Regeling vervallen per 07-02-2017

Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Midden-Delfland 2016

Geldend van 26-01-2016 t/m 06-02-2017

Intitulé

Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Midden-Delfland 2016

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 2

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 3

1.Begripsbepalingen 3

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget 4

  • 2.

    1 Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen 4

  • 2.

    2 Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen (zorg of hulp) 4

  • 2.

    3 Hoogte van het Pgb voor jeugd 5

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen 6

  • 3.

    1 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen 6

  • 3.

    2 Eigen bijdrage bij materiële voorzieningen 6

3.3. Eigen bijdrage bij immateriële voorzieningen (zorg of hulp) 7

  • 3.

    4 Eigen bijdrage maatschappelijke opvang 7

  • 3.

    5 Eigen bijdrage beschermd wonen 7

Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming in de meerkosten 8

Hoofdstuk 5 Maatwerkvoorzieningen 9

  • 5.

    1 Bruikleen of eigendom 9

  • 5.

    2 Woonvoorzieningen 9

  • 5.

    3 Algemeen gebruikelijke levensduur en woningsanering 9

  • 5.

    4 Tegemoetkoming in de meerkosten voor huurderving 10

Hoofdstuk 6 slotbepalingen 11

Bijlage 1a: De hoogte van het pgb voor begeleiding 12

Bijlage 1b: De hoogte van het pgb bij kortdurend verblijf 12

Bijlage 2: Normbedragen voor eigen bijdrage 13

Bijlage 3 Meerkosten bij een bouwkundige woningaanpassing 14

Bijlage 4 Hoogte onderhoud, reparatie en verzekeringskosten 15

Bijlage 5: De hoogte van het pgb voor beschermd wonen 16

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1.Begripsbepalingen

In dit Besluit wordt verstaan onder:

  • ·

    Verordening Wmo: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Midden-Delfland 2015.

  • ·

    Verordening Jeugd:de Verordening jeugdhulp Midden-Delfland 2015.

  • ·

    De Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning

  • ·

    De Jeugdwet: de Jeugdwet 2015.

  • ·

    Beleidsregels Wmo: de Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning Midden-Delfland 2016;

  • ·

    Beleidsregels Jeugd: de Beleidsregels jeugdhulp Midden-Delfland 2015;

  • ·

    Eigen bijdrage: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de toekenning van een maatwerkvoorziening betaald moet worden en op welk bedrag de bepalingen van dit Besluit van toepassing zijn.

  • ·

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waaruit namens de cliënt betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken.

  • ·

    Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken.

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

  • 2.

    1 Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen

  • 1.

    De hoogte van een pgb voor een (elektrische)rolstoel, vervoersvoorziening of woonvoorziening is gelijk aan de goedkoopst adequate voorziening in natura. Wanneer de voorziening niet kan worden geleverd door de gecontracteerde leveranciers (en er dus geen natura prijs is), wordt de hoogte van het pgb bepaald op basis van het bedrag van de goedkoopste door de gemeente geaccepteerde offerte.

    oGedurende de afschrijvingsperiode kan de klant de onderhoud- en verzekeringskosten per jaar declareren bij de gemeente tot een maximum van de bedragen genoemd in bijlage 4.

  • 2.

    De hoogte van een pgb voor een woningaanpassing van bouwkundige of woontechnische aard wordt vastgesteld op basis van het bedrag zoals vermeld in een door de gemeente opgestelde kostenberekening dan wel een door de gemeente geaccepteerde offerte.

    oBij de berekening van het totaal bedrag wordt rekening gehouden met meerkosten, zoals beschreven in bijlage 3.

  • 3.

    Het pgb wordt vastgesteld voor een periode van:

    • o

      7 jaar voor losse voorzieningen (rolstoel, vervoersvoorziening, woonvoorziening) en auto aanpassingen.

    • o

      10 jaar voor een trap- of plateaulift.

    • o

      25 jaar voor een bouwkundig woningaanpassing, met uitzondering van een aangepaste keuken.

    • o

      15 jaar voor een aangepaste keuken.

  • 4.

