Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening regelende het vervoer van personen met huifkar, paardentram, koets of soortgelijke voertuigen in Orvelte

Geldend van 26-02-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening regelende het vervoer van personen met huifkar, paardentram, koets of soortgelijke voertuigen in Orvelte

Artikel 1 (verbod)

  • 1. Het is verboden bij het uitoefenen van een bedrijf of nevenbedrijf dan wel als gewoonte met een huifkar, paardentram, koets of soortgelijk voertuig, al dan niet tegen betaling, personen in Orvelte te vervoeren binnen het gebied dat op de bij deze verordening behorende kaart, gestippeld is aangegeven.

  • 2. Er mag binnen het gebied dat op de bij deze verordening behorende kaart, gestippeld is aangegeven, uitsluitend worden in- en uitgestapt bij door burgemeester en wethouders aangewezen opstapplaatsen.

  • 3. Het verbod geldt niet als de personen al buiten het gestippeld aangegeven gebied in het voertuig zijn ingestapt.

  • 4. Er kan maximaal aan 1 (één) bedrijf ontheffing worden verleend.

Artikel 2 (ontheffing)

  • 1. Van het in artikel 1 bedoelde verbod kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen. Hierbij wordt de procedure zoals aangegeven in artikel 5 gevolgd.

  • 2. De duur van de ontheffing wordt door burgemeester en wethouders bekendgemaakt bij de bekendmaking van inschrijfprocedure. De duur bedraagt ten minste 1 jaar en ten hoogste 5 jaar.

  • 3. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 4. In de aanvraag om ontheffing wordt op het aanvraagformulier in ieder geval vermeld:

    • a.

      de persoonsgegevens van de aanvrager;

    • b.

      het aantal huifkarren;

    • c.

      de plaatselijke en kadastrale ligging van het bedrijf door middel van een situatietekening met een schaal van tenminste 1: 1000;

  • 5. Bij de aanvraag moeten in ieder geval de volgende bescheiden worden ingeleverd:

    • a.

      een verklaring omtrent gedrag, afgegeven door de burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe;

    • b.

      een rijvaardigheidsbewijs, waaruit kan worden afgeleid dat de aanvrager over voldoende menkwaliteiten beschikt;

    • c.

      bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • d.

      een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van het perceel bestemd voor het bedrijf.

Artikel 3 (Gedragseisen ontheffinghouder)

  • 1. De houder van de ontheffing:

    • a.

      staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

    • b.

      is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.

  • 2. Naast de gestelde vereisten in het eerste lid, is de houder van de ontheffing niet:

    • a.

      met toepassing van artikel 37 Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

    • b.

      binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolgde artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

    • c.

      binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van duizend gulden of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

      • 1.

        bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

      • 2.

        de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 250a, 252, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

      • 3.

        de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 jo. artikel 8 of jo. artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

      • 4.

        de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;

      • 5.

        de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;

      • 6.

        de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

  • 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

    • a.

      vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan zevenhonderd vijftig gulden bedraagt;

    • b.

      een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

  • 4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:

    • a.

      bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;

    • b.

      bij de intrekking van een vergunning gerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

Artikel 4 (eisen voor paardentram, huifkar, koets en soortgelijke voertuigen)

  • 1. De paardentram, huifkar, koets of soortgelijke voertuigen moeten zijn voorzien van een bewijs van deugdelijkheid.

  • 2. De paardentram, huifkar, koets of soortgelijke voertuigen mogen uitsluitend worden voortgetrokken door één of meerdere paarden.

Artikel 5 (inschrijvingsprocedure)

  • 1. De aanvraag van de ontheffing geschiedt door indiening van een aanvraagformulier in een openbare inschrijvingsprocedure.

  • 2. Uiterlijk 8 maanden voor de afloop van de lopende ontheffing maken burgemeester en wethouders kenbaar dat de inschrijvingstermijn een aanvang neemt.

  • 3. De inschrijvingstermijn duurt minimaal vier weken.

  • 4. De toekenning van de ontheffing vindt binnen zes weken na sluiting van de inschrijvingstermijn plaats door middel van loting. De termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd.

  • 5. De loting wordt door een notaris uitgevoerd.

  • 6. Van de in dit artikel genoemde termijnen kan worden afgeweken in het geval dat de lopende ontheffing ingetrokken wordt, alsdan kan in het belang van de voortzetting van de dienstverlening zonder openbare inschrijvingsprocedure een ontheffing worden verleend met een maximale duur van een jaar.

  • 7. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de bepalingen van deze verordening welke bescheiden bij de aanvraag moeten worden overgelegd.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen aanvullend op de in deze verordening genoemde voorwaarden andere voorwaarden stellen in het belang van de openbare orde, verkeersveiligheid, het voorkomen van gevaar of overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, het voorkomen of beperken van aantasting van de sfeer en het karakter van het beschermd dorpsgezicht van Orvelte en de hieraan verbonden educatieve en recreatieve waarden, de hygiëne en de veiligheid van personen en goederen.

  • 9. Op de aanvraagprocedure is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 6 (weigeringsgronden)

  • 1. Aanvragen welke buiten de inschrijvingstermijn zijn ingediend worden niet in behandeling genomen.

  • 2. Aanvragen waarbij niet voldaan wordt of naar het oordeel van de burgemeester en wethouders niet voldaan kan worden aan de voorwaarden die bij de inschrijvgin zijn gesteld, worden geweigerd.

  • 3. Met in achtneming van artikel 1 lid 4 worden de aanvragen die na de loting afvallen geweigerd.

  • 4. Het bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel geldt niet in het geval burgemeester en wethouders toepassing geven aan artikel 5 lid 6.

Artikel 7 (intrekking)

Een ontheffing kan worden ingetrokken:

  • 1.

    op gronden ontleend aan het algemeen belang;

  • 2.

    op gronden ontleend aan de openbare orde;

  • 3.

    op gronden ontleend aan de verkeersveiligheid;

  • 4.

    indien de ontheffing is verleend op grond van een onjuiste of onvolledige opgave van de zijde van de aanvrager;

  • 5.

    indien een aan de ontheffing verbonden voorschrift niet is of wordt nageleefd.

Artikel 8 (opstapplaats)

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders wijzen binnen het gebied dat op de bij deze verordening behorende kaart, gestippeld is aangegeven één of meerdere opstapplaatsen aan.

  • 2. De opstapplaatsen moeten elke dag worden schoongemaakt.

Artikel 9 (strafbepaling)

Overtreding van het in artikel 1 vervatte verbod wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

Overtreding van deze verordening kan voorts worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 10 (opsporingsbevoegdheid)

Met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn, naast de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaar, belast de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 11 (inwerkingtreding)

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van de termijn van zes weken na de bekendmaking.

Artikel 12 (citeertitel)

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening regelende het vervoer van personen met huifkar, paardentram, koets of soortgelijke voertuigen in Orvelte".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 25 maart 2004,
de griffier,
J.Pit
de voorzitter,
R.W. ter Avest