Regeling vervallen per 15-07-2019

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent verkaveling (Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’)

Geldend van 15-07-2019 t/m 14-07-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent verkaveling (Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Midden-Delfland 2016;

overwegende dat de gemeente Midden-Delfland:

  • -

    Verantwoordelijk is voor de uitvoering van het IODS-kwaliteitsproject ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’, bestaande uit de projectonderdelen ‘Duurzaam Boer Blijven’ en ‘Grondinstrument’;

  • -

    Door middel van deze regeling uitvoering wil geven aan het IODS-kwaliteitsproject en het uitvoeringsprogramma Midden-Delfland® 2025, conform de reeds opgestelde notities welke zijn voorgelegd aan de gemeenteraad van Midden-Delfland.

B E S L U I T:

vast te stellen de subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    agrarisch bedrijf: een bedrijfsmatig uitgeoefend bedrijf met vlees- of melkrundveehouderij of schapen;

  • -

    agrarisch bouwperceel: bouwvlak van de agrarische bestemming;

  • -

    agrarische grond: grond die agrarisch wordt gebruikt. Dat wil zeggen grond die in gebruik is als gras- of maïsland en waar wordt beweid met vee of waar voedergewassen worden geoogst. Dit kan zijn grond met een (conform het vigerende bestemmingsplan) agrarische bestemming, maar ook grond met een natuur- of recreatiebestemming die agrarisch wordt gebruikt;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland;

  • -

    deelnemer: partij die agrarische grond of een agrarisch bouwperceel in het ruilplan inbrengt of krijgt toebedeeld;

  • -

    grondgebonden: een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf;

  • -

    kavelaanvaardingswerken: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de toegedeelde kavels qua grootte, vorm, ontsluiting, ligging van het maaiveld en ontwateringstoestand in redelijke mate vergelijkbaar te maken met de ingebrachte kavels.

  • -

    kavelruil: een ruilverkaveling bij overeenkomst;

  • -

    kavelruilcoördinator: persoon of organisatie met de geformaliseerde taak om ruilplannen te ontwikkelen;

  • -

    kavelruilovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG), dan wel een vergelijkbaar hoofdstuk in de Omgevingswet, waarin de WILG binnenkort wordt opgenomen;

  • -

    landbouwvrijstellingsverordening (LVV): verordening (EU) 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie op 1 juli 2014 (L193/1);

  • -

    overige grond: uitsluitend onbebouwde grond die niet valt onder de begripsomschrijving ‘agrarische grond’;

  • -

    pacht, verpachter en pachter: de definitie zoals opgenomen in Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), Boek 7, artikel 311, met uitzondering van pacht zoals bedoeld in titel 5, afdeling 12 van BW Boek 7;

  • -

    ruilplan: plan dat het voorstel voor vrijwillige kavelruil in een gebied beschrijft;

  • -

    werkingsgebied: het gebied van de voormalige Reconstructiewet Midden-Delfland en de Groeneveldse polder, voor zover agrarische grond en overige grond binnen deze polder ook gelegen is in de gemeente Midden-Delfland;

Artikel 2 Doelstelling

Deze subsidieregeling heeft als doelstelling:

  • a.

    het versterken van de structuur van de grondgebonden agrarische bedrijven binnen het werkingsgebied door huiskavelvergroting en/of het verminderen van het aantal veldkavels en/of het verkorten van rijafstanden naar veldkavels;

  • b.

    het tenminste behouden en waar mogelijk versterken van landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden van het werkingsgebied.

Artikel 3 Reikwijdte

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Artikel 4 Activiteiten

  • 1. Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor activiteiten die een bijdrage leveren aan het realiseren van de in artikel 2 genoemde doelstelling.

  • 2. De genoemde activiteiten onder het eerste lid hebben betrekking op:

    • a.

      uitvoering van vrijwillige kavelruil;

    • b.

      kavelaanvaardingswerken.

Artikel 5 Doelgroep

  • 1. Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan eigenaren of pachters van in het ruilplan opgenomen agrarische grond of agrarisch bouwperceel, mits in het ruilplan minimaal één grondgebonden agrarisch bedrijf uit het werkingsgebied van de regeling betrokken is.

  • 2. Onder deze subsidieregeling is de pacht uitgesloten in de vorm van een bijzondere pachtovereenkomst zoals bedoeld in titel 5, afdeling 12 van boek 7 van het BW, bijvoorbeeld pacht van geringe oppervlakten, teeltpacht en geliberaliseerde pacht.

Artikel 6 Staatssteun

  • 1. Het college verstrekt uitsluitend subsidie indien dit in overeenstemming met de bepalingen van de LVV is geoorloofd. Deze bepalingen zijn met name:

    • a.

      de algemene en procedurele bepalingen in hoofdstuk I en II,

    • b.

      de bepalingen in artikel 14 lid 3 onder c ten aanzien van kavelaanvaardingswerken,

    • c.

      de bepalingen in artikel 15 ten aanzien van vrijwillige ruilverkaveling.

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt aan:

    • a.

      een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

    • b.

      een onderneming in moeilijkheden, zoals bepaald in artikel 2 onder (14) LVV.

