat wordt in de loop van de levensduur terug verdient doordat er geen lamp remplace hoeft plaats te vinden. Ook de energiekosten zijn lager.

Door het toepassen van een “Groene Led lamp” dalen de jaarlijkse energie en onderhoudskosten voor de Oostveenseweg met ca. € 252,--.

BIJLAGE 3: Energielabeling Openbare Verlichting

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 4: Uitvoeringsplan 2010 tot 2014

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 5: Werkzaamheden Openbare Verlichting 2005 tot 2008

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling