Verordening op de rekenkamer gemeente Midden-Delfland

Geldend van 01-02-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 28-03-2018

Intitulé

Verordening op de rekenkamer gemeente Midden-Delfland

Gemeente Midden-Delfland – Verordening op de rekenkamer

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een rekenkamer die door de raad is ingesteld.

  • 2. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De rekenkamer bestaat uit drie leden.

  • 2. De leden van de rekenkamer zijn niet ondergeschikt aan enig orgaan.

Artikel 4 Benoeming

  • 1. De raad benoemt de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer op voorstel van het presidium.

  • 2. De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar (artikel 81c, lid 1 van de wet). Zij kunnen eenmalig worden herbenoemd.

  • 3. Bij de samenstelling van de rekenkamer wordt een evenwichtige spreiding van competenties, welke voor het goed functioneren van de rekenkamer van belang zijn nagestreefd.

  • 4. Het presidium doet het voorstel als bedoeld in het eerste lid vergezeld gaan van een verklaring van iedere kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij/zij de benoeming als lid zal aanvaarden;

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt.

  • 5. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer pleegt het presidium desgewenst overleg met de rekenkamer.

  • 6. De rekenkamer wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan, die bij afwezigheid van de voorzitter diens taken waarneemt.

  • 7. Als de voorzitter door de raad wordt ontslagen of op non-actief wordt gesteld, kan de raad voor de tijdelijke vervanging in de functie van voorzitter een van het zesde lid afwijkende voorziening treffen.

Artikel 5 Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de in artikel 81g van de wet bedoelde eed (verklaring en belofte) af.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De leden van de rekenkamer kunnen door de raad worden ontslagen respectievelijk op non-activiteit gesteld.

  • 2. Het presidium bericht de raad als zich één van de gronden voor ontslag respectievelijk non-activiteit voordoet als bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid of van artikel 81d, eerste of tweede lid van de wet.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in artikel 81c, zevende lid en in artikel 81d, tweede lid van de wet adviseert het presidium de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag respectievelijk het op non-actief stellen van het desbetreffende lid.

  • 4. Het presidium adviseert de raad tevens omtrent de beslissing tot verlenging of beëindiging van het op non-actief stellen van het desbetreffende lid.

Artikel 7 Budget

  • 1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting door de raad beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht betreffende:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden;

    • b.

      de ambtenaren van de rekenkamer;

    • c.

      de externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

    • d.

      overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamer verantwoordt jegens de raad de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag als bedoeld in artikel 185, derde lid van de wet.

  • 4. De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 april desgewenst een voorstel aan het presidium met betrekking tot het budget voor de rekenkamer voor het komende begrotingsjaar.

  • 5. Om jaarlijkse fluctuaties in de (externe) onderzoeksuitgaven van de rekenkamer te kunnen opvangen wordt eventuele onderuitputting van het jaarbudget jaarlijks meegenomen naar het volgende begrotingsjaar, tot een maximumbedrag ter hoogte van 10% van het jaarbudget

Artikel 8 Vergoeding voor de voorzitter en de overige leden

  • 1. Ingevolge artikel 81k van de wet ontvangen de voorzitter en de leden van de rekenkamer een vaste maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden en een vaste maandelijkse tegemoetkoming in de kosten.

  • 2. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde maandelijkse vergoeding is gelijk aan 45% van het bedrag genoemd in klasse 3 van Tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden voor de voorzitter en 38,5% van het bedrag, genoemd in klasse 3 van Tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden voor de leden.

  • 3. De tegemoetkoming genoemd in het eerste lid is inclusief reis-, verblijf- en overige kosten.

Artikel 9 Reglement van orde

De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en overige werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisneming aan de raad.

Artikel 10 Onderwerpselectie en onderzoeksopzet

  • 1. De rekenkamer kiest de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De rekenkamer zendt de in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet ter kennisneming aan de raad.

  • 3. Indien de raad een verzoek tot het instellen van een onderzoek heeft gedaan, bericht de rekenkamer uiterlijk binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1. De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De rekenkamer kan besluiten de raad tussentijds te informeren over de voortgang van het onderzoek.

  • 3. De rekenkamer vergadert in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar.

  • 4. De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 5. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigheid inschakelen.

  • 6. De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun reactie aan de rekenkamer te geven op de juistheid en volledigheid van het conceptonderzoeksrapport. Betrokkenen zijn in elk geval degenen, wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt voorst wie als betrokkenen worden aangemerkt. De rekenkamer stelt vervolgens het college in de gelegenheid binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste vier weken bedraagt, zijn reactie aan de rekenkamer te geven op de conclusies en aanbevelingen van het conceptonderzoeksrapport.

  • 7. De rekenkamer zendt een afschrift van haar onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het (concept)rapport, aan de raad, het college en aan de betrokkenen. De rekenkamer formuleert de aanbevelingen zo veel mogelijk in de vorm van amendeerbare conceptbesluiten van de raad.

  • 8. Zo mogelijk binnen drie maanden na het verschijnen van het rapport beraadslaagt de raad over het rapport van de rekenkamer

Artikel 12 Rechtspositie ambtenaren van de rekenkamer

  • 1. De rekenkamer kan bij haar werkzaamheden (tijdelijk) worden ondersteund door een of meer ambtenaren.

  • 2. Personen die op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer door het college zijn benoemd als ambtenaar van de rekenkamer zijn aan de rekenkamer verantwoording schuldig. Zij verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente.

  • 3. De gemeentelijke rechtspositie is op deze ambtenaren van toepassing, voor zover deze geen ondergeschiktheid aan een ander orgaan van de gemeente impliceert.

Artikel 13 Intrekking oude verordening

De Verordening rekenkamercommissie gemeente Midden-Delfland, zoals op 22 februari 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2016.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamer gemeente Midden-Delfland”.