  • 3. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien deze een stimulerend effect heeft. Het stimulerend effect wordt aangenomen indien de aanvraag wordt ingediend voordat de werkzaamheden in het kader van het project zijn gestart.

Artikel 7 Aanvragen van subsidie

  • 1. Een aanvrager vraagt subsidie conform deze regeling aan bij het college door gebruik te maken van de bij de subsidieregeling als bijlage 1 bijgevoegde aanvraagformulieren.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend voordat de werkzaamheden daadwerkelijk tot eigendomsoverdracht hebben geleid en voordat kavelaanvaardingswerken zijn gestart.

  • 3. Het aanvraagformulier wordt vergezeld van een ruilplan en bevat tenminste de volgende onderdelen:

    • a.

      een kaart met de huidige verkaveling van de eigenaren en pachters;

    • b.

      een kaart met de nieuwe verkaveling van de eigenaren en de pachters;

    • c.

      per deelnemer een overzicht van de in te brengen grond en van de toe te bedelen grond;

    • d.

      een beschrijving en weergave op kaart van de benodigde kavelaanvaardingswerken;

    • e.

      een overzicht van de maatschappelijke baten;

    • f.

      een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten;

    • g.

      een verklaring van de deelnemende partijen dat zij akkoord gaan met de ruil en de met elkaar overeengekomen voorwaarden.

  • 4. Indien er agrarische grond of een agrarisch bouwperceel van buiten het werkingsgebied is opgenomen in het ruilplan, dient de aanvrager te motiveren waarom de geruilde grond van buiten het werkingsgebied bijdraagt aan de doelstellingen van artikel 2.

Artikel 8 Subsidiabele kosten vrijwillige kavelruil

  • 1. Voor subsidie komen de volgende juridische en administratieve kosten in aanmerking:

    • a.

      de inzet van experts, zoals een taxateur, notaris, opmeting;

    • b.

      het opstellen van de kavelruilovereenkomst door een notaris;

    • c.

      de legeskosten van noodzakelijke vergunningenprocedures ten behoeve van kavelaanvaardingswerken;

    • d.

      de kosten van inschrijving van een kavelruilovereenkomst in de openbare registers alsmede de kosten van de notaris en van het kadaster voor het verlijden van een notariële akte ter uitvoering van een kavelruilovereenkomst.

  • 2. De onder het eerste lid genoemde kosten worden bepaald in overeenstemming met artikel 15 LVV.

  • 3. De onder het eerste lid genoemde kosten dienen in een redelijke verhouding te staan tot de prestatie, te beoordelen aan de hand van het ruilplan.

  • 4. Zijn er kosten voor experts, zoals genoemd in het eerste lid, sub a, gemaakt en wordt de aanvraag afgewezen, dan zijn die kosten voor rekening van de gemeente als het ruilplan is akkoord bevonden door de kavelruilcoördinator.

  • 5. De volgende kosten komen in elk geval niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      coördinatiekosten voor de voorbereiding, ondersteuning en uitvoering van kavelruil;

    • b.

      persoonlijke adviseurs van de deelnemers;

    • c.

      de kosten van overdracht van toeslagrechten;

    • d.

      geldelijke verrekeningen tussen eigenaren als gevolg van waardeverschillen van de te verdelen onroerende zaken;

    • e.

      kosten verbonden aan de volgende typen transacties:

      • o

        overdracht van gronden die bestemd zijn voor woningbouw of industrie- c.q. bedrijventerreinen, of terreinen die in hoofdzaak bedoeld zijn voor recreatie;

      • o

        overdracht van onverdeelde boedel / erfenisdeling;

      • o

        overdracht van gronden van een maatschap aan een vennoot.

Artikel 9 Subsidiabele kosten kavelaanvaardingswerken

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      kavelaanvaardingswerken zoals genoemd in bijlage 2 en die zijn genoemd in het ruilplan;

    • b.

      werkzaamheden die plaatsvinden op agrarische grond en buiten het agrarisch bouwperceel;

  • 2. De onder het eerste lid genoemde kosten worden bepaald in overeenstemming met artikel 14 lid 6 en lid 7 LVV.

  • 3. Niet subsidiabel zijn de kosten voor werken, die een verdere verbetering van de percelen opleveren dan noodzakelijk is om de ingebrachte en toegedeelde kavels van vergelijkbare kwaliteit te laten zijn. Hieronder niet begrepen werkzaamheden die naar het oordeel van de kavelruilcoördinator en de gemeente gezamenlijk een significante invloed hebben op de taxatiewaarde van het betreffende perceel.

Artikel 10 Toetsingscriteria

  • 1. Het college toetst de aanvraag – zo nodig met hulp van extern advies – op basis van:

    • a.

      de hoeveelheid huiskavelvergroting en/of de vermindering van het aantal veldkavels en/of afstandsverkorting naar de veldkavels;

    • b.

      bijdrage (in termen van instandhouding of verbetering) van de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en/of recreatieve betekenis van het landschap van Midden-Delfland en/of van de betrokken percelen. Bijvoorbeeld in termen van:

      • o

        een afname van het aantal rijbewegingen (minder milieubelasting, meer rust) en van het landbouwverkeer op de openbare weg (toename veiligheid, minder concurrentie met overig verkeer);

      • o

        een verbeterde toegankelijkheid van percelen voor recreatief medegebruik;

      • o

        een toename van de weidegang van rundvee;

      • o

        behoud en/of verbetering van natuur en landschap, bijvoorbeeld in de vorm van een versterking van het weidevogelbeheer.

Artikel 11 Hoogte subsidiebijdrage en voorschot

  • 1. De hoogte van subsidie voor vrijwillige kavelruil, zoals genoemd onder artikel 8 van deze regeling, bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De hoogte van subsidie voor kavelaanvaardingswerken, zoals genoemd onder artikel 9 van deze regeling, bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 32.000,- per eigenaar of pachter, zoals bedoeld in artikel 5.

  • 3. De aanvrager kan een voorschot aanvragen van maximaal 80% van subsidiabele kosten, zoals benoemd in artikelen 8 en 9 van deze regeling.

  • 4. De bedragen die in dit artikel zijn genoemd, zijn exclusief BTW.

  • 5. De subsidie is nooit hoger dan met inachtneming van de cumulatiebepalingen, zoals opgenomen in artikel 8 LVV, is toegestaan.

Artikel 12 Subsidieplafond en wijze van verdeling subsidie

  • 1. Het college stelt de hoogte van het subsidieplafond vast op € 250.000,- voor de looptijd van deze regeling.

  • 2. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van een gelijke verdeling van het nog beschikbare bedrag over de aanvragen.

Artikel 13 Verplichtingen en verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger

  • 1. Naast de algemene verplichtingen, zoals vastgelegd in de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2016, gelden de volgende bijzondere verplichtingen:

    • a.

      De subsidieontvanger verleent medewerking aan door het college ingestelde controles, zowel fysiek (in het veld) als administratief. Hij verleent daartoe toegang tot de betrokken percelen, verstrekt inzage in zijn administratie en verstrekt desgewenst nadere inlichtingen;

    • b.

      Bij het verzoek tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger met een beknopt activiteitenverslag, facturen van de werkzaamheden en beeldmateriaal aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, ook daadwerkelijk en op de juiste wijze zijn verricht;

    • c.

      Een verzoek tot vaststelling van de subsidie moet uiterlijk 1 jaar na toekenning van de subsidie worden ingediend.

    • d.

      Indien een subsidieontvanger meer dan € 60.000,- subsidie onder deze regeling ontvangt, verleent hij medewerking aan de publicatieverplichtingen zoals bepaald in artikel 9 LVV.

  • 2. De aanvrager is verantwoordelijk voor het tijdig verkrijgen van eventueel benodigde vergunningen voor het uitvoeren van kavelaanvaardingswerken en voor eventuele schade voortvloeiend uit het niet of niet tijdig verkrijgen daarvan.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer bepalingen uit deze regeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking per 15 juli 2019 en vervalt op 1 juni 2022.

  • 2. De volgende documenten maken integraal onderdeel uit van deze regeling:

    • -

      Toelichting op de subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’;

    • -

      Bijlage 1: Aanvraagformulieren subsidie verkavelen voor een landschap met kwaliteit

      • i.

        Bijlage 1a aanvraagformulier voor subsidie kavelaanvaardingswerken;

      • ii.

        Bijlage 1b aanvraagformulier voor subsidie kavelruilproces.

    • -

      Bijlage 2: Uitgangspunten kavelaanvaardingswerken.

  • 3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’.

Ondertekening

Aldus besloten in de collegevergadering van 21 mei 2019.

Martien Born

Gemeentesecretaris

Arnoud Rodenburg

burgemeester

Bijlage 1 Aanvraagformulieren subsidie verkavelen voor een landschap met kwaliteit

[deze bijlagen zijn aan de linkerzijde van deze pagina te downloaden]

Bijlage 2 bij de Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’

Uitgangspunten kavelaanvaardingswerken

Algemeen

Volgens de subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland’ kunnen kosten voor kavelaanvaardingswerken in aanmerking komen voor subsidie. Kavelaanvaardingswerken zijn cultuurtechnische werken die de toegedeelde kavels qua grootte, vorm, ontsluiting, ligging van het maaiveld en ontwateringstoestand in redelijke mate vergelijkbaar maken met de ingebrachte kavels. De gedachte hierachter is dat begunstigden met elkaar willen kavelruilen mits de condities op de toegedeelde percelen van tenminste dezelfde kwaliteit zijn als de ingebrachte percelen.

De subsidieregeling maakt het mogelijk de kosten van deze werkzaamheden voor 40% te vergoeden. Een bijdrage van de ondernemer zelf is gerechtvaardigd omdat er van uit wordt gegaan dat de nieuwe verkavelde situatie voor hem zelf ook een bedrijfseconomisch belang dient.

