Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent de tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Midden-Delfland 2021)

Geldend van 16-07-2021 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent de tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Midden-Delfland 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland,

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 35 Participatiewet;

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een inwoner in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK);

  • -

    het daarom wenselijk is om voor dit doel aparte, tijdelijke, beleidsregels vast te stellen;

besluit:

vast te stellen de ‘Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK) Midden-Delfland 2021’

artikel 1 begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvrager: de inwoner van de gemeente Midden-Delfland die een aanvraag indient voor een tegemoetkoming TONK, inclusief diens eventuele partner;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

    • c.

      inkomensterugval: een onvoorzienbare, onvermijdelijke terugval van 30% in het inkomen als gevolg van de coronacrisis;

    • d.

      wet: de Participatiewet;

    • e.

      zelfstandige woonruimte: een woning met een eigen toegang en eigen keuken en toilet.

  • 2. Alle begrippen die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 doelgroep TONK

Een tegemoetkoming TONK is bedoeld voor de aanvrager:

  • die door de huidige omstandigheden als gevolg van de coronacrisis te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in inkomen;

  • die daardoor noodzakelijke kosten zoals woonlasten niet meer kan voldoen; en

  • waarvoor andere regelingen niet of onvoldoende soelaas bieden.

Artikel 3 voorwaarden tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten

  • 1. het college kan een tegemoetkoming TONK verstrekken aan de aanvrager van 18 jaar of ouder die te maken heeft met een inkomensterugval van minimaal 30% ten gevolge van de coronacrisis, waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit het inkomen en de beschikbare geldmiddelen. Hierbij worden uitsluitend de beschikbare geldmiddelen boven een bedrag van € 31.340,- voor alleenstaanden en € 62.680,- voor alleenstaande ouders en gehuwden in aanmerking genomen.

  • 2. Voor de aanvrager tussen de 18 en 21 jaar geldt het gestelde in artikel 12 van de wet.

  • 3. De aanvrager verklaart dat de substantiële terugval in inkomen het gevolg is van de coronacrisis en toont met bewijsstukken aan dat de terugval in inkomen minimaal 30% is. Als peilperiode geldt hiervoor het inkomen in de periode januari tot en met maart 2020 ten opzichte van het inkomen in januari 2021 tot en met maart 2021.

  • 4. De kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de wet wordt bij de uitvoering van de TONK niet toegepast.

Artikel 4 inkomen

Onder inkomen van aanvrager en diens eventuele partner wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    inkomen uit arbeid;

  • b.

    inkomen uit de eigen onderneming;

  • c.

    inkomen uit een uitkering;

  • d.

    inkomen uit verhuur; en

  • e.

    inkomen uit partner- en/of kinderalimentatie.

Artikel 5 beschikbare geldmiddelen

  • 1. Beschikbare geldmiddelen zijn alle geldmiddelen waarover de aanvrager en/of diens eventuele partner beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

  • 2. In ieder geval behoren tot de beschikbare geldmiddelen:

    • a.

      contant geld;

    • b.

      geld op betaal- en spaarrekeningen;

    • c.

      cryptovaluta (zoals Bitcoins);

    • d.

      de waarde van effecten (hierbij gaat het om beleggingsrekeningen met aandelen, obligaties, en opties en effecten in depot).

Artikel 6 noodzakelijke kosten

  • 1. Het college verstrekt de tegemoetkoming TONK uitsluitend voor woonkosten ten behoeve van een door aanvrager zelf bewoonde zelfstandige woning.

  • 2. Woonkosten als bedoeld in het eerste lid zijn:

    • a.

      kosten van huur;

    • b.

      woonkosten die voortvloeien uit eigen woningbezit;

    • c.

      kosten van elektriciteit, gas en water.

  • 3. Bij het vaststellen van de woonkosten uit eigen woningbezit worden de volgende kosten meegenomen:

    • a.

      hypotheekrente, gecorrigeerd na belastingteruggaaf;

    • b.

      eigenaarsdeel onroerend zaakbelasting;

    • c.

      rioolrecht;

    • d.

      eigenaarsdeel waterschapslasten;

    • e.

      premie opstalverzekering;

    • f.

      premies voor verzekeringen tegen brand- en stormschade;

    • g.

      bijdrage Vereniging van Eigenaren exclusief eventuele stookkosten.

  • 4. Woonkosten worden tot maximaal € 1.500,- per maand meegenomen in de berekening van de tegemoetkoming.

Artikel 7 Duur en vorm

  • 1. De tegemoetkoming wordt verstrekt voor ten hoogste de periode 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021.

