Verordening op de vertrouwenscommissie 2017

1. De commissie bestaat uit 8 leden, te benoemen door en uit de gemeenteraad.

2. Elke fractie draagt 1 lid voor als lid van de commissie.

3. De commissie kent geen plaatsvervangende leden.

4. Het lid van de grootste partij treedt op als de voorzitter van de commissie. De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

1. De griffier is secretaris van de commissie.

2. De griffier draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de commissie.

3. De griffier is als secretaris geen lid van de commissie en heeft daarin geen stemrecht.

4. De gemeentesecretaris is plaatsvervangend secretaris van de commissie.

1. Aan de commissie worden de gemeentesecretaris en een door het college voor te dragen wethouder als adviseur toegevoegd.

2. De adviseurs worden uitgenodigd voor de vergaderingen van de commissie.

3. Een adviseur is geen lid van, en heeft derhalve geen stemrecht in de commissie.

4. De adviseurs kunnen zich niet laten vervangen.

1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten. Alle stukken van de commissie zijn geheim. Dit wordt op de stukken vermeld.

2. De (fungerend) voorzitter wijst bij de benoemingsprocedure in elke vergadering op de geheimhoudingspicht, die rechtstreeks voortvloeit uit artikel 61c van de Gemeentewet.

3. De geheimhoudingsplicht brengt onder meer mee dat aan raadsleden, die geen zitting (meer) hebben in de commissie, en aan anderen geen inzage in, of informatie omtrent de inhoud van de stukken of het behandelde ter vergadering of in het gesprek wordt verstrekt.

4. De commissie treft, met inachtneming van de artikelen 7, 8, tweede lid en 12 van deze verordening, een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de geheimhouding blijft gewaarborgd bij het beheer van bescheiden, het voeren van correspondentie en bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken.

5. De geheimhouding geldt niet ten opzichte van de minister, de commissaris en de raad voor het verslag en de aanbeveling bedoeld in de artikelen 7 en 9 van deze verordening, met inachtneming van hetgeen in die artikelen is bepaald.

6. De commissie en de gemeenteraad kunnen de geheimhouding waartoe de gemeentewet niet opheffen.

7. De geheimhouding blijft na de ontbinding van de commissie van kracht.

8. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de (plaatsvervangend) secretaris en de adviseurs.

1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste drie leden dit noodzakelijk achten.

2. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering. De voorzitter doet van elke vergadering tenminste 24 uur tevoren aankondiging aan de leden van de commissie en, indien een adviseur aan de commissie is toegevoegd, aan de adviseur.

3. De commissie vergadert alleen als tenminste de helft plus één van het aantal leden aanwezig is.

4. Alle besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen waarbij elk lid één stem heeft. Bij het staken van de stemmen, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Indien de stemmen in die vergadering opnieuw staken, is de stem van de voorzitter beslissend.

1. De voorzitter van de commissie treedt naar buiten op als contactpersoon.

2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan de secretaris. De secretaris bewaart de stukken tot het moment van archivering op een afgesloten plaats.

3. Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de secretaris en de voorzitter ondertekend en door de secretaris verzonden en in afschrift bewaard.

1. Overeenkomstig artikel 61, vierde lid van de Gemeentewet, verschaft de commissie zich slechts door tussenkomst van de commissaris van de Koning de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten.

2. De secretaris nodigt, op verzoek van de commissie, de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie. De commissie treft voorzieningen met betrekking tot de wijze waarop de privacy van de kandidaten wordt beschermd.

1. Voordat de raad een aanbeveling betreffende de benoeming van de burgemeester opstelt, overlegt de commissie met de commissaris.

2. Het overleg tussen de commissie en de commissaris vindt plaats met gesloten deuren. Van dit overleg wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt.

1. De commissie brengt over haar werkzaamheden ter zake van de voorbereiding van de aanbeveling tot benoeming van de burgemeester verslag uit aan de gemeenteraad en de commissaris van de Koning.

2. Dit schriftelijke en vertrouwelijke verslag voldoet aan de eisen zoals gesteld in de circulaire van de minister van BZK van augustus 2012 en bevat tenminste:

• a.

  een weergave van de wijze waarop de commissie haar werkzaamheden heeft verricht;

• b.

  een gemotiveerde weergave van de bevindingen van de commissie, waarbij de volgorde van plaatsing van de kandidaten op de aanbeveling wordt gemotiveerd;

• c.

  aangegeven wordt of er sprake is van unanimiteit binnen de commissie;

  met in elk geval de volgende bijlagen:

• d.

  de concept aanbeveling van 2 personen

1. De raad bespreekt in een besloten vergadering het schriftelijke en vertrouwelijke verslag en de conceptaanbeveling van de commissie. Dit verslag is geanonimiseerd voor alle kandidaten, behoudens de twee die op de aanbeveling worden geplaatst.

2. De raad stelt een aanbeveling vast en zendt deze, door tussenkomst van de commissaris, aan de minister. De raad verstrekt bij zijn aanbeveling het verslag van de commissie, het verslag van de beraadslagingen van de raadsvergadering waarin de aanbeveling is besproken en vastgesteld, evenals overige voor de beoordeling van de aanbeveling relevante informatie.

3. De aanbeveling van de raad is openbaar. Ten aanzien van de stukken die door de commissie aan de raad worden gezonden, de beraadslagingen daarover in de raad en de stukken die door de raad aan de minister worden gezonden, geldt geheimhouding.

1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgend op die waarop de minister een besluit heeft genomen op de aanbeveling van de raad, onverminderd de van kracht blijvende geheimhouding.

2. In bijzondere gevallen kan de gemeenteraad de vertrouwenscommissie ontbinden door middel van een raadsbesluit.

3. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er bij de benoemingsprocedure zorg voor dat op het tijdstip bedoeld in het eerste of tweede lid van dit artikel alle archiefbescheiden onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als ‘geheim’ worden overgebracht naar de op grond van artikel 31 van de Archiefwet door de gemeenteraad aangewezen archiefbewaarplaats.

4. De voorzitter en de secretaris dragen er zorg voor dat van de in het tweede lid bedoelde overbrenging een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 wordt opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15 eerste lid, sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

5. Alle overige stukken en kopieën van de in dit artikel genoemde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

1. Deze verordening treedt de dag na haar vaststelling in werking.

2. Deze verordening vervalt de dag volgend op die waarop de minister een besluit heeft genomen op de aanbeveling van de raad.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de vertrouwenscommissie 2017’.