Werkzaamheden die in aanmerking komen voor subsidie hebben uitsluitend betrekking op:

  • -

    verkavelingstoestand, aantal percelen, vorm en grootte;

  • -

    mate van vlakligging/maaiveldsligging;

  • -

    ontwateringstoestand;

  • -

    ontsluiting (perceelsdammen/insteekwegen/kavelpaden/bruggen);

  • -

    profielverbetering (egalisatie);

  • -

    kwaliteit van de grasmat (incl. gras-/maïsverhouding);

  • -

    overige zaken, o.a. nieuwe grenzen, beplantingen, putten en opruimingswerken.

Deze kavelaanvaardingswerken worden hieronder nader toegelicht. Ook wordt aangegeven welke kosten specifiek in aanmerking komen voor subsidie.

Alleen werkzaamheden voor het vergelijkbaar maken van extreme verschillen bij inbreng en toedeling komen in aanmerking voor een subsidie. Het kan voorkomen dat betrokkenen door de toedeling en aaneensluiting van meerdere percelen een andere bedrijfsvoering voor ogen hebben. Dit betekent echter niet dat de daarmee gepaard gaande kavelinrichtingswerken ook voor de kavelaanvaarding in aanmerking

komen. Immers kavelaanvaarding geschiedt op basis van inbreng/toedeling. Een verdergaande verbetering van de kavelindeling (kavelverbetering) komt niet voor subsidiëring in aanmerking.

De geplande kavelaanvaardingswerken dienen opgenomen te worden in het ruilplan om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. Werkzaamheden die zijn gestart vóórdat de subsidieaanvraag is ingediend, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Toelichting op de te subsidiëren kavelaanvaardingswerken

1. Nieuwe grenzen

Het graven van een nieuwe kavelgrenssloot of opschonen van een te handhaven

kavelgrenssloot behoort tot subsidiabele kosten als dit voor de waterbeheersing noodzakelijk of niet schadelijk is en als het landschappelijk gezien te verkiezen is boven een afrastering of hek. De afmetingen worden dan bepaald in overleg met het waterschap. Ook kan een fysieke scheiding op de kavelgrens gewenst zijn om veecontact te vermijden. Het midden van de sloot is de eigendomsgrens, tenzij hierover andere afspraken zijn vastgelegd.

In de gevallen dat er geen kavelgrenssloot nodig is en de eigenaren aan weerszijden een

afrastering of hek willen in plaats van een sloot, dient dit in onderling overleg te worden geregeld en bij overeenstemming schriftelijk te worden vastgelegd. De subsidie hiervoor wordt berekend op basis van een raster van gekloofd eikenhouten palen om de 5 meter van 1,2 m boven maaiveld, met 2 puntdraden.

2. Afrasteringen en hekken

Nieuwe afrasteringen komen daarnaast alléén in aanmerking voor subsidie indien deze geplaatst worden langs nieuw te graven waterlopen/waterschapssloten (niet zijnde scheidingssloten) en nieuwe beplantingen. Het standaard raster bestaat uit gekloofd eikenhouten palen om de 5 meter van 1,2 m boven maaiveld, met 2 puntdraden.

Interne rasters en hekken dienen door de oude eigenaar opgenomen te worden, of kunnen op basis van onderlinge afspraken/verrekening tussen oude en nieuwe eigenaar overgaan.

3. Ontsluiting van percelen

Het uitgangspunt is dat er per kavel één dam of brug naar de openbare weg wordt aangelegd. Indien een dam of brug als gevolg van de gewijzigde kavelindeling niet meer op de gewenste plaats ligt, zijn de kosten voor het verleggen subsidiabel.

4. Greppels/kopakkerbuizen

Het opschonen van bestaande greppels wordt niet vergoed. Dit wordt beschouwd als onderdeel van regulier (jaarlijks) onderhoud.

5. Betonplaten/puinpaden/kuilafval/mestbakken e.d.

Op basis van het principe ‘de vervuiler betaalt’ dienen betonplaten, puinpaden, kuilafval, mestbakken en dergelijke door de oude eigenaar te worden verwijderd, of dient er in overleg met de opkomende eigenaar een regeling te worden getroffen. Kosten voor het verwijderen van deze elementen en voorzieningen zijn niet subsidiabel.

6. Kavelpaden

Indien een betrokkene recht meent te hebben op de aanleg of het verwijderen van een

kavelpad, wordt dit nader onderzocht aan de hand van zijn inbreng. Het inleveren van een kavelpad leidt er niet per definitie toe dat er vanzelfsprekend een nieuw kavelpad in zijn toedeling wordt aangelegd. Het gaat hierbij om de vergelijking tussen de interne ontsluiting van inbreng en toedeling. In alle gevallen zal maatwerk worden geleverd.

7. Veldschuren

Als zich op de te ruilen percelen een veldschuur bevindt die de nieuwe eigenaar niet wenst, is de oude eigenaar verplicht om deze te verwijderen. De kosten hiervan zijn subsidiabel.

8. Houtopstanden

Al naar gelang de cultuurhistorische waarde zal worden bepaald of houtopstanden kunnen worden geveld. Voor houtopstanden die in verband met het kavelaanvaardingswerk kunnen worden geveld, dient nader te worden bepaald of compenserende beplanting moet worden aangelegd. Indien dit laatste het geval is, dient in eerste instantie de eigenaar, die de kavel met het te vellen houtopstand heeft ingebracht, dit op zijn nieuw toegedeelde kavel te compenseren. Indien dit niet mogelijk is, zal in overleg met de gemeente worden gekeken waar de compensatie elders kan worden aangebracht. De kosten voor zowel het vellen als het aanbrengen van houtopstanden zijn subsidiabel.