  • 2. De tegemoetkoming wordt verleend om-niet.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, wordt de tegemoetkoming TONK verleend in de vorm van een geldlening als:

    • a.

      redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de aanvrager op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten te voorzien;

    • b.

      de noodzaak tot het verlenen van de tegemoetkoming TONK het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Artikel 8 maximale hoogte tegemoetkoming

De maximale tegemoetkoming TONK bedraagt op basis van deze beleidsregels € 1.000,- per maand.

Artikel 9 afzien opleggen verhuisverplichting

Het college legt aan de aanvrager die op basis van deze beleidsregel in aanmerking komt voor de tegemoetkoming TONK geen verhuisverplichting op.

Artikel 10 aanvraag

  • 1. De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt ingediend bij het college. Dit kan digitaal via de website dan wel schriftelijk op het daarvoor bestemde aanvraagformulier.

  • 2. De aanvrager overlegt bij de aanvraag:

    • a.

      een geldig legitimatiebewijs van aanvrager en diens eventuele partner;

    • b.

      bewijzen met betrekking tot het inkomen over de maanden januari tot en met maart 2020 en januari tot en met maart 2021;

    • c.

      bewijsstukken met betrekking tot de beschikbare geldmiddelen van de maand januari 2021;

    • d.

      bewijsstukken met betrekking tot de noodzakelijke kosten van de maand januari 2021.

  • 3. De aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend tot 1 november 2021.

Artikel 11 terugwerkende kracht

Een aanvraag voor een tegemoetkoming TONK kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd vanaf 1 januari 2021.

Artikel 12 uitbetaling

De uitbetaling vindt maandelijks plaats, met uitzonderlijk van de periode waarvoor de tegemoetkoming met terugwerkende kracht wordt toegekend.

Artikel 13 hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en intrekking beleidsregels en toepassingsbereik

  • 1. De beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. De beleidsregels komen van rechtswege te vervallen op 1 januari 2022;

  • 3. De ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland 2018’ zijn niet van toepassing op de aanvragen TONK.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten Midden-Delfland 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders in de vergadering van 23 maart 2021.

De secretaris

M.A. Born

de burgemeester

A.J Rodenburg

Toelichting

Door de coronacrisis staat de bestaanszekerheid van veel mensen onder druk. Sommige huishoudens hebben te maken met een onvoorzienbare, onvermijdelijke en plotselinge terugval in hun inkomen. Deze huishoudens kunnen daardoor in de problemen raken met de betaling van noodzakelijke kosten, zoals woonlasten. De reeds bestaande voorzieningen uit het sociale zekerheidsstelsel en de eerder genomen maatregelen uit de steunpakketten bieden niet in alle gevallen een oplossing. Hierdoor dreigen huishoudens tussen wal en schip te vallen. Het Rijk ziet de urgentie om deze huishoudens te ondersteunen met een Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK). Het gaat hierbij om een vergoeding voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling. De tijdelijke noodmaatregel TONK geldt vooralsnog van 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021. 

Op grond van de Participatiewet kan door de gemeente in individuele gevallen bijzondere bijstand verstrekt worden als het door bijzondere omstandigheden niet meer mogelijk is om de noodzakelijke kosten te betalen (artikel 35 eerste lid Participatiewet). Gemeenten hebben daarbij eigen beleidsvrijheid, bijvoorbeeld als het gaat om het vaststellen van regels met betrekking tot inkomen en vermogen. De TONK is gebaseerd op de bijzondere bijstand en bedoeld als een tijdelijke, ruimere toegang tot deze regeling. Het Rijk stelt daarom voor de TONK géén nadere centrale regels vast. Het is aan gemeenten om in voorkomende individuele gevallen, ruimhartiger om te gaan met draagkracht dan de gemeentelijke richtlijnen in “niet coronatijd” voorschrijven.

Aangezien de TONK is gegoten in de vorm van bijzondere bijstand, blijft de systematiek van de bijstand gelden. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de algemene regels voor bijzondere bijstandsverlening. En dat alleen sprake is van een verruiming ten opzichte van de Participatiewet en de ‘Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Midden-Delfland 2018’ daar waar dit expliciet volgt uit deze beleidsregels. Dat de systematiek van de Participatiewet geldt, impliceert ook dat gehuwden slechts een gezamenlijk recht op een tegemoetkoming TONK hebben.

De TONK is dus bedoeld om in die situaties, waarbij bijzondere bijstand niet van toepassing en/of niet toereikend is, toch financiële ondersteuning te bieden om noodzakelijke kosten te voldoen. De TONK is echter geen universeel ‘duizenddingendoekje’. De TONK zal niet iedereen uit de brand helpen en er is geen oplossing voorhanden als deze regeling niet toereikend blijkt te zijn.