    Het eenmalige pgb wordt uitbetaald door de gemeente, na ontvangst van de factuur. Bij dure voorzieningen kan op basis van de offerte een voorschot worden uitbetaald.

    oUitgaven die door de cliënt niet kunnen worden verantwoord, worden teruggevorderd.

    • 2.2Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen (zorg of hulp)

  • 1.

    De hoogte van het bruto pgb voor huishoudelijke hulp vanaf 1 januari 2015 bedraagt:

    • o

      HH1 € 17,21 per uur

    • o

      HH2 € 19,96 per uur

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding staat in relatie tot de maandelijkse tarieven voor zorg in natura. De hoogte wordt gebaseerd op het type begeleiding, de zwaarte en de benodigde aantal uren of dagdelen per week.

    • o

      De volgende bedragen worden voor begeleiding individueel gehanteerd:

      • §

        Individueel basis klasse 1: € 301 per maand

      • §

        Individueel basis klasse 2: € 978 per maand

      • §

        Individueel basis klasse 3: € 2.069 per maand

      • §

        Individueel basis klasse 4: € 3.386 per maand

      • §

        Individueel speciaal klasse 1: € 426 per maand

      • §

        Individueel speciaal klasse 2: € 1.384 per maand

      • §

        Individueel speciaal klasse 3: € 2.929 per maand

      • §

        Individueel speciaal klasse 4: € 4.792 per maand

    • o

      De volgende bedragen worden voor begeleiding groep gehanteerd:

      • §

        Groep licht klasse 1: € 175 per maand

      • §

        Groep licht klasse 2: € 467 per maand

      • §

        Groep licht klasse 3: € 773 per maand

      • §

        Groep licht klasse 4: € 1.092 per maand

      • §

        Groep basis klasse 1: € 235 per maand

      • §

        Groep basis klasse 2: € 627 per maand

      • §

        Groep basis klasse 3: € 1.038 per maand

      • §

        Groep basis klasse 4: € 1.469 per maand

      • §

        Groep speciaal klasse 1: € 275 per maand

      • §

        Groep speciaal klasse 2: € 733 per maand

      • §

        Groep speciaal klasse 3: € 1.215 per maand

      • §

        Groep speciaal klasse 4: € 1.719 per maand

  • 3.

    Indien de zorg wordt geleverd door iemand uit het sociale netwerk, of bijvoorbeeld een ongediplomeerd persoon (in het kader van begeleiding) of een student, wordt maximaal € 20,- per uur vergoed aan de hulpverlener (norm AWBZ).

  • 4.

    De hoogte van het pgb voor vervoer van en naar de dagbesteding bedraagt maximaal per dag:

    • o

      € 20,35 voor rolstoelgebonden zorgvragers.

    • o

      € 7,15 voor niet-rolstoelgebonden zorgvragers.

  • 5.

    De hoogte van het pgb tarief voor kortdurend verblijf bedraagt per persoon per etmaal of deel daarvan maximaal de bedragen zoals vermeld in bijlage 1b bij dit besluit.

  • 6.

    De hoogte van het pgb voor beschermd wonen:

    • o

      bedraagt maximaal de tarieven zoals vermeld in bijlage 5 bij dit besluit, vastgesteld op basis van de klasse en het soort ondersteuning dat is geïndiceerd, en voor zover de begeleiding wordt uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon die niet behoort tot het sociale netwerk van de zorgvrager;

    • o

      voor bewoners van een wooninitiatief beschermd wonen, is een budgetophoging van maximaal € 4.000,= per jaar mogelijk; de definitie van een wooninitiatief is dat er minimaal 3 en maximaal 26 bewoners op 1 adres, of binnen een straal van 100 meter wonen, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten.

  • 7.

    Het vrij besteedbare bedrag is bepaald op € 0,-

  • 8.

    Het pgb wordt uitbetaald aan de Sociale verzekeringsbank (Svb), die het trekkingsrecht uitvoert.

  • 2.3Hoogte van het Pgb voor jeugd

  • 1.

    De hoogte van het pgb voor persoonlijke verzorging voor kinderen tot 18 jaar bedraagt € 27,02 per uur.

  • 2.