9. Drainage

Voor drainage geldt een economische levensduur van 15 jaar. Oudere drainage wordt geacht te zijn afgeschreven en geen restwaarde te vertegenwoordigen. Indien zich in ingebrachte grond drainage bevindt, en ingebrachte grond is drainagebehoeftig, zijn de kosten voor de aan te brengen drainage op de toegedeelde grond subsidiabel, tot 50% van de restwaarde van de bestaande drainage. In dit geval bedraagt de subsidie dus 40% van 50% van de restwaarde (met een maximum van € 32.000,-).

10. Kwaliteit graszode

Met de kwaliteit van de graszode wordt bij de bepaling van de kavelaanvaarding géén rekening gehouden, met uitzondering van extreme verschillen, zoals een écht verwaarloosde grasmat met veel kweekgras. Indien een rechthebbende bij het kavelaanvaardingsgesprek aangeeft dat er sprake is van een extreem verschil in grasmat of vlakligging, wordt dit vóór het uitvoeren van de werken beoordeeld door een ter zake extern deskundige, bijvoorbeeld van de Agrarische Natuurvereniging Vockestaert.

Werkwijze

Inventarisatie in het ruilplan

De noodzakelijke kavelaanvaardingswerken worden geïnventariseerd en opgenomen in het ruilplan. Aan de hand van een checklist worden de kavelaanvaardingswerken genoteerd (overzicht + kaart).

Als voor de uitvoering van de kavelaanvaardingswerken een aannemer wordt ingeschakeld, gebeurt dit conform het gemeentelijk aanbestedingsbeleid (www.middendelfland.nl/voor-ondernemers/inkoop-en-aanbestedingsbeleid_42635). Als de grondgebruiker eigen arbeid inzet bij de uitvoering, dient hij hiervoor een begroting op te stellen.

Tijdstip van uitvoering

Indien de werkzaamheden in opdracht van rechthebbenden worden uitgevoerd, staat het

hem/haar vrij hiervoor het meest geschikte moment te bepalen, mits de werkzaamheden niet worden uitgevoerd vóórdat de subsidie is beschikt. Vanaf de dagtekening van de subsidiebeschikking heeft de aanvrager een jaar de tijd voor de uitvoering van werken en het indienen van een verzoek tot vaststelling van de subsidie. In geval van vertraging kan hiervoor uitstel worden aangevraagd.

Wijze van uitvoering

De kavelaanvaardingswerken worden in principe uitgevoerd door of in opdracht van de

rechthebbende. Hij/zij dient hiervoor een subsidieverzoek in bij de gemeente Midden-Delfland (met behulp van het aanvraagformulier, begrotingsstaat en situatietekening). Het ingediende verzoek wordt beoordeeld op basis van redelijkerwijs gangbare eenheidsprijzen en de ingebrachte offertes en/of begrotingen. Als de aanvraag akkoord wordt bevonden, ontvangt rechthebbende een financiële toezegging, waarna het werk kan worden uitgevoerd. Als het werk door betrokkene is uitgevoerd, kan hij/zij de oplevering melden en vindt betaling plaats na goedkeuring van het werk door het college, al dan niet na inwinning van deskundig advies.

De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van de benodigde vergunningen en toestemmingen van de diverse instanties (gemeente, waterschap e.d.).

Eventueel kan uit oogpunt van efficiëntie besloten worden om bepaalde werken en vergunningaanvragen te clusteren en vindt in opdracht van de gemeente Midden-Delfland uitvoering plaats door een aannemer.

Toelichting op de subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit - Midden-Delfland 2019-2022’

Algemeen

Het open en groene gebied Midden-Delfland is van groot belang voor het versterken van de leefomgevingskwaliteit en het investeringsklimaat van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Het gebied is divers en heeft een economische, ecologische en recreatieve functie voor de bewoners van de Metropoolregio. Midden-Delfland heeft recreatiegebieden aan de grenzen met Schiedam, Vlaardingen en Delft, enkele natuurgebieden van Natuurmonumenten en centraal gelegen het agrarisch kerngebied met de grondgebonden rundveehouderijsector als economisch en landschappelijk drager.

De overheid kent het gebied grote maatschappelijke waarde toe. Daarom heeft de overheid beleid, programma’s en projecten ontwikkeld die bijdragen aan het behouden en versterken van het gebied. Deze zijn onder meer verankerd in het Hof van Delfland programma, de Landschapstafel Hof van Delfland en het IODS-kwaliteitsprogramma. Voor de gemeente Midden-Delfland, met de gebiedsvisie Midden-Delfland®2025 als basis, is het open en groen houden van het gebied Midden-Delfland één van de kernopgaven. Haar activiteiten die daarop gericht zijn, liggen sterk verankerd in de bovengenoemde regionale samenwerking.