Inlichtingenplicht

De inlichtingenplicht geldt voor de TONK onverkort (artikel 17 Participatiewet). Dat betekent dat de aanvrager elke wijziging die van invloed is of kan zijn op het recht op of de hoogte van de tegemoetkoming moet doorgeven. Het is belangrijk om hier helder over te communiceren bij de aanvraag, omdat het vaak zal gaan om mensen die geen bijstand ontvangen en dus niet bekend zijn met de regels.

Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verstrekt, dan gaat het college over tot terugvordering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3

Lid 1

Met het hanteren van een substantiële inkomensachteruitgang van 30% komt de ondersteuning terecht bij degene die het hard nodig hebben en sluiten we aan bij de gemiddelde percentages die in den lande worden gehanteerd (doorgaans 30 – 35% inkomensachteruitgang). Ook voorkomen wij dat wij vergoedingen verstrekken aan inwoners met een beperkte inkomstenachteruitgang.

De TONK is bedoeld als tijdelijke verruiming van de bijzondere bijstand. Daarom is aangesloten bij de vermogensgrenzen vanuit de Wet op de huurtoeslag in plaats van de vermogensgrenzen uit de Participatiewet.

Lid 2

Ouders zijn onderhoudsplichtig ten aanzien van hun kinderen totdat deze de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Dit betekent dat de aanvrager van 18, 19 of 20 jaar oud alleen aanspraak kan maken op de financiële tegemoetkoming TONK, indien:

  • a.

    de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of

  • b.

    hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

Lid 5

Ten behoeve van een snelle uitvoering van de regeling wordt er geen rekening gehouden met de kostendelersnorm.

Artikel 4

Bij het beoordelen van het recht op de tegemoetkoming TONK wordt gekeken naar het gemiddelde inkomen in de periode 1 januari tot en met 31 maart 2020 ten opzichte van de periode 1 januari tot en met 31 maart 2021. Op deze wijze wordt rekening gehouden met eventuele schommelingen in het inkomen.

Voor zelfstandigen geldt dat het inkomen per maand/periode wordt berekend conform de regels van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Dit betreft de netto beloning van de zelfstandige. Hierbij gaat het om het bedrag van de omzet (factuurbedrag) minus omzetbelasting, minus zakelijke kosten en minus het forfaitair percentage als bedoeld in artikel 6 lid 2 Tozo.

Artikel 5

Lid 1

Hiertoe behoren in ieder geval de middelen van ten laste komende kinderen tot 18 jaar.

Artikel 6

Lid 1

De woonkosten van een woning waarin de aanvrager niet zelf woonachtig is en/of de huur van een bedrijfsruimte wordt voor de berekening van de tegemoetkoming TONK niet meegenomen.

Lid 3

Voor de kosten die voortvloeien uit eigen woningbezit wordt aangesloten bij de werkwijze van de Woonkostentoeslag in de bijzondere bijstand.

Lid 4

Uitgangspunt is dat de hoogte van de tegemoetkoming op maat wordt berekend. In het berekenen van de tegemoetkoming wordt een bedrag van maximaal € 1.500,- aan woonkosten meegenomen. Door het stellen van een bovengrens aan woonkosten worden excessen voorkomen.

Artikel 7

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8

De tegemoetkoming TONK wordt als volgt berekend:

  • -

    Over de netto-inkomsten in januari 2021 wordt een aanvaardbaar deel woonlasten berekend. Om dat deel te berekenen wordt een percentage toegepast uit een woonquote staffel. Deze is gebaseerd op onder meer normen van het NIBUD.

  • -

    Voor het aanvaardbare deel wordt geen tegemoetkoming verstrekt

De tegemoetkoming is het verschil tussen de werkelijke woonlasten en het aanvaardbare deel met een maximum van € 1.000,- per maand.

De woonquote is de verhouding tussen de woonlasten en het actuele inkomen.

Uitgangspunten voor de staffel woonquote zijn:

  • -

    Onderscheid naar huishoudtype (alleenstaand en samenwonend) -> Eenpersoonshuishoudens hebben meer ruimte in het inkomen dan meerpersoonshuishoudens (NIBUD) en kennen dus een hogere norm.

  • -

    Onderscheid naar hoogte inkomen -> Naarmate men een hoger inkomen heeft kan men relatief meer besteden aan woonlasten en wordt de norm dus hoger.

De woonquote staffel TONK

afbeelding binnen de regeling

Artikelen 9 en 10

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 11

Uitgangspunt in de Participatiewet is dat bijstandsverlening met terugwerkende kracht in principe niet is toegestaan (artikel 44, eerste lid, van de wet). In deze beleidsregels wordt hier een uitzondering op gemaakt.  

De TONK ziet op de periode 1 januari 2021 tot 1 oktober 2021. Omdat deze beleidsregels nog niet waren vastgesteld op 1 januari 2021, vindt het college het nodig om een aanvraag met terugwerkende kracht te kunnen toekennen.

Artikelen 12 tot en met 16

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.