    De hoogte van de pgb tarieven tarief voor begeleiding voor kinderen tot 18 jaar is gelijk aan de tarieven voor begeleiding voor volwassenen.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Jaarlijks bepaalt de Minister de maximale eigen bijdrage die gemeenten kunnen vragen bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening, alsmede de inkomensgrenzen binnen welke deze gelden. Gemeente Midden-Delfland volgt deze maxima.

  • 3.

    1 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage, die de cliënt verschuldigd is ingevolge artikel 12 lid 2 van de verordening, zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, en vermeld in bijlage 2 bij dit besluit.

  • 2.

    De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het centraal administratiekantoor (Cak).

  • 3.

    Voor alle maatwerkvoorzieningen, zowel zorg in natura (ZIN) als een persoonsgebonden budget (Pgb) is een eigen bijdrage verschuldigd, met uitzondering wanneer:

    • o

      de maatwerkvoorziening bestaat uit een rolstoel;

    • o

      de kosten betrekking hebben op onderhoud, reparatie of aanpassing achteraf van de voorziening;

    • o

      de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van belanghebbende onderdeel uitmaakt, én voor zover de voorziening betrekking heeft op het toe- en/of doorgankelijk maken van het woongebouw.

    • o

      het een forfaitaire tegemoetkoming in de (meer)kosten betreft.

  • 4.

    De eigen bijdrage mag niet worden betaald uit het pgb.

  • 5.

    Als een maatwerkvoorziening wordt verstrekt voordat cliënt de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, gaat de eigen bijdrageregeling pas in vanaf de 18-jarige leeftijd.

  • 6.

    De omvang van de eigen bijdrage is nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening in natura, dan wel het bedrag van het Pgb.

  • 3.

    2 Eigen bijdrage bij materiële voorzieningen

  • 1.

    Voor voorzieningen tot en met € 250,- wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 2.

    Een eigen bijdrage voor een voorziening van € 250,01 tot en met € 500,00 wordt in 13 perioden door het CAK in rekening gebracht.

  • 3.

    Voor nieuwe voorzieningen vanaf € 500,01 wordt een eigen bijdrage betaald over het aantal periodes zoals in onderstaand schema is opgenomen, grotendeels gebaseerd op de afschrijvingstermijn van de voorziening:

    • o

      Losse voorzieningen, en auto aanpassingen 7 jaar dus 91 periodes.

    • o

      Trap- en plateauliften 10 jaar dus 130 periodes.

    • o

      Woningaanpassingen (verbouwing/aanbouw) 10 jaar dus 130 periodes.

  • 4.

    Woningaanpassingen die duurder zijn dan € 15.000,- worden voor 15% van de totale kosten aangemeld voor een eigen bijdrage.

  • 5.

    Bij overname van een voorziening van een andere gemeente, vanwege verhuizing van de cliënt, is voor het overnamebedrag een eigen bijdrage verschuldigd. Het overnamebedrag wordt gebaseerd op de restwaarde van de voorziening. Het aantal periodes waarover de eigen bijdrage wordt berekend is afhankelijk van de leeftijd van de voorziening. De leeftijd wordt in mindering gebracht op het aantal periodes zoals in lid 3 beschreven.

  • 6.

    Bij een depot voorziening wordt de eigen bijdrage berekent over de restwaarde van de voorziening, vermeerderd met de herverstrekkingskosten en eventuele aanpassingskosten. Het aantal periodes waarover de eigen bijdrage wordt berekend is afhankelijk van de leeftijd van de voorziening. De leeftijd wordt in mindering gebracht op het aantal periodes zoals bij de derde bullit van dit artikel beschreven.

  • 7.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening in bruikleen, per periode van 4 weken, wordt in verhouding bepaald op basis van de vastgestelde levensduur en restwaarde van de maatwerkvoorziening, vermeerderd met de eventuele kosten voor aanpassing bij eerste levering van de voorziening. De totale kosten worden vervolgens gedeeld door het aantal periodes waarover de bijdrage wordt berekend. Dit is het bedrag dat maximaal aan eigen bijdrage voor die voorziening per periode wordt opgelegd.

3.3. Eigen bijdrage bij immateriële voorzieningen (zorg of hulp)

  • 1.

    Voor immateriële voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd, zo lang als de hulp/zorg geleverd wordt.

  • 2.