De gemeente Midden-Delfland zet met haar beleid, projecten en programma’s in op het verduurzamen van het landschap van Midden-Delfland. Zij streeft naar een natuur met goede kwaliteit en belevingswaarde, recreatiegebieden met een interessant aanbod van voorzieningen en een agrarisch kerngebied met een duurzame grondgebonden rundveehouderijsector met de ‘koe in de wei’.

Van oorsprong kent het gebied, met inzet van de Reconstructiewet Midden-Delfland, een duidelijke scheiding tussen de deelgebieden natuur, recreatie en landbouw. Ieder deelgebied heeft haar eigen specifieke waarde. De laatste jaren is er steeds meer sprake van vermenging van functies. Het inzicht dat de waarden en actoren van de deelgebieden elkaar kunnen versterken wordt steeds manifester. Ook de gemeente Midden-Delfland speelt hier waar mogelijk op in.

IODS-kwaliteitsproject Groen ondernemen, een nieuwe landbouw

In Midden-Delfland is het agrarisch kerngebied, als onderdeel van het totale groene Midden-Delflandgebied, hét toonbeeld van het authentieke oer-Hollandse veenweidelandschap met karakteristieke vergezichten. De aanwezigheid van de koe in de wei, cultuurhistorische waardevolle boerenerven en niet in de laatste plaats de weidevogels zijn daarbij van cruciaal maatschappelijk belang. De duurzame grondgebonden rundveehouderijsector, voornamelijk bestaande uit melkveebedrijven, vormt de economisch en landschappelijke drager van het agrarisch kerngebied van Midden-Delfland. Ten behoeve van het versterken van de kwaliteiten van het agrarisch kerngebied zet de gemeente Midden-Delfland in op het ondersteunen en faciliteren van deze sector als drager van het gebied.

De belangrijkste pijler van deze activiteiten vormt het IODS-kwaliteitsproject ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’. Dit project kent twee hoofddoelstellingen:

behoud van een economisch duurzame rundveehouderijsector in een verstedelijkende omgeving;

behoud van het open agrarisch gebied met landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden.

Dit kwaliteitsproject bestaat uit twee projectonderdelen: ‘Duurzaam boer Blijven in Midden-Delfland’ en ‘Grondinstrument’. ‘Duurzaam boer blijven in Midden-Delfland’ zet in op het ecologisch en economisch verduurzamen van de grondgebonden landbouwsector, zowel op bedrijfsniveau als gebiedsniveau. De themagroepen Kringlooplandbouw, waaraan de meerderheid van boeren uit Midden-Delfland deelnemen, vormen hierbij het fundament.

Overwegende dat de grondmarkt één van de belangrijkste factoren vormt voor het duurzaam voortbestaan van de grondgebonden landbouw, en daarmee voor het behoud van het landschap van Midden-Delfland, hebben partijen betrokken bij het projectonderdeel ‘Grondinstrument’ afgesproken instrumenten te ontwikkelen ter bevordering van onder andere de volgende nevendoelen1:

de beschikbaarheid van grond voor de grondgebonden landbouw;

maatwerk-ondersteuning van boeren (inclusief starters) die de komende vijftien jaar grond van stoppende boeren willen overnemen;

het gericht en met beleid op de markt brengen van landbouwgrond in bezit van overheidsinstanties;

een effectief juridisch-planologische bescherming van agrarische grond;

maatschappelijke diensten (bijvoorbeeld landschap, biodiversiteit, klimaatdiensten, recreatie) als onderdeel van de bedrijfsvoering2.

Het IODS-kwaliteitsproject ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’, bestaat dus, met de twee bovengenoemde projectonderdelen, uit een breed palet van gerichte activiteiten, alle gericht op de bovengenoemde twee hoofddoelstellingen.

Afstemming van deze activiteiten op elkaar is van groot belang. Economische duurzaamheid kan, volgens partijen, op gespannen voet staan met ecologische en cultuurhistorische duurzaamheid. Keuzes kunnen en moeten (gaandeweg) gemaakt worden, maar tegenstrijdigheid in activiteiten moet ten alle tijden worden voorkomen. In het Landschapsontwikkelingsperspectief Midden-Delfland®2025 (LOP) is de gewenste ontwikkelingsrichting opgenomen. Waar mogelijk is deze richting in het bestemmingsplan ‘Gras’ op juridisch-planologische wijze verankerd. In het u volgende, alsmede in de artikelsgewijze toelichting, wordt geprobeerd zoveel mogelijk toe te lichten in welke richting de gemeente Midden-Delfland de kwaliteit van het landschap wil sturen.

Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit’

Als onderdeel van het brede palet aan maatregelen draagt deze subsidieregeling bij aan de beschikbaarheid van grond voor de grondgebonden landbouw, een van de nevendoelen van het projectonderdeel Grondinstrument. Deze subsidieregeling is daarmee één van de maatregelen uit een breder pakket maatregelen dat in nauwe afstemming met de andere activiteiten binnen ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’ tot stand is gekomen.

