Regeling vervallen per 06-12-2019

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017

Geldend van 17-01-2017 t/m 05-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2016, nr.

2016-11-05 e;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen:

De Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017

(Verordening rioolheffing 2017)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

Met betrekking tot de heffing wordt als gebruiker aangemerkt:

degene die, naar omstandigheden beoordeeld, het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting bedraagt per perceel per jaar € 227,64.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden voldaan, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Voor de invordering van rioolheffing kan gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerktreding en citeertitel

De ‘Verordening rioolheffing 2015’ wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing.

De ‘Verordening rioolheffing 2015’ blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2017 hebben voorgedaan.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van heffing is 1 januari 2017.

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing 2017’.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2016.

Arjan de Vos

griffier

Arnoud Rodenburg

voorzitter