Subsidieregeling Investeringen 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Investeringen 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Midden-Delfland 2016;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen voor de subsidieverlening voor investeringen in welzijnsaccommodaties;

B E S L U I T:

vast te stellen de subsidieregeling Investeringen 2017.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

1.In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: algemene subsidieverordening gemeente Midden-Delfland 2016;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

  • c.

    gemeente: gemeente Midden-Delfland;

  • d.

    investeren: het aankopen, stichten, verbouwen of renoveren van onroerend goed met een welzijnsfunctie;

  • e.

    investering: de aankoop, stichting, verbouwing of renovatie van onroerend goed met een welzijnsfunctie;

  • f.

    welzijnsaccommodatie: een accommodatie voor sport, cultuur of andere naar het oordeel van het college accommodatie op het gebied van welzijn.

Artikel 2. Doelstelling

De doelstelling van deze subsidieregeling is om door middel van subsidieverstrekking welzijnsorganisaties in staat te stellen om te investeren in welzijnsaccommodaties.

Artikel 3. Reikwijdte

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Artikel 4. Activiteiten

Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor het investeren in niet-gemeentelijke (particuliere) welzijnsaccommodaties en meer specifiek activiteitenruimtes, kantines, kleedkamers en andere onderdelen van accommodaties op een sober en doelmatig uitvoeringsniveau.

Artikel 5. Doelgroep

1.Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan stichtingen, verenigingen of andere non-profitorganisaties op het gebied van welzijn. Hierbij gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a.

    de aanvrager is statutair en feitelijk gevestigd in de gemeente;

  • b.

    de aanvrager is tenminste twee jaar een zelfstandige stichting, vereniging of andere instelling zonder winstoogmerk;

  • c.

    op het moment van de subsidieaanvraag beschikt de aanvragende partij over minimaal drie bestuursleden.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie is maximaal 35% van de totale subsidiabele investeringskosten.

Artikel 7. Subsidieplafond

Voor subsidies op basis van deze subsidieregeling geldt geen subsidieplafond. Subsidieaanvragen die voldoen aan de voorwaarden, worden voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad beslist vervolgens over het beschikbaar stellen van het subsidiebedrag.

Artikel 8. Bevoorschotting

  • 1. Bij een subsidie tot en met € 50.000,- verstrekt het college een voorschot van 90% van de verleende subsidie als de eventueel benodigde omgevingsvergunning is overlegd en er geen aanvullende verplichtingen bij de subsidieverlening worden gesteld.

  • 2. Bij een subsidie van meer dan € 50.000,- wordt een bevoorschottingsschema opgesteld op basis van de bouwplanning en de daarbij behorende financiële planning.

Artikel 9. Bijzondere verplichtingen ten aanzien van de aanvraag

  • 1. Een aanvrager vraagt subsidie conform deze regeling aan bij het college door gebruik te maken van het aanvraagformulier subsidie Investeringen.

  • 2. Naast de gegevens zoals vastgelegd in de ASV overlegt een aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de organisatie;

    • b.

      de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd en het huishoudelijk reglement dan wel andere nader aan te wijzen stukken waaruit de doelstelling van de instelling blijkt;

    • c.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur op het moment van de subsidieaanvraag.

  • 3. Naast de gegevens zoals vastgelegd in de ASV kan een aanvrager gevraagd worden om de volgende gegevens te overleggen:

    • a.

      de exploitatierekeningen over de afgelopen drie jaren en de balans op de laatste dag van het boekjaar, voorzien van een toelichting en een inhoudelijk verslag;

    • b.

      een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager bij andere instanties subsidies en/of fondsen heeft aangevraagd;

    • c.

      een investeringsplan dat:

      • i.

        de investering en de noodzaak daarvan beschrijft in relatie tot de plannen c.q. verwachtingen op langere termijn van de instelling;

      • ii.

        de gevolgen aangeeft van de rente- en exploitatielasten;

      • iii.

        de concrete planning aangeeft van de te verrichten werkzaamheden, inclusief vermoedelijke datum van oplevering;

      • iv.

        een begroting bevat van de totale investeringskosten, uitgesplitst in:

        • o

          grondkosten;

        • o

          bouwkosten;

        • o

          advieskosten;

        • o

          inrichtingskosten;

        • o

          kosten technische installaties;

        • o

          overige bijkomende kosten.

  • 4. Bedraagt de investering meer dan € 20.000,-, dan moet bij tenminste drie bedrijven een offerte voor de totale investering worden opgevraagd.

  • 5. Bij de aanvraag wordt inzicht gegeven in de mate van zelfwerkzaamheid.

  • 6. Bij de aanvraag wordt inzicht gegeven hoe in de financiering wordt voorzien.

Artikel 10. Toetsingscriteria en maatschappelijke prestaties

  • 1. Aanvragen voor een subsidie in investeringskosten komen in aanmerking voor toekenning wanneer zij naar het oordeel van het college aanwijsbaar ten goede komen aan de inwoners van de gemeente én een bijdrage leveren aan één of meer van de volgende onderwerpen:

    • a.

      maatschappelijke participatie en ondersteuning;

    • b.

      gezondheidsbevordering, bijvoorbeeld door sport en bewegen;

    • c.

      creatieve ontplooiing;

    • d.

      in stand houden dan wel versterken van de lokale sociale en culturele identiteit.

  • 2. Het college kan bij de aanvraag aanvullende maatschappelijke prestaties verlangen, zoals:

    • a.

      het minimum aantal lokale inwoners dat de organisatie bedient;

    • b.

      de mogelijkheid tot multifunctioneel (mede)gebruik;

    • c.

      de bijdrage die geleverd moet worden aan toegankelijkheid, bereikbaarheid en bruikbaarheid voor kwetsbare groepen.

  • 3. De investering levert geen belemmering op ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor minder validen.

  • 4. Het college kan organisaties met een te groot aantal deelnemers of leden buiten de gemeente uitsluiten.

  • 5. Het college weegt urgentie, proportionaliteit, soberheid en doelmatigheid van de investering mee.

  • 6. De kosten van (achterstallig) onderhoud, inventaris en gekapitaliseerde zelfwerkzaamheid zijn niet subsidiabel.

Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het college kan één of meer bepalingen uit deze regeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 12. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Investeringen 2017”.

Aldus besloten in de collegevergadering van <datum>.

Hans Verlinde Arnoud Rodenburg

waarnemend gemeentesecretaris burgemeester