    De eigen bijdrage voor begeleiding individueel bedraagt maximaal € 14,20 per uur.

  • 3.

    De eigen bijdrage voor begeleiding groep bedraagt maximaal € 14,20 per dagdeel.

  • 4.

    De eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden bedraagt maximaal de kostprijs per uur.

  • 5.

    De eigen bijdrage voor kortdurend verblijf (logeren) bedraagt maximaal € 42,60 per etmaal.

  • 6.

    De eigen bijdrage voor begeleiding voor zintuiglijk gehandicapten bedraagt maximaal € 14,20 per uur.

  • 3.

    4 Eigen bijdrage maatschappelijke opvang

  • 1.

    In aanvulling op 3.1.1 geldt voor de eigen bijdrage voor opvang de bepaling over zak- en kleedgeld en zorgtoeslag ingevolge artikel 3.20 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 3.

    5 Eigen bijdrage beschermd wonen

  • 1.

    De eigen bijdrage voor beschermd wonen wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3.11 tot en met 3.19 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming in de meerkosten

  • 1.

    Binnen de Wmo is een tegemoetkoming in de meerskosten als maatwerkvoorziening mogelijk. Voor deze meerkostenregeling geeft de gemeente een beschikking af. De eisen om deze tegemoetkoming in de meerkosten te ontvangen is gelijk aan de eisen en kwaliteitsstandaarden van een maatwerkvoorziening. Deze regeling heeft onder andere als doel om administratieve handelingen te beperken.

  • 2.

    Als de cliënt instemt met de tegemoetkoming in de meerkosten wordt het bedrag op zijn rekening gestort.

    • o

      Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming in de meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

    • o

      De maximale hoogte voor de tegemoetkoming in de meerkosten worden berekend over de maanden van het jaar dat men recht heeft.

  • 3.

    Indien de maatwerkvoorzienig bestaat uit het gebruik van een taxi of auto voor het lokale vervoer, dan kan een tegemoetkoming in de meerkosten worden verstrekt. Deze vergoeding wordt op declaratiebasis per kwartaal uitbetaald. De hoogte van deze tegemoetkoming bedraagt op jaarbasis:

    • o

      € 1.524,- per volledig jaar voor het gebruik van een taxi of (eigen)auto;

    • o

      € 2.232,- per volledig jaar voor het gebruik van een rolstoeltaxi.

  • 4.

    Indien de maatwerkvoorziening bestaat uit een tegemoetkoming in de meerkosten voor verhuizing en herinrichting, kan een vergoeding worden verstrekt van maximaal € 2.500,-.

  • 5.

    Als de maatwerkvoorziening bestaat uit een vergoeding voor het bezoekbaar maken van de woning, dan kan daarvoor een financiële tegemoetkoming worden verstrekt van maximaal € 2.300,-.

  • 6.

    Indien de maatwerkvoorziening bestaat uit een individuele sportvoorziening, bedraagt de hoogte van de tegemoetkoming in de meerkosten maximaal € 2.500,- waarin begrepen de kosten voor de aanschaf, het onderhoud, en reparatie.

    oDeze voorziening wordt maximaal eenmaal per 3 jaar verstrekt en uitbetaald na ontvangst van de factuur.

Hoofdstuk 5 Maatwerkvoorzieningen

5.1 Bruikleen of eigendom

Voorzieningen worden in bruikleen verstrekt, tenzij het een bouwkundige woningaanpassing betreft. Bouwkundige woningaanpassingen worden in eigendom aan de woningeigenaar verstrekt. De woningeigenaar is zelf verantwoordelijk voor onderhoud, reparatie en het eventueel verwijderen van deze voorzieningen.

Voorzieningen met een nieuwwaarde van minder dan € 500,- worden in eigendom verstrekt.

5.2 Woonvoorzieningen

Hieronder zijn een aantal regelingen opgenomen met betrekking tot het wonen zoals woonvoorzieningen en woningaanpassingen.

  • 1.

    Het primaat van verhuizen zoals bedoeld in § 4.1.1 en 4.1.2 van de beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Midden-Delfland wordt in principe opgelegd wanneer de totale kosten voor het aanpassen van de woning € 10.000,- of meer bedragen.