Verbetering van de verkaveling versterkt (door kostenbesparing) de economische duurzaamheid van de grondgebonden rundveehouderij. Instandhouding van grondgebonden veehouderij is een basisvoorwaarde voor instandhouding van het karakteristieke landschap van Midden-Delfland. Winst voor het landschap en voor de duurzame economische positie van de grondgebonden rundveehouderij kan worden gevonden in verminderde of verkorte rijafstanden tot de veldkavels (minder CO2-uitstoot) en minder veldkavels en meer aaneengesloten huiskavels. Dit laatste komt de weidegang (koe in de wei) ten goede. Ook kan er sprake zijn van andere voordelen voor landschap, natuur, cultuurhistorie of recreatieve betekenis. Deze moeten tot uitdrukking komen in het ruilplan en worden door het college op hun merites beoordeeld.

Het ruilplan is een cruciaal onderdeel van de subsidieaanvraag. Zo’n plan kan worden opgesteld door de kavelruilcoördinator die tenminste tot en met 31 december 2020 in opdracht van LTO Noord in Midden-Delfland actief is. De initiatiefnemers kunnen ook zelf een ruilplan opstellen, al dan niet met behulp van een externe deskundige. De gemeente Midden-Delfland hecht bij de beoordeling van de aanvragen om subsidie te allen tijde veel waarde aan het oordeel van deze kavelruilcoördinator. Voor subsidie komen alleen maatregelen in aanmerking die onderdeel vormen van het ruilplan.

Subsidiabele kosten zijn de kosten die gemaakt worden voor de uitvoering van kavelruil, zoals makelaars- en taxatiekosten, kosten voor het inschrijven in het kadaster. Tevens komen in aanmerking kosten die gemaakt worden voor werkzaamheden ten behoeve van kavelaanvaarding. Kavelaanvaardingswerken zijn werken die uitgevoerd moeten worden om de toegedeelde grond en de ingebrachte grond onderling (in waarde) vergelijkbaar te maken. In bijlage 2 van de subsidieregeling staan de uitgangspunten waaraan deze werken moeten voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. De gedachte hierachter is dat begunstigden met elkaar willen kavelruilen op voorwaarde dat de condities op de toegedeelde percelen van tenminste dezelfde kwaliteit zijn als de ingebrachte percelen.

De subsidieregeling heeft nadrukkelijk het karakter om de kosten voor incidentele en éénmalige investeringen te subsidiëren. Het idee hierachter is dat na de investering zowel het bedrijf als het landschap er duurzamer op zijn geworden, waarmee de maatschappelijke ‘winst’ van de investering van publieke middelen zich als het ware terugbetaalt. Het is niet de bedoeling van deze subsidieregeling om kosten te subsidiëren die alleen samenhangen met het versterken van de bedrijfsvoering. Om die reden komen ook alleen noodzakelijke kavelaanvaardingswerken in aanmerking voor subsidie. Van de subsidiabele kosten voor kavelaanvaardingswerken wordt ook slechts een deel vergoed, omdat ervan uit wordt gegaan dat met de ruilverkaveling inclusief de kavelaanvaardingswerken ook een bedrijfseconomisch belang wordt gediend.

Artikelsgewijze toelichting, voor zover noodzakelijk, op de Subsidieregeling ‘Verkavelen voor een landschap met kwaliteit – Midden-Delfland 2019-2022’

Artikel 1Begripsomschrijvingen

Dit artikel omschrijft een aantal begrippen die in de regeling worden gebruikt. De belangrijkste:

agrarische grond: de te ruilen percelen moeten agrarisch worden gebruikt, in termen van voederwinning en/of beweiding. Dat wil zeggen grond die in gebruik is als gras- of maïsland en waar wordt beweid met vee of waar voedergewassen worden geoogst. Dit kan zijn grond met een (conform het vigerende bestemmingsplan) agrarische bestemming, maar ook grond met een natuur- of recreatiebestemming die agrarisch wordt gebruikt;

grondgebonden: De gemeente streeft na dat deze regeling ten goede komt aan de grondgebonden (rund)veehouderij in Midden-Delfland. Daarom moet in het ruilplan minimaal één grondgebonden agrarisch bedrijf deelnemen.

Landbouwvrijstellingsverordening (LVV): subsidie onder deze regeling kwalificeert als staatssteun. Onder de LVV kan deze steun rechtmatig worden verstrekt, mits wordt voldaan aan de algemene, procedurele en relevante specifieke vereisten.

overige grond: in sommige gevallen kan ook andere grond, niet zijnde agrarische grond, in het ruilplan worden betrokken. Dit kan alleen als deze grond onmisbaar is om de kavelruil te laten slagen. Dit moet in het ruilplan aannemelijk worden gemaakt.

werkingsgebied: Het werkingsgebied van het IODS-programma komt overeen met het voormalige werkingsgebied van de Reconstructiewet Midden-Delfland en de Groeneveldse Polder. De subsidieregeling maakt onderdeel uit van het IODS-programma. Het werkingsgebied van deze regeling is dan ook gelijk aan het werkingsgebied van het IODS-programma. Ten behoeve van het faciliteren van de ondernemers binnen de doelgroep, kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn ondernemers van buiten het werkingsgebied in aanmerking te laten komen voor subsidie volgens deze regeling. Nadat het college dit als zodanig heeft bepaald en is vastgesteld in het ruilplan, kunnen ook deze laatstgenoemde ondernemers in aanmerking komen voor een subsidie.

Artikel 2Doelstelling

Deze doelstellingen zijn gebaseerd op de hoofddoelstellingen van het IODS-kwaliteitsproject ‘Groen Ondernemen, een nieuwe landbouw’, genoemd in de intentieverklaring Grondinstrument van december 2010, ondertekend door de provincie Zuid-Holland, LTO Noord, afdeling Zuid-Holland en de gemeente Midden-Delfland. Deze hoofddoelstellingen zijn in overeenstemming met de gebiedsvisie Midden-Delfland®2025. Zie de algemene toelichting voor een nadere toelichting op de achtergronden.

Artikel 4Activiteiten

De kavelaanvaardingswerken komen pas in aanmerking voor subsidie als het een voorwaarde is om een vrijwillige kavelruil te realiseren. Dus los van vrijwillige kavelruil worden er geen kavelaanvaardingswerken gesubsidieerd.

Artikel 5Doelgroep

Al heeft de subsidieregeling natuurlijk de grondgebonden agrarische sector voor ogen, is er een ruime doelgroep voor het verstrekken van subsidie. In veel gevallen zijn ook particulieren betrokken die geen agrariërs zijn of verpachtende organisaties (zoals bijvoorbeeld diaconieën). Om voor subsidie in aanmerking te komen moet er wel minimaal één grondgebonden agrarisch bedrijf deelnemen aan de ruil.

Artikel 6Staatssteun

Subsidie onder deze regeling kwalificeert als staatssteun. Onder de LVV kan deze steun rechtmatig worden verstrekt, mits wordt voldaan aan de algemene, procedurele en relevante specifieke vereisten. Op diverse plekken in de regeling werken deze bepalingen door. Artikel 6 vermeldt de basis. Daarnaast leggen artikelen 8, 9 11 en 13 de noodzakelijke verbindingen naar deze dwingende Europese regelgeving.

Artikel 7Aanvragen van subsidie

Bij de aanvraag om subsidie moet duidelijk zijn waarvoor subsidie wordt aangevraagd en dat alle deelnemers ook akkoord zijn met de ruil onder de voorwaarden die zijn afgesproken.

Artikel 8Subsidiabele kosten vrijwillige kavelruil

De subsidiabele kosten zijn heel duidelijk toe gespitst op het werk dat bij een vrijwillige kavelruil komt kijken. Er zijn diverse kosten die niet subsidiabel zijn, omdat ze de verantwoordelijkheid zijn of blijven van de eigenaar of verkrijgen. Voorbeelden zijn het bijschrijven in het pachtregister, betalen van overdrachtsbelasting, beschrijven van erfenissen en dergelijke.

Deze subsidieregeling voorziet in geen enkel geval in het subsidiëren van kosten die gepaard gaan met het overdragen of verhandelen van betalingsrechten, dus ook niet in het geval dat de aanvrager de in het ruilplan opgenomen grond zou willen benutten voor het vestigen, c.q. verzilveren van betalingsrechten.

Artikel 9Subsidiabele kosten kavelaanvaardingswerken

De subsidiabele kosten worden beperkt tot de werkzaamheden die zijn genoemd in bijlage 2, die in het ruilplan zijn benoemd én die plaatsvinden op agrarische grond.

Artikel 10Toetsingscriteria

Het ruilplan moet bijdrage aan de doelstellingen die in artikel 2 zijn benoemd. Wat betreft de verbetering van de agrarische structuur is dat te toetsen aan het vergroten van huiskavels van agrarische bedrijven, het verminderen van het aantal veldkavels of het concentreren van veldkavels.

De bijdrage aan het versterken van landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden is wat minder limitatief te benoemen. In het artikel worden voorbeelden genoemd, maar mogelijk blijken er uit een kavelruil nog meer of nog andere versterkingen.

Artikel 11Hoogte subsidiebedrag en voorschot

Een hogere subsidie dan € 32.000,- per aanvrager of begunstigde is in bepaalde gevallen mogelijk (bijvoorbeeld bij een gezamenlijke aanvraag van meerdere grondgebruikers). De gevraagde bijdrage moet dan in de aanvraag worden beargumenteerd. Uiteindelijk beslist het college of een hogere subsidie gerechtvaardigd is of niet.

Artikel 13Verplichtingen en verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger

De gemeente moet een controlemogelijkheid hebben om subsidievaststelling te kunnen doen. Bij subsidiebedragen vanaf € 60.000,- moet de gemeente bepaalde gegevens van de subsidie en de subsidieontvanger publiceren. De ontvanger is dan verplicht tot medewerking aan de publicatie van die gegevens.


Noot
1

Intentieverklaring Grondinstrument, december 2010, ondertekend door gemeente Midden-Delfland, provincie Zuid-Holland en LTO Noord Zuid-Holland

Noot
2

In de intentieverklaring is als voetnoot aan dit nevendoel toegevoegd dat het bevorderen van maatschappelijke diensten wordt gezien als een belangrijk nevendoel van het grondbeleid van overheden.