  • 2.

    Indien een verhuizing de goedkoopst adequate voorziening is, maar de cliënt kiest ervoor niet te verhuizen, dan kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt voor een woonvoorziening, al dan niet van bouwkundige of woontechnische aard. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal de hoogte van het primaat van verhuizen.

  • a.

    Het college verleent een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een liftinstallatie indien die verstrekking heeft plaatsgevonden in het kader van de wet, de WVG dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten of de Beschikking Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten. De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten.

5.3 Algemeen gebruikelijke levensduur en woningsanering

Wanneer de maatwerkvoorziening bestaat uit het vervangen van bijvoorbeeld de badkamer of gordijnen wordt er, bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming, gekeken naar de levensduur van de voorziening en de afschrijvingstermijn. Dit wordt hieronder verder uitgelegd.

De algemeen gebruikelijke levensduur van het geheel of gedeeltelijk vervangen van een badkamer of keuken is vastgesteld volgens het Beleid Huurverhoging na Woningverbetering van de vereniging Overleg Voorzitters Huurcommissie. De normbedragen voor het vervangen van materialen ten behoeve van woningsanering zijn overgenomen vanuit het Besluit Wmo 2012.

  • ·

    Voor sanering van gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd:

    • o

      Overgordijnen woonkamer: € 32,61 per m2 raamoppervlak

    • o

      Overgordijnen slaapkamer: € 23,38 per m2 raamoppervlak

    • o

      Vitrage woon- en slaapkamer: € 21,47per m2 raamoppervlak

    • o

      Vloerbedekking woonkamer: € 17,40 per m2 vloeroppervlak

    • o

      Vloerbedekking slaapkamer: € 15,37 per m2 vloeroppervlak

  • ·

    Bij het bepalen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen materialen op de volgende wijze:

Voorziening

Afschrijvingstermijn

Percentage afschrijving p/j

Badkamer

25 jaar

4%

Keuken

15 jaar

6,5%

Woningsanering

7 jaar

14%

5.4 Tegemoetkoming in de meerkosten voor huurderving

  • ·

    Het college kan in geval van huurbeëindiging van een aangepaste woning een financiële tegemoetkoming verlenen aan de woningeigenaar in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal vijf maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving.

    • o

      De periode van vijf maanden, zoals genoemd, kan met ten hoogste drie maanden worden verlengd indien vaststaat dat binnen deze periode een belanghebbende voor de woning in aanmerking komt.

    • o

      De financiële tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.

  • ·

    Indien een woning ten gevolge van het realiseren van een woningaanpassing voor een nieuwe bewoner leeg staat, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woonruimte voor de duur van maximaal vijf maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving.

    • o

      De financiële tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.

    • 5.5

      Vervoersvoorziening

  • ·

    Indien de maatwerkvoorziening bestaat uit het reizen met het collectief vervoer (Regio Taxi pas), betaalt de cliënt voor een rit een tarief dat bestaat uit een opstaptarief en een bedrag per gereden zone.

  • ·

    Het opstaptarief bedraagt € 0,65.

  • ·

    Het geldende tarief voor de eerste vijf zones bedraagt € 0,65 per zone.

  • ·

    Het tarief voor de resterende zones van de rit is gelijk aan het tarief dat wordt gehanteerd door Regiotaxi Haaglanden.

Hoofdstuk 6 slotbepalingen

  • ·

    Met ingang van 1 januari 2016 vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Midden-Delfland 2015.

  • ·

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2016

  • ·

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland in de vergadering van 22 december 2015.

Het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland

de secretaris, de burgemeester,

Peter Veenman Arnoud Rodenburg

Bijlage 1a: De hoogte van het pgb voor begeleiding

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor begeleiding staat in relatie met de maandtarieven voor zorg in natura. De toewijzing tot een bepaalde klasse gebeurt op dezelfde manier als bij zorg in natura. Het pgb is net zoals het zin-tarief een maandbedrag.

Klasse 1

(0-4 uur p/w)

Klasse 2

(4 - 10 uur p/w)

Klasse 3

(10 - 16 uur p/w)

Klasse 4

(16 - 25 uur p/w)

Individueel

Basis

€ 301

€ 978

€ 2.069

€ 3.386

Speciaal

€ 426

€ 1.384

€ 2.929

€ 4.792

Klasse 1

(1-2 dagd. p/w)

Klasse 2

(3-4 dagd. p/w)

Klasse 3

(5-6 dagd. p/w)

Klasse 4

(7-9 dagd. p/w)

Groep

Licht

€ 175

€ 467

€ 773

€ 1.094

Basis

€ 235

€ 627

€ 1.038

€ 1.469

Speciaal

€ 275

€ 733

€ 1.215

€ 1.719

Bijlage 1b: De hoogte van het pgb bij kortdurend verblijf

Gediplomeerde verzorger

Ongediplomeerde verzorger

Per etmaal, of een deel daarvan (incl. bescherming, alarmering, servicekosten en kosten van maaltijden)

€ 32,20

€ 20,00

Optioneel (wanneer nodig) kunnen 3 extra uren begeleiding** worden ingezet *

€ 119,78

€ 20,00

* een deel van Begeleiding kan worden betaald uit de aanspraak op wijkverpleging

** volledig arrangement is € 151,98

Bijlage 2: Normbedragen voor eigen bijdrage

Jaarlijks bepaalt de Minister de maximale eigen bijdrage die gemeenten kunnen vragen bij verstrekking van een maatwerkvoorziening, alsmede de inkomensgrenzen binnen welke deze gelden. De gemeente Midden-Delfland volgt deze maxima.

Bedrag vanaf 1 januari 2016

Standaardmaximum per vier weken

voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt

voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt

€ 19,40

voor de gehuwde personen indien één van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt

voor de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt

€ 27,80

Voor deze categorieën wordt de eigen bijdrage opgehoogd met 1/13de deel van 15% van het gedeelte dat genoemde inkomensgrens te boven gaat.

Inkomensgrens vanaf 1 januari 2015 

voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt

€ 22.486,-

voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt

€ 16.887,-

voor de gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt

€ 28.177,-

voor de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt

€ 23.374,-

Bijlage 3 Meerkosten bij een bouwkundige woningaanpassing

Bij het vaststellen van de hoogte van het financiële tegemoetkoming/persoongebonden budget in de kosten van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:

  • ·

    De aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • ·

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • ·

    In gevallen dat het noodzakelijk wordt is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten;

  • ·

    De kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom;

  • ·

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • ·

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • ·

    Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening;

  • ·

    De kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel;

  • ·

    De door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • ·

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • ·

    De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.

Bijlage 4 Hoogte onderhoud, reparatie en verzekeringskosten

Categorie

Type

Bedrag per jaar

Rolstoel

Handbewogen rolstoel

€ 102,90

Elektrische rolstoel

€ 308,70

Vervoer

Scootmobiel, pendel

€ 308,70

Fietsvoorziening

€ 205,80

Woonvoorziening

Losse woonvoorzieningen

€ 102,90

Tillift

€ 308,70

Kindervoorzieningen

Kindervoorzieningen

€ 308,70

Elektrische kinderrolstoel

€ 617,40

Bijlage 5: De hoogte van het pgb voor beschermd wonen

(op basis van de klasse en voor zover de zorg binnen beschermd wonen wordt uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon die niet behoort tot het sociale netwerk van de zorgvrager).

Bruto bedragen per week exclusief Begeleiding groep en vervoer:

Klasse 1 GGZ-C € 300,04

Klasse 2 € 526,23

Klasse 3 € 583,22

Klasse 4 € 738,87

Klasse 5 € 800,63

Klasse 6 € 1.093,11

Bruto bedragen per week inclusief Begeleiding groep exclusief vervoer

Klasse 1 GGZ-C € 486,66

Klasse 2 € 712,85

Klasse 3 € 769,85

Klasse 4 € 925,50

Klasse 5 € 987,25

Klasse 6 € 1.279,73

Bruto bedragen per week inclusief Begeleiding groep en vervoer

Klasse 1 GGZ-C € 508,95

Klasse 2 € 735,13

Klasse 3 € 792,13

Klasse 4 € 947,78

Klasse 5 € 1.009,53

Klasse 6 € 